NL7908448A

NL7908448A - Uittrekgeleiding voor schuifladen.

Info

Publication number: NL7908448A
Application number: NL7908448A
Authority: NL
Original assignee: Hettich Paul & Co
Priority date: 1978-11-27
Filing date: 1979-11-20
Publication date: 1980-05-29
Also published as: DE2851305A1; AU526386B2; AU5299779A; ATA697979A; FR2442026B1; GB2042328B; SE7909758L; BE880269A; GB2042328A; CH641336A5; FR2442026A1; SE439582B; DE2851305C2; US4291929A; AT384719B

Description

•ί

Uittrekgeleiding voor schuifladen.

De uitvinding heeft betrekking op een uit-. trekgeleiding voor schuifladen, bestaande uit een aan elke langszijde van de schuiflade aangebrachte, aan het meubellichaam en een aan de schuiflade vastlegbare 5 rail.

üittrekbare geleidingen van deze soort zijn bekend en wel in de meest verschillende constructies, waarbij een uitrichting van de aan de langszijde van de schuiflade aanwezige paren rails na het inbouwen 10 niet meer mogelijk is.

De uitvinding beoogt een uittrekgeleiding voor schuifladen van de bovengenoemde soort zodanig uit te voeren, dat elke aan een langszijde van de schuiflade aangebrachte railpaar bij gedeeltelijk uitgetrokken 15 schuiflade in de hoogteligging met eenvoudige middelen instelbaar is.

De doel wordt volgens de uitvinding bereikt doordat aan het vooreinde van een rail van een railpaar een excentrisch gelagerd, om een dwars ten opzichte van 20 de langsas van de rails verlopende as draaibare, de bovenste langsrand van de rails of een aan de rails bevestigd deel dragend wormwiel aangebracht is dat met een door de voorzijde van de schuiflade bedienbaar, evenwijdig aan de langsas van de rails verlopende worm in 25 aangrijping staat, waarbij de worm in een aan de rails bevestigd deel draaibaar gelagerd is.

Zodra de schuiflade gedeeltelijk uit het meubellichaam uitgetrokken is en met zijn voorplaat de 790 34 48 r «r „ 2 • toegang tot de rails vrijgeeft, kan de vorm bijvoorbeeld door middel van een schroevedraaier worden gehanteerd en het als excenter uitgevoerde wormwiel gedraaid worden, waardoor de hoogteligging van de 5 toegevoegde rails versteld wordt. Hierdoor wordt ook de hoogteligging van de schuiflade in dit gebied veranderd.

Aangezien de beide railsparen welke de uittrek-geleiding vormen, met een dergelijke instelinrichting uitgerust zijn, kan de ligging van de railparen ten op-10 zi&te van elkaar veranderd worden. Door de hierbij zich veranderende ligging van de schuiflade ten opzichte van het meub.ellichaam vindt ook een uitrichten van de voorplaat van de schuiflade plaats.

Een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding is 15 in de tekening aangegeven en wordt in het volgende beschreven.

Fig. 1 toont in perspectief het railpaar van een uittrekgeleiding van een schuiflade als mede de schuiflade en het meub.ellichaam.

20 Fig, 2 toont het vooreinde van een railpaar van de uittrekgeleiding waarmee de uitgevonden instelinrichting voorzien is.

Fig. 3 is een zij-aanzicht van de constructie volgens fig. 2.

25 Fig. H is een doorsnede volgens de lijn IV-IV

in fig. 3.

Bij het uitvoeringsvoorbeeld volgens de fig.

1 t/m l* hebben de rails van de uittrekgeleiding een U-vormige dwarsdoorsnede. De buitenrail 1 is aan de 30 schuiflade 2 bevestigd waarbij de schuiflade aan zijn langszijde voorzien is van groeven 3 waarin de buitenrail 1 grijpt.

De U-vormige binnenrails U is voorzien van randlijsten 5 en 6 welke als opnamegroeven voor kogels 7 35 uitgevoerd zijn, waarbij de kogels in een niet getekende 79 0 8 4 48 3 kooi gelagerd zijn en de verplaatsbaarheid van de rails ten opzichte van elkaar verbeteren.

Aan het vooreinde van de binnenrails ^ is een wormwiel 8 excentrisch gelagerd. Bij het uitvoerings- 5 voorbeeld wordt de as van het wormwiel 8 door een schroef 9 gevormd, waarbij de schroef door een langwerpig gat in de wand 10 van de binnenrails ^ steekt en inhet meubellichaam vastgelegd is. Het wormwiel is voorzien van een groef 11 aan de omtrek waarbij de randlijst 10 5 in de groef grijpt. Uit fig. k blijkt dat de contour van de omtreksgroef 11 overeenkomt met de contour van . . het de randlijst 5» Met*wormwiel 11 staat een worm 12 in aangrijping, waarbij de worm aan het vooreinde voorzien is van een kop 13 welke met een insteekpleet 1U 15 voor een bedieningswerktuig voorzien is, Aan het achtereinde is de worm 12 voorzien van een ringvormige groef waarin een aan de rails bevestigd lijf 16 grijpt.

Hierdoor wordt de groef 12, waarvan de langsas evenwijdig aan de langsas van de binnenrails ^ verloopt, tegen 20 axiaal verschuiven vastgelegd.

Bij het uitvoeringsvoorbeeld is het lijf 16 uit de wand 10 van de binnenrails gestanst en dan omgebogen.

Uit fig. 1 blijkt dat bij gedeeltelijk geopende schuiflade de worm 12 toegankelijk is en dat men dan door 25 insteken van een bedieningswerktuig in de spleet 1¼ het wormwiel 8 kan roteren en daardoor de hoogteligging van de binnenrails U kan veranderen. Door de koppeling van de buitenrails 1 met de binnenrails en het vastleggen van de buitenrails 1 aan de schuiflade wordt gelijktijdig 30 de ligging van de schuiflade veranderd.

Doordat het wormwiel 8 voorzien is van een omtreksgroef 11 en door het ingrijpen van de opneem-groef van de randlijst 5 in de omtreksgroef wordt een aansluiting bereikt waardoor de ligging van het wormwiel 35 ten opzichte van de binnenrails gefixeerd wordt.

790 34 48 k

Bij het getekende uitvoeringsvoorbeeld grijpt de worm 12 achter de toplijn van de onderste randlijst 6 zodat de worm 12 door zijn vorm tegen uit de opening van de ü-vormige binnenrails lopen vastgelegd wordt.

5 De instelinrichting, welke bestaat uit de worm en het excentrisch gelagerde wormwiel kan ook bij rails toegepast worden welke geen U-vormige dwarsdoorsnede bezitten. Het wormwiel kan ook aan een uitlegger van de rails in plaats van een doorgaande randlijst 10 steunen. Ook de lagering van de worm kan anders dan volgens het uitvoeringsvoorbeeld uitgevoerd worden.

790 8448

Claims

1. Uittrekgeleiding voor een schuiflade, bestaande uit een aan elke langszijde van de schuiflade aanwezige, aan het meubellichaam en een aan de schuiflade vastlegbare rails, gekenmerkt doordat aan het voor-5 einde van een rails (b) een excentrisch gelagerd, om een dwars ten opzichte van de langsas van de rails verlopende as (9) draaibaar, de bovenlangsrand (5) van de rails (¾) of een aan de rails bevestigd deel dragend wormwiel (8) 10 aangebracht is, waarbij het wormwiel met een vanaf de voorzijde van de schuiflade (2) bedienbaar, evenwijdig aan de langsas van de rails (b) verlopende worm (12) in aangrijping staat, waarbij de worm in een aan de rails bevestigd deel (16) draaibaar gelagerd is.

2. Uittrekgeleiding met een U-vormige binnenrails en een U-vormige buitenrails, waartussen een met kogels uitgeruste kooi aangebracht is, gekenmerkt doordat het wormwiel (8) en de worm (12) aan het vooreinde van de binnenrails (¾) aangebracht zijn en het wormwiel de boven-20 rand (5) van de binnenrails draagt.

3. Uittrekgeleiding volgens conclusie 2, gekenmerkt doordat de worm aan het achtereinde voorzien is van een ringvormige groef (15) waarin een lijf (16) van de binnenrails (^) grijpt en aan het vooreinde voorzien 25 is van een kop (13) welke voorzien is van een insteek-spleet (1^) voor een bedieningswerktuig. U, Uittrekgeleiding volgens conclusie 3, gekenmerkt doordat het lijf (16) door een uitgestanst, omgebogen deel van de binnenrails (l·) gevormd is.

5. Uittrekgeleiding volgens één der conclusies 2 t/m 1*, gekenmerkt doordat de randlijsten (5) van de binnenrails op bekende wijze opneemgroeven voor de kogsüs (7) vormen en de bovenste randlijst (5) in een overeenkomstig gevormde omtreksgroef (11) van het wormwiel (8) 35 grijpt. 790 34 4 & tr

6. Uittrekgeleiding volgens conclusie 6, gekenmerkt doordat de worm (12) achter de toplijn van de onderste randlijst (6) grijpt. 790 84 48