NL7907891A - Sluitinrichting, in het bijzonder voor dubbele cilinder sloten. - Google Patents

Sluitinrichting, in het bijzonder voor dubbele cilinder sloten. Download PDF

Info

Publication number
NL7907891A
NL7907891A NL7907891A NL7907891A NL7907891A NL 7907891 A NL7907891 A NL 7907891A NL 7907891 A NL7907891 A NL 7907891A NL 7907891 A NL7907891 A NL 7907891A NL 7907891 A NL7907891 A NL 7907891A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
key
locking
cam ring
leg
coupling
Prior art date
Application number
NL7907891A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Evva Werke
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Evva Werke filed Critical Evva Werke
Publication of NL7907891A publication Critical patent/NL7907891A/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05BLOCKS; ACCESSORIES THEREFOR; HANDCUFFS
    • E05B9/00Lock casings or latch-mechanism casings ; Fastening locks or fasteners or parts thereof to the wing
    • E05B9/10Coupling devices for the two halves of double cylinder locks, e.g. devices for coupling the rotor with the locking cam
    • E05B9/105Coupling devices for the two halves of double cylinder locks, e.g. devices for coupling the rotor with the locking cam including disengagement means, e.g. opening from one side being still possible even if the key is inserted from the other side
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05BLOCKS; ACCESSORIES THEREFOR; HANDCUFFS
    • E05B17/00Accessories in connection with locks
    • E05B17/04Devices for coupling the turning cylinder of a single or a double cylinder lock with the bolt operating member
    • E05B17/047Devices for coupling the turning cylinder of a single or a double cylinder lock with the bolt operating member with rotating output elements forming part of cylinder locks, e.g. locking cams of double cylinder locks

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Lock And Its Accessories (AREA)
  • Closures For Containers (AREA)

Description

4 -1-
Sluitinrichting, in het bijzonder voor dubbele cilinder sloten.
De uitvinding heeft betrekking op een sluitinrichting, in het bijzonder voor dubbele cilindersloten met ten opzichte van de cilinderkernen verschuifbare koppelingsbeugels voor het koppelen of ontkoppelen met een grendelnokring en heeft 5 ten doel, uitgaande van een op zich zelf bekende standaardconstructie door het gebruik en de opbouw van heel weinig verschillende slotdelen verschillende dergelijke inrichtingen ter beschikking te hebben.
Dit doel wordt in de eerste plaats volgens de uitvinding 10 bereikt, doordat door de gehele cilinderkern in axiale richting lopende boringen zijn aangebracht voor het inzetten van de koppelingsbeugels en van bij voorkeur onder veerwerking staande stuurpennen, die samenwerken met een bijzondere sleutel van de sluitinrichting. Volgens een ander kenmerk van de uit-15 vinding zijn de boringen aangebracht in de vorm van getrapte boringen. Om deze sluitinrichting als noodsleutelinrichting te kunnen gebruiken, hebben volgens de uitvinding de koppelingsbeugels behalve een geleidingsbeen een hulsbeen, dat is voorzien van een axiale boring, waarbij stuurpennen zijn toegevoegd 20 aan deze benen. Het hulsbeen is volgens de uitvinding korter uitgevoerd dan het geleidingsbeen. Wanneer men een hotel-sleu-telinrichting ter beschikking wil hebben, is volgens de uitvinding de koppelingsbeugel aangebracht zonder veren aan de binnenliggende, dus aan de zijde van de kamer liggende cilinder, waar-25 bij in de buitenliggende, dus aan de gangzijde liggende cilinderkern de koppelbeugel een geleidingsbeen en een hulsbeen heeft, dat is voorzien van een axiale boring? aan deze benen zijn stuurpennen toegevoegd. Volgens de uitvinding heeft een signaal-pen, die is toegevoegd aan het geleidingsbeen, een lengte, die 30 in hoofdzaak correspondeert met de afstand van het einde van het geleidingsbeen bij gekoppelde stand van de koppelingsbeugel tot aan het buitenvlak van de cilinderkern, waarbij de sig-naalpen onder de werking van de kracht van een veer tegen het geleidingsbeen zodanig is gedrukt, dat wanneer geen sleutel 35 aan de zijde van de kamer is ingestoken, het buitenliggende einde van de signaalpen in één vlak ligt met het buitenvlak.
Voor het gebruik als gevaar-sleutelinrichting is volgens 790789-1 - 2 - de uitvinding slechts aan de gevarenzijde, in het algemeen binnen, een koppelingsbeugel aangebracht, die twee gelei-dingsbenen en een uitsteeksel, dat tot het sleutelkanaal van de buitenliggende cilinderkern reikt, alsmede kruisver-5 bindingsstukken bezit, die in wisselwerking treden met de kruisspleet van de grendelnokring.
Fig. 1 toont een op zichzelf gebruikelijk cilinderhuis 31 met de cilinderkernen 32, die zoals eveneens gebruikelijk in het cilinderhuis 31 draaibaar zijn aangebracht. Voor de on-10 der veerwerking staande dichthoudpennen zijn de boringen in het huis met 1 en de boringen in de kern met 2 aangeduid. Het in fig. 1 links liggende huisdeel 33 is bij voorbeeld betrekkelijk kort uitgevoerd. Daarbij is het gunstig ook in dit korte cilinderdeel 33 bij voorbeeld vijf pengatboringen 1 te hebben 15 om de variatiemogelijkheden (ondanks de kortheid van de cilinder) even groot te kunnen houden als bij normale langere ci-linderdelen het geval is. De andere zijde van het cilinderhuis 31 kan al naar de deurdikte resp, slotstand in de deur corresponderend lang zijn. De sleutelkanalen zijn met 3 aangeduid.
20 in de huisspleet 12 kan een grendelnokring met zijn grendel-nok 8 worden gezwenkt, koppelingsbeugels zijn met 4 aangeduid.
De functie van dergelijke gedeeltelijk op zichzelf bekende of voorgestelde sloten kan het eenvoudigst in verband met de figuren 2 tot 6 als volgt worden beschreven: 25 De koppelingsbeugels 4 liggen ten opzichte van het mid denvlak 5 symmetrisch, wanneer noch van rechts en noch van links een sleutel in het sleutelkanaal 3 is gestoken. Daarbij liggen beide koppelingsbeugels 4 met hun verbindingsstukken 16 in kruisspleten 6 van de grendelnokring 7. Met 8 is deeigenlijke 30 grendelnok aangeduid, die op gebruikelijk wijze in samenwerking met niet weergegeven slotdelen een grendel bedient.
Er wordt aangenomen, dat het slot in een deur ligt, die de binnenruimte 9 van de buitenruimte 10 scheidt. Wanneer men bij voorbeeld van buiten wil openen, steekt men een normale 35 sleutel in het rechts liggende sleutelkanaal 3 zo diep, dat op algemeen bekende wijze de dichthouduitsparingen aan de sleutel de dichthoudpennen in een stand brengen, waarin de cilinderkern 32 ten opzichte van het cilinderhuis 31 voor een grendel- of ontgrendelwerking kan worden gedraaid. Bij deze 40 stand van de sleutel heeft nu de sleutel de beide koppelings- 790 7 8 91 - 3 - beugels 4 zo ver naar links geschoven/ dat de links liggende koppelingsbeugel 4 buiten de kruisspleet 6 komt te liggen en de binnenliggende slotzijde dus ontkoppeld is. Er kan nu van buiten, dus van rechtsaf, ontgrendeld of gegrendeld worden, 5 waarbij door de koppeling tussen de rechtsliggende koppelingsbeugel 4 en de grendelnokring 7 een corresponderende zwenking van de grendelnok 8 plaatsvindt. Zoals gezegd, is de linker slotzijde ontkoppeld, de links liggende cilinderkern maakt de draaiingen van de rechts liggende slotzijde niet mee.
10 Volgens de uitvinding kan een ontgrendelen of grendelen ook van binnenuit plaatsvinden. Daarbij wordt van tevoren aangenomen, dat telkens aan de andere zijde van het slot geen sleutel is ingestoken. Steekt echter een sleutel in gedraaide toestand in een zijde, dan kan van de andere zijde af niet 15 worden gegrendeld. De in te steken sleutel stoot nl. met zijn punt tegen de daarbij behorende koppelingsbeugel, voordat de sleutel ten opzichte van de dichthoudpennen in de grendelstand kan komen. De genoemde koppelingsbeugel 4 is door de tegenoverliggende gedraaide sleutel (en over de koppelingsbeugel 4 daar-20 van) gefixeerd. Dit is in bepaalde gevallen nadelig, wat volgens de uitvinding moet worden vermeden.
Er wordt nogmaals op gewezen, dat de bovenstaande uiteenzettingen in hoofdzaak een standaardconstructie resp. de stand van de techniek betreffen, deze uiteenzettingen zijn echter 25 toch voor het begrip van de hieronder beschreven uitvinding zeer belangrijk.
In het kader van de uitvinding kan bij een dergelijke totale sluitinrichting echter ook de beschreven standaardconstructie, eventueel in verbinding met de andere inrichtingen 30 volgens de uitvinding worden toegepast. Voor het grendelen of ontgrendelen van de gehele sluitinrichting worden voor het normale geval normale sleutels gebruikt.
In de figuren 3 en 4 is de koppelingsbeugel voor het boven beschreven standaardslot weergegeven. Aan het verbin-35 dingsstuk 16 heeft de koppelingsbeugel een uitsteeksel 21, via welk uitsteeksel de ene koppelingsbeugel met de andere identiek geconstrueerde koppelingsbeugel, die is aangebracht in de andere cilinderkern, in werkzame verbinding treedt.
Door het uitsteeksel 21 is tussen de beide koppelingsbeugels 40 enerzijds een bepaalde plaats voor het contact daarvan gegeven, anderzijds dient de spleet 45, die tussen de beide 790 7 8 91 ; - 4 - koppelingsbeugels ligt, ervoor door het inbrengen van een geschikt werktuig, bijvoorbeeld een naald, de beide koppelingsbeugels uit elkaar te drukken en zo de beide cilinder-kernen met de grendelnokring te ontkoppelen. Verder heeft 5 iedere koppelingsbeugel aan de binnenzijde van het verbindingsstuk 16 afschuiningen 46, via welke een naar binnen geschoven normale sleutel met zijn punt de koppelingsbeugel „ verschuift.
De grendelnokring volgens de figuren 5 en 6 heeft be-10 halve de grendelnok 8 een radiaal middenvlak 47, dat door een kruisvormige spleet 6 is doorbroken. De koppelingsbeugels 4 grijpen met hun verbindingsstukken 16 in êên van de spleten, waarbij bij niet gedraaide stand van de cilinderkernen de grendelnok 8 aan êën van de beide zijden om het dubbele ci-15 linderslot 45° hellend naar buiten staat. Met behulp van de boringen 48 is het gemakkelijk mogelijk, zoals boven beschreven, een naald naar binnen te leiden, de beide koppelingsbeugels uit elkaar te drukken, de grendelnokring 90° te draaien en de koppelingsbeugels weer in de andere spleet 16 20 grendelend te laten ingrijpen. Daardoor verkrijgt men op eenvoudige wijze uit een links slot een rechts slot en omgekeerd.
Zoals boven reeds werd beschreven, kan het in verscheidene situaties nadelig zijn, dat bij een standaardslot volgens· de figuren 1 tot 6 het slot van de ene zijde niet kan worden 25 bediend, wanneer van de andere zijde reeds een sleutel is ingebracht en gedraaid. Bij de sluitinrichting volgens de uitvinding zijn daarbij verscheidene situaties in aanmerking genomen: Bij de noodsluitinrichting is het mogelijk met een bijzondere noodsleutel het slot te grendelen, ook wanneer van 20 de andere zijde een sleutel reeds is ingebracht en gedraaid.
Het noodsleutelsysteem is eventueel symmetrisch geconstrueerd, zodat de noodsleutel van de beide zijden van een deur, bij voorbeeld van de verbindingsdeur tussen twee gangen, kan worden gebruikt.
35 Verder kan met de constructie volgens de uitvinding een hotel-sleutelinrichting worden aangebracht, waarbij dan, wanneer van de hotelkamer af de sleutel is ingebracht, buiten een markering zichtbaar wordt en het personeel met een normale sleutel niet in de hotelkamer kan komen. Met de bijzonder ho-40 telsleutel of de speciale sleutel is het echter mogelijk toch 790 7 8 91 -5-- te komen in de hotelkamer, die van binnen is gesloten.
Tenslotte kan bij een gevaren-sluitsysteem met de bijzondeië sleutel het slot van de ene zijde worden gegrendeld, hoewel aan de andere zijde een sleutel is ingebracht 5 en bij voorbeeld met een schroeftang of een stang tegen draaiing is geblokkeerd.
Hieronder zal de uitvinding in haar verschillende uit-voeringsvoorbeelden aan de hand van de tekening nader worden verklaard. Daarbij tonen de figuren 1 tot 6, zoals reeds 10 boven beschreven, een standaardslot met enige constructie-delen in details. De figuren 7 tot 9 tonen de koppelings-beugel voor het noodsleutelsysteem en fig. 10 een doorsnede volgens fig. 2, waarbij het slot als noodsleutelsysteem is ingericht. Fig. 11 toont de bijzondere sleutel en in de fi-15 guren 12 en 13 is het hotel-sleutelsysteem en het gevaren-sleutelsysteem weergegeven. De figuren 14 tot 16 tonen de koppelingsbeugel in aan elkaar toegevoegde schetsen voor het gevaren-sleutelsysteem. De doorsneden zijn hier en daar schematisch gehouden.
20 Bij het noodsleutelsysteem (fig. 10) zijn in plaats van de standaard-koppelingsbeugels de koppelingsbeugels volgens de figuren 7,8 en 9 ingebouwd. De koppelingsbeugel heeft een langer geleidingsbeen 22 aan de ene zijde en een korter hulsbeen 24 aan-de andere zijde. Het hulsbeen 24 is voor-25 zien van een langsboring 23. Zoals bij de standaardkoppeling zijn de beide benen door een verbindingsstuk 16 verbonden, dat in het midden een uitsteeksel 21 draagt. De beide koppelingsbeugels zijn met hun benen in de axiale boringen 11 in de kern in axiale richting verschuifbaar gelegen. Op beide 30 benen werken veren 34 in, die de koppelingsbeugels in de kruisvormige spleet van de grendelnokring 7 drukken. Wanneer bij het dubbele cilinderslot volgens fig. 10 van geen zijde een sleutel is ingestoken, zijn beide koppelingsbeugels in de middenstand en met de grendelnokring in ingrijping.
35 In de axiale boringen 11 zijn stuurpennen 25,29 geplaatst.
Door de kraag 26,30 en de getrapte uitvoering van de boring 11 zijn de stuurpennen tegen een uitvallen of uitdrukken uit de cilinderkern veilig gesteld. De stuurpen 25, die is toegevoegd aan het onderste geleidingsbeen 22, heeft een lengte, 40 die in hoofdzaak overeenkomt met de afstand van het einde van 790 7 8 91 7 -6-· het geleidingsbeen 22, dat in de cilinderkern is geschoven, tot aan het buitenvlak 28 van deze kern (stand volgens fig.
10). De bovenste stuurpen 29, die is toegevoegd aan het hulsbeen 24, is zo lang, dat hij van het buitenvlak 28 van de 5 kern tot ongeveer de grendelnokring 7 reikt. Het voorste einde 48 van de stuurpen 29 is aangepunt en ligt in de axiale boring 23 van het hulsbeen 24. De bovengenoemde veren 34 liggen tussen de einden van telkens de benen 22 resp. 24 en de kragen 26 resp. 30 en drukken enerzijds de stuurpennen 10 25,29 in de rechter buitenste stand en anderzijds de koppe- lingsbeugel 4 naar links in de grendelnokring en tegen de koppelingsbeugel van de linker cilinderkern.
De bijzondere sleutel 15 is in fig. 11 in een zijaanzicht weergegeven en in fig. 10 in gedeeltelijk ingeschoven 15 toestand als aanzicht van een doorsnede volgens de lijn X-X in fig. 11. De bijzondere sleutel heeft in het baardgebied uitsparingen 49, die overeenkomen met de uitsparingen voor de pendichthoudingen van de normale sleutel. Aan de punt is een uitsparing 18 aangebracht, waardoor de bijzondere sleutel 20 bij het schuiven- in het sleutelkanaal niet, zoals de normale sleutel, tegen het verbindingsstuk 16 van de koppelingsbeugel stoot, maar over het verbindingsstuk wordt geschoven.
Aan de sleutelgreep zijn aan beide zijden van de sleutel bouten 20 aangebracht, die tegen de druk van de sterke veren 25 19 in het bonthuis 50 kunnen worden geschoven.
De bijzondere of noodsleutel 15 werkt met het noodsleu-telsysteem volgens fig. 10 als volgt samen:
In de linker cilinderkern is een normale sleutel 55 geheel geschoven en gedraaid, waardoor beide koppelingsbeugels 30 4 naar rechts zijn verschoven. Een normale sleutel kan van rechts niet helemaal naar binnen worden geschoven, omdat hij met zijn punt tegen de rechter koppelingsbeugel zou stoten.
De noodsleutel 15 daarentegen kan geheel naar binnen worden geschoven, omdat de sleutelpunt tengevolge van de uitsparing 35 18 over het verbindingsstuk 16 van de koppelingsbeugel schuift.
Bij volledig naar binnen schuiven van de bijzondere sleutel 15 drukken de bouten 20 tegen de stuurpennen 25 en 29. Door de kracht van de sterke veer 19 wordt via de bout 20 de bovenste (rechter) stuurpen 29 onder het overwinnen van de kracht 40 van de zwakkere veer 34 naar links geschoven door de axiale 790 7 8 91 - 7 - ' * boring van het hulsbeen 24 tegen de grendelnokring tot hij tegen één van de koppelingsdelen of tegen het radiale middenvlak 47 stoot. De onderste (linker) bout 20 stoot tegen de stuurpen 25, die echter door het geleidingsbeen 22 van 5 de koppelingsbeugel 4 is geblokkeerd. De bout 20 wijkt in het bouthuis 50 terug. Zodra de bijzondere sleutel 15 geheel is ingeschoven, waarbij zijn punt boven het verbindingsstuk 16 komt te liggen, kan de bijbehorende rechter cilinderkern worden gedraaid, zonder dat daarbij voor eerst 10 de grendelnokring en daarmede het slot wordt bediend. Bij verder draaien grijpt de punt 48 van de stuurpen 29 grendelend onder de druk van de veer 19 in de kruisvormige spleet 6 van de grendelnokring, waardoor nu bij verder draaien de grendelnokring kan worden meegedraaid en het slot gegrendeld of ontgrendeld. Daarbij wordt ook de linker cilinderkern met de daarin stekende normale sleutel 55 meegedraaid. Wanneer men de bijzondere sleutel weer uit de cilinderkern trekt, komt de stuurpen 29 door de veer 34 weer in zijn uitgangs-stand terug en de rechterkern is weer ontkoppeld.
20 Bij de boven beschreven handeling is de linker (onder ste) bout 20, die drukt tegen de stuurpen 25, op zichzelf zonder functie. Deze bout is van betekenis wanneer met de bijzondere sleutel 15 een slot volgens het noodslotsysteem moet worden gegrendeld, wanneer van de andere zijde af geen 25 normale sleutel is ingestoken. Daar de bijzondere sleutel aan zijn punt de uitsparing 18 heeft, kan daardoor de koppelingsbeugel en de tweede koppelingsbeugel aan de andere zijde van de het slot niet worden verschoven. Daardoor blijven beide koppelingsbeugels in ingrijping met de grendelnokring en 30 met de bijzondeie sleutel zou niet kunnen worden gegrendeld.
Door de onderste bout 20 wordt echter de stuurpen 25 afhankelijk van de sterkere veer 19 naar links verschoven, drukt op het einde 27 van het geleidingsbeen 22 en schuift daardoor de linker koppelingsbeugel uit de kruisvormige spleet 35 van de grendelnokring. Nu is de linker cilinderkern ontkoppeld en de rechter cilinderkern met de grendelnokring gekoppeld. De rechter cilinderkern kan nu onafhankelijk van de linker cilinderkern worden gedraaid, waardoor het slot wordt gegrendeld of ontgrendeld.
40 Het noodsleutelsysteem is in fig. 10 symmetrisch weer- 790 78 91 4 - 8 - gegeven, d.w.z. dat de noodsleutel van de beide kanten van het slot kan worden gebruikt. In bijzondere gevallen kan het ook voordelig zijn de constructie-elementen voor het noodsleutelsysteem slechts aan één zijde aan te brengen 5 en aan de andere izijde de constructie-elementen van het standaardslot in te bouwen. Natuurlijk kan de noodsleutel dan slechts van êên zijde af worden ingezet.
Bij het hotel-sleutelsysteem volgens fig. 12 is links met 9 de cilinder aan de kamerzijde en rechts met 10 de ci-10 linder aan de gangzijde aangeduid. In de linker cilinderkern is een standaardkoppelingsbeugel 35 volgens fig. 3 en 4 los verschuifbaar in de axiale boringen 11 aangebracht. De koppe-· lingsbeugel 35 staat van de zijde van de bijbehorende kern 9 niet onder veerwerking.
15 De rechter cilinderkern heeft zoals bij het noodsleutel systeem de koppelingsbeugel volgens de figuren 7 tot 9 en tevens ook de reeds boven beschreven stuurpen 29. De onderste signaalpen 36 draagt aan zijn linker einde een kraag 51 en heeft een zodanige lengte, dat hij van het einde 27 van het 20 geleidingsbeen 22 bij naar links geschoven gekoppelde stand van de rechter koppelingsbeugel 4 (dat is de ruststand bij niet ingestoken sleutels) tot aan het buitenvlak 28 van de cilinderkern 10 reikti Wanneer in het hotel-sleutelsysteem van de linkérzijde, d.w.z. van de hotelkamer uit, geen sleu-25 tel steekt, is door de werking van de veren 37 de gehele koppeling naar links geschoven, d.w.z. de linker cilinderkern ontkoppelt en de rechter cilinderkern koppelt en de signaalpen 37 ligt met het buitenvlak 28 van de cilinderkern aan de gangzijde in êên vlak.
30 Wanneer van links een normale sleutel 55, zoals in fig.
12 weergegeven, steekt, dan is de linker cilinderkern 9 gekoppeld en dienovereenkomstig de rechter cilinderkern ontkoppeld. Daarbij wordt de signaalpen 36 een stuk uit de „toont.
rechter cilinderkern geschoven ens daardoor aan het hotelper-35 soneel, dat van binnen een sleutel is ingestoken. Eventueel kan het uitstekende einde van de signaalpen met een markerings-kleur zijn gekenmerkt. Wanneer nu met de bijzondere sleutel 15 van rechts moet worden gegrendeld, dan vindt dit plaats op dezelfde wijze zoals boven werd beschreven bij het nood-40 sleutelsysteem.
7907891 - 9 - Λ
Tengevolge van de uitsparing 18 kan de bijzondere sleutel 15 geheel in het sleutelkanaal van de cilinderkern 10 worden geschoven. De bout 20 drukt met de kracht van zijn veer 19 op de stuurpen 29 en schuift deze in de richting 5 van de tussenwand van de grendelnokring. De cilinderkern 10 wordt met de sleutel 15 zo lang gedraaid tot de punt 48 van de stuurpen 29 in de kruisvormige spleet van de grendelnokring ingrijpt, waarna bij verder draaien van de grendelnokring samen met de cilinderkern 9 aan de zijde van de ho-10 telkamer kan worden gedraaid. Het uitstekende einde van de signaalpen 36 stoort daarbij niet, de bijbehorende bout 20 wordt slechts gedrukt in het bouthuis 50.
Ook bij het hotelsleutelsysteem kan met de bijzondere sleutel 15 van rechtsaf worden ontgrendeld, wanneer links 15 geen sleutel is ingestoken, omdat in dit geval beide koppe-lingsbeugels door de veren 37 naar links zijn verschoven en daardoor de rechter cilinderkern reeds voor het insteken van de sleutel met de grendelnokring is gekoppeld. Bij het hotelsleutelsysteem kan ook van rechlsmet een normale sleutel, 20 d.w.z. zonder uitsparing 18 en zonder bouten 20, worden gegrendeld. In tegenstelling tot het standaardslot treedt de sleutelpunt met de bijbehorende koppelingsbeugel echter niet in wisselwerking, omdat deze reeds in de ruststand naar links is verschoven.
25 De uitvoering van de constructie volgens de uitvinding als gevarensleutelsysteem wordt aan de hand van de figuren 13 tot 16 verklaard. Met 9 is hier de cilinderkern van de gevarenzijde van het slot aangeduid, bijv. aan de binnenzijde van een ziekenkamer. Aan de rechterzijde, bijv. de gang van 30 een ziekenhuis, ligt de cilinderkern 10.
Ook bij het gevarensleutelsysteem worden dezelfde boven beschreven cilinderkernen gebruikt, d.w.z. cilinderkernen met axiale trapvormige boringen 11. in de axiale boringen 11 van de cilinder aan de gevarenzijde is de koppelingsbeugel 41 35 aangebracht, die door veren 52 naar rechts wordt gedrukt en daarbij in de ruststand met de grendelnokring in ingrijping is. In de rechter cilinderkern 10 is geen koppelingsbeugel aangebracht.
De koppelingsbeugel 41 is in details in de figuren 14 40 tot 16 weergegeven. Hij omvat twee geleidingsbenen 42, die 790 7 8 91 i - 10 - door een verbindingsstuk 16 onderling zijn verbonden. In het midden van het verbindingsstuk 16 is een betrekkelijk lang uitsteeksel 43 aangebracht en loodrecht daarop staan kruisvormige verbindingsstukken 44. Het verbindingsstuk 16 5 en de kruisvormige verbindingsstukken.44 hebben zodanige afmetingen, dat zij in de kruisvormige spleet 6 van de grendel-nokring 7 passen en deze in hoo'fdzaak vullen, wanneer de koppeling in de ruststand is. De veren 52 zijn daarbij betrekkelijk sterke veren.
10 In de axiale boringen 11 van de rechter cilinderkern 32 zijn stuurpennen 14 aangebracht, waarop naar de grendelnokring toe telkens een ingrijppen 53 aansluit. De ingrijppennen 53 worden door betrekkelijk zwakke veren 54 naar links tegen de tussenwand 47 van de grendelnokring 7 gedrukt. Daarbij kunnen 15 de ingrijppennen niet in de kruisvormige spleet 6 grendelend ingrijpen, omdat deze zoals boven beschreven door de koppelings-beugel 41 is gevuld.
Wanneer het slot van links met een normale sleutel wordt bediend, is dit zonder meer mogelijk. De linker cilinderkem 20 is reeds van tevoren met de grendelnokring 7 in ingrijping en de rechter cilinderkern is met de grendelnokring mechanisch niet verbonden, omdat de grendelpennen langs het oppervlak van de tussenwand 47 en over de doorstekende kopvlakken van de koppelingsbeugel glijden.
25 Wanneer het slot van rechts, dus van de gangzijde af, met een normale sleutel moet worden bediend, wordt door de punt van de normale sleutel door het uitsteeksel 43 de koppelingsbeugel 41 tegen de kracht van de veren 52 naar links verschoven, waardoor de linker cilinderkern aan de gevarenzijde 30 wordt ontkoppeld. Gelijktijdig kunnen de grendelpennen 52 door de kracht van de op zichzelf betrekkelijk zwakke veren 54 in de kruisvormige spleet 6 van de grendelnokring dringen, waardoor een mechanische verbinding tussen de rechter cilinderkern en de grendelnokring tot stand is gebracht. Daardoor 35 is een draaiing van de grendelnokring en een bediening van het slot mogelijk gemaakt.
Wanneer van de gevarenzijde af een normale sleutel 55 in gedraaide toestand in het sleutelkanaal steekt en de sleutel nog bovendien door middel van een schroeftang, een stang 40 of een dergelijk werktuig tegen draaiing is geblokkeerd, dan 7907891 - 11 - kan het gevarensleutelsysteem door middel van de bijzondere sleutel 15 toch van rechts worden gegrendeld. In tegenstelling tot een normale sleutel kan de bijzondere sleutel ten gevolge van zijn uitsparing 18, die over het uitsteeksel 5 43 schuift, geheel worden ingeschoven. Bij het volledige naar binnen schuiven drukken de beide bouten 20 op de stuur-pennen 14 en vervolgens op de grendelpennen 53. De grendel-pennen 53 drukken op de koppelingsbeugel 41 en drukken deze uit de kruisvormige spleet van de grendelnokring. Dit is 10 mogelijk, omdat de veren 19 van de bouten 20 sterker zijn dan de veren 52 van de koppelingsbeugel 41. Daarbij komen de grendelpennen 53 in ingrijping met de kruisvormige spleet en brengen de voor het vergrendelen noodzakelijke mechanische verbinding tot stand tussen de rechter cilinderkern en de 15 grendelnokring. De linker cilinderkern is ontkoppeld, zodat het blokkeren van de sleutel tegen draaiing voor het grendelen van rechts geen beleteel vormt.
Zoals uit de uitvoeringsvoorbeelden van de tekening fig. 7 en 14 blijkt, zijn de koppelingsbeugels onsymmetrisch 20 uitgevoerd. Op dezelfde wijze moet dan ook de kruisvormige spleet (fig. 5) dienovereenkomstig onsymmetrisch zijn uitgevoerd, zie de gestippeld getekende lijn 56. De koppelingsbeugel werkt dan slechts in een bepaalde draaistand van de grendelnokring daarmede samen (en niet in standen, die 180° 25 zijn gedraaid). Anders zou na het wegtrekken van de bijzondere sleutel de grendelnok 8 niet in de juiste functiestand ten opzichte van het slot staan. Dit geldt algemeen voor al de drie uitvoeringsvormen.
Tenslotte wordt er nogmaals op gewezen, dat bij de con-30 structie volgens de uitvinding volgens het bouwkastprincipe met uiterst weinig verschillende bouwdelen kan worden volstaan. De belangrijkste hoofddelen van het slot, zoals cilinderkern, huis, sleutel, dichthoudpennen en veren zijn immers gelijk en de voor de verschillende uitvoeringsvormen noodzakelijke ver-35 anderingen moeten slechts plaatsvinden in weinig goedkope slotdelen. Op vervaardigingstechnisch voordelige wijze kunnen bij voorbeeld de stuurpennen bouwkastvormig worden samengesteld en voor al de drie uitvoeringsvormen passend gebruikt. 1 790 7 8 91 -conclusies-

Claims (15)

1. Sluitinrichting, in het bijzonder voor dubbele cilinder-sloten met ten opzichte van de cilinderkernen verschuifbare koppelingsbeugels voor het koppelen of ontkoppelen met een grendelnokring, met het kenmerk, dat door de ge- 5 hele cilinderkern in axiale richting lopende boringen (11) zijn aangebracht voor het inzetten van de koppelingsbeugels (4,41) en van bij voorkeur onder veerwerking (veren 13,54, 34,37) staande stuurpennen, die samenwerken met een bijzondere sleutel (15) van de sluitinüchting (fig. 1 tot 16). 10
2. Sluitinrichting volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de boringen (11) zijn uitgevoerd in de vorm van getrapte boringen.
3. Sluitinrichting volgens de conclusies 1 en 2, m e t 15 het kenmerk, dat de bijzondere sleutel (15) aan zijn punt een uitsparing (18) heeft voor het schuiven over de daarbij behorende koppelingsbeugel (4,41) en aan zijn greep onder veerwerking (veren 19) staande bouten (20) zijn aangebracht, die samenwerken met de stuurpennen (14,25,29,36) 20 (fig. 11).
4. Sluitinrichting volgens éën der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de koppelingsbeugel (4,41) aan het verbindingsstuk (16) een uitsteeksel (21,43) of een 25 welving heeft en dat aan het verbindingsstuk (16) tenminste een geleidingsbeen (22) is aangebracht.
5. Sluitinrichting volgens de conclusies 1 tot 4 als nood-sleutelinrichting, met het kenmerk, dat de koppe- 30 lingsbeugels (4) behalve een geleidingsbeen (22) een hulsbeen (24) hebben, dat is voorzien van een axiale boring (23) , waarbij aan deze benen (22,24) stuurpennen zijn toegevoegd (fig. 7 tot 10).
6. Sluitinrichting volgens conclusie 5,met het ken-35 merk, dat het hulsbeen (24) korter is uitgevoerd dan het geleidingsbeen (22).
7. Sluitinrichting volgens conclusie 5 of 6,met het 790 78 91 - 13 - k e n m e r k, dat de stuurpen (25), die is toegevoegd aan het geleidingsbeen 22, een in de boring (11) glijdende kraag (26) heeft en een lengte vertoont, die in hoofdzaak overeenkomt met de afstand van het einde (27) van het gelei-5 dingsbeen (22), dat is geschoven in de cilinderkern (32), tot aan het buitenvlak (28) van deze kern.
8. Sluitinrichting volgens één der voorgaande conclusies 5-7/ met het kenmerk, dat de stuurpen (29), die 10 is toegevoegd aan het hulsbeen (24) , een kraag (30) draagt en in hoofdzaak een lengte heeft, die overeenkomt met de afstand van de grendelnokring (7) tot aan het buitenvlak (28) van de kern en is geleid in de axiale boring (23) van het hulsbeen (24) om met de grendelnokring (7) in ingrijping 15 te kunnen komen.
9. Sluitinrichting volgens éën van de conclusies 5-8, met het kenmerk, dat tussen de kragen (26,30) en de einden van de benen (22,24) van de koppelingsbeugel (4) veren (34) zijn aangebracht, die in hun veerkracht zwak- 20 ker zijn dan de veren (19) van de bijzondere sleutel (15).
10. Sluitinrichting volgens êén van de conclusies 5-9, met het kenmerk, dat de in de conclusies 1-10 gekenmerkte inrichtingselementen in het dubbele cilinderslot 25 aan beide zijden symmetrisch zijn aangebracht.
11. Sluitinrichting volgens de conclusies 1-4 als hotel-sleutelinrichting, met het kenmerk, dat de koppelingsbeugel (35) aan de binnenliggende (aan de zijde van de 30 kamer liggende) cilinder (9) zonder veren is aangebracht en in de buitenliggende (aan de gangzijde liggende) cilinderkern (10) de koppelingsbeugel een geleidingsbeen (22) en een hulsbeen (24) heeft, dat is voorzien van een axiale boring (23), waarbij aan deze benen (22,24) stuurpennen zijn 35 toegevoegd (fig. 12).
12. Sluitinrichting volgens conclusie 11, m e t het k e nm e r k, dat een signaalpen (36), die aan een geleidingsbeen (22) is toegevoegd, een lengte heeft, die in hoofd- .. zaak overeenkomt met de afstand van het einde (271 van het 40 geleidingsbeen (22) bij gekoppelde stand van de betreffende 790 7 8 91 i - 14 - koppelingsbeugel (4) tot aan het buitenvlak (28) van de cilinderkern (10), waarbij de signaalpen (36) onder de werking van de kracht van een veer (37) tegen het geleidings-been (22) zodanig is gedrukt, dat wanneer de sleutel niet 5 ’ is ingestoken aan de kamerzijde (9) het buitenliggende einde van de signaalpen (36) met het buitenvlak (28) in ëên vlak ligt.
13. Sluitinrichting volgens conclusie 11 of 12, m e t het kenmerk, dat de stuurpen (29), die is toegevoegd aan het hulsbeen (24), een kraag (30) draagt en in hoofdzaak een lengte heeft, die overeenkomt met de afstand van de grendelnokring (7) tot aan het buitenvlak (28) van de cilinderkern (10) en de stuurpen. (29) ook in de axiale 15 boring (23) van het hulsbeen (24) is geleid om met de grendelnokring (7) in ingrijping te kunnen komen.
14. Sluitinrichting volgens de conclusies 1-4 als gevaren-sleutelinrichting, met het kenmerk, dat slechts aan de gevarenzijde (9,binnen) een koppelingsbeugel (41) is 20 aangebracht, die twee geleidingsbenen (42) en een uitsteeksel (43), die reikt tot aan het sleutelkanaal (3) van de buiten liggende cilinderkern (10), alsmede kruisvormige verbindingsstukken (44) bezit, die met de kruisvormige spleet (6) van de grendelnokring (7) in wisselwerking treden (fig. 13 tot 16). 25
15. Sluitinrichting volgens conclusie 14, m e t het kenmerk, dat in de boring (11) een stuurpen (14) en daaraan aansluitend een grendelpen (53) verschuifbaar is aangebracht, waarbij de grendelpen (53) tot aan de grendel- 30 nokring (7) reikend is uitgevoerd en ten opzichte van de stuurpen (14) door een veer (54) is gesteund. 7907891
NL7907891A 1978-11-09 1979-10-26 Sluitinrichting, in het bijzonder voor dubbele cilinder sloten. NL7907891A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
AT803978 1978-11-09
AT803978A AT355948B (de) 1978-11-09 1978-11-09 Schliessanlage, insbesondere fuer doppel- zylinderschloesser

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL7907891A true NL7907891A (nl) 1980-05-13

Family

ID=3601919

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL7907891A NL7907891A (nl) 1978-11-09 1979-10-26 Sluitinrichting, in het bijzonder voor dubbele cilinder sloten.

Country Status (7)

Country Link
AT (1) AT355948B (nl)
CH (1) CH641868A5 (nl)
DE (1) DE2944210C2 (nl)
FR (1) FR2441035A1 (nl)
GB (1) GB2037873B (nl)
IT (1) IT1125641B (nl)
NL (1) NL7907891A (nl)

Families Citing this family (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
AT371878B (de) * 1981-02-27 1983-08-10 Evva Werke Doppelzylinderschloss mit einer kupplungsvorrichtung
GB2202892A (en) * 1987-03-31 1988-10-05 Legge & Company Limited J Double cylinder lock assembly
EP0410437B1 (de) * 1987-05-07 1993-10-20 Hans-Dieter Niemann Profilschliesszylinder
AT399013B (de) * 1989-09-01 1995-03-27 Cvetkovic Mirko Zylinderschloss und schlüssel für dasselbe
US5174140A (en) * 1992-01-30 1992-12-29 Miko Lee Tubular lock and master tubular key
JP3150816B2 (ja) * 1993-03-24 2001-03-26 株式会社アルファ シリンダ錠
DE102013014220A1 (de) 2013-08-28 2015-03-19 Carcoustics Techconsult Gmbh Sonnenkollektor

Family Cites Families (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE478784C (de) * 1929-07-02 Zeiss Ikon A G Goerz Werk Zylinderschloss
DE965624C (de) * 1952-06-08 1957-06-13 Zeiss Ikon Ag Schluessel fuer Zylinderschloss
FR1290046A (fr) * 1961-02-24 1962-04-06 Viro S P A Serrure à double cylindre
DE1150903B (de) * 1961-02-24 1963-06-27 Viro S P A Doppelzylinderschloss
DE1196990B (de) * 1964-03-21 1965-07-15 Fliehter & Co Profilzylinderschloss
DE1553497B1 (de) * 1965-04-28 1970-03-12 Voss Kg J Kupplungsvorrichtung in einem Einbau-Doppelzylinder

Also Published As

Publication number Publication date
ATA803978A (de) 1979-08-15
CH641868A5 (de) 1984-03-15
FR2441035A1 (fr) 1980-06-06
IT7927146A0 (it) 1979-11-08
DE2944210C2 (de) 1984-03-15
AT355948B (de) 1980-03-25
FR2441035B1 (nl) 1982-04-23
IT1125641B (it) 1986-05-14
DE2944210A1 (de) 1980-05-14
GB2037873A (en) 1980-07-16
GB2037873B (en) 1982-09-22

Similar Documents

Publication Publication Date Title
CN110118036B (zh) 双重解锁模式挂锁
FI94159B (fi) Varmuuslukon avain ja pyörivä lukkosylinteri
US7137280B2 (en) Cylinder lock, especially for motor vehicles
US4512597A (en) Door lock
NL8006983A (nl) Cilinderslot.
US4048821A (en) Combination padlock
US6708539B1 (en) Lock with removable core
NL7907891A (nl) Sluitinrichting, in het bijzonder voor dubbele cilinder sloten.
US10570647B2 (en) Hoop lock with dual locking
US2910860A (en) Locking device with sliding plug
US2287175A (en) Lock
US4085601A (en) Nonpickable lock
US1713602A (en) Keyhole lock
US3128618A (en) Key shut out for locks
US758026A (en) Pin-lock.
US1579632A (en) Padlock
CZ286158B6 (cs) Válcový zámek s válcovým jádrem, s válcovým pouzdrem a s plochým klíčem
US856556A (en) Lock.
US1482189A (en) Lock
US1006816A (en) Lock.
US955267A (en) Lock-operating device.
EP0217586B1 (en) Lock device of the cylinder type
US1126639A (en) Sash-lock.
ES2298347T3 (es) Cerradura de barra lateral y tambor rotativo provista de un control de barra lateral.
US626338A (en) Byron phelps

Legal Events

Date Code Title Description
A1A A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed