NL7908731A - Werkwijze en slijpsteen voor het vervaardigen van hout- slijpsel. - Google Patents
Werkwijze en slijpsteen voor het vervaardigen van hout- slijpsel. Download PDFInfo
- Publication number
- NL7908731A NL7908731A NL7908731A NL7908731A NL7908731A NL 7908731 A NL7908731 A NL 7908731A NL 7908731 A NL7908731 A NL 7908731A NL 7908731 A NL7908731 A NL 7908731A NL 7908731 A NL7908731 A NL 7908731A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- grinding
- bores
- segments
- water
- grindstone
- Prior art date
Links
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B24—GRINDING; POLISHING
- B24D—TOOLS FOR GRINDING, BUFFING OR SHARPENING
- B24D5/00—Bonded abrasive wheels, or wheels with inserted abrasive blocks, designed for acting only by their periphery; Bushings or mountings therefor
- B24D5/10—Bonded abrasive wheels, or wheels with inserted abrasive blocks, designed for acting only by their periphery; Bushings or mountings therefor with cooling provisions, e.g. with radial slots
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B27—WORKING OR PRESERVING WOOD OR SIMILAR MATERIAL; NAILING OR STAPLING MACHINES IN GENERAL
- B27L—REMOVING BARK OR VESTIGES OF BRANCHES; SPLITTING WOOD; MANUFACTURE OF VENEER, WOODEN STICKS, WOOD SHAVINGS, WOOD FIBRES OR WOOD POWDER
- B27L11/00—Manufacture of wood shavings, chips, powder, or the like; Tools therefor
- B27L11/06—Manufacture of wood shavings, chips, powder, or the like; Tools therefor of wood powder or sawdust
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Manufacturing & Machinery (AREA)
- Wood Science & Technology (AREA)
- Forests & Forestry (AREA)
- Polishing Bodies And Polishing Tools (AREA)
- Paper (AREA)
Description
<e r · T/tj/lh/11
Werkwijze en slijpsteen voor het vervaardigen van hout-slijpsel.
De uitvinding betreft een werkwijze en slijpsteen voor het vervaardigen van houtslijpsel, met een slijpsteen, welke een kern en een aan de omtrek van de kern aangebrachte slijplaag omvat, waarbij in het slijpgebied water wordt 5 ingébracht.
Slijpstenen bestaan gewoonlijk uit een binnenste draagkern, op de omtrek waarvan slijpsegmenten zijn aangebracht. Met deze stenen wordt onder toevoer van water van buiten daartegenaan gedrukt hout tot fijne vezels vermalen.
10 Het toegevoerde water maakt niet alleen het malen mogelijk, maar koelt ook de steen en reinigt het oppervlak, daarvan.
De met water vermengde vezels worden als een brij afgevoerd en verder verwerkt. Gewoonlijk. Gewoonlijk wordt daarbij een aergelijke slijpsteen direkt voor en achter de 15 plaats, waar de houten stammen met hoge druk. tegenaan worden gedrukt, met water van buitenafrbesproeid.
Het is daarbij echter nadelig, dat bijvoorbeeld slijpsegmenten van keramisch materiaal slechts in zeer beperkte mate water op kunnen nemen. Behalve een dunne film 20 aan het oppervlak dringt slechts weinig water in het poreuze keramische materiaal binnen. Dit leidt ertoe,' dat door de hoge temperatuur (tot circa 150°). welke bij he-t slijpen ontstaat, dit water reeds voortijdig verdampt, zodat het' verdere malen dan wel niet geheel droog, maar toch met een 25 groot gebrek aan water plaatsvindt. Daardoor komt het enerzijds tot plaatselijke oververhittingen en anderzijds tot een ongelijkmatige houtslijpselvervaardiging.
Het doel van de huidige uitvinding is de watertoevoer in het slijpgebied te verbeteren.
30 Overeenkomstig de uitvinding wordt dit doel bereikt, doordat tenminste een deel van het benodigde water van het inwendige van de slijpsteen uit-via de boringen in de kern naar de binnenste omtrekswanden van de poreuze slijplaag 7908731 0 > > m \ < -2- getransporteerd en van daaruit naar het slijpgebied worden gebracht.
Door deze maatregel wordt de watertoevoer in de nabijheid van het slijpgebied versterkt. Eventueel kan de 5 totale hoeveelheid aan benodigd water van binnenaf '-'worden toegevoerd. Door de centrifugaalkracht wordt het water door de boringen in de kern, die in het algemeen voor water ondoorlatend is, naar de slijplaag afgevoerd, vanwaaruit het eveneens vanwege de centrifiugaalwerking door de porieruimte 10 naar het oppervlak kan dringen. Het is ook. voordelig, dat deze watertoevoer van het inwendige van de slijpsteen uit het eventueel mogelijk is, water gericht toe te passen.
Een ander zeer belangrijk voordeel is, dat vanwege de centrifugaalwerking het water onder een bepaalde over-15 druk bij het oppervlak van de steen aankomt. Om deze reden zijn hogere watertemperaturen in het slijpgebied mogelijk.. Door deze maatregel wordt een verweking van de- lignien be-• reikt, waardoor een beter en meer gelijkmatig houtslijpsel ; _ bij minder energiekosten kan worden gewonnen.
20 In het DR-PS 511.547 is welliswaar reeds een slijp- inrichting beschreven, waarbij via een boring in de as water in de vrije binnenruimte van de slijpsteen wordt gebracht.
Het doel van deze watertoevoer is· de slijpsteen tijdens het bedrijf 'te bevochtigen, om een blijkbaar voor spanningsscheu-· 25 ren gevaarlijk gebied tussen het tengevolge, van het van buitenaf toegevoerde water vochtige gedeelte en. de· binnenste droge zone te vermijden. Bij de steen volgens dit octrooi-schrift gaat het blijkbaar om een massieve 'steen,--door de poriën waarvan het water°fïeendringen. Deze- werking is echter 30 onvoldoende.
Met de werkwijze volgens de uitvinding is het daarentegen mogelijk. eventueel ook. onder toepassing van druk, de noodzakelijke hoeveelheid water tot direkt naar de uit poreus materiaal bestaande slijplaag toe te.voeren, waar.door 35 het water dan gemakkelljk. heen kan dringen. Op deze wijze wordt verzekerd, dat het water in een aanzienlijke hoeveelheid naar het buitenste omtrekviak van de steen wordt gevoerd en daar'naar buiten kan treden, waarbij in het bij- 7908731 ' * -3- zonder ook bepaalde gedeelten van de steen gericht met water verzorgd kunnen worden. In bepaalde gevallen zouden in de slijplaag ook nog boringen aangebracht kunnen worden voor watertransport.
5 Doordat ononderbroken water van binnenaf in het slijpgebied wordt gebracht, is steeds een voldoende hoeveelheid water aanwezig, zodat dit water niet voortijdig verdampt.
Bij een verdere ontwikkeling van de uitvinding wordt 10 het water met een verhoogde temperatuur toegevoerd. Door deze maatregel wordt bereikt, dat het lignien beter verweekt.
Overeenkomstig de uitvinding is het verder mogelijk dat water-onderdruk en/of lüchtonderdruk wordt toege-15 voerd. Door deze maatregel is het mogelijk. bovendien een verdere temperatuurverhoging van het toegevoerde water te bereiken, voordat het kookt. Wanneer het noodzakelijke water onder druk bij temperatuur boven 100°C wordt töege- . voerd, dan wordt de maalwerking gunstig beinvloed. Door 20 het toevoeren van heet water wordt een volgend voordeel van de uitvinding bereikt. Terwijl normaal gesproken na een stilstand van een slijpinrichting een bepaalde aanlooptijd nodig is, kan door het voorverhitten met heet water, in bepaalde gevallen gelijk met vollast worden gewerkt.
25 Evenzo kan door het inblazen van perslucht worden bereikt, dat het water bij een hogere temperatuur kookt.
Een andere maatregel volgens de uitvinding is, dat waterd^rp, bijvoorbeeld verzadigde stoom, wordt toegevoerd.
Door deze maatregel is het mogelijk de slijplaag als een 30 * spons te bevochtigen. Een belangrijk voordeel van de water-of aamptoevoer volgens de uitvinding is, dat de toevoer tot energiebesparing op hetzelfde energienxveau kan leiden, waarop de suspensie zich bevindt.
Een slijpsteen overeenkomstig de uitvinding voor 35 het uitvoeren van de werkwijze bestaat daaruit, dat deze een kern van beton omvat, welke een vrije binnenruimte heeft, waarin één of meerdere watertoevoerleidingen uitmonden en welke van in hoofdzaak in radiale richting verlopende borin- 790873f * * _ » 4 - ' -4“ gen is voorzien; Door de boringen in de op zich bekende betonkern, welke de draagfunktie voor de slijplaag heeft, wordt op eenvoudige wijze het benodigde water toegevoerd. Door de watertoevoerleidingen kan indien noodzakelijk ook -5 het water gericht bepaalde gebieden, in het bijzonder het slijpgebied en het gebied daarna voor het reinigen van de slijpsteen, worden toegevoerd. Bij een meervoudige slijp-inrichting zal men op gunstige wijze voor elk slijpgebied een afzonderlijke watertoevoerleiding aanbrengen. In plaats 10 van een betonkern kan binnen het kader van de uitvinding ook een kern van een ander materiaal worden toegepast, bijvoorbeeld van kunststof.
Een and®e uitvoeringsvorm volgens de uitvinding van een slijpsteen bestaat daaruit, dat de slijpsteen aan 15 de omtrek van mantelboringen is voorzien, die voor het watertransport in verbinding staan met de binnenruimte.
In dit geval zijn boringen in de- slijpsteen aangebracht, die volledig van de binnenruimte- totaan hét oppervlak van de steen lopen. Daarbij zouden - al naar gelang 20 de samenstelling van de steen - dóórgaande- boringen, getrapte boringen off ten opzichte van elkaar verschoven boringen kunnen zijn, die door geschikte tussehkamers met elkaar zijn verbonden.
Door een-juiste uitvoering, resp. opsteéling van 25 één of meerdere watertoevoerleidingen kan daarbij ook Hét uittreden van het water worden gestuurd. Zo kan bijvoorbeeld in de nabijheid van het slijpgebied versterkt.of^eventueel zelfs uitsluitend in dit gebied water uit de mantelboringen op het oppervlak van de steen worden gebracht. Om sterkte-30 redenen heeft de vakman er toenutoe voor gehuiverd de slijpsteen door dergelijke boringen te verzwakken. Vanwege de hoge optredende centrifugaalkrachten en de- hoge temperaturen in combinatie met schommelingen daarvan was men’ van mening, dat gevaar van breuk voor de slijpsteen bij het aanbrengeri 35 van boringen zou bestaan. Gebleken is echter dat juist deze boringen hoge temperaturen en de nadelige schommelingen daarvan vermijden, waardoor het gevaar van steenbreuk niet ontstaat.
79 0 8 7 3 ί -5--
Overeenkomstig de uitvinding omvat de slijplaag verder poreuze slijpsegmenten van keramisch materiaal.
Het is voordelig wanneer de boringen in de nabijheid van de boegen van de keramische slijpsegmenten uitmonden. Een andere uitvoeringsvorm bestaat daaruit, dat de slijpsegmenten aan de binnenste omtreksranden van holten zijn voorzien, waarin de boringen uitmonden. Op deze wijze wordt een waterholte gevormd, waarvanuit het water door de porieruimten in de keramische slijpsegmenten aan het oppervlak van de slijpsteen terecht kan komen.
Opdat de boringen en poriën niet verstoppen, kan in bepaalde gevallen een mechanische en/of chemische water-reiniging worden uitgevoerd. Behalve water voor het reinigen van de steen kan ook perslucht in bepaalde gevallen via dezelfde boringen worden toegevoerd.
Een verdere ontwikkeling van de uitvinding is^ dat. de slijpsegmenten in het binnenste „'gedeelte poreuzer zijn dan ter plaatse van het slijpvlak.. Door deze maatregel wordt in het inwendige een betere waterdoorlaat bereikt, terwijl he.t slijpvlak zelf een sterke oppervlak heeft.
Een andere maatregel volgens de uitvinding is dat de aan de omtrek van de kern aangebrachie slijpsegmenten· een verschillende poreuziteit hebben. Door deze maatregel wordt het eveneens bereikt, dat voldoende water’ ter beschikking staat. Voor .het watertransport zou daarbij tussen de slijpsegmenten met normale poreuziteit segmenten' kunnen worden aangebracht, die een geschikt hogere poreuziteit voor de waterdoorlaat hebben.
Een watertoevoer overeenkomstig de uitvinding bestaat daaruit, dat een vaste stuurkop.afgedicht tegen een kopplaat van de slijpsteen aanligt, waarbij van de kopplaat uit boringen of leidingen naar de binnenste omtrekswanden van de slijpsegmenten lopen. Overeenkomstig de uitvinding wordt via de vaste stuurkop de benodige hoeveelheid water in de roterende slijpsteen gebracht. Er behoeft slechts voor te worden gezorgd, dat tussen de kopplaat en de stuurkop een afdichting is aangebracht.
t
Bij een verdere ontwikkeling van de uitvinding l R IS ~ * V - . » .
t • . -6- bedekt de stuurkop slechts een ringsector van de kopplaat waarbij de met de stuurkop samenwerkende boringen of sleuven in de kopplaat voor het overige gedeelte van de ringsector zijn afgedekt. Door deze maatregel kan water gericht 5 naar de gewenste gebieden worden gevoerd. Opdat de boringen of sleuven in de kop niet verstoppen, kunnen deze in het niet doori.de stuurkop bedekte deel tijdens de rotatie worden afgedekt.
Een gunstige uitvoeringsvorm van de uitvinding is, 10 dat de slijpsteen - zoals op zich bekend is - een binnenste draaglichaam en met het draaglichaam verbonden, uit meerdere segmenten bestaande slijplichamen omvat, waarbij aan de mantelboringen in de slijplichamen radiale boringen in het draaglichaam aansluiten, welke in de binnenruimte uitmonden. -15 Door deze maatregel wordt een kostenverlaging be reikt. Daar de slijpsteen niet meer als volmantelsteen i's uitgevoerd, behoeven bij een bepaalde slijtage slechts de slijplichamen worden vervangen. Overeenkomstig de uitvinding moet daarbij dan voor worden gezorgd dat de mantelbo-20 ringen doorlopen in de radiaalboringen.
Overeenkomstig de uitvinding zal het· draaglichaam verder uit een metalen ring en de slijplichamen uit een keramisch materiaal bestaan. Door deze combinatie wórdt een zeer goede slijpsteen bereikt, welke 'bovendien een 25 laag gewicht heeft. Bovendien kunnen de radialé boringen op eenvoudige wijze in het draaglichaam worden aangebracht. Als metalen ring kan bijvoorbeeld staal, gietijzer, gietstaal en der.gelijke worden toegepast.
Het is daarbij voordelig, wanneer de 'slijplichamen 30 uit onderling evenwijdige, zich. over de gehele- 'lengte van de slijpsteen uitstrekkende segmenten bestaan, die 'voor de bevestiging met het draaglichaam voorzien' zijn van bevesti-gingsgroeven. Overeenkomstig de uitvinding kunnen nu verscheidene segmenten naast elkaar op de omtrek van hét draag-35 lichaam worden aangebracht waardoor zo de eigenlijke slijpsteen wordt gevonmd. Binnen het kader van de uitvinding is het vanzelfsprekend ook mogelijk segmenten met andere vormen bijvoorbeeld honingraadvormen te gebruiken·.
790375?/ -7-
Bij een verdere ontwikkeling van de uitvinding worden de bevestigingsgroeven door zich aan beide zijden in hoofdzaak over de gehele lengte van de segmenten uitstrekkende langsgroeven gevormd, waarbij in de ruimte, welke door 5 twee tegen elkaar aanliggende groeven van naast elkaar liggende segmenten wordt gevormd, een zich in hoofdzaak over de gehele lengte van het segment uitstrekkende lijst met boringen is aangebracht, door middel waarvan de segmenten door een proef verbinding op het draaglichaam zijn bevestigd. 10 Deze maatregel vormt een eenvoudige en reparatie- vriendelijke oplossing voor f de slijpsteen volgens de uitvinding.
Overeenkomstig de uitvinding is de lijst verder voorzien van schroefdraadgaten, waarin van de binnenmantel 15 van het draaglichaam uit schroeven zijn geschroefd, waarbij de schroeven doorgaande boringen hebben, die de radiale boringen voor de doorlaat van het water vormen.
Behalve een eenvoudige bevestiging van de segmenten op de draagkern brengt deze oplossing verder een eenvoudige 20 watertoevoer naar de mantelboringen in de segmenten met zich mee. _ .
Een eenvoudige oplossing voor het aanbrengen van de mantelboringen in de segmenten is, dat de mantelboringen voor boringen in de met vulmateriaal gevulde spleten tussen 25 de segmenten zijn aangebracht. Tussen de afzonderlijke segmenten bestaat normalerwijze een spleet, van verscheidene millimeters. Evenals de holle ruimten tussen de draaglicha-men en de segmenten nabij de groeven worden deze spleten voor het in bedrijf nemen van de slijpsteen met een vul-30 materiaal, bijvoorbeeld kunststof, opgevuld. Daarbij is het slechts noodzakelijk, op die plaatsen, waar boringen in de mantel achter moeten blijven, die met de radiale boringen in het draaglichaam in verbinding staan, voor het vullen van het vulmateriaal houten pennen of dergelijke in de 35 spleet te steken. Na het vullen van de spleet en het verwijderen van de pennen zijn.de noodzakelijke boringen aanwezig.
Het is gunstig, wanneer de mantelboringen aan de 7908731 F . · -8- uitlaat sproeiervormige verwijdingen hebben en de boringen van aangrenzende segmenten over de lengte van de slijpsteen ten opzichte van elkaar verschoven zijn aangebracht. Op deze wijze wordt bereikt, dat zeer veel water naar buiten 5 komt en dat verder ook over nagenoeg het gehele oppervlak van de slijpsteen een laag water kan worden gevormd.
In een verdere uitvoering van de uitvinding monden de uitlaatopeningen uit in een zich in hoofdzaak in de nabijheid van het slijpgebied over de lengte van de steen 10 uitstrekkende kamer, die afgedicht tegen de binnenmantel van het draaglichaam aanligt.
Door deze maatregel is het mogelijk, water onder druk toe te voeren, waardoor enerzijds een grotere hoeveelheid water toegevoerd kan worden en anderzijds hogere water-15 temperaturen mogelijk zijn.
Daarbij is het voordelig, wanneer de kamer in doorsnede gezien wigvormig wordt uitgevoerd, waarbij de punt. van de wig in de looprichting van de slijpsteen wijst..Door deze maatregel ontstaat bovendien op gunstige wijze een stuw-20 · druk.
Een eenvoudige oplossing, die op een overeenkomstig principe berust bestaat daaruit, dat de uitlaatopeningen in de nabijheid van twee zich in hoofdzaak over de lengte van de steen uitstrekkende schaaforganen uitmonden, waarbij 25 één schaaforgaan nabij de ingang van het slijpgebied en het andere schaaforgaan in de nabijheid van de uitlaat van het Slijpgebied ligt.
Daarbij is het voordelig, wanneer de instelhoeken van de schaaforganen ten opzichte van de binnenmantel van 30 het draaglichaam instelbaar zijn.· Op deze· wijze kan de hoogte van de stuwdruk. worden geregeld.
Verder is het voordelig, wanneer de watertoevoer-leidingen met de uitlaatopeningen in het inwendige van de slijpsteen in de omtreksrich.ting verstelbaar zijn. Op deze 35 wijze kan de watertoevoer op gewenste wijze worden ge-r stuurd. Zo kan bijvoorbeeld behalve de watertoevoer in het slijpgebied ook een reiniging naderhand van het steenoppervlak worden uitgevoerd.
7908731 -9-
Hierna worden aan de hand van de tekening uitvoe-ringsvooxbeelden van de uitvinding beschreven.
Figuur 1 is een langsdoorsnede van een slijpsteen met een betonkern volgens de lijn I-I in figuur 2.
5 Figuur 2 is een doorsnede van een slijpsteen vol gens de lijn II-II in figuur 1.
Figuur 3 is een gedeeltelijke doorsnede van een slijpsteen en een stuurkop.
Figuur 4 is een detailvergroting in doorsnede van 10 een slijpsegment.
Figuur 5 is een bovenaanzicht van het slijpsegment volgens figuur 4.
Figuur 6 is een doorsnede van een slijpsteen met een stalen ring als draaglichaam.
15 Figuur 7 is een langsdoorsnede volgens de lijn VII-VII in figuur 6.
Figuur 8 is een detailvergroting van de bevesti-gingsinrichting van de slijplichamen op.het draaglichaam.
Figuur 9 is een detailvergroting in doorsnede vol-20 gens de lijn IX-IX in figuur 8.
Figuur 10 en 11 zijn details van een bevestigings-inrichting voor een honingraadvormig slijpsteenlichaam.
De slijpsteen volgens de figuren 1-5 heeft een betonnen kern 1 als draaglichaam met twee deksels 2 en 3 25 aan de kopzijde. De beide deksels 2 en 3, die uit staal bestaan, zijn telkens door middel van de schroefdraadbussen 4 en 5 met assen 6 en 7 verbonden, De as 7 is van een boring voorzien, waardoor een watertoevoerleiding 8 met uitlaat-openingen 9 nabij de binnenste omtreksrand van de. betonkern 30 1 loopt- Op de betonnen ring 1 zijn aan de omtrek verdeeld verscheidene slijpsegmenten 10 van keramisch materiaal, op op zich bekende wij2e bevestigd.
De betonkern 1 is van een aantal radiale boringen 11 voorzien.
35 In de tekening is een slijpsteen met twee drukge- bieden 12 en 13 weergegeven. Om deze reden vertakt de watertoevoerleiding 8 zich op geschikte.wijze, zodat water via de uitlaatopeningen 9 telkens aan het begin van een slijp- 7908731 -10- gebied naar buiten komt.
In figuur 2 zijn twee mogelijkheden voor een opstelling van de boringen 11 weergegeven. In de rechterhelft van de figuur zijn de boringen 11 zodanig aangebracht, dat 5 deze eindigen in het gebied van de voegen van de slijpseg-menten 10. In dit gebied zijn de slijpsegmenten normaal gesproken voorzien van uitsparingen 14, waarmee de bevestiging met de betonkern 1 geschiedt. Deze uitsparingen 14 kunnen daarmee 'waterreservoir voor het via de boring 11 in-10 gespoten vormen, voordat dit door de poreuziteit van de slijpsegmenten tengevolge van de centrifugaalwerking aan het oppervlak van de steen terechtkomt.
In de linkerhelft van figuur 2 zijn de slijpseg-menten voorzien van holten 15 aan de binnenste omtrekswan-15 den, in de nabijheid waarvan de boringen 11 uitmonden. Op deze wijze worden eveneens waterholten gevormd.
In figuur 3 wordt een doorsnede getoond van een slijpsteen met een stuurkop 16. De stuurkop 16 is vast aangebracht en ligt afgedicht tegen de kopplaat 3 aan. Voor 20 een gerichte watertoevoer is daarbij de stuurkop slechts aan één ringsector van de kopplaat 3 aangebracht. Deze ring-sector bevindt zich in de nabijheid of kort voor het slijp-gebied. Opdat de. boringen 17 in de kopplaat niet verstopt raken, worden deze buiten de vaste stuurkop 16 af gedekt·.
25 Via schuine boringen 18 komt het water, dat van de stuurkop 16 uit in de langs de stuurkop strijkende boringen 17 wordt gespoten, in zich over de gehele breedte van de·slijpsteen uitstrekkende dwarsboringen 19 of buisleidingen, waarvan het in de radiale boringen. II terechtkomt, die uitmonden 30 nab.ij de binnenste omtrekswanden van de sli jpsegmenten 10.
De dwarsboringen zouden ook in het scheidingsgebied tussen de slijpsegmenten en de kern kunnen zijn aangebracht. In dit geval kan het ook voldoende zijn, in plaats van buis-leidingen of dwarsboringen zich over de breedte van de kern 35 uitstrekkende groeven aan de omtrek aan te brengen.
In figuren 4 en 5 is een detailvergroting van een slijpsegment weergegeven. Zoals uit figuur 4 blijkt, zijn de $ slijpsegmenten met bouten in de betonkern 1 bevestigd.
79 0 87 3 1 i i , i ' ' i
J
-Ü- i i
Daarbij zijn twee bevestigingswijzen weergegeven. Zoals te zien is, geschiedt ëën bevestiging met een doorgaande bout 22 en een moer 20 of een bout, die in een draadgat in het slijpsegment 10 wordt geschroefd. Na bevestiging van het 5 slijpsegment op de kern kunnen de holle ruimten volgegoten worden met een kunststof of dergelijke.
De boringen 11 in de kern kunnen, zoals aan de linkerzijde is weergegeven, tot in het gebied van de uitsparingen 21 voor de bouten 22 worden verlengd. Daardoor 10 wordt het zware transport vergemakkelijkt. In figuur 6-11 wordt een slijpsteen met een stalen ring als draaglichaam weergegeven. Met in het uitvoeringsvoorbeeld van ·: figuur 1 -5 toegepaste onderdelen overeenkomende onderdelen voor deze uitvoeringsvorm hebben dezelfde referentienummers.
15 De slijpsteen heeft een stalen ring 1' als draag lichaam met een deksel 2'. Zoals uit figuur 2 blijkt, bestaan de. stalen ring 1’ en een afsluiting van de kopzijde uit ëën deel. Eventueel zouden echter ook. twee deksels kunnen worden gebruikt. Op de stalen ring 1' zijn aan de 20 ’ cmtrek verdeeld verscheidene slijpsegmenten 10r als slijp-lichaam aangebracht. Voor de overzichtelijkheid zijn in figuur 6 de segmenten 10' in hoofdzaak slechts schematisch weergegeven.
Eveneens is een slijpsteen met twee drukgebieden 25 12 en 13 weergegeven.. Een tweekanaals watertoevoerleiding 8 leidt via een centrale boring in een deksel. 21 · naar een door de stalen ring 1* gevormde vrije binnenruimte van de slijpsteen. De watertoevoerleiding 8 eindigt nabij de . binnenste omtrekswand van de stalen ring 1’, waarbij het 30 water via uitlaatopeningen 9 tegen de omtrekswand wordt gespoten. Zoals te zien is, kon door deze watertoevoer de omtrekswand gericht ter plaatse van de slijpgebieden 12 en 13 van water worden voorzien. Opdat de watertoevoer gepositioneerd kan worden,is de tweekanaals- resp. tweedelige 35 toevoerleiding 8, zoals uit figuur 6 blijkt, verdraaibaar.
Door de tweekanaals toevoerleiding 8 kunnen de beide slijpgebieden 12 en 13 onafhankelijk, van elkaar van water worden voorzien.
7908731 -12-·
Het water kan uit de uitlaatopeningen 9 ofwel vrij tegen de omtrekswand worden gespoten of er zijn hulpmiddelen voor het opsturen., zoals weergegeven in figuur 6, aangebracht. In de linkerhelft van figuur 6 is in kamer 23 weer-5 gegeven, die zich in hoofdzaak over de gehele lengte van de slijpsteen uitstrekt. Aan het onder- en aan het boveneinde ligt de kamer tegen de binnenste omtrekswand van de stalen ring 1' aan. De afdichting kan bijvoorbeeld worden bereikt met een labyrinthafdichting. In de kamer 23 wordt een stuw-10 druk ingesteld. Bovendien is het met deze maatregel mogelijk water onder overdruk in de radiale boringen 11 van de stalen ring te brengen. De stuwwerking wordt nog verbeterd, wanneer de kamer, zoals met streep-streep-stippellijn is weergegeven, wigvormig wordt uitgevoerd, waarbij de wigpunt in de loop-15 richting van de slijpsteen wijst.
In de rechterhelft van figuur 6 is een öpstuwing van het water door middel van schaaforganen 24 en 25 weergegeven. De watertoevoerleiding kan daarbij met de uitlaat-I openingen 9 boven het schaaforgaan 24 eindigen, waarbij het 20 water via een spleet tussen het schaaforgaan 24 en de omtrekswand van de-stalen ring 1’ worden gestuwd, of ook tus-' sen de beide schaaforganen in eindigen. Voor het regelen van de öpstuwing kan de hoek van de schaaforganen worden ingesteld. · 25 De kamer 23 of de schaaforganen 24 en 25 zouden vanzelfsprekend ook toegepast kunnen worden' in het uitvoe-ringsvoorbeeld volgens figuur 1-5.
In figuur 8 en 9 is een bevestigingsinrichting voor segmenten 10' nader weergegeven, welke zich in tegenstelling 30 tot honingraadvormige elementen, over de gehele breedte van de steen uitstrekken (zie ook figuur 71. De stalen ring 1' is voorzien van een groot aantal radiale boringen 11, waarin bouten 22 zijn aangebracht. De segmenten 101 zijn aan beide zijden voorzien van bevestigingsgroeveh 26, die uitstrekken 35 over de gehele lengte van de segmenten 10r. In de 'ruimte die door twee tegen elkaar aanliggende groeven van aan elkaar grenzende segmenten 10’ ontstaat, is een zich eveneens over het gehele van de slijpsteen uitstrekkende lijst· 27 aanae- 7908731 -13- bracht. Deze lijst 27 is van schroefdraadgaten voorzien, die op één lijn liggen met de radiale boringen 11 van de stalen ring 1 ’. De bouten 22 worden van binnen af door de boring 22 gestoken en in de draadgaten van de lijst 27 5 geschroefd. Op deze wijze worden de afzonderlijke segmenten 10T stevig op de stalen ring 11 bevestigd en kunnen deze bij slijtage op eenvoudige wijze worden verwisseld. De bouten 22 kunnen van doorlopende boringen 28 zijn voorzien. Daar bij de montage van de segmenten telkens een spleet 10 overblijft, wordt deze spleet gebruikt voor het vormen van mantelboringen 29. Dit geschiedt op de volgende wijze: na de montage van de segmenten 101 op de stalen ring 1' worden de aanwezige holle ruimten met een vulmiddel, meestal kunststof, opgevuld. Ook de spleten tussen de segmenten 15 10’ worden op deze wijze gevuld. Opdat nu mantelboringen 29 overblijven, is het slechts nodig, voor het inspuiten resp. ingieten van de kunststof houtstukken of dergelijke in de . spleet te steken. Daardoor blijven deze plaatsen vrij en na het verwij’deren van de houtstukken zijn de mantelboringen 20 29 aanwezig. Zoals' in het bijzonder blijkt uit figuur 8 en 9, zijn daarmee de mantelboringen 29 verbonden met de uit-laatopeningen 9 van de . watertoevoerleiding 8 in de binnenruimte. Vanzelfsprekend is het echter ook mogelijk- de mantelboringen 29 afzonderlijk- in plaats van in de aanwezige 25 spleten in de segmenten aan te brengen. Een zeer goede waterfilm op het oppervlak van de segmenten ontstaat dan, wanneer de mantelboringen 29 telkens door twee naast elkaar liggende rijen over de breedte van de slijpsteen verschoven ten opzichte van elkaar zijn aangebracht.
30 Zoals uit figuur 8 blijkt, zijn de mantelboringen ter plaatse van de uitlaat voorzien van sproeiervormige verwijdingen 30.
In plaats van bouten 22 met doorgaande boringen 28 kan vanzelfsprekend binnen het kader van de uitvinding 35 ook een willekeurige andere schroefverbinding worden toegepast; evenzo als deze verbinding ook bij de uitvoeringsvoor-beelden van figuur 1-5 of bij honingraadvormige slijpseg-menten kan worden cebruikt. In elk geval moet er worden voor 7908731 i -14- gezorgd, dat in de stalen ring 1' radiale boringen 11 aanwezig zijn, waar het water door naar buiten kan treden. Op dezelfde wijze moeten de mantelboringen 29 zodanig in de segmenten worden aangebracht, dat deze met de radiale bo-2 ringen 11 in de stalen ring 1' in verbinding staan. In de figuren 10 en 11 is een honingraadvormig segment 10 als slijplichaam weergegeven. Dergelijke segmenten zijn honingraadvormig op de buitenomtrek van het draaglichaam 1 aangebracht. Ter bevestiging zijn deze van één of - zoals weerge-geven - 2 uitsparingen 31 voorzien, waarin telkens een moer 32 met een bout 22 is verbonden. De in hetdraaglichaam 1' aangebrachte schrceven22 kunnen eveneens voorzien van doorlopende boringen 28.
» ’ 7908731
Claims (26)
1. Werkwijze voor het vervaardigen van houtslijpsel met een slijpsteen, welke een kern en een aan de omtrek van de kern aangebrachte slijplaag omvat, waarbij in het slijpgebied water wordt gebracht, met het kenmerk, dat ten-5 minste een deel van het benodigde water vanuit het inwendige van de slijpsteen via boringen(11)in de kern (1,1') naar de binnenste omtrekswanden van de poreuze slijplaag (10) wordt getransporteerd en vandaaruit in het slijpgebied wordt gebracht.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk-, dat het water met een verhoogde temperatuur wordt toegevoerd.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat water onder druk en/of perslucht wordt toegevoerd.
4. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat waterdamp wordt toegevoerd.
5. Slijpsteen voor het toepassen van de werkwijze volgens de conclusies 1,2,3 "of 4, met het kenmerk, dat deze een kern (1) van beton heeft, welke een vrije binnenruimte 20 bezit, waarin êén of meerdere watertoevoerleidingen (81 uitmonden en welke van in hoofdzaak in radiale richting verlopende boringen (11) is voorzien.
6. Slijpsteen voor het toepassen van de werkwijze volgens conclusies 1,2,3 of 4, met het kenmerk, dat de 25 slijpsteen aan de omtrek van mantelboringen (29). is voorzien, die voor het watertransport in verbinding staan met de binnenruimte.
7. Slijpsteen volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de boringen (11) door de betonkern (II zich in de slijp- 30 segmenten (10) voortzetten of verschoven door deze verlopen.
8. Slijpsteen volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de slijplaag poreuze slijpsegmenten (10) van keramisch materiaal omvat.
9. Slijpsteen volgens een van de conclusies 5-8, 35 met het kenmerk, dat de boringen (11) in de nabijheid van de voegen van de keramische slijpsegmenten (10) uitmonden.
10. Slijpsteen volgens een van de conclusies' 5-9, 790373t · -16- . i met het kenmerk, dat de slijpsegmenten (10) aan de binnenste omtrekswanden van holten (15) zijn voorzien, waarin de boringen (11) uitmonden.
11. Slijpsteen volgens conclusie 8, met het kenmerk, 5 dat de slijpsegmenten (10) in het binnenste gebied poreuzer zijn als in de nabijheid van het slijpvlak.
12. Slijpsteen volgens conclusie 8 of 11, met het kenmerk, dat de aan de omtrek van de kern (1) aangebrachte slijpsegmenten (10) een verschillende poreuziteit 10 hebben.
13. Slijpsteen volgens één van de conclusies 5-12, met het kenmerk, dat voor een gerichter watertoevoer een vaste stuurkpp(16) afgedicht tegen een kopplaat (3) van de slijpsteen aanligt, waarbij van de kopplaat uit boringen 15 over leidingen (17) naar de binnenste omtrekswanden van de slijpsegmenten voeren.
14. Slijpsteen volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de stuurkop(16) slechts één ringsectór van de kopplaat (3) bedekt en de met de stuurkop samenwerkende 20 boringen (17) of sleuven in de kopplaat in het overige gedeelte van de ringsectór zijn afgedekt.
15. Slijpsteen volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de slijpsteen - zoals op zich. bekend - het binnenste draaglichaam (1) en met het draaglichaam (1) 25 verbonden, uit verscheidene segmenten (10’1 bestaande ' slijplichamen omvat, waarbij aan de mantelboringen (291 en de slijplichamen (10’) radiale boringen (11) in het draaglichaam (1') aansluiten, die in de binnenruimte 'uitmonden.
16. Slijpsteen volgens conclusie 15, met het 30 kenmerk, dat het draaglichaam uit een metalen ring (1*) en de slijplichamen (10') uit een keramisch materiaal bestaan.
17. Slijpsteen volgens conclusie 15 of 16, met het kenmerk, dat de slijplichamen uit met de hartlijn 35 evenwijdig verlopende, zich over de gehele lengte van de slijpsteen uihstrekkende segmenten (101) bestaan, die ter bevestiging met het draaglichaam (1 *). van bevestigings-groeven (26) zijn voorzien. 7908731 -17-
18. Slijpsteen volgens conclusie 17/ met het kenmerk, dat de bevestigingsgroeven (26) door zich aan beide zijden in hoofdzaak over de gehele lengte van de segmenten (10’) uitstrekkende langsgroeven (15) worden gevormd, waar*" 5 bij in de ruimte, die door twee tegen elkaar aanliggende groeven van naast elkaar liggende segmenten (10*) wordt gevormd,een zich in hoofdzaak over de gehele lengte van het segment uitstrekkende lijst (27) met boringen is aangebracht, door middel waarvan de segmenten (10') door een schroef-10 verbinding (22) op het draaglichaam (1') zijn bevestigd.
19. Slijpsteen volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat de lijst (27) van schroefdraadgaten is voorzien, waarin van de binnenmantel van .het draaglichaam (1') uit de bouten (22) zijn geschroefd, waarbij de bouten (22) 15 doorgaande boringen (28) omvatten, die de radiale boringen (11) voor het doorlaten van het water vormen.
20. Slijpsteen volgens één van de conclusies 5-19, met het kenmerk, dat de mantelboringen (29) door de met vulmateriaal opgevulde spleet tussen de segmenten (10’) 20 worden gevormd.
21. Slijpsteen volgens één van de conclusies 5-20, met het kenmerk, dat de mantelboringen (29) waarvan sproei-vormige verwijdingen (30) zijn voorzien.
22. Slijpsteen volgens één van de conclusies 5-21, 25 met het kenmerk, dat de uitlaatopeningen (9) van de water- toevoerleidingen (8) bij een zich in hoofdzaak ter plaatse van de slijpgebieden (12,13) over de breedte van de steen uitstrekkende kamer (23) uitmonden, die afgedicht tegen de binnenmantel van het draaglichaam (1') aanligt.
23. Slijpsteen volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat de kamer (23) in doorsnede gezien wigvormig is uitgevoerd, waarbij de wigpunt in de looprichting van de slijpsteen wijst.
24. Slijpsteen volgens één van de conclusies 5-22, 35 met het kenmerk, dat de uitlaatopeningen (9) van de water-toevoerleiding (8) ter plaatse van twee zich in -haofdzaak. over de breedte van de steen uitstrekkende schaaforganen (24) en (25) eindigen, waarbij één schaaforgaan (24) ter 79 0 8 7 3 1 y -18- plaatse van de inlaat in het slijpgebied ¢12) en het andere schaaforgaan ter plaatse van de uitlaat uit het slijpgebied ligt.
25. Slijpsteen volgens conclusie 24, met het 5 kenmerk, dat de hoek van de schaaforganen (24) en (25) ten opzichte van de binnenmantel van het draaglichaam (l') instelbaar is.
26. Slijpsteen volgens één van de conclusies 5-25, met het kenmerk, dat de uitlaatopeningen (9) van de water- 10 toevoerleiding (8) in de omtreksrichting versterlbaar zijn. 790^731
Applications Claiming Priority (4)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
DE2853716 | 1978-12-13 | ||
DE19782853716 DE2853716A1 (de) | 1978-12-13 | 1978-12-13 | Schleifstein zum herstellen von holzschliff |
DE19792906449 DE2906449A1 (de) | 1979-02-20 | 1979-02-20 | Verfahren und schleifstein zum herstellen von holzschliff |
DE2906449 | 1979-02-20 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL7908731A true NL7908731A (nl) | 1980-06-17 |
Family
ID=25776816
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL7908731A NL7908731A (nl) | 1978-12-13 | 1979-12-03 | Werkwijze en slijpsteen voor het vervaardigen van hout- slijpsel. |
Country Status (8)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US4351486A (nl) |
BR (1) | BR5901657U (nl) |
FI (1) | FI793856A (nl) |
FR (1) | FR2444113A1 (nl) |
GB (1) | GB2038203A (nl) |
IT (1) | IT7969386A0 (nl) |
NL (1) | NL7908731A (nl) |
SE (1) | SE7910163L (nl) |
Families Citing this family (9)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE3511038A1 (de) * | 1985-03-27 | 1986-10-09 | J.M. Voith Gmbh, 7920 Heidenheim | Steinwalze fuer maschinen zur herstellung von papier, karton o.dgl. |
DE3607580A1 (de) * | 1986-03-07 | 1987-09-10 | Gehring Gmbh Maschf | Honeinrichtung |
CA2023282C (en) * | 1989-10-27 | 2003-05-20 | Dan D. Bacic | Pulpstone |
US5243789A (en) * | 1989-10-27 | 1993-09-14 | Norton Company | Pulpstone |
US6933038B2 (en) * | 2000-11-06 | 2005-08-23 | Institute Of Paper Science And Technology, Inc. | Fiber reinforced mineral-based materials and methods of making the same |
US6807960B2 (en) | 2002-01-31 | 2004-10-26 | Karl-Heinz Steck | Tool for dressing pulpstones |
GB2437933A (en) * | 2006-05-09 | 2007-11-14 | Liverpool Innovative Technolog | Machining tool with internal fluid delivery system |
CN102704308A (zh) * | 2012-05-09 | 2012-10-03 | 大亚木业(江西)有限公司 | 一种延长磨片使用寿命的人造板纤维分离工艺 |
CN107322496A (zh) * | 2017-09-07 | 2017-11-07 | 广东标华科技有限公司 | 一种组合式内水冷干法磨边轮 |
Family Cites Families (8)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US1619004A (en) * | 1924-05-15 | 1927-03-01 | Sternkopf Christian Jonathan | Process and apparatus for the production of wood pulp |
DE511547C (de) * | 1929-06-30 | 1930-10-31 | Fritz Ruehlemann Dr Ing | Verfahren und Vorrichtung zur Durchfeuchtung von Schleifersteinen waehrend des Betriebes |
DE707628C (de) * | 1937-02-05 | 1941-06-27 | Ver Deutscher Werkzeugmaschine | Vorrichtung zum Zufuehren von Kuehl-, Schmier- und Spuelfluessigkeit an Werkzeugmaschinen mit umlaufenden Werkzeugen |
US2929568A (en) * | 1957-04-16 | 1960-03-22 | Pulp grinder water control | |
US2887276A (en) * | 1957-04-24 | 1959-05-19 | Kimberly Clark Co | Shell type pulpstone |
US3699728A (en) * | 1970-06-22 | 1972-10-24 | Bendix Corp | Method and apparatus for internal plunge grinding |
US3734419A (en) * | 1971-05-24 | 1973-05-22 | Koehring Waterous Ltd | Finger bars for pulpwood grinders |
DE2421260A1 (de) * | 1973-05-14 | 1974-12-05 | Karlstad Mekaniska Ab | Wellenanordnung zum befestigen eines schleifsteins in zellulose-schleifmaschinen |
-
1979
- 1979-11-14 GB GB7939392A patent/GB2038203A/en not_active Withdrawn
- 1979-12-03 NL NL7908731A patent/NL7908731A/nl not_active Application Discontinuation
- 1979-12-04 BR BR5901657U patent/BR5901657U/pt unknown
- 1979-12-07 US US06/101,285 patent/US4351486A/en not_active Expired - Lifetime
- 1979-12-10 FR FR7930658A patent/FR2444113A1/fr not_active Withdrawn
- 1979-12-10 SE SE7910163A patent/SE7910163L/xx unknown
- 1979-12-10 FI FI793856A patent/FI793856A/fi not_active Application Discontinuation
- 1979-12-12 IT IT7969386A patent/IT7969386A0/it unknown
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
GB2038203A (en) | 1980-07-23 |
FR2444113A1 (fr) | 1980-07-11 |
FI793856A (fi) | 1980-06-14 |
BR5901657U (pt) | 1980-07-08 |
US4351486A (en) | 1982-09-28 |
IT7969386A0 (it) | 1979-12-12 |
SE7910163L (sv) | 1980-06-14 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL7908731A (nl) | Werkwijze en slijpsteen voor het vervaardigen van hout- slijpsel. | |
US3937317A (en) | Components for wear-resistant surfacing helical metal conveyor blades and the so surfaced blades | |
RU2484965C2 (ru) | Шнековый пресс | |
NO167132B (no) | Kuttersegment. | |
US4193637A (en) | Rotary cutterhead for an earth boring machine | |
US20090008488A1 (en) | Comminution rotor for producing wood chips | |
FI62472B (fi) | Foerfarande foer separering av noetande partiklar innehaollande materialblandningar i en hydrocyklonseparator | |
SE437226B (sv) | Forfarande och anordning for framstellning av massa av malgods sasom fibermaterial | |
USRE31511E (en) | Rotary cutterhead for an earth boring machine | |
US4953793A (en) | Bowl-and-roller mill | |
FI86973B (fi) | Motkniv foer anvaendning i en flishugg. | |
US5556043A (en) | Angled-rib blocking slab for pulpwood grinder | |
FI68873C (fi) | Trumraffinoer | |
EP2239118B1 (en) | Auger feeder for concrete mix and method of manufacturing the auger feeder | |
US4183676A (en) | Method of and apparatus for gluing wood chips | |
FI68269C (fi) | Anordning foer desintegrering av fibermaterial | |
FI70264B (fi) | Anordning foer framstaellning av mekanisk massa | |
FI74310C (fi) | Traeslipsten i segment samt slipsegment. | |
FI62369B (fi) | Metod och apparat foer kontroll av centrifugalkraftens inverkan pao maelden i massafibreringsapparaten | |
EP0034143B1 (en) | A rotary cutterhead for an earth boring machine | |
US4381217A (en) | Method of increasing the temperature of shower water used in a wood grinding process | |
FI72539B (fi) | Foerfarande och slipverk foer framstaellning av fibermassa. | |
FI59628C (fi) | Foerfarande foer foerbaettring av vaermeekonomin av tillverkningsprocessen foer traeslipmassa | |
NO153863B (no) | Innretning til fremstilling av treslip. | |
DE2853716A1 (de) | Schleifstein zum herstellen von holzschliff |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
BV | The patent application has lapsed |