NL7907782A - Vlakdrukmachine. - Google Patents

Description

«É.

Vlakdrukmachine.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een vlakdrukmachine, waarin de sjablonen bovenop elkaar gestapeld zijn aangebracht en de telkens op de onderste plaats liggende sjabloon in de drukstand brengbaar is.

5 Dergelijke vlakdrukmachines zijn op zichzelf bekend. Daarbij worden de sjablonen ofwel bovenop elkaar gestapeld of liggen in een magazijn en door neerlaatorganen wordt de telkens op de onderste plaats liggende sjabloon op de wareribaan neergelaten, afgedrukt en weer op de stapel teruggebracht.

10 De onderhavige uitvinding heeft ten doel, de bedrijfssnelheid of werksnelheid van een dergelijke machine te verbeteren, doordat afgezien van het begin en het einde van de partij telkens twee sjablonen gelijktijdig werken.

De uitvinding bestaat hierin, dat het aantal 15 af te drukken sjablonen over twee stapels zijn verdeeld, alsmede twee drukstations aanwezig zijn, in het bereik waarvan de telkens op de onderste plaats liggende sjabloon in de drukstand brengbaar is, waarbij de naar elkaar toegekeerde drukkanten van de beide te bedrukken sjablonen éën of een veelvoud van een rapport vandkaar 20 verwijderd zijn opgesteld.

Het voordeel van deze inrichting bestaat hierin, dat de gehele partij in het algemeen met twee sjablonen gelijktijdig werkt, zodat de capaciteit van de machine bijna wordt verdubbeld. Van deze verdubbeling zijn slechts de eerste druk en de 25 laatste druk uitgezonderd.

De uitvinding zal aan de hand van de tekening met een uitvoeringsvoorbeeld nader worden toegelicht. De tekening toont de inrichting in de werkstand.

Zoals uit de tekening blijkt, bestaat de vlak- o# ? 2 drukmachine op de eerste plaats uit een op zichzelf bekend machine-gestel 1, waarin twee drukstations 2 en 2’ zijn aangebracht. Deze drukstations 2 en 2' kunnen willekeurig zijn uitgevoerd. Bij het getekende uitvoeringsvoorbeeld zijn de drukstations voorzien van 5 zuigkasten of zuigbakken 20, zodat de door de sjabloon afgedrukte verf in de toelopende warenbaan kan worden gezogen. De warenbaan 3 loopt, door een eindloze, omlopende transportband of zeefband gedragen, discontinu door de machine en aan het einde uit de machine en naar verder verwerkende inrichtingen respectievelijk in een met 10 stoom werkende behandelingsinrichting.

Boven de drukstations 2 en daaraan toegevoegd is een gestel 5 aangebracht voor het vasthouden van twee sjablonenstapels 6 en 6'. Alle af te drukken sjablonen 66 zijn over twee stapels verdeeld, waarbij telkens de op de onderste plaats liggende 15 sjabloon 66 in de drukstand brengbaar is. Dit kan geschieden, doordat op een op zichzelf bekende wijze neerlaatmiddelen, zoals bijvoorbeeld drukcilinders, waarvan de zuigerstangen de sjablonen dragen, zijn aangebracht. Bij het getekende uitvoeringsvoorbeeld bestaan de sjablonen uit een moederraam 60, dat telkens het eigen-20 lijke sjabloonraam 61 omgeeft. Ook kunnen echter enkelvoudige sjablonen worden toegepast, die overeenkomstig zijn uitgevoerd.

De sjablonen 66 in de stapels worden door het vasthoudgestel 5 met overeenkomstige vasthoudmiddelen vastgehouden en de op de onderste plaats liggende sjabloon wordt vastgepakt en 25 op het oppervlak van de druktafel in het betreffende drukstation 2, 2' neergelaten, zoals dat in de figuur is weergegeven.

De beide stapels 6 en 6’ werken in verhouding tot elkaar in tegengestelde richting samen, zodanig, dat zij een gemeenschappelijk drukpatroon kunnen vormen. Bij opstelling van 30 twee stapels beweegt zich de ene sjabloon naar beneden en de andere sjabloon beweegt zich naar boven. De stapel sjablonen 6' kan zich daarbij neerwaarts bewegen in de pijlrichting A, dat wil zeggen sjabloon voor sjabloon wordt ook binnen de stapel neergelaten. De sjablonenstapel 6 beweegt zich naar boven, dat wil zeggen na de 35 neergaande beweging van de sjabloon 66 op de drukplaats wordt de sjabloon 66 opgetild, waarbij dan de gehele stapel wordt opgetild 7907782

X

3 eti de op de bovenste plaats liggende sjabloon op de stapel 6’ wordt overgebracht. Dit geschiedt door middel van transportinrichtingen, zoals transportbanden 7. Bij een oneven aantal kleuren van de verf wordt eenvoudig de tweede stapel, bijvoorbeeld de stapel 6, iets 5 hoger opgetild dan de hoogte van de achterste stapel 6’ bedraagt.

Om nu de drukvolgorde te begrijpen, is het belangrijk te weten, dat de voorste stapel 6 aan het voorste druk-stations 2 is toegevoegd en de achterste stapel 6* aan het achterste drukstation 2'. De begrippen 'Voorste" en "achterste" hebben 10 betrekking op de bewegingsrichting van de waren. De afzonderlijke sjablonen zijn met I t/m VIII aangeduid.

Boven de achterste druktafel liggen bijvoorbeeld bij acht kleuren de sjablonen I t/m IV. Op de onderste plaats ligt de sjabloon I en op de bovenste plaats de sjabloon IV. De sja-15 bloon I wordt neergelaten en drukt in de achterste druktafel in het drukstation 2’ zodanig, dat hier bijvoorbeeld het niet weergegeven opbrengen van de verf plaats heeft door heen en weer bewegen van een rakelkast, een rakelrol of dergelijke en de verf door een zuig-kast 20, die bijvoorbeeld ook heen en weer kan lopen, in de waar 20 wordt gezogen. De verftoevoer naar de sjablonen kan geschieden door middel van slangen, die eveneens niet zijn getekend. Het verf-reservoir kan ook in een rakelkast liggen, die binnen het sjabloon-raam 61 ligt, welk reservoir van tijd tot tijd wordt gevuld. Dit zijn secundaire dingen, die variabel zijn.

25 Bij het eerste drukproces drukt het voorste drukstation 2 niet. Slechts in het achterste drukstation 2' drukt de sjabloon I. Daarna wordt de sjabloon I opgetild en naar het voorste drukstation 2 getransporteerd, hetgeen op een op zichzelf bekende wijze bijvoorbeeld kan geschieden door zijdelings opgestel-30 de transportbanden of dergelijke. Daar wordt de sjabloon I neergelaten en gelijktijdig wordt in het bereik van het achterste drukstation 2* de sjabloon II neergelaten en nu drukt de sjabloon I in het voorste bereikt en de sjabloon II in het achterste drukstation 2' en daarbij drukken de sjablonen 66 gelijktijdig.

35 Beide sjablonen worden na dit tweede drukpro ces uitgetild of opgetild, de sjabloon II echter slechts zo hoog, ^ ;*s *r =3 ^ HU 1 * f ' V, -> ƒ 4 dat deze in het voorste drukstation 2 kan worden getransporteerd tegen de bewegingsrichting van de waren in en de sjabloon I zo hoog, dat de stapel 6 wordt opgetild en de sjabloon V door de bovenste kettinggeleiding 7 kan worden overgenomen en in de bewegingsrich-5 ting of transportrichting van de warenbaan boven de stapel 6', die boven het achterste drukstation 2' ligt, kan worden neergelegd. De in het achterste drukstation 2' afgedrukte sjabloon II is, zoals hierboven reeds is gezegd, naar het voorste drukstation 2 bewogen en in het achterste drukstation 2' wordt de sjabloon III neergela-10 ten. Deze handelingen worden dan net zo lang herhaald, totdat dé drukcharge is afgesloten. De laatste druk heeft dan plaats door middel van de laatste drukkende sjabloon 66 en wel de sjabloon VIII, die als laatste van de drukcharge van het voorste drukstation 2 naar het achterste drukstation 2’ en weer naar het voorste druk-15 station 2 wordt getransporteerd en dan alleen nog in het voorste drukstation 2 drukt, terwijl het achterste drukstation 2' in de wachtstand om opnieuw te beginnen stilligt, totdat de warenbaan vooruit wordt getrokken.

De kanten of randen van de beide drukkende 20 sjablonen in de stapels 6 en 6', die telkens naar elkaar toe zijn gekeerd, zijn tenminste één rapport of een veelvoud van een rapport van elkaar verwijderd. Bedraagt het rapport bijvoorbeeld 3 m, dan wordt het warentransport zodanig bediend, dat de warenbaan 3 de eerste keer over 3 m vooruit wordt getrokken en de volgende keer 25 over 9 m en dan weer over 3 m en zo verder steeds afwisselend. Dit betekent dus, dat normaal twee rapporten worden gedrukt, waarbij één rapport tussen de beide andere rapporten wordt weggelaten en na het vooruit trekken van de warenbaan 3 over één rapport wordt door het achterste drukstation 21 het weggelaten stuk gedrukt en 30 door het voorste drukstation 2 een aansluitend stuk gedrukt. Er liggen dan dus drie volledig gedrukte rapportdelen achter elkaar op de warenbaan, zodat dus bij het eerste vooruit transport de warenbaan eerst nauwkeurig over één rapportlengte vooruit moet worden getrokken, om het tussenstuk tussen de reeds gedrukte rapporten 35 onder het achterste drukstation 2' te brengen en een nieuw stuk warenbaan 3 onder het voorste drukstation 2 te brengen, waarbij de 7 Q 0 "? 1 ? g v> —

V

5 stukken warenbaan tussen zich in een rapport insluiten, dat door het voorste drukstation 2 reeds werd gedrukt. Telkens na afsluiting van dit drukproces moet de warenbaan over drie rapporten vooruit worden getrokken, dus bij het getekende uitvoeringsvoorbeeld over 5 9 m.

Het is echter ook mogelijk, de beide stapels 6 en 6’ verder van elkaar verwijderd op te stellen en bijvoorbeeld drie rapporten tussen de drukstations vrij te laten. In dit geval wordt na het afdrukken van een drukcharge, dus bijvoorbeeld alle 10 acht sjablonen, de warenbaan telkens driemaal over ëën rapport vooruit getrokken en wel heeft dit vooruit trékken over ëën rapport driemaal plaats, opdat de afstand tussen de drukstations 2 en 2’ volledig wordt opgevuld. Aansluitend wordt de warenbaan 3 over vijf rapporten vooruit getrokken, omdat dan de grote afstand tussen 15 de drukstations, dus ooktussen de stapels sjablonen is overbrugd en een algehele beweging vooruit van de warenbaan noodzakelijk is, om het hele proces opnieuw te kunnen beginnen.

Het voordeel van de inrichting volgens de uitvinding moet worden gezien in de grote tijdsbesparing, omdat in het 20 algemeen steeds twee sjablonen gelijktijdig drukken en slechts aan het begin en aan het einde van een drukcharge slechts ëën sjabloon in gebruik is.

Om alle sjablonen naar een reinigingsstation te brengen, bestaat de mogelijkheid, de sjablonen door middel van 25 een kraaninstallatie 8 af te voeren en in het reinigingsbad te brengen en een nieuw stel sjablonen aan de vlakdrukmachine toe te voeren. 1 7 0 Π n ~ v -'

Claims (6)

1. Vlakdrukmachine, waarin de sjablonen boven op elkaar gestapeld zijn opgesteld en de telkens op de onderste plaats liggende sjabloon in de drukstand brengbaar is, met het 5 kenmerk, dat het aantal af te drukken sjablonen over twee stapels zijn verdeeld, waarbij twee drukstations aanwezig zijn, in het bereik waarvan de telkens op de onderste plaats liggende sjabloon in de drukstand brengbaar is en waarbij de naar elkaar toegekeerde drukkanten van de beide te bedrukken sjablonen over één of een veel- 10 voud van een rapport van elkaar verwijderd zijn opgesteld.

2. Vlakdrukmachine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat onder elkar stapel in het drukstation een drukinrichting is aangebracht, zodat twee sjablonen gelijktijdig kunnen worden bedrukt .

3. Vlakdrukmachine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de sjablonen (66) binnen de stapels in tegengestelde richting beweegbaar zijn, waarbij in êên stapel de sjablonen neerlaatbaar zijn en in de andere stapel de sjablonen (66) op-tilbaar zijn.

4. Vlakdrukmachine vigens conclusie 1 en een van de volgende conclusies, met het kenmerk, dat tussen de stapels transportinrichtingen, zoals kettinggeleidingen (7), transportbanden of dergelijke zijn aangebracht.

5. Vlakdrukmachine volgens conclusie 1 en een 25 van de volgende conclusies, met het kenmerk, dat de warenbaan discontinu vooruit transporteerbaar is.

6. Vlakdrukmachine, in hoofdzaak zoals beschreven in de beschrijving en/of weergegeven in de tekening. 30 7107732