NL7908496A

NL7908496A - Strohakmachine, in het bijzonder veldstrohak- machine, voorzien van een snijinrichting, en een daaraan voorafgaande persinrichting.

Info

Publication number: NL7908496A
Application number: NL7908496A
Authority: NL
Original assignee: Poettinger Ohg Alois
Priority date: 1978-11-21
Filing date: 1979-11-21
Publication date: 1980-05-23
Also published as: GB2037556B; DE2850476A1; FR2510348A1; FR2510348B1; DE2850476C2; AT376102B; GB2037556A; ATA741679A

Description

* ·· VO 8730

Strohakmachine, in het hi j zonder veldstrohakmachine, voorzien, van een snijinrichting, en een daaraan voorafgaande persinrichting,

De uitvinding heeft betrekkihg op een strohaEmacÏÏihe, in het hij zonder een veldstrohakmachine, voorzien van een snij inricht ing , voorafgaande aan de snijmond waarvan een persihrichting is aangehrachf, die bestaat uit twee direki voor de snijmond hoven elkaar aangehrachta 5 persrollen, en twee daarvoor enT-Doven elkaar aangehrachte voorpers·^ rollen, waarbij de onderste persrol en de onderste, voorpersrol vast draaibaar zijn gelegerd aan de machine, de bovenste persrol door mid^ del van een leger aan het einde van een in ÏÏöofdzaaEL Horizontaal zich. uit strekkende eerste zwaaiarm is aangehracht, welke. arm door mid— 10 del van een vast aan de. machine aangehracht zwaaileger kan worden gezwaaid in een verticaal vlak, het leger voor de bovenste persrol dient als zwaaileger voor een tweede, eveneens:- in. hoofdzaak horizon-^ taal zich uit strekkende en £n een vertikaal vlak. zwaaiSare.,' tweede, zwaaiarm, aan het vrije einde waarvan de bovenste, voorpersrol door Ij middel van een leger draaibaar is gelegerd, en waarop een de^bovenste persrol en de bovenste voorpersrol tegen de onderste, rollen drukkende veer aangrijpt,

Strohakmachines van deze soort zijn reeds lang in gebruik.

Bij dergelijke strohakmachines is de kwaliteit van. het snijden sterkT 20 afhankelijk van de mate van het voorpersen van. Het te. snijden materiaal, dat tot aan het aangrijpen daarvan door de. messen in samengeperste toestand moet worden gehouden, omdat alleen op deze wijze met een kleine krachtsinspanning een zuivere snede kan worden bereikt, Bij de bekende strohakmaehine van deze. soort hebben derhalve de voorpersrallen een 25 betrekkelijk kleine diameter, waarbij zij direkt voor de snijmond zijn aangebracht, De diameter van de dicht tegen de persrollen verplaatste, voorpersroilen moet overigens iets- groter worden gekozen, omdat anders bij een plotseling grotere opbrengst van het te snijden materiaal, dit niet in de richting van het naar binnen trekken kan worden aangegrepen, 30 maar voor de voorpersroilen opstuwt, Wanneer bij de. bekende stronak— "t **

790 34 SS

c _ 2 Λ· r* machine van deze soort een dergelijke grote opbrengst van te snijden materiaal optreedt, wijkt de bovenste voorpersrol tegen de kracht van de vèer zeer ver naar boven uit, waarbij de bovenste persrol door de toenemende terugstelkracht van de veer met grote kracht naar beneden 5 wordt getrokken, waardoor een wigvormig te sterk toenemende intreksplaet wordt gevormd naar de snijmond van de strohakmachine. Het zeer grote, door de voorpers rollen verder getransporteerde voederpakket kan niet langer worden aangegrepen door de persrollen, omdat deze niet op een te groot voederpakket kunnen oplopen, zodat het in deze gevallen tot 10 het verstoppen komt van de strohakmachine. Dit gevaar is in het bij zonder aanwezig bij het oogsten van kuilvoeder. Hierbij komt het ook voor, dat het voederpakket zodanig groot is, dat het nog net door de persrol naar binnen kan worden getrokken, waarbij de persrol tegen de kracht van de veer ver naar boven wordt bewogen. De voorpersrol is 15 op dat moment echter weer teruggekeerd in de uitgangsstand daarvan, zodat een raaklijn aan de persrol en de voorpersrol met de intrek-tafel een hoek. insluit, die naar de snijmond toe opent. Wanneer in deze toestand direkt na het grote voederpakket, een gebruikelijke opbrengst aan voeder nakomt,. behoudt de voorpersrol in hoofdzaak de stand daar— 20 van. De persrol is echter nog naar boven verschoven, zodat het op volgende voedermateriaal na het passeren van de voorpersrol, niet langer onder een persdruk staat, en als gevolg daarvan niet zuiver en met een kleine krachtsinspanning kan worden gesneden.

Aan de uitvinding ligt de opgave ten grondslag een strohak-25 machine van de in de aanhef geschetste soort zodanig uit te voeren, dat het persen van het te snijden voedermateriaal zonder het gevaar van verstoppen en onafhankelijk van de veranderlijke hoeveelheid van de vo'ederopbrengst, is verzekerd.

Voor het oplossen van deze opgave voorziet de uitvinding 30 bij een strohakmachine van de in de aanhef geschetste soort, dat aan de eerste zwaaiarm tussen de twee legers, draaibaar het einde is aangebracht van een in hoofdzaak loodrecht naar boven aftakkende koppe-lingsarm, die met een aan het andere einde bevestigde tap aangrijpt in een door een onderste aanslag begrensde lengtegeleiding van een 35 meenemerhefboom, die met het andere einde draaibaar is verbonden met 79Ö 84 96 -3 - m / een tweede zwaaiarm, waarbij de koppelingstap in hoofdzaak Vertikaal beweegbaar wordt geleid.

Door deze maatregelen wordt bereikt, dat bij een plotseling optredende, zeer grote voederopbrengst, na een bepaalde opwaartse be-5 weging van voorpersrol, de persrol deze opwaartse beweging gedwongen meemaakt, zodat ook de persrol met zekerheid in staat is een zodanig grote voedernoeveelheid naar binnen te trekken, zodat het verstoppen ook bij dergelijke ongunstige omstandigheden, wordt vermeden. Bovendien is echter tevens verzekerd, dat de intrekspleet nimmer breder kan wor-10 den naar de snijmond toe, zodat het materiaal met zekerheid direkt voor de snijmond blijft samengeperst, en zodoende zuiver en met een kleine krachtsinspanning kan worden gesneden.

Volgens de uitvinding kan voor het in höofdzaak vertikaal beweegbaar geleiden van de koppelingstap, een rond een vast aan de 15 machine aangebracht leger zwaaibare krukarm zijn voorzien. Zodoende ontstaat een bijzonder eenvoudige en ook bij een ruw gebruiken van de strohakmachine, storingsvrije constructie.

Teneinde de wighoek van de intrekspleet optimaal vast te - leggen, kan overeenkomstig de uitvinding, de, de lengtegeleiding be-. 20 grenzende onderste aanslag in lengterichting verschuifbaar en vastzet- baar zijn aangebracht aan de meenemerhefboom. Hierbij kan het bevorderlijk werken wanneer de koppelingstap in lengterichting van de koppe-lingsarm verschuifbaar en vastzetbaar is.

De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de 25 tekening, waarin: figuur 1 een zijaanzicht is van de snijinrichting, en de persinrichting met een daaraan voorafgaande, opneeminrichting van de strohakmachine, figuur 2 een doorsnede is volgens de lijn ΙΙ-ΓΕ in figuur 1, 30 en figuur 3 een doorsnede is volgens de lijn IH-HI in figuur 1.

Bij het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld bestaat de snij inrichting 2 uit een schijfwiel 27, waaraan snijmessen 28 zijn bevestigd, die in het gebied van de snijmond 18 dicht langs de, het tegenmes ver— 25 mende snijlijst 29 strijken. De snijinrichting 2 is voorafgaande aan 790 8 4 50 c -k ~ een in zijn algemeenheid met het verwijzingscijfer 1 aangeduide pers- / inrichting aangebracht, aan welke persinrichting het te snijden: materiaal wordt toegevoerd door een in zijn algemeenheid met het verwij-zingscijfer 3 aangeduide opneeminridating.

5 De persinrichting heeft een dicht voor de snijmond 18 in het gestel 6 van de machine vast draaibaar gelegerde onderste persrol 5, en een dicht daarvoor, eveneens vast aan het gestel 6 van de machine draaibaar gelegerde onderste voorpersrol k, waarbij deze onderste rollen k en 5 zodanig zijn aangebracht, dat een raaklijn aan de twee rol-10 len licht naar boven helt naar de snijmond 18. In plaats van de voorpers rol hier kan ook een eindloze voorpersband worden toegepast. De onderste rollen k en 5 kunnen op gebruikelijke wijze worden aangedreven.

Aan het gestel 6 van de machine is door middel van een zwaai— leger· 11, een eerste zwaaiarm 10 in hoofdzaak horizontaal zich uitstrek-„ kend en in een vertikaal vlak zwaaibaar gelegerd. Aan het andere einde van de eerste zwaaiarm is door middel van een leger 9, de as T gelegerd, voor de bovenste persrol 8. Aan de as 7 is naast het leger 9 een leger 12 voor een tweede zwaaiarm 13 voorzien, die eveneens in hoofd— zaak. horizontaal zich uitstrekt en kan worden gezwaaid in een vertikaal 20 vlak. Deze. tweede zwaaiarm 13 draagt aan zijn vrije einde door middel van een leger 1k, de as 16 voor de bovenste voorpersrol 15, (figuur 2).

Zoals is te zien in figuur 1, grijpt op de tweede zwaaiarm 13 een trekveer 30 aan, die de bovenste persrol 8 en de bovenste voorpersrol 15 tegen de daarmee samenwerkende onderste rollen 5 en k drukt. 25 Aan de eerste zwaaiarm is tussen de twee legers 9 en 11', draaibaar het einde aangebracht van een in hoofdzaak loodrecht naar boven aftakkende koppelingsarm 23, die aan het andere einde een zijdelings daarvan uitstekende koppelingstap 20 heeft, die in hoofdzaak vertikaal beweegbaar wordt gleid, doordat hij aangrijpt in een bijpassende 30 boring aan het einde van een krukarm 21, die door middel van een vast aan de machine aangebracht'leger 22 zwaaibaar is gelegerd.

De koppelingstap 2Q reikt bovendien tot in een lengtesleuf 31, die is aangebracht in een einde van een meenemerhefboom 19, die met het andere einde, draaibaar is aangebracht aan de tweede zwaaiarm 13.

35 De lengtegeleiding in de vorm van een lengtesleuf 31 wordt naar beneden 790 84 96 5 "begrensd door een aanslag 2h.

Opdat de koppelingstap 20 klemvrij kan glijden in de lengte-geleiding 31, is de tap voorzien van een rol 32 (figuur 3).

Zoals in figuur 1 is te zien, wordt de opwaartse beweging van ^ de bovenste pers rol 8 begrensd door een aanslag 25, bijv. in de vorm van een veerkrachtig stootkussen.

De bovenste voorpersrol is via een kruiskoppeling 33 verbonden met de centrale aandrijving. Tussen de legers 9 en 12 is aan de - as 7 van de bovenste persrol 8, een tandkrans 3¾ vastgespied, die via IQ een ketting 17 zonder einde een aan de as 16 van de bovenste voorpers rol bevestigde tandkrans 35 aandrijft.

Thans wordt de werking geschetst van de persinrichting.

Wanneer door de opneeminrichting 3 plotseling een zeer groot voederpakket wordt toegevoerd aan de bovenste voorpersrol 15, wijkt •jij deze tegen de kracht van de veer 30 naar boven uit. Hierbij komt na een bepaalde uitwijkweg, de aanslag 2k van de meenemerhefboom 19, die de uitwijkbeweging meemaakt, aan tegen de rol 32 van de koppelingstap 20, die slLs gevolg daarvan dan eveneens deelneemt aan de opwaartse be-: weging van de bovenste voorpersrol 15, waarbij de tap een cirkelboog 20 beschrijft rond het vast aan de machine aangebrachte leger van de kruk- arm 21. Aangezien de koppelingstap 20 een vast bestanddeel uitmaakt van de koppelingsarm 23, wordt deze meegenomen door de koppelingstap 20, zodat dan de eerste zwaaiarm 10 rond het vast aan de machine aangebrachte zwaaileger 11 naar boven wordt gezwaaid. De bovenste persrol 8, die 2^ is gelegerd aan het einde van de eerste zwaaiarm 10, maakt als gevolg daarvan de opwaarts beweging van de bovenste voorpersrol 15 na enige tijd gedwongen mee.

De gemeenschappelijke opwaartse beweging van de bovenste persrol 8 en de bovenste voorpersrol 15 wordt begrensd door de veerkrachtige 2q aanslag 25, waartegen het leger 9 aankomt van de bovenste persrol 8.

In figuur 1 zijn de bovenste persrollen 8 en de bovenste voor-persrollen 15 met dunne lijnen weergegeven in deze eindstand. Hierbij is te zien, dat een raaklijn aan de twee rollen 8 en 15 met een raaklijn aan de onderste rollen 5 en een naar de snijmond 18 nauwer wordende 25 intrekspleet vormt.

c

790 84 SS

..6.. - , De na een vrije "beweging van de bovenste voorpersrol 15 plaats— . vindende koppeling daarvan met de bovenste persrol 8 verzekert, dat een zeer groot , langs de voorpersrollen 15 en 1 bewegend voederpakket tegen een voldoende grote intrekspleet aankomt tussen de persrollen 8 5 . en 5, zodat ook in dergelijke.-uiterste gevallen, het verstoppen is uitgesloten, maar desondanks ook de perswerking tussen de persrollen 8 en 5 wordt uitgeoefend.

1' Wanneer een dergelijk groot voederpakket door de persrollen • 8 en 5 wordt toegevoerd aan de snijrol 18, en gelijktijdig de opneem- 10- inrichting 3 een aanzienlijk kleinere hoeveelheid te snijden voeder- matenaal toevoert aan de voorpersrollen 15 en U, kan de bevenste voorpersrol 15 onafhankelijk van de bovenste persrol 8 over een bepaalde afstand naar beneden bewegen, zodat ook deze kleinere voederhoeveelheid wordt samengeperst door de voorpersrollen b en 15. Deze neerwaartse 15 beweging van de bovenste voorpersrol 15 wordt echter begrensd door de lengte van de sleuf 31. Wanneer gelijktijdig de persrollen 8 en 5 het grote voederpakket hebben afgegeven aan de snijmond 18, wordt de bovenste persrol 8 door· de veer 13 direkt weer tot tegen de onderste persrol 5- bewogen,· zodat het door de voorpersrollen 15 en U aange— 20 grepen kleinere voederpakket wordt toegevoerd aan. de twee persrollen 8 en 5 in een stand, waarin deze rollen reeds weer een nauwe intrekspleet vormen, zodat ook de kleinere voederhoeveelheid met grote kracht voor de snijmond wordt samengeperst.

Teneinde de omstandigheden voor het vormen van de intrek-25 spleet zo gunstig mogelijk uit te voeren, kan de, de lengtesleuf 31 in de meenemerhefboom 19 naar beneden begrenzende aanslag 2b, in lengterichting verschuifbaar en vastzetbaar zijn uitgevoerd.

; Verder kan in dit verband, de draaiverbindingsplaats 36 van de koppe-lingsarm 23 aan de eerste zwaaiarm 10, in de lengterichting daarvan 30 verschuifbaar en vastzetbaar zijn uitgevoerd. Verder is het mogelijk, de koppelingstap 20 in de lengterichting van de koppellngsarm 23 verschuifbaar en vastzetbaar aan te brengen.

In plaats van de beweging van de koppelingstap 20 voor de knikarm 21, kan ook een coulissegeleiding zijn voorzien in het gestel van 35 de machine.

780 84 96 • 7 '4

Bij het -weergegeven uitvoeringsvoorbeeld is zowel voor het legeren van de hovenste voorpersrol 15 en de bovenste persrol 8, alsmede het koppelen van deze twee rollen, een paar eerste zwaaiarmen 10, verder tweede zwaaiarmen 13, meenemerhefbomen 19, alsmede knikarmen 5 21 en koppelingsarmen 23 voorzien. Daardoor ontstaat een bijzonder starre en storingsvrije legering en bewegingsoverdracht. Het is echter ook denkbaar om voor eenvoudiger belastingen, het ene of het andere constructiedeel slechts enkelvoudig te voorzien.

De uitvoering van de persinrichting is in het bijzonder 10 voordelig bij veldstrohakmachines met een opneeminrichting voor kuil- voeder. De gunstige werkomstandigheden kunnen echter ook een aanzienlijke rol spelen bij vaste strohakmachines. Maar ook bij veldstrohakmachines voor het oogsten van mais kan de persinrichting met voordeel worden toegepast.

15 < 790 84 98

Claims

2. Machine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat voor het in hoofdzaak vertikaal beweegbaar geleiden van de koppelingstap (20), een rond een vast aan het machinegestel aangebraeht leger (22) • zwaaibare krukarm (21) is voorzien.
3. Machine volgens, conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de, de lengtegeleiding (31) begrenzende onderste aanslag (2¼) in lengterichting verschuifbaar en vastzethaar is aangebracht aan de meenemerhefboom (19). h. Machine volgens een der voorgaande conclusies, met het 35 kenmerk, dat de draaiverbindingsplaats (36) van de koppelingsarm (23) 79 0 8 4 96. _ 9 _ aan de eerste zwaaiarm (10), in de lengterichting daarvan verschuifbaar en vastzetbaar is uitgevoerd.
5· Machine volgensjeen der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de koppelingstap (20) in lengterichting van de koppë-5 lingsarm (23) verschuifbaar en vastzetbaar is.
6- Machine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de opwaartse beweging van de bovenste persrol (8) wordt begrensd door een aanslag (25). 790849ο C