NL7907413A - Etiketteermachine voor voorwerpen, in het bijzonder flessen. - Google Patents

Etiketteermachine voor voorwerpen, in het bijzonder flessen.

Info

Publication number
NL7907413A
NL7907413A NL7907413A NL7907413A NL7907413A NL 7907413 A NL7907413 A NL 7907413A NL 7907413 A NL7907413 A NL 7907413A NL 7907413 A NL7907413 A NL 7907413A NL 7907413 A NL7907413 A NL 7907413A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
wheel
labeling machine
machine according
drive
pin
Prior art date
Application number
NL7907413A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Jagenberg Werke Ag
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from DE19782843602 external-priority patent/DE2843602C2/de
Priority claimed from DE19792901853 external-priority patent/DE2901853C2/de
Priority claimed from DE19792935433 external-priority patent/DE2935433C2/de
Application filed by Jagenberg Werke Ag filed Critical Jagenberg Werke Ag
Publication of NL7907413A publication Critical patent/NL7907413A/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65CLABELLING OR TAGGING MACHINES, APPARATUS, OR PROCESSES
    • B65C9/00Details of labelling machines or apparatus
    • B65C9/08Label feeding
    • B65C9/12Removing separate labels from stacks
    • B65C9/16Removing separate labels from stacks by wetting devices
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T156/00Adhesive bonding and miscellaneous chemical manufacture
    • Y10T156/17Surface bonding means and/or assemblymeans with work feeding or handling means
    • Y10T156/1702For plural parts or plural areas of single part
    • Y10T156/1744Means bringing discrete articles into assembled relationship
    • Y10T156/1768Means simultaneously conveying plural articles from a single source and serially presenting them to an assembly station
    • Y10T156/1771Turret or rotary drum-type conveyor
    • Y10T156/1773For flexible sheets
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T156/00Adhesive bonding and miscellaneous chemical manufacture
    • Y10T156/17Surface bonding means and/or assemblymeans with work feeding or handling means
    • Y10T156/1702For plural parts or plural areas of single part
    • Y10T156/1744Means bringing discrete articles into assembled relationship
    • Y10T156/1776Means separating articles from bulk source
    • Y10T156/1778Stacked sheet source
    • Y10T156/178Rotary or pivoted picker
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T156/00Adhesive bonding and miscellaneous chemical manufacture
    • Y10T156/17Surface bonding means and/or assemblymeans with work feeding or handling means
    • Y10T156/1798Surface bonding means and/or assemblymeans with work feeding or handling means with liquid adhesive or adhesive activator applying means

Landscapes

  • Retarders (AREA)
  • Labeling Devices (AREA)
  • Transmission Devices (AREA)
  • Non-Portable Lighting Devices Or Systems Thereof (AREA)

Description

H.O. 28.266 1
Etiketteermachine voor‘voorwerpen, in het bijzonder flessen.
^e uitvinding heeft betrekking op een etiketteerma-chine voor voorwerpen, in het bijzonder flessen, met een aantal langs een baan achter elkaar geplaatste stations, te weten een lijminrichting, een etikettenvoorraadstation 5 en een etikettenoverdrachtstation alsmede minstens een op een draaiende drager draaibaar gelagerd opneemelement dat een eigen rotatie uitvoert tegengesteld aan de draairichting van de drager en bij elke omwenteling van de drager langs een station passeert, welk opneemelement voor de etiketten 10 voorzien is van een naar buiten gewelfd, telkens langs het voorste etiket van het voorraadstation en de andere stations bewegend opneemvlak voor het etiket, waarbij als aandrijving voor het opneemelement een rotatiewieloverbrenging is aangebracht uit een in het machineframe vaststaand inwendig 15 vertand zonnewiel en een daarop aangrijpend omloopwiel.
Om bij een bekende etiketteermachine van in de aanhef genoemde soort, bekend uit het Duitse octrooischrift 1*611.911 de voor het afrolproces van het afneemelement noodzakelijke versnelling en vertraging in de eigen rotatie 20 op te wekken is tussen het op het zonnewiel aangrijpende rondsel van de omloopwieloverbrenging en de aandrijfas van het afneemelement een krommingsgestuurde differentiaalover-brenging met aandrijfsehaar ingeschakeld. Een dergelijke etiketteermachine is niet alleen vanwege de grote hoeveelheid 25 overbrengtechnisch materiaal voor de differentiaal overbrenging met aandrijfsehaar omvangrijk, maar resulteert ook vanwege de vele overdrachtselementen in een dusdanige speling in de overbrenging, dat de noodzakelijke nauwkeurigheid van de door de krommingssturing van de overbrenging 30 veroorzaakte versnelling en vertraging voor het afrolproces ter discussie staat.
Bij een andere bekende etiketteermachine' van in de aanhef genoemde soort, bekend uit het Duitse Auslegeschrift 2.325.244, is in plaats van een krommingsgestuurde diffe-35 rentiaaloverbrenging een andere krommingsgestuurde overbrenging in de vorm van een op het zonnewiel ingrijpend, via een steile schroefdraad met de aandrijfas van het afneemelement gekoppeld rondsel. Door de kurvesturing wordt het 790 74 13 2 * % rondsel op de aandrijfas actiaal versedoven, waardoor de oorspronkelijke van het zonnewiel stammende eigen rotatie van het afneemelement wordt versneld of vertraagd. Omdat in vergelijking tot de etiketteermachine met een differen-5 tiaalaandrijving bij deze etiketteermachine het aantal aandrijf element en kleiner is kan ook de speling in de aandrijf-keten kleiner worden gehouden.
Verder is uit het Oost Duitse octrooischrift 129.769 een etiketteermachine bekend die verschilt van de in het 10 bovenstaand beschreven machine doordat in plaats van een steile 'schroefdraad in de ongelijkvormigheidsoverbrenging twee op tegenover liggende zijden van de aandrijfspindel aangebrachte rollen aanwezig zijn die tussen enkelzijdige kurve elementen aan het, op het zonnewiel ingrijpende rondsel zijn 15 ingespannen. Door een axiale afsluiting van de kurve-ele-menten kan de speling bij deze aandrijving zeer klein worden gehouden. Evenals tevoren is er echter een aanzienlijke hoeveelheid materiaal voor de overbrenging noodzakelijk.
Verder zijn er etiketteermachines bekend waarbij de ei-20 gen rotatie van het afneemelement in gelijke zin wordt gerealiseerd door twee op vaste afstand van elkaar geplaatste en in kurvebanen geleide hefboomarmen (zie bijvoorbeeld het Duitse Auslegeschrift 2.4-36.003) of door middel van twee paar tegenover elkaar verdraaid verschoven en in verschil-25 lende vlakken geplaatste hefboomarmparen, waaraan in de beide vlakken overeenstemmende kurven zijn toegewezen (zie bijvoorbeeld het Duitse Offenlegungsschrift 2.709.521). Deze aandrijvingen hebben het nadeel, dat in de praktijk een eigen rotatie in gelijke zin alleen dan kan worden bereikt wanneer 30 de hefboomarmen in kurvegroeven worden geleid in verschillende niveau's en opgedeeld over minstens twee groepen.
Een verder nadeel ontstaat doordat in de regel niet gewerkt kan worden zonder een transformatie-overbrenging, waardoor de hoeveelheid materiaal aanzienlijk toeneemt en er extra 35 speling ontstaat.
De uitvinding heeft nu ten doel bij een etiketteermachine van in de aanhef genoemde soort de aandrijving dusdanig te verbeteren dat de opbouw eenvoudiger wordt en met minder speling kan worden gerealiseerd.
4-0 Aan deze doelstelling wordt voldaan, doordat het zonne- 790 74 13 # » 3 wiel van de omloopoverbrenging voorzien is van een pennenradvertanding, dat liet pennenrad voor het omlooprad met de pennenradvertanding star gekoppeld is met de aandrijfas van het afneemelement en dat de steilheid van de tandflanken 5 van de pennenradvertanding afhankelijk van de voor de afrol-beweging van het afneemelement bij een afzonderlijk station vereiste versnelling en/of vertraging verschilt in zijn eigen rotatie.
ïerwijl bij de bekende etiketteermachines tenminste op 10 twee tot drie plaatsen een overbrengingsspeling zou kunnen ontstaan, kan volgens de uitvinding alleen nog speling ontstaan in de pennenradvertanding. De pennenradvertanding maakt het mogelijk dat de anders gebruikelijke extra kurve voor de sturing van de overbrenging in de inwendige vertan-15 ding van het zonnewiel geïntegreerd is. Dat betekent niet alleen minder speling als gevolg van de constructie, maar ook een meer cpmpacte en eenvoudiger aandrijving. Omdat het zonnewiel dat de tanden draagt, niet zoals bij pennenradver-tandingen gebruikelijk is uitwendig, maar inwendig is ver-20 tand, treedt ook niet de in andere gevallen vanwege de te hoge Hertzse krachten aan de convexe kopflanken van de tandraderen gebruikelijke slijtage op; bij de uitvinding dragen de pennenraderen aan de binnenvertanding over een groot oppervlak omdat een groot deel van de tanden van de pennen* 25 radvertanding concaaf is.
Bij de uitvoering van aandrijvingen voor etiketteermachines staat niet alleen de wens naar opbouw van een eenvoudiger aandrijving met zo min mogelijk constructieve speling op de voorgrond, maar vanwege de gevraagde hoge snel-30 heden (bij drie afneemelementen 50 tot 100.000 etiketteringen per uur) ook de eis naar zo klein mogelijke pieken in de versnelling en de vertraging van de afneemelementen. Deze eis draagt bij aan het gering houden van de geluidsvorming en de slijtage.
35 Aan deze eis wordt volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding voldaan, doordat bij directe aandrijving van het afneemelement door het omlooprad de geometrische afmetingen van de cirkelbaan van het middelpunt van het omlooprad, de pennenradstraal, de rolkringstraal (middelpuntskring) van 40 de pennenraderen, het aantal pennenraderen, de steilheid 790 74 13 *. <* 4 van de tandflan^en van de pennenradvertanding en de modules van de pennenradvertanding dusdanig op elkaar zijn afgestemd, dat het punt op de rolkring (middelpuntskring) van de pennenraderen, dat bij middenstand van het afneemelement voor 5 het afrolvlak van het etikettenvoorraadstation de kleinste afstand tot het voorraadstation heeft, tussen de lijmin-richting en het etikettenvoorraadstation enerzijds en tussen het etikettenoverdraagstation en het etikettenvoorraadstation anderzijds in de richting van het etikettenvoorraad-10 station telkens een van concaaf naar convex wisselende baan, waarvan de raaklijnen in de keerpunten elkaar achter het etiketten afrolvlak snijden, en ter plaatse van het etikettenvoorraadstation een convexe baan beschrijft.
Met deze kenmerken wordt de geometrie met inbegrip 15 van de plaatsing van de station dusdanig bepaald, dat er voor de versnelling en de vertraging van het afneemelement in het gebied tussen de lijminrichting, het etikettenvoorraad station en het etikettenoverdrachtsstation geen ooyenmatig grote pieken ontstaan. Ook ontstaan er geen voor de geluids-20 produktie en de slijtage ongunstige lusDanen van de pennenraderen. Bij met rollen uitgeruste pennenraderen zou er bij een lusbaan bij elke lus een tweevoudige draairichtings-wisseling ontstaan, hetgeen zou leiden tot een verhoogde geluidproduktie en tot een verhoogde slijtage van de rollen 25 en de afrolvlakken van de tanden.
Met behulp van de verdere uitvoeringsvormen van de uitvinding kan de etiketteermachine wat betreft een compacte opbouw, prestaties, geluidsproduktie en slijtage worden geoptimaliseerd.
30 Volgens een eerste uitvoeringsvorm snijden de convexe secties van de baan van de rol=kring elkaar bij middenpositie van het afneemelement voor het afrolvlak van het etiket tenvoorraadstation.
Volgens een verdere uitvoeringsvorm bedraagt de hoek, 33 die de raaklijnen in de keerpunten van de rolkringbaan maken met een rechte lijn door het dragermiddelpunt en het dichts bij het etikettenafrolvlak op de rolkring gelegen punt 12 tot 24°.
Volgens een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding 40 ligt het dragermiddelpunt binnen de kring, die bij midden- 790 7 4 13 5 to « positie van liet afneemelement voor het afrolvlak van het etikettenvoorraadstation het; opneemvlak van het afneemelement bedekt, waarbij de iraal van de kringbaan van het middelpunt van het omlooprad kleiner is dan de krommings-5 straal van het opneemvlak van het; afneemelement en groter dan de rolkringdoorsnede (middelpuntskringdoorsnede) van de pennenraderen. In het bijzonder is de verhouding tussen de krommingsstraal van het opneemvlak van het afneemelement en de rolkringstraal (middelpuntskringstraal) van de pen-10 nenraderen 2,2 tot 5,2. Bij voorkeur liggen de krommingsstraal van het opneemvlak van het afneemelement en de straal van de kringbaan van het middelpunt van het omlooprad tussen 100 en 130 mm terwyl de rolkringstraal ligt tussen 25 en 45 mm.
15 Gunstige geometrische verhoudingen voor de pennenrad- vertanding, de pennenradbezetting van het omlooprad en de krommingsstraal van de als walsrol uitgevoerde üjminrich-ting ontstaan wanneer de deelverhouding van de pennenrad-vertanding in de middelste gebieden van de lijmwals en het 20 etikettenvoorraadstation 1:1,2 tot 1:1,8 bedraagt en de transmissieverhouding van het omlooprad in het middelste gebied van de lijmwals 1:3*8 tot 1:5 en in het middelste gebied van het etikettenvoorraadstation 1:2 tot 1:2,6 bedraagt. Daarbij liggen bij voorkeur de snijpunten van de baan-25 krommen van naburige pennenradmiddelpunten in het gebied van de lijmwals binnen en in het gebied van het etikettenvoorraadstation buiten de rolkring van de pennenraderen.
Bij, met betrekking tot het dragermiddelpunt onder gelijke hoeken geplaatste stations ontstaat het nadeel dat de 30 belasting van de binnenvertanding van de zonnewielen in de afzonderlijke secties tussen de stations verschillend groot is, terwijl de versnelling respectievelijk vertraging in de eigen rotatie van het afneemelement van sectie tot sectie verschillend is. Om deze belasting van de binnenvertanding 35 gelijkmatiger te maken wordt volgens een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding dusdanig tewerk gegaan, dat de stations refererend aan het middelpunt van de drager onder verschillende hoeken zijn geplaatst, waarbij de hoek tussen twee naburige stations afhangt voor de in dit hoekgebied nood-40 zakelijke versnelling en/of vertraging in de eigen rotatie 790 74 13 « '* 6 van her afneemelement.
Het is gebleken, dat een verhoogde slijtage en een verhoogde geluidsproduktie resulteert wanneer tijdens bedrijf de pennenraderen lusbanen beschrijven en van de tanden worden 5 opgelicht. Het gevaar van verhoogde slijtage en verhoogde geluidsproduktie is het grootst daar, waar de door de af-neemelementen te passeren stations een kleine doorsnede bezitten (verhouding tussen de doorsnede van de lijmwals, de etikettenhouder en de aangrijpcylinder bij bepaalde omtrek 10 van de afrolvlakken ten opzichte van de doorsnede van een station, bijvoorbeeld de lijmwals ongeveer 2j1 tot 3:1). Volgens een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding kunnen lusbanen en het oplichten van de pennenraderen van de tand-flanken worden vermeden wanneer rekening houdend met de voor 15 de versnelling en de vertraging voorgeschreven bewegingswetten van de eigen rotatie van het opneemelement voor de pennenradvertanding ter plaatse van een of meer stations met convex, in het bijzonder cylindrisch gekromd afrolopper-vlak, zoals de lijmwals en/of de aangrijpcylinder, concaaf 20 uitgevoerd zijn en niet van achterwaartse uitsparingen zijn voorzien. Bij de volgens deze uitvoeringsvorm onafgebroken tandflankenbaan beschrijven de pennenraderen in alle gevallen een ter plaatse van de tanddalen spits uitlopende baan.
Bij een dergelijke beweging is bij als rollen uitgevoerde 25 pennenraderen de draairichting van deze, de tandflanken aftastende rollen over de gehele baan constant. Ook wanneer in vergelijking tot convex gekromde tandflanken, bijvoorbeeld ter plaatse van de lijmwals en de grijpercylinder de plaatselijke belasting van de tandflanken groter is, dan kan ze bin-30 nen toelaatbare grenzen worden gehouden doordat tegelijkertijd meerdere pennenraderen op de penneradvertanding aangrijpen.
Volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding kunnen de tandtoppen via hun dragende gebied, dat noodzakelijk is om ononderbroken een gelijkgericht draaimoment op de pennen-35 raderen uit te oefenen, naar buiten toe worden verlengd en in dit verlengde gebied afgevlakt zijn. Op deze wijze verkrijgt men een zachte inlopen van de pe^nenraderen, hetgeen eveneens een gunstige invloed heeft op de slijtage en de geluidproduktie. De geluidproduktie kan nog verder worden 40 verminderd doordat de totale aandrijving voor wat betreft 790 74 13 * 7 lichgamsgeluiden Tan de behuizing ontkoppeld is.
De starre koppeling van het omlooprad met de aandrijfas van het opneemelement kan het eenvoudigst worden gerealiseerd doordat het omlooprad draaiTast op de aandrijfas zit. Bijzon-5 dere lagere posities Tan het omlooprad en de tussenraderen zijn dan niet nodig.
Om enerzijds bij een klein draaihoekgebied Tan de drager een groot draaihoekgebied in de eigen rotatie Tan het af-neemelement te Terkrijgen en anderzijds daarToor de tanden 10 Tan de binnenvertanding Tan het zonnewiel niet te klein te moeten kiezen, maar ook om bij zeer lange etiketten (bijvoor-beeld 240 mm) een Toldoende oTerdekking (tegelijkertijd tenminste twee aangrijpende pennenraderen) te Terkrijgen wordt Tolgens een uitToeringsTorm Tan de uitvinding dusdanig te-15 werk gegaan, dat op de aandrijfas Tan elk afneemelement een Terder, pennenraderen dragend rad draaiTast is beTestigd, dat aangrijpt op een Terder, in het machineframe Taststaand inwendig Tertand zonnewiel, dat onder een zonnewiel en met de tanden daarTan in lijn liggende tanden is aangebracht.
20 Het zal duidelijk zijn dat de beide omloopraderen tot een uit een stuk bestaand lichaam samengeToegd kunnen zijn op de bo-τβη- en onderzijde waarvan telkens een van de pennenraderen is gepositioneerd. Het is bij twee zonnewielen en twee pen-nenradergroepen niet noodzakelijk dat elk zonnewiel Tolledig 25 uitgevoerd is. Het is voldoende wanneer op de kritische plaatsen van een sectie de tweede vertanding aangebracht is.
Voor zover er twee pennenradergroepen voor elk afneemelement zijn aangebracht is het zowel voor de lawaaiproduktie, de spelingsvrijheid als ook de belasting gunstig wanneer de 30 geometrische afmetingen van de pennenradstraal en de modules van de pennenradvertanding en de vorm van de tandvlakken rekening houdend met het bewegingsvoorschrift dusdanig op elkaar zijn afgestemd, dat afwisselend tussen de pennenrad-groepen van hetzelfde afneemelement telkens twee naburige 55 pennenraderen met een tand van de bijbehorende pennenradvertanding in aangrijping staan.
Bij een dusdanig uitgevoerde aandrijving zijn minimaal drie pennenraderen met elkaar in aangrijping. Bevindt zich het tussen de beide buitenste pennenraderen liggende middel-40 ste pennenrad in dode positie, dan liggen de beide buiten- 790 74 13 * * 8 ste pennenraderen in hun voor de overdracht van het draai-moment gunstigste positie. In de minder gunstige posities wordt het draaimoment door drie pennenraderen overgedragen.
De overname van de belasting vindt altijd plaats van het 5 ene pennenraderenpaar van een pennenraderengroep op een pennenraderenpaar van een andere pennenraderengroep, waarbij elk pennenraderenpaar een tand gemeen heeft. Een kleine speling kan door verplaatsing van de beide pennenraderenparen en/of de beide pennenraderenvertandingen worden opge-10 heven.
Bij voorkeur zijn de, de beide zonnewielen en/of de beide pennenraderen dragende raderen ten opzichte van elkaar verdraaibaar en vastzetbaar dusdanig gepositioneerd dat tussen de zonnewielen en de pennenraderen aanwezige speling kan 15 worden opgeheven of een voorspanning kan worden gerealiseerd.
Een naar verhouding vlakke inloop van de pennenraderen in de binnenvertanding van het zonnewiel respectievelijk de zonnewielen ontstaat volgens een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding bijvoorbeeld dan wanneer elk rad van de 20 beide op een aandrijfas zittende en de pennenraderen dragende raderen 3 tot 5» in het bijzonder 4 onder gelijke hoeken geplaatste pennenraderen draagt.
^e bepaalde geleiding van een pennenraderengroep kan verder worden verbeterd doordat de ononderbroken kurvebaan 25 als groef is uitgevoerd. Deze verbeterde geleiding is in het bijzonder dan van voordeel, wanneer bij zeer grote etikettenlengte de bedekking door de normale pennenraderen (dat wil zeggen het gelijktijdige contact tussen twee normale pennenraderen met de pennenradvertanding) verloren gaat. In 30 dat geval geeft de groefkurve van het ene pennenrad een bijzonder goede geleiding.
Om ervoor te zorgen dat de geleiding aan beide zijden van het in de groefkurve geleide pennenrad ook in de pieken van de kurvebaan niet verloren gaat is volgens een verdere 35 uitvoeringsvorm van de uitvinding het ene pennenrad aangebracht op een kleinere rolkring als de rolkring van de overige pennenraderen. Op grond van deze andere geometrie ontstaat er een vervlakking van de pieken van de kurvebaan.
Een verbeterde geleiding van de penneraderen wordt 40 verkregen wanneer de pennenradvertanding wordt gevormd door 790 7413 ar - 9 elkaar snijdende groef sec ties.
Een verdere verbetering van de pennenraderen kan worden bereikt doordat bet omlooprad op de vrije uiteinden van de aandrijfas van bet afneemelement zit en de pennenraderen 5 aan zijn onderzijde draagt en dat bet bijbehorende zonnewiel in een vlak onder bet vrije uiteinde van de aandrijfas is geplaatst en volledig uitgevoerde tandtoppen bezit.
Bij deze uitvoering van de aandrijving ligt nocb de aandrijfas nocb bet omlooprad in de weg van de pennenradver— 10 tanding. Om deze reden kunnen de tandtoppen volledig worden uitgevoerd waardoor de geleiding van de pennenraderen wordt verbeterd.
Deze maatregelen kunnen niet alleen bij een enkel zonne. rad en een enkel, pennenraderen dragend omlooprad worden 15 gerealiseerd maar ook bij twee boven elkaar geplaatste in bet macbineframe vaststaande inwendig vertande zonneraderen met ten opzichte van elkaar verschoven pennenradvertanding en twee daarop aangrijpende, star met de aandrijfas van bet afneemelement gekoppelde, in bet bijzonder draaivast daarop 20 zittende en pennenraderen dragende omloopraderen. In dit geval bezit bet onderste zonnewiel de volledig uitgevoerde tandtoppen. Omdat de aandrijfas niet noodzakelijkerwijze boven bet bovenste zonnerad moet uitsteken kunnen de tandtoppen van bet bovenste zonnerad natuurlijk niet volledig uitge-25 voerd zyn. De volle uitvoering van de tandtoppen van bet onderste zonnerad brengt echter al een aanzienlijke verbetering in de geleiding teweeg.
Omdat enerzijds bet bovenste niveau van bet macbineframe wordt bepaald door de stations en anderzijds in tegen-50 stelling tot bet uitvoeringsvoorbeeld van de hoofdaanvrage, de Duitse octrooiaanvrage 28 .45.602.4, bij de uitvinding de aandrijfas onder bet omlooprad respectievelijk de omlooprade- * ren geen lagering bezit ontstaat er onder de omloopraderen een grote vrije ruimte. In deze vrije ruimte wordt volgens 55 een verdere uitvoeringsvorm var: de uitvinding de aandrijving, in bet bijzonder een omloopraderenaandrijving of een kurve gestuurde aandrijving voor markeringswerktuigen ondergebracbt, waarvan de aandrijfas in de drager in omtreksricbting naast de aandrijfassen van elk der opneemelementen draaibaar is ge-40 lagerd.
790 74 13
«· A
10
De configuratie van markeringswerktuigen, bijvoorbeeld muntstempelwerktuigen of andere stempelwerktuigen op de _ drager zijn op zichzelf bekend (zie het Duitse Auslegeschrift 2.5172 en het Duitse Offenlegnngsschrift 2.701.808).
5 Ook zijn aandrovingen ervan bekend, ze worden ofwel via een omloopraderenaandrijving met vaststaand zonnewiel of via een kurve aandrijving met vaststaande kurve en daarin geleide hefboomarm aangedreven. De markeringswerktuigen kunnen een eigen rotatie zonder omkeer van richting uitvoeren of oscil-10 leren. Bij dergelijke bekende markeringswerktuigen is het gebruikelijk om de aandrijving boven het bovenste niveau van het machineframe te plaatsen. Een dergelijke plaatsing is constructief omslachtig en resulteert in een tamelijk grote constructie. Bij de oplossing volgens de uitvinding vervalt 15 echter deze bovenbouw. De totale aandrijfmiddelen bevinden zich in de op zichzelf al aanwezige behuizing voor de omloop raderenaandrijving van de afneemelementen.
Het genoemde voordeel van twee zonneraderen staat tegenover het nadeel dat de relatie tussen de beide ver-20 tadingen niet met de gewenste nauwkeurigheid kan worden gerealiseerd. Deze fabrikagetoleranties leiden tot een verhoogde slijtage en tot een verhoogde geluidproductie.
Dit nadeel is niet aanwezig bij een etiketteermachine die wordt gekenmerkt, doordat de, de twee boven elkaar ge-25 plaatste pennenradvertandingen dragende zonneraderen bestaan uit een in doorsnede U-vormig lichaam uit een stuk en de pennenraderen bestaan uit een combinatie opbouw met een élas tisch meegevend inlegelement, in het bijzonder met een Shore-hardheid van 90 tot 98» slijtvaste mantel als loopvlak.
30 Door de uitvoering van de beide zonneraderen in het zelfde lichaam bevinden de zonneraderen zich in een vaste ruimtelijke relatie. In instelling of afregeling is niet noodzakelijk. De vervaardiging van dergelijke zonneraderen vereist echter dat na de vervaardiging van het ene zonnerad 55 het lichaam voor de vervaardiging van het andere zonnerad in de vervaardigingsmachine moet worden omgespannen. De met dit omspannen samenhangende onnauwkeurigheden in de fa-brikage worden door de pennenraderen met een combinatie opbouw vereffend.
4-0 Bij voorkeur vult de elastische toevoeging een ringvor- 790 7 4 13 *: · 11 mige ruimte tussen de mantel en een inwendige lagerhuis, waarbij de dikte van de toevoeging aan de randen zo klein bemeten is, dat de fabrikage afhankelijke speling juist kan worden vereffend en dat de mantel in de lagerhuis in om-5 treksrichting en in axiale richting door de toevoeging vorm-sluitend zijn verbonden. Door de elastische invoeging worden echter niet alleen de fabrikagetoleranties vereffend en de daarvan afhankelijke geluiden gedempt, maar worden ook de van fabrikagetoleranties onafhankelijke trillingen en ge-10 luiden gedempt. Omdat de dikte van de toevoeging aan de randen zeer klein is, is de slijtvaste toevoeging slechts voor een verwaarloosbaar gedeelte van zijn oppervlakte aan de voor het materiaal van de toevoeging agressieve medium ter smering van de omloopraderenaandrijving onderworpen.
15 Volgens een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding kan een voldoende overlapping van de in aangrijp staande pennenraderen met naar verhouding geringe constructieve middelen ook worden bereikt doordat tussen het omlooprad en het afneemelement een transmissie overbrenging aangebracht 20 is.
be uitvinding maakt het in het extreme geval mogelijk uit te gaan van een slechts met drie pennenraderen werkend omlooprad en een enkel zonnerad met een minimum aan tanden bij een zo groot mogelijke overlapping ook bij grote etiketten-25 lengten. Een minimum aan tanden betekent ook een minimum aan in- en uitlopen bij de tandtoppen, dus op die plaatsen waar de grootste belasting optreedt en waar in hoofdzaak de geluidproduktie plaats vindt. Voor de geluidproduktie en de belasting is het verder gunstig dat de tandtoppen zeer 30 dicht bij het dragermiddelpunt liggen. In deze gebiden is namelijk de relatieve snelheid van de pennenraderen naar ver houding klein. Een speling vanwege de transmissie overbrenging wordt gecompenseerd, doordat de hefboomarm van het omlooprad in vergelijking tot een omloopraderenaandrijving 35 met direct op de aandrijfas draaivast zittend omlooprad groot is.
Bij voorkeur zijn de geometrische afmetingen van de cir-kalbaan van het middelpunt van het omlooprad, de pennenrad-straal, de rolkringstraal (middelpuntkringstraal) van de 40 pennenraderen, de steilheid van de tandflanken en de modules 790 74 13 « * 12 van de pennenradvertanding dusdanig op elkaar afgestemd, dat het punt op de rolkring (middelpuntskring) van de pennenraderen, dat bij een middenpositie van de afneemele-menten ten opzichte van het afrolvlak van het etiketten-5 voorraadstation de kleinste afstand heeft tussen de lijmin-richting en het etikettenvoorraadstation enerzijds en tussen het etikettenoverdrachtstation en het etikettenvoor-raadstation anderzijds in het gebied van het etikettenvoor-raadstation een convexe baan beschrijfjb., die de rolkring bij 10 middenpositie van het afneemelement voor het afrolvlak van het etikettenvoorraadstation snijdt. Op grond van deze configuratie ontstaat een compacte opbouw zonder dat ontoelaatbaar hoge versnellingspieken in de eigen rotatie van het afneemelement optreden.
15 Omdat het volume van gebruikelijke etikettenhouders (ca 6000 stuks) voor grotere capaciteiten (ca 70.000 etiketteringen per uur) vanwege het kleine navulinterval niet als voldoende wordt beschouwd, maar de etikettenhouders echter niet met een langere afmeting kunnen worden vervaar-20 digd zonder dat de functie ervan in gevaar komt (het toevoeren van de etiketten), wordt voor het opheffen van deze moeilijkheid volgens de uitvinding dusdanig tewerk gegaan, dat de drager minstens een verder gelijksoortig afneemelement draagt dat van een verder etikettenvoorraadstation 25 etiketten afneemt en dat de, de beide pennenraderen dragende raderen met een respectievelijk twee verdere gelijksoortige inwendig vertande zonneraderen in aangrijping zijn. Omdat de pennenradvertanding volgens de uitvinding slechts een geringe opbouwhoogte heeft en weinig ruimte in beslag 50 neemt kunnen de beide verschoven aandrijvingen zonder moei. lijkheid in een behuizing van gebruikelijke grootte worden ondergebracht.
De uitvinding zal in het volgende aan de hand van in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeelden nader worden 55 verklaard.
Figuur 1 toont een etiketteermachine in schematische voorstelling in bovenaanzicht.
Figuur 2 toont de etiketteermachine uit figuur 1 in schematische voorstelling in bovenaanzicht met een zonne-4-0 wiel en een pennenraderengroep voor elk afneemelement.
790 74 13 g .
13
Figuur $ toont de constructieve uitvoering van een etiketteermachine uit figuur 2 in halve axiale doorsnede volgens de lijn I-I uit figuur 2.
Figuur 4 toont de etiketteermachine uit figuur 2 in 5 halve doorsnede volgens de lijn II-II uit figuur 1.
Figuur 5 toont de etiketteermachine uit figuur 1 met twee zonneraderen en twee pennenraderengroepen voor elk af-neemelement in schematische voorstelling in bovenaanzicht.
Figuur 6 toont de constructieve uitvoering van een 10 etiketteermachine volgens figuur 5 in halve axiale doorsnede volgens de lijn III-III in figuur 5·
Figuur 7 toont de etiketteermachine uit figuur 5 in halve doorsnede volgens de lijn IY-IV uit figuur 6.
figuur 8 toont de etiketteermachine uit figuur 1 met 15 twee zonnewielen en twee pennenraderengroepen in een ten opzichte van figuur 5 gewijzigde uitvoeringsvorm.
Figuur 9 toont de constructieve uitvoering van een etiketteermachine volgens figuur 8 in halve axiale doorsnede volgens de lijn V-V uit figuur 8.
20 Figuur 10 toont de etiketteermachine volgens figuur 1 in schematische voorstelling in bovenaanzicht met een zonnewiel en een pennenrad voor elk afneemelement achter een zonnewiel en een pennenraderengroep in een ten opzichte van figuur 2 gewijzigde vorm.
25 Figuur 11 toont de constructieve uitvoering van een etiketteermachine volgens figuur 10 in halve axiale doorsnede volgens de lijn VI-VI uit figuur 10.
Figuur 12 toont de etiketteermachine volgens figuur 1 in een ten opzichte van figuur 10 soortgelijke uitvoerings-30 vorm in schematische voorstelling in bovenaanzicht.
Figuur 13 toont de constructieve uitvoering van een etiketteermachine volgens figuur 10 in halve axiale doorsnede volgens de lijn VII-VII uit figuur 12 alleen ter plaatse van het omloopwiel en het zonnewiel.
35 Figuur 14 toont de etiketteermachine uit figuur 1 in een ten opzichte van de figuren 10 en 12 soortgelijke uitvoeringsvorm in schematische voorstelling in bovenaanzicht.
Figuur 15 toont de constructieve uitvoering van een etiketteermachine volgens figuur 14 in halve axiale door-40 snede volgens de lijn VIII-VIII.
790 74 13 14
Figuur 16 toont een etiketteermachine volgens figuur 1 met een draaivast op de aandrijfas van liet afneemelement aangebracht omloopwiel in schematische voorstelling in bovenaanzicht.
5 De figuren 17-19 tonen details van de etiketteermachi- ne uit figuur 16 met kurvebanen voor de pennenraderen en hoekverhoudingen..
Figuur 20 toont een zonnewiel voor een etiketteerma-chine volgens figuur 2.
10 Figuur 21 toont een sectie van de pennenradvertanding van het zonnewiel ter plaatse van de lijmwals op andere schaal.
Figuur 22 toont een sectie van de pennenradvertanding van het zonnewiel volgens figuur 20 op andere schaal ter 15 plaatse van de grijpercylinder.
Figuur 23 toont een deel van de pennenradvertanding van twee boven elkaar geplaatste zonnewielen voor een eti-ketteermachine volgens figuur 5.
Figuur 24 toont een tand van de pennenradvertanding 20 volgens figuur 23 met verminderde tandtop.
Figuur 25 toont een etiketteermachine volgens figuur 1 met een zonnewiel, een pennenraderengroep voor elk afneemelement en een tussen het zonnewiel en de pennenraderengroep ingeschakelde overbrenging in schematische vorm in boven-25 aanzicht.
Figuur 26 toont de etiketteermachine uit figuur 25 in halve axiale doorsnede volgens de lijn ’ IX-,IX in figuur 25.
Figuur 27 toont de etiketteermachine uit figuur 25 met ingetekende baankrommen van de pennenraderen.
30 Figuur 28 toont een etiketteermachine met twee etiket tenhouders in schematische weergave in bovenaanzicht.
Figuur 29 toont de etiketteermachine uit figuur 28 in axiale doorsnede volgens de lijn X-X uit figuur 28.
Figuur 30 toont een rol van een pennenrad in boven-35 aanzicht.
•“'iguur 31 toont de rol uit figuur 30 in axiale doorsnede volgens de lijn XI-XI in figuur 30·
Figuur 32 toont de etiketteermachine uit figuur 8 in de voorstellingswijze van figuur 8 maar nu extra voorzien 40 van markeringselementen.
790 74 13 15
Figuur 35 toont de etiketteermachine uit figuur 32 in halve axiale doorsnede en wel in het bovenste gebied volgens de ljjn XII-XII en in het onderste gebied volgens de lijn XIII-XIII in figuur 32.
5 De in de figuren 1 tot en met 3^ schematisch weerge geven etiketteermachines bestaan uit een schotelvormige drager 1, waarop onder gelijke hoeken drie gelijksoortige afneemelementen 3 tot en met 5 zijn aangebracht. Elk afneem-element 3 bezit een cylindrisch gekromd opneemvlak 6 voor 10 een etiket en is tussen dit opneemvlak 6 en het krommings-middelpunt 2 ervan met behulp van een aandrijfas 7 in de drager 1 gelagerd. Bij draaiing van de drager 1 in de richting van de pyl 8 worden de afneemelementen 3 tot en met 5 door middel van een nog te beschrijven aandrijving gedwongen 15 bewogen in de richting van de pijl 9j dat wil zeggen tegen de bewegingsrichting van de drager 1 in·
Bij draaiing van de drager 1 worden de afneemelementen 3 tot en met 5 langs verschillende stations bewogen en wel een in de richting van de pijl 10 roterende lijmwals 11, een 20 vaststaande etikettenhouder 12 met een daarin aanwezige stapel etiketten en een in de richting van de pijl 13 roterende grijpercylinder 14 waarbij het opneemvlak 6 bij de afzonderlijke stations 11, 12 en 14 een afrolbeweging uitvoert. Daarbij wordt allereerst het opneemvlak 6 van elk van de af-25 neemelementen 3 tot en met 5 door de lijmwals 11 van lijm voorzien· Het afrollen langs het voorste etiket van de in de etikettenhouder 12 aanwezige stapeletiketten wordt het voorste etiket als gevolg van de hechtwerking van de lijm aan het opneemvlak 6 van de etikettenstapel afgenomen en 30 bij een verdere verdraaiing van de drager 1 toegevoerd aan de grijpercylinder 14, die het etiket van het opneemvlak 6 afneemt. Om ervoor te zorgen dat het opneemvlak 6 van elk van de afneemelementen 3 tot en met 5 bij de verschillend uitgevoerde stations 11, 12 en 14 een afrolbeweging kan uit-35 voeren is het noodzakelijk om de eigen rotatie van elk af-neemelement 3 tot en met 5 in de richting van de pijl 9 te versnellen en te vertragen· Voor dat doel is in voor de afneemelementen 3 tot en met 5 gemeenschappelijke aandrijving in de vorm van een omloopraderenaandrijving aangebracht.
40 4an dg bana van het uitvoeringsvoorbeeld uit de figuren 790 74 13 16 2 tot en met 4 zal deze omloopraderenaandrijving nader worden verklaard. Deze aandrijving bestaat uit een vaststaand inwendig vertand zonnewiel 15 en een draaivast op de aandrijfas 7 van elk afneemelement 5 tot en met 5 aanwezig om-5 looprad 16 met vijf onder gelijke hoeken aangebrachte aan-drijfpennen 17 tot en met 21, die op hun beurt draaibaar op het omlooprad 16 zijn gelagerd.
De aandrijfas 7 van elk afneemelement 5 is in een bovenste deel 22 en een onderste deel 23 van de figuur 1 in zijn 10 algemeenheid met 1 aangeduide drager door middel van de lagérs 24, 25 draaibaar gelagerd. De beide delen 22, 23 van de drager 1 worden ondersteund, door een huls 26 die door middel van de lagers 27, 28 draaibaar op een centrale staander 29 van het machineframe 30 is gelagerd. Aan de huls 26 15 is een flensvormig tandwiel 31 aangebracht, dat in aangrij-ping staat met een niet weergegeven aandrijfrondsel van de centrale aandrijving. In dit tandwiel 31 wordt de draai-beweging van de drager 1 ingeleid.
4et machineframe 30 is verder voorzien van een behui-20 zing 32 die het inwendig vertande zonnewiel 15 draagt. Het in de pennenradvertanding 33 van het zonnewiel 15 ingrijpende omlooprad 16 is gekoppeld met een op de aandrijfas 7 draaivast bevestigde meenemer 34.
Het omlooprad 16 behoeft niet direct op de met de la-25 geras identieke aandrijfas 7 geplaatst te zijn; het' zou bijvoorbeeld ook op een extra aandrijfas kunnen zitten die via een paar tandwielen met de lageraandrijfas 7 van het omlooprad 16 is gekoppeld.
De aandrijving in het uitvoeringsvoorbeeld van de figu-50 ren 5 tot en met 7 onderscheidt zich van de aandrijving uit de figuren 2 tot en met 4 alleen doordat de behuizing 32 op twee niveau's telkens een inwendig vertand zonnerad 35 , 36 draagt en aan de op de aandrijfas 7 aanwezige meenemer 34 twee omloopraderen 37» 38 met telkens vier aandrijfpennen 39 35 tot en met 46 is bevestigd. De tanden van de pennenradver-tandingen 47, 48 van de beide zonnewielen 35, 36 zijn zodanig geplaatst dat de tanden van het ene zonnewiel juist liggen ter plaatse van de openingen tussen de tanden bij het andere zonnewiel.
40 ^et uitvoeringsvoorbeeld uit de figuren 8 en 9 verschilt 7907413 * * 17 van liet uitvoeringsvoorbeeld uit de figuren 5 tot en met 7 alleen doordat de aandrijfas 7 nu boven de pennenraderen in bet bovenste deel 22 van de drager 1 door middel van twee lagers 49, 50 is gelagerd. Daardooishet mogelijk om de beide 5 pennenradergroepen aan bet vrije anderste uiteinde van de aandrijfas 7 aan te brengen.
Een ten opzichte van de voorgaande uitvoeringsvoor-beelden constructief verschil bestaat nog daarin, dat de meenemer J4 en de omloopraderen 37, 38 uit bet voorgaande 10 uitvoeringsvoorbeeld tot een enkel omlooprad 51 zijn samengevoegd, dat aan zijn bovenzijde en zijn onderzijde de beide van telkens vier aandrijfpennen 52 tot en met 59 voorziene pennenraderen draagt.
De plaatsing van bet omloopwiel 51 aan bet onderste 15 vrije uiteinde van de aandrijfas 7 maakt bet mogelyk dat de onderste van de beide, in een uit een stuk in dwarsdoorsnede U-vormig zonnewiellichaam 60 uitgevoerde pennenradvertan-dingen 61, 62 in een niveau ligt onder bet vrije uiteinde van de aandrijfas 7. Op grond van deze configuratie kunnen 20 de tandtoppen van de pennenradvertandingen 62 in tegenstelling tot de tanden van de pennenradvertanding 61, waarvan de toppen vanwege de in dit gebied verlopende aandrijfas 7 afgetopt moeten zijn, volledig worden uitgevoerd zoals getoond is in figuur 8. Dat betekent een verbeterde geleiding 25 (een grotere overlapping) van de aandrijfpennen 52 tot en met 59.
Een verder constructief verschil, dat echter ook bij de andere beschreven of nog te beschrijven uitvoeringsvoor-beelden kan worden gerealiseerd bestaat daarin, dat de aan-30 drijf pennen 2 tot en met 9 uitgevoerd zijn als rollen.
De uitvoeringsvoorbeelden van de figuren 10 tot en met 15 onderscheiden zich van bet uitvoeringsvoorbeeld uit de figuren 2 tot en met 4 doordat de omloopraderen 63, 64, 65 op bet onderste vrije uiteinde *van de aandrijfas 7 zitten, 35 waarbij de aandrijfpennen 66 tot en met 80 aan de onderzode zijn aangebracbt en aan een van deze aandrijfpennen 66 tot en met 80 een gesloten kurve 81 is toegewezen, die in een ten opzichte van de pennenradvertandingen 84 tot en met 86 voor de overige aandrijfpennen verplaatst niveau ligt. Zowel 40 de gesloten kurven 81 tot en met 83 als ook de pennenrad- 7907413 18 vertandingen 84· tot en met 86 zijn in een enkel zonnewiel-lichaam 87 tot en met 89 uitgevoerd. De kurven 81 tot en met 83 hebben een in hoofdzaak driehoekvormig verloop. De pennenradvertanding 84- tot en met 86 is ter plaatse van 5 de toppen 90 tot en met 98 van de kurven 81 tot en met 83 onderbroken. De ontbrekende vertanding op deze plaatsen wordt vervangen door de toppen 90 tot en met 98 van de kurven 81 tot en met 83. Omdat de gesloten kurve 81 tot en met 83 in een lager niveau ligt dan de pennenradvertanding 10 84 tot en met 86 is het noodzakelijk om de bijbehorende aandrijf pennen 70, 75ï 80 te verlengen.
•Pij het uitvoeringsvoorbeeld uit de figuren 10 en 11 is de kurve 81 evenals de pennenradvertanding 84 naar het dragermiddelpunt toe open, zodat de bijbehorende aandrijfpen 15 70 slechts eenzijdig geleid wordt.
Bij de uitvoeringsvoorbeelden uit de figuren 12 en 13 is de ononderbroken kurve 95 uitgevoerd als. een groefkurve, zodat de bijbehorende aandrijfpen 75 aan beide zijden wordt geleid. Om ervoor te zorgen dat deze tweezijdige geleiding 20 ook in de toppen 93 tot en met 95 behouden blijft zijn deze tóppen in vergelijking tot de toppen 90 tot en met 92 van het uitvoeringsvoorbeeld uit de figuren 10 en 11 afgevlakt. Zonder deze afvlakking zouden de inwendige geleidingskanten van de groefkurve 93 in de toppen te ver terug moeten 25 springen. De afvlakking van de groefkurve 93 in de toppen 93 tot en met 95 wordt mogelijk, doordat de bijbehorende aandrijfpen 75 op een kleinere rolkring als de rolkring van de overige aandrijfpennen 66 tot en met 69 is geplaatst.
Het uitvoeringsvoorbeeld van de figuren 14 en 15 on-30 derscheidt zich van het uitvoeringsvoorbeeld uit de figuren 12 en 13 doordat de pennenradvertanding 86 niet naar het dragermiddelpunt toe open is, maar is samengesteld uit groefsecties. De daardoor bereikte tweezijdige geleiding van elke aandrijfpen resulteert in een verbeterde overlap-35 ping van de aandrijf pennen. Bij vijf aandrijf pennen zijn er tegelijkertijd steeds drie tot vier in aangrijping.
In de figuren 16 tot en met 19 zijn diverse geometrische kenmerken geïllustreerd die leiden tot een optimalisering van de beschreven etiketteermachine wat betreft een 40 geringe geluidproduktie, een geringe slijtage en een compacte 790 7 413 19 opbouw.
Volgens de figuren 16 en 17 worden de geometrische relaties van de etiketteermachine zodanig gekozen dat het middelpunt M1 van de drager 1 binnen de cirkel K1 ligt, 5 die by middenstand van het afneemelement 3 voor het afrol-vlak van de etikettenhouder 12 door het opneemvlak 6 van het afneemelement 3 loopt. Verder is de geometrie zodanig gekozen dat de straal R2 van de cirkelbaan K2 door het middelpunt M2 van het omlooprad 16 kleiner is dan de krommings-10 straal £1 van het opneemvlak 6 van het afneemelement 3 en groter dan de dubbele straal R3 van de rol^kring K3 van de aandrijfpennen. ïenslotte moet de geometrie van de afzonderlijke delen van de etiketteermachine zodanig worden gekozen dat het punt P1 op de rolkring K3 van de aandrijf pen-15 nen, dat bij de getoonde middenpositie van het afneemelement 3 voor het afrolvlak van de etikettenhouder 12 tot aan het afrolvlak de kleinste afstand heeft, vanaf de lijmwals 11 tot aan de etikettenhouder 12 en verder naar de grijpercy-linder 14 de met een stippellijn aangegeven weg B1 volgt.
20 Het kenmerkende van deze weg B1 is, dat ze uitgaande van de lijmwals 11 allereerst wisselt van concaaf naar convex, in de nabijheid van de etikettenhouder 12 convex is en daarna in de richting van de grijpercylinder 14 weer wisselt van convex naar concaaf. De keerpunten W1, W2 van deze weg B1 25 moeten zodanig liggen, dat de raaklijnen T1, T2 in deze keerpunten elkaar snijden in een punt B2 achter het afrolvlak.
De hoeken a1, ¢2 die de raaklijnen T1, T2 maken met een door het middelpunt M1 van de drager 1 en door het punt P1 van de rolkring K3 verlopende rechte lijn G moeten liggen tussen 30 12 en 24°. De hoeken a1, ¢¢2 kunnen van elkaar afwijken. De geometrische relaties zijn onafhankelijk van de hoekpositie van de pennenradvertanding van het zonnewiel, dat wil zeggen de op de rechte lijn G liggende tandtongen kunnen ook naast deze rechte lijn G liggen, voor zover rekening houdend 35 met de gevraagde versnelling en vertraging van de eigen rotatie de steilheid van de tandflanken aangepast is.
In figuur 18 is de deelverhouding van de pennenradvertanding voor het middelste gebied van de lijmwalseSet middelste gebied van het etikettenvoorraadstation weergegeven.
40 Voor dezelfde draaiingshoek (30°) van de drager 1 nabij de 7907413 20 lijmwals 11 en de etikettenhouder 12 ontstaat een verhouding in de eigen rotatie van het opneemelement van 1,5:1.
De verhouding van de tanddichtheid nabij de lijmwals 11 en de etikettenhouder 12 is daartoe omgekeerd evenredig.
5 Figuur 19 toont de middelpuntsbanen van de aandrijf- pennen waaruit blijkt, dat de snijpunten van naourige aandrijf pennen in de nabijheid van de etikettenhouder 12 buiten de cirkelbaan K2 door het middelpunt M2 van het omlooprad en in de nabijheid van de lijmwals 11 binnen de cirkelbaan 10 K2 door het middelpunt M2 van het omlooprad liggen.
xtekening houdend met de bovengenoemde geometrische relaties kan een etiketteermachine bijvoorbeeld de volgende afmetingen bezitten: fi1 24-2 mm, E2 = 104- mm, excentriciteit = 52 mm, door-15 snede van de lijmwals = 160 mm, doorsnede van de grijpercy-linder = 260 mm, etikettenlengte = 105 tot 240 mm.
Met deze afmetingen bij constante hoeksnelheid van de drager 1 worden bereikt dat de overdrachtsfunctie van de tweede orde 2 ^ λ5Θ--·^ » -·8<1α voor een etikettenlengte van 105 mm ^ rad2/sec- rad2 pfl/i de waarde 1,3 -^ en voor een etikettenlengte van 240 mm de waarde 2,7 4¾¾.. niet overschrijdt. Deze waarden worden rad^ 25 natuurlijk, niet bij elke hoekpositie van de stations ten opzichte van elkaar bereikt. Treden in een door twee naburige stations ingesloten hoek waarin het element op een bepaalde eigen rotatie moet worden gebracht te grote versnellings-pieken bij het opneemelement op, dan kan men deze verminderen 30 door de hoek te vergroten,
De bovenbeschreven geometrische relaties zijn onafhankelijk van het feit of voor het aandrijven van elk opneemelement een zonnerad met bijbehorende groep aandrijfpennen of twee zonneraderen met bijbehorende groepen aandrijfpennen worden 35 gebruikt. Zoals de beschreven uitvoeringsvoorbeelden tonen is de steilheid van de tandflanken van de pennenradvertan. ding 22 van het zonnerad 15 en de dichtheid van de tanden nabij de afzonderlijke stations 11, 12, 14 verschillend: daar waar de grootste hoeksnelheid in de eigen rotatie van het 4-0 element 3 wordt gevraagd, in het uitvoeringsvoorbeeld bij de 790 7 4 13 21 lijmwals 11, waar het opneemvlak 6 tijdens het afrollen de kleinste krommingsstraal moet volgen, is de opeenvolging van tanden het dichts, terwijl ze het minst dicht is daar waar de hoeksnelheid in de eigen rotatie van het opneem-5 element 3 het kleinst isj in het uitvoeringsvoorbeeld bij de etikettenhouder 12, waar het opneemvlak 6 over een rechte l^jn af rolt. Op grond van de gekozen dichtheid van de opeenvolging van tanden, de steilheid daarvan en de overige geometrische afmetingen van de etiketteermachine kan 10 worden bereikt dat bij gelijkvormige rotatie van de drager 1 in de richting van de pijl 8 elk opneemelement 3 een eigen rotatie in de richting van de pijl 9 uitvoert, waarbij zijn opneemvlak 6 nagenoeg verschuivingsvry afrolt bij de afzonderlijke stations 11, 12, 14. Hierbij wordt het opneemelement 15 3 in zijn eigen rotatie versneld en vertraagd.
In principe kan de versnelde en vertraagde eigen rotatie van de opneemelementen worden gerealiseerd met een enkel zonnerad en een omlooprad voorzien van groep aandrijf-pennen, zoals getoond is in het uitvoeringsvoorbeeld van de 20 figuren 2 tot en met 4. Bij dit uitvoeringsvoorbeeld ontstaat er op de kritische positie van de etikettenhouder nog voldoende overlapping, dat wil zeggen dat er twee aandrijfpen-nen in aangrijping zijn, en bij de verdere kritische positie bij de lijmwals zijn de tanden nog voldoende breed. Een ver-25 beterde overlapping bij bredere tanden ontstaat echter wanneer elk opneemelement wordt voorzien van twee groepen aan-drijfpennen die telkens ingrijpen in de pénnenradvertanding van twee zonneraderen, waarbij de tanden van het ene rad juist liggen ter plaatse van de tussen de tanden aanwezige 30 openingen bij het andere rad, zoals getoond is in de uit-voeringsvoorbeelden van figuren 5 tot en met 9. De uitvoe-ringsvoorbeelden van figuren 10 tot en met 15 tonen oplossingen, waarbij ook met een enkele groep aandrijf pennen een verbeterde overlapping kan worden bereikt.
35 Zoals figuur 20 representatief voor alle uitvoerings- voorbeelden toont zijn de tanden van de inwendige vertanding van elk zonnerad het dichts op elkaar geplaatst, daar waar de grootste hoeksnelheid in eigen rotatie van het opneemelement wordt geëist. In het vooroeeldis dit nabij het 40 station met de kleinste krommingsstraal, de lijmwals 11, 7907413 22 waar het opneemvlak van het opneemelement moet afrollen.
De modules (dichtheid) van de vertanding en de straal van de rolkring van de aandrijfpennen (de afstand van de aandrijfpennen tot aan de aandrijfas) worden zodanig gekozen 5 dat er tandvormen ontstaan die zonder lusvorming door de aandrijfpennen kunnen worden afgetast (geen achterwaartse uitsparing). Dat betekent, dat de rollen hun draairichting tijdens de gehele aftasting van de tandflanken behouden. Dat heeft een gunstig effect op de slijtage en op de geluidpro-10 duktie. In figuur 21 is met een streep - punt - lijn een tand met convexe flanken en zonder achtersnijding uit het gebied nabij de lijmwals 11 getoond, waar vanwege de bewe-gingsregels het eerst een achtersnijding noodzakelijk zoii zijn. Dergelijke tandvormen kunnen echter niet alleen nabij de in 15 doorsnede naar verhouding kleine lijmwals 11 worden gebruikt, maar ook habij de grijpercylinder 2, wanneer deze een overeenkomstig kleine doorsnede bezit.
Alhoewel de aandrijfpennen onder naar verhouding vlakke hoeken in de tandopeningen inlopen kan het inlopen in het 20 bijzonder in het gebied van de concaaf uitgevoerde tandflanken, dus in het bijzonder in de nabijheid van de etikettenhouder, worden verbeterd doordat de niet dragende tandtop-pen van de pennenradvertanding afgevlakt zijn. In figuur 23 zijn de dragende gebieden van de tandflanken door een achter 25 de tandflanken aangegeven streep-punt-lijn aangeduid. In het bijzonder de in figuur 24 geïllustreerde vergroting toont de voor het zacht inlopen van de aandrijfpennen gunstige terugname van de tandtoppen, waarbij de gestippelde lijn het mathematisch berekende verloop van de tandflank volgens de be-30 wegingsregels illustreert. Er wordt op gewezen dat de terugname van de tandtoppen niet alleen bij de dubbele zonnera-deren, maar ook bij een enkel zonnerad kan worden gerealiseerd.
Terwijl de opneemelementen van de tot nu toe beschreven uitvoeringsvormen direct worden aangedreven door de bijbeho-35 rende omloopraderen, bezit de aandrijving in het uitvoerings-vooroeeld van de figuren 25 tot 27 een overbrenging.
De aandrijving voor elk opneemelement 3 tot en met 5 bestaat uit een vaststaand inwendig vertand zonnerad 99 en een omlooprad 100 met drie onder gelijke hoeken aangebrachte, 40 als rollen uitgevoerde aandrijfpennen 101 tot en met 103.
7907413 23
Het omlooprad 100 is draaivast gemonteerd op Het onderste vrije uiteinde van een Huls 104, De Huls 104 is draaibaar op Het onderste vrije uiteinde van de aandrijfas 105 en draaibaar in een plaat 106 van de drager 1 gelagerd. De 5 aandrijfas 105 van Het opneemelement 3 is star gekoppeld met de Huls 104 via een overbrenging, bestaande uit een op de Huls 104 draaivast aanwezig tandrad 107 en een op de aandrijfas 105 draaivast aanwezig tandrad 108. Beide tandraderen 107, 108 zijn via een in de plaat 106 en in Het 10 bovenste deel van de drager 1 draaibaar gelagerd tandraderenpaar 109 star met elkaar gekoppeld. Op grond van deze coaxiale lagering van de aandrijfas 105 en dé Huls 104 ontstaat een compacte opbouw voor de overbrenging.
Zoals reeds aan de Hand van de in Het bovenstaande 15 beschreven uitvoeringsvoorDeelden is verduidelijkt toont ook figuur 25 dat de steilheid van de tandflanken van de pennenradvertanding van Het zonnerad en de dichtheid van de tanden bij de afzonderlijke stations verschillend is. In vergelijking tot de andere uitvoeringsvormen zonder overbrenging 20 Heeft Het zonnerad 90 aanmerkelijk minder tanden en wordt er ook met minder aandrijf pennen gewerkt. Toch is er zelfs bij de voor de overlapping meest kritische plaats nabij de etikettenhouder een grote overlapping gerealiseerd.
Volgens figuur 27 zijn de geometrische relaties van de 25 etiketteermachine zodanig gekozen dat Het middelpunt M1 van de drager 1 ligt binnen de kring K1 die bij middenstand van Het opneemelement 3 voor Het afrolvlak van de etiketten-Houder 12 door Het opneemvlak van Het opneemelement 3 verloopt. Verder is de geometrie zodanig bepaald, dat de straal 30 B2 van de cirkelbaan K2 van Het middelpunt M2 van Het omlooprad 100 kleiner is dan de krommingsstraal R1 van Het opneemvlak 6 van Het opneemelement 3 en kleiner dan de tweevoudige straal R3 van de rolkring K3 van de aandrijf -pennen 101 tot en met 103. Bovendien zijn de afzonderlijke 35 onderdelen van de etiketteermachine zodanig uitgevoerd, dat Het punt P1 op de rolkring K3 van de aandrijfpennen 101 tot en met 10-3, welk punt bij de getoonde middenstand van Het opneemelement 3 voor Het afrolvlak van de etikettenhouder 12 tot dit afrolvlak de kleinste afstand Heeft, de met een 40 streep-punt-lijn aangeduide weg B2 aflegt. Het karakteristieke 7907413 ) 24 van deze weg B2 is, dat ze naar beide zijden van het punt P1 convex verloopt en de rolkring K3 snijdt. Bij deze geometrie ontstaan er zowel voor de versnelling als voor de vertraging in de eigen rotatie van het opneemelement en ook 5 voor de compacte opbouw van de etiketteermachine zeer goede voorwaarden.
Voor zover bij de etiketteermachine het omlooprad aan het onderste vrije uiteinde van de aandrijfas is aangebracht blijft er in de behuizing onder het zonnerad respectievelijk 10 de zonneraderen en de omloopraderen voldoende plaats over om een verdere aandrijving voor markeringselementen aan te brengen.
net uitvoeringsvoorbeeld uit de figuren 32 en 33 komt, met uitzondering van de extra markeringselementen 111, 112, 13 113 tussen de opneemelementen 3» 4» 3 zijn aangebraeht en ook de aandrijving daarvan, overeen met het uitvoeringsvoorbeeld uit de figuren 9 en 10. Elk markeringselement is draaibaar in het bovenste deel 22 van de drager 1 gelagerd. Als aandrijving dient een vaststaand zonnerad 114 dat aan-20 grijpt op een omlaprad 115. Het omlooprad 115 is draaibaar in een plaat 116 van de drager 1 gelagerd. Via een tand-wielbrug 117 zijn het omlooprad 115 en het markeringsele-ment 111 met elkaar gekoppeld.
Tussen de lijmwals 11 en de etikettenhouder 12 is een 25 kleustation 118 aangebracht voorzien van een roterende trommel met een meegevende beklding voor kleurdoeleinden.
Bij rotatie van de drager 1 voeren de markeringselementen 111 tot en met 113 evenals de opneemelementen 3 tot en met 5 een eigen rotatie uit. De overzetverhouding voor de 30 markeringselementen 111 tot en met 113 is zodanig gekozen, dat het tevoren in het kleurstation 118 gekleurde stempel-element aansluitend het voorste etiket in de etikettenhouder 12 kan markeren.
In plaats van een aandrijving met omloopraderen kan het 35 markeringselement ook fouter door middel van een kurve worden gestuurd. Het markeringselement kan in plaats van een stempel ook een muntstempel bevatten dat dusdanig wordt gestuurd dat het op het opneemvlak van het opneemelement vastgehouden etiket op het opneemvlak wordt bedrukt.
4-0 De figuren 28 en 29 tonen een etiketteermachine met 790 74 13 25 vier opneemelementen 119 tot en met 122 en twee etiketten houders 123, 124. De opneemelementen 119, 121 nemen etiketten op uit de etikettenhouder 123, terwijl de opneemelementen 120 en 121 etiketten opnemen uit de etiketten-5 houder 124. De aandrijving en de lagering van de opneemelementen komt overeen met de lagering en de aandrijving uit de uitvoeringsvoorbeelden volgens de figuren 2 en 3 met het verschil, dat voor elk paar opneemelementen 119/ 121 en 120/121 telkens een zonnewiel 125, 126 aanwezig is.
10 In de vereenvoudigde uitvoeringsvorm kunnen de aan- dryfpennen die in de meeste uitvoeringsvoorbeelden te zien zijn uitgevoerd zijn als in het omlooprad gelagerde pennen.
De voorkeur verdient echter een uitvoering van de aandrijf-permen als rollen, hetgeen in het bijzonder dan van voor-15 deel is wanneer twee pennenradvertandingen in een enkel zonneradlichaam aanwezig zijn, zoals getoond is in het uit-voeringsvoorbeeld van figuur 9. In deze voorkeursuitvoeringsvorm bezit elke aandriifpen een rol, bestaande uit een inwendige lagerhuis 127 en een uitwendige loopmantel 128 20 alsmede een, de ringvormige ruimte tussen de lagerhuis 127 en de mantel 128 opvullend tussenelement 129 uit elastisch meegevend materiaal met een Shore-hardheid van 90 tot 98.
Op minstens een plaats, maar zo mogelijk op meerdere rond de omtrek verdeelde plaatsen bezitten lagerhuis en mantel 25 verdiepingen 130, 131 die door het tussenelement worden opgevuld. Op deze wijze ontstaat er een vormsluitende verbinding tussen de lagerhuis 127 en de mantel 128 in axiale richting en in omtreksrichting. Om ervoor te zorgen dat het materiaal van het tussenelement 129 zo min mogelijk 30 bloot staat aan de agressieve stoffen in een oliebad, waar- ê in op gebruikelijke wijze de omloopraderen lopen, is de kleine afstand tussen de lagerhuis 127 en de mantel 128 aan de beide kopse zijde zeer klein bemeten en wel zo klein, als voor het effenen van de fabrikagetoleranties het meegeef-35 lijke tussenelement moet meegeven.
xer vermindering van de geluidproduktie kunnen aandrijving en behuizing zoals getoond is in het uitvoerings-voorbeeld van figuur 3 voor wat betreft lichaamsgeluiden door tussen het zonnerad 15 en de behuizing 32 en tussen 4Ö het machineframe 30 en de behuizing 32 aangebrachte gummi 79074 13 26» buffers 132, 133 worden gescheiden. Verder kunnen bussen 15^ en hulsen 135 in verbinding met tussenplaten 136 de aandrijfpennen van de naar buiten gevoerde aandrijfas 7 wat betreft geluiden ontkoppelen.
790 7 4 13

Claims (27)

1. Etiketteermachine voor voorwerpen, in het bijzonder flessen, met een aantal langs een baan achter elkaar geplaatste stations en wel een lijminrichting, een etiketten-5 voorraadstation en een etikettenoverdrachtsstation alsmede tenminste een op een zich draaiende drager draaibaar gelagerd, een eigen rotatie in tegengestelde zin ten opzichte van de drager uitvoerend en bij elke omwenteling van de drager langs de stations bewogen opneemelement voor de 10 etiketten, welk opneemelement een naar buiten gewelfd en telkens langs het voorste etiket van het voorraadstations en langs de andere stations afrollend opneemvlak voor een etiket bezit, waarbij alsnaandrijving voor het opneemelement een omloopr aderenaandrijving uit een in het machine frame 15 vaststaand inwendig vertand zonnerad en een daarop aangrijpend omlooprad aanwezig is,met het kenmerk, dat het zonnerad (15, 35, 36, 60, 87, 89, 125, 126) van de omloopraderenaandrijving voorzien is van een pennenradver-tanding (33, 47, 4-8, 61, 62, 84-86), dat het, de aandrijf-20 pennen (17-21, 39-46, 52-59, 66-80, 101-103) voor de pennen-radvertanding (33, 47, 48, 61, 62, 84-86) dragende omlooprad (16 , 37 , 38 , 51, 63-65, 100) star met de aandrijfas (7, 105) van het opneemelement (3-5, 119-122) is gekoppeld en dat de steilheid van de tandflanken van de pennenradver— 25 tanding (33, 47, 48, 61, 62, 84-86) afhankelijk van de voor de afrolbeweging van het afneemelement (3-5, 119-122) bij de afzonderlijke stations (11, 12, 14, 123, 124) benodigde versnelling en/of vertraging verschillend in zijn eigen rotatie is.
2. Etiketteermachine volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat bij directe aandrijving van het opneemelement (3, 4, 5) door het omlooprad (16, 37, 38, 51, 63-65) de geometrische afmetingen van de cirkelbaan (K2) van het middelpunt (M2) van het omlooprad (16, 37, 38, 51, 63-65), 35 de straal van de aandrijfpennen, de rolkringstraal (middel-puntskringstraal) (R3) van de aandrijfpennen (17T21, 39-46, 52-59, 66-80), de steilheid van de tandflanken en de modules van de pennenradvertanding (33, 47, 48, 61, 84-86) dusdanig op elkaar zijn afgestemd dat het punt (F1) op de rolkring 40 (K3) (midi e xpuntskring) van de aandrijfpennen (17-21, 39-46, 7907413 . ' 28 52-59, 66-80), dat by middenstand van het opneemelement (3, 4, 5) voor het afrolvlak van het etikettenvoorraad-station (12) tot dit vlak de kleinste afstand heeft tussen de üjminrichting (11) en het etikettenvoorraadstation (12) 5 enerzijds en tussen het etikettenoverdrachtsstation (14) en het etikettenvoorraadstation (12) anderzijds telkens een van concaaf naar convèx wisselende baan (61) beschrijft waarvan de raaklijnen (11, 12) in de keerpunten (W1, W2) elkaar snijden in èen punt (B2) achter het etikettenafrolvlak en 10 in de nabijheid van het etikettenvoorraadstation (12) een convexe baan beschrijft,
5· Etiketteermachine volgens conclusie 2, i e t het kenmerk, dat de convexe secties van de baan (B1) de rolkring (K3) bij middenstand van het opneemelement (3, 4, 5) 15 voor het afrolvlak van het etikettenvoorraadstation (12) snijden.
4. Etiketteermachine volgens conclusie 2 of 3, m e t het kenmerk, dat de hoeken (a1, a2) , die de. raaklijnen (11, 12) maken met een rechte lijn (G) door het drager- 20 middelpunt (M1) en het genoemde, het dichts bij het etikettenafrolvlak liggende punt (P1) op de rolkring (K3) liggen tussen 12 en 24°.
5. Etiketteermachine volgens een der conclusies 2 tot en met 4,met het kenmerk, dat het dragermiddel- 25 punt (M1) ligt binnen de kring (K1) die bij middenstand van het opneemelement (3, 4, 5) voor het afrolvlak van het etikettenvoorraadstation (12) door het opneemvlak (6) van . het opneemelement (3, 4, 5) loopt, en dat de straal (R2) van de kringbaan (K2) van het middelpunt (M2) van het om- 30 looprad (16, 37, 38» 51, 63-65) kleiner is dan de krom-mingsstraal (R1) van het opneemvlak (6) van het opneemelement (3, 4, 5) en groter is dan de tweevoudige straal (R3) van de rolkring (K3) (middelpuntskring) van de aandrijfpen-nen (41-45).
6. Etiketteermachine volgens conclusie 5, m e t het kenmerk, dat de verhouding tussen de krommingsstraal (R1) van het opneemvlak (6) van het opneemelement (3,4,5) en de rolkringstraal (R3) van de aandrijfpennen (17-21, 39-46, 52-59, 66-80) 2,2 tot 5,2 bedraagt.
7. Etiketteermachine volgens conclusie 5 of 6, m e t 790 74 13 het kenmerk, dat de krommingsstraal (R1) van het opneemvlak (6) van het opneemelement (3, 4, 5) en de straal (R2) van de kringbaan (E2) van het middelpunt (M2) van het omlooprad (16, 37, 38, 51» 63-65) 100 tot 130 mm bedraagt 5 en de rolkringstraal (R3) 25 tot 45 mm bedraagt.
8. Etiketteermachine volgens een der conclusies 2 tot en met 7, 1 e t het kenmerk, dat de deelverhou-ding van de pennenradvertanding (33, 47, 48, 61, 84-86) in het middelste gebied by de lijmwals (11) en het etiket- 10 tenvoorraadstation (12) 1:1,2 tot 1:1,8 bedraagt en de overzetverhouding van het omlooprad (16, 37, 38, 51, 63-65) in het middengebied bij de lijmwals (11) 1:3,8 tot 1:5 en in het middengebied bij het etikettenvoorraadstation (12) 1:2 tot 1:2,6 bedraagt.
9. Etiketteermachine volgens een der conclusies 2 tot en met 8,'met het kenmerk, dat de snijpunten van de middelpuntsbanen van naburige aandrijfpennen (17-21) nabij de lijmwals (11) binnen, en nabij het etikettenvoorraadstation (12) buiten de rolkring (K2) van de aandrijxpennen 20 (17-21) liggen.
10. Etiketteermachine volgens een der conclusies 1 tot en met 9, 1 e t het kenmerk, dat de stations (11, 12, 14, 123, 124) voor een gelijkmatiger belasting van de zonneraderen (15, 55» 36» 60, 87-89, 125, 126) in de tussen 25 de stations liggende gebieden refererend aan het middelpunt van de drager (1) onder verschillende hoeken zijn aangebracht waarbij de hoek tussen twee naburige stations (11, 12, 14, 123, 124) afhangt van de in dit hoekgebied benodigde versnelling en/of vertraging van de eigen rotatie van het op- 30 neemelement (3-5, 119-122).
11. Etiketteermachine volgens een der conclusies 1 tot en met 10,met het kenmerk, dat de tandflanken van de pennenradvertanding nabij een of meer stations met een convex, in het bijzonder cylindrisch gekromd afrolvlak, 35 zoals de lijmwals (11) en/of de grijp er cylinder (14) concaaf en zonder acht er snijding zijn uitgevoerd.
12. Etiketteermachine volgens een der conclusies 1 tot en met 11,met het kenmerk, dat het omlooprad (16, 37, 38 , 51, 63-65, 100) draaivast op de aandrijfas 40 (7) is bevestigd. 790 74 13 3Q
13. Etiketteermachine volgens een der conclusies 1t_ tot en met 12,met het kenmerk, dat op de aandrijfas (7) van elk opneemelement (3, 4, 5) een verdere aan-drijfpennen dragend omlooprad (38, 51) draaivast geplaatst 5 is, waarbij de pennen aangrijpen in een desbetreffende pen-nenradvertanding (48, 62) van een verder in bet machine-frame (30) vaststaand zonnewiel (30) met inwendige vertan-ding, welk zonnewiel onder de pennenradvertanding van het ene zonnewiel (35) is geplaatst zodanig dat de tanden er-10 van de openingen tussen de tanden van het ene zonnewiel overlappen.
14. Etiketteermachine volgens een der conclusies 1 tot en met 13, met het kenmerk, dat de geometrische afmetingen van de aandri,-fpennenstraal en de modules 15 van de pennenradvertanding en de vorm van de tandflanken rekening houdend met de gevergde beweging dusdanig op elkaar zijn afgestemd dat afwisselend tussen de pennengroe-pen van hetzelfde opneemelement telkens twee naburige pennen met een tand van de bijbehorende pennenradvertanding in 20 aangrijping zijn. 15» Etiketteermachine volgens conclusie 12 of 13? met het kenmerk, dat elk van de beide, de pennen dragende en op de aandrijfas (7) bevestigde omlooprade-ren (37, 30, 51) drie tot vijf, in het bijzonder vier onder 25 gelijke hoek aangebrachte pennen (39t46, 52-59) draagt.
16. Etiketteermachine volgens een der conclusies 13 tot en met 15,met het kenmerk, dat de, de beide zonneraderen (35, 36) en/of de beide, de pennen (39-46) dragende omloopraderen (37, 38) ten opzichte van elkaar 30 dusdanig verdraaibaar en vastzetbaar zijn, dat tussen de zonneraderen (35, 36) en de aandrijfpennen (39-46) aanwezige speling wordt opgeheven of een voorspanning kan worden gerealiseerd.
17. Etiketteermachine volgens conclsuei 1 of 2, m e t 35 het kenmerk, dat een (70, 75, 80) van de aandrijfpennen (66-80) is toegevoegd aan een ononderbroken kurve-baan (81, 82, 83), die in een ten opzichte van het vlak van de pennenradvertanding (84-80) van het zonnerad (87-89) verschoven niveau ligt.
18. Etiketteermachine volgens conclusie 17, met 7907413 3<ί het kenmerk, dat de ononderbroken kurvebaan (81, 82, 83) met zijn toppen (90-98) tussen de stations (11, 12, 14) ligt.
19. Etiketteermachine volgens conclusie 17 of 18, 5 met het kenmerk, dat de ononderbroken kurvebaan (82, 83) als groef is uitgevoerd.
20. Etiketteermachine volgens een der conclusies 17 tot en met 19, met het kenmerk, dat de in de ononderbroken kurvebaan (82, 83) geleide aandrijfpen (75, 10 80) op een kleinere rolkring dan de rolkring voor de ande re aandrijfbaan (71-74, 78-79) is geplaatst.
21. Etiketteermachine volgens een der conclusies 17 tot en met 20,met het kenmerk, dat de pennenrad vertanding (86) wordt gevormd door elkaar onderling 15 snijdende gr oef secties.
22. Etiketteermachine volgens een der conclusies 1 tot en met 12,met het kenmerk, dat het omloop-rad (51, 63-65, 100) op het vrije uiteinde van de aandrijfas (7) van het opneemelement (3, 4, 5) is geplaatst en aan zyn 20 onderzijde de aandrijf pennen (52-55, 66-80, 101-103) draagt en dat de bijbehorende pennenradvertanding (62, 84-86) van het zonnerad (60, 87-89, 99) iu een vlak onder het vrije uiteinde van de aandrijfas (7) is geplaatst en volledig uitgevoerde tandtoppen bezit. 25 23· Etiketteermachine volgens een der conclusies 13 tot en met 16,met het kenmerk, dat de onderste pennenradvertanding (62) de volledig uitgevoerde tandtoppen bezit.
24. Etiketteermachine volgens een der conclusies 13 30 tot en met 16, 23, met het kenmerk, dat de beide boven elkaar geplaatste pennenradvertandingen (61, 62. dragende zonneraderen uitgevoerd zijn in een in doorsnede ïï-vormig zonneradlichaam uit een stuk (60) en de in het bijzonder als rollen uitgevoerde aandrijf pennen (52-59) 35 bestaan uit een combinatie met een op een elastisch mee-geeflijk tussenelement (129), in het bijzonder met een Shore-hardheid van 90 tot 98 zittende slijtvaste mantel (128) als loopvlak.
25. Etiketteermachine volgens conclusie 24, me t 40 het kenmerk, dat het elastische tussenelement (129) 790 74 13 5 1 ' 32 de ringvormige ruimte tussen de mantel (128) en een inwendige lagerhuis (127) vult, waarbij de dikte van het tussen-element (129) aan de randen zo klein bemeten is, dat de door de fabrikage veroorzaakte speling juist geëlimineerd 5 kan worden en dat de mantel (128·) en de lagerhuis (127) in omtreksrichting en in axiale richting door het tussenelement (129) vormsluitend zijn verbonden.
26. Etiketteermachine volgens een der conclusies 1 tot en met 25, met het kenmerk, dat de aandrijf- 10 pennen (52-59) zijn uitgevoerd als rollen en in de omloop-raderen (51) draaibaar zijn gelagerd.
27. Etiketteermachine volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat tussen het omlooprad (100) en het op-neemelement (5, 4, 5) een overbrenging (107-109) is aan- 15 gebracht.
28. Etiketteermachine volgens conclusie 27, met het kenmerk, dat de geometrische afmetingen van de kringbaan (K2) van het middelpunt (M2) van het omlooprad (100), de aandrijfpennenstraal, de rolkringstraal (middelpunts- 20 kringstraal) (E3) van de aandrijfpennen (101-103), de steilheid van de tandflanken en de modules van de pennenradver-tanding van het zonnerad (99) op elkaar afgestemd zijn, dat dat punt (P1) op de rolkring (K3) (middelpuntskring) van de aqndrijfpennen (101-103), dat bij middenpositie van het op-25 neemelement (3, 4, 5) voor het afrolvlak van het etiketten-voorraadstation (12) tot dit vlak de kleinste afstand heeft inde nabijheid van het.etikettenvoorraadstation (12) een convexe Daan (B1) beschrijft, welke baan de rolkring (K3) bij middenstand van het opneemelement (3, 4, 5) voor het afrol-30 vlak van het etikettenvoorraadstation (12) snijdt.
29. Etiketteermachine volgens een der conclusies 1 tot en met 28, met het kenmerk, dat de drager (1) tenminste een verdere gelijksoortig opneemelement (120, 122. draagt, dat van een verder etikettenvoorraadstation 35 (123) etiketten opneemt en dat de, de beide aangrijppennen dragende omloopraderen met een respectievelijk twee verdere gelijksoortige inwendig vertande zonneraderen (125) in aan-grijping staan. ****#****>!! * * * * 790 7413
NL7907413A 1978-10-06 1979-10-05 Etiketteermachine voor voorwerpen, in het bijzonder flessen. NL7907413A (nl)

Applications Claiming Priority (6)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE2843602 1978-10-06
DE19782843602 DE2843602C2 (de) 1978-10-06 1978-10-06 Etikettierstation einer Etikettiermaschine für Gegenstände, insbesondere Flaschen
DE19792901853 DE2901853C2 (de) 1979-01-18 1979-01-18 Etikettierstation einer Etikettiermaschine für Gegenstände, insbesondere Flaschen
DE2901853 1979-01-18
DE19792935433 DE2935433C2 (de) 1979-09-01 1979-09-01 Etikettierstation einer Etikettiermaschine für Gegenstände, insbesondere Flaschen
DE2935433 1979-09-01

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL7907413A true NL7907413A (nl) 1980-04-09

Family

ID=27187698

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL7907413A NL7907413A (nl) 1978-10-06 1979-10-05 Etiketteermachine voor voorwerpen, in het bijzonder flessen.

Country Status (14)

Country Link
US (1) US4298422A (nl)
AT (1) AT378754B (nl)
BR (1) BR7906454A (nl)
CA (1) CA1107690A (nl)
CH (1) CH642318A5 (nl)
DD (1) DD146435A5 (nl)
DK (1) DK153386C (nl)
ES (1) ES484788A1 (nl)
FR (1) FR2437986B1 (nl)
GB (1) GB2033335B (nl)
IT (1) IT1193826B (nl)
MX (1) MX148490A (nl)
NL (1) NL7907413A (nl)
SE (1) SE440478B (nl)

Families Citing this family (17)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3013082A1 (de) * 1980-04-03 1981-10-08 Jagenberg-Werke AG, 4000 Düsseldorf Etikettierstation einer etikettiermaschine, insbesondere flaschen
DE3112067C2 (de) * 1981-03-27 1984-03-15 Jagenberg-Werke AG, 4000 Düsseldorf Geräuschgedämpfte Etikettiermaschine
US4596545A (en) * 1982-07-06 1986-06-24 R. A. Jones & Co. Inc. Orbital feeder
US4518301A (en) * 1982-07-06 1985-05-21 R. A. Jones & Co. Inc. Orbital feeder
IT1179984B (it) * 1984-02-17 1987-09-23 Cavagnino & Gatti Spa Dispositivo per la presa ed il trasferimento delle etichette in una macchina etichettatrice per bottiglie e simili
DE3811866A1 (de) * 1988-04-09 1989-11-23 Eti Tec Maschinenbau Lagerung und antriebskupplung fuer den entnahmeelemententraeger einer etikettierstation fuer eine etikettiermaschine fuer gefaesse und dergleichen
DE3811869A1 (de) * 1988-04-09 1989-10-19 Eti Tec Maschinenbau Etikettierstation fuer gegenstaende, insbesondere flaschen
EP0337168B1 (de) * 1988-04-09 1993-01-27 Eti-Tec Maschinenbau Gmbh Etikettierstation für Gegenstände, insbesondere Flaschen
US5227005A (en) * 1988-04-09 1993-07-13 Eti-Tec Maschinenbau Gmbh Labelling station for labelling objects, such as bottles
DE3903676A1 (de) * 1988-04-09 1989-10-19 Eti Tec Maschinenbau Traegerelement fuer die eingriffsglieder eines kurvengetriebes eines antriebes fuer entnahmeelemente in einer etikettierstation sowie mit einem traegerelement ausgeruestete etikettierstation
EP0337131B1 (de) * 1988-04-09 1992-11-04 Eti-Tec Maschinenbau Gmbh Etikettierstation für Gegenstände, insbesondere Flaschen
FR2634455A1 (fr) * 1988-07-25 1990-01-26 Olive Llobet Francesco Dispositif pour l'encollage et le transfert d'etiquettes sur machines etiqueteuses d'emballages
ES2196602T3 (es) * 1997-08-13 2003-12-16 Fribosa Ag Werkzeug Und Maschb Estacion de etiquetado para objetos, especialmente para botellas en una maquina de etiquetar con accionamiento de leva de doble mando silencioso y con poco desgaste.
AU4160999A (en) * 1998-06-30 2000-01-17 Procter & Gamble Company, The A high-speed rotary transfer device
US6651800B2 (en) 2001-02-12 2003-11-25 Langen Packaging Inc. Object orientation system
US6942086B2 (en) 2002-11-22 2005-09-13 The Procter & Gamble Company Transfer apparatus for transferring a workpiece from a moving anvil to a moving carrier
DE102013203157A1 (de) * 2013-02-26 2014-08-28 Krones Ag Etikettiermaschine

Family Cites Families (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE1586371C3 (de) * 1967-08-17 1982-12-30 Kronseder, Hermann, 8404 Wörth Entnahmevorrichtung für Etiketten
US3532585A (en) * 1968-01-02 1970-10-06 Hermann Kronseder Oscillating label transfer drum
DE2325244C3 (de) * 1973-05-18 1981-01-29 Jagenberg-Werke Ag, 4000 Duesseldorf Einrichtung zum Vereinzeln und Transportieren von blattförmigen Zuschnitten, insbesondere Etiketten
DE2436003C3 (de) * 1974-07-26 1982-02-25 Jagenberg-Werke AG, 4000 Düsseldorf Etikettiermaschine
US4077621A (en) * 1974-07-26 1978-03-07 Jagenberg-Werke Ag Bottle labeling machine
DE2517442C3 (de) * 1975-04-19 1984-09-06 Jagenberg-Werke AG, 4000 Düsseldorf Etikettiermaschine
FR2344763A1 (fr) * 1976-03-16 1977-10-14 Baele Gangloff Ste Nouvelle Mecanisme pour l'entrainement a vitesse variable d'organes rotatifs et, notamment, des organes de prelevement d'une machine d'etiquetage
US4060229A (en) * 1976-03-29 1977-11-29 A-T-O Inc. Rotary glue picker
DE2619068C3 (de) * 1976-05-03 1984-10-25 Jagenberg-Werke AG, 4000 Düsseldorf Etikettierstation einer Etikettiermaschine für Gegenstände, insbesondere für Flaschen

Also Published As

Publication number Publication date
AT378754B (de) 1985-09-25
DD146435A5 (de) 1981-02-11
BR7906454A (pt) 1980-06-17
IT1193826B (it) 1988-08-24
DK418379A (da) 1980-04-07
MX148490A (es) 1983-04-26
SE7908151L (sv) 1980-04-07
SE440478B (sv) 1985-08-05
US4298422A (en) 1981-11-03
GB2033335B (en) 1982-11-17
CA1107690A (en) 1981-08-25
IT7926320A0 (it) 1979-10-08
FR2437986B1 (fr) 1985-06-21
GB2033335A (en) 1980-05-21
DK153386B (da) 1988-07-11
ATA651879A (de) 1985-02-15
FR2437986A1 (fr) 1980-04-30
DK153386C (da) 1988-12-19
ES484788A1 (es) 1980-06-16
CH642318A5 (de) 1984-04-13

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL7907413A (nl) Etiketteermachine voor voorwerpen, in het bijzonder flessen.
US4648295A (en) Method for producing workpieces having polygonal outer and/or inner contours and apparatus for implementing the method
US3928120A (en) Apparatus for separating and conveying sheet-like blanks
AU632042B2 (en) Labelling station for objects, especially bottles
JPS59174440A (ja) 容器のためのレツテル貼付機械
KR100246076B1 (ko) 와인딩기계
JPS5926577B2 (ja) ロ−ラ輪転印刷機用折たたみ機械
US5472184A (en) Apparatus for the storage and extraction of blanks
JPS6010930B2 (ja) ラベル貼付装置
US4563935A (en) Machine for the double treatment of workpieces while they are continually moving and recycled upon a operating drum, particularly the successive varnishing of bodies of revolution
US5424621A (en) Parallel conjugate cam type tool magazine mechanism
EP0195165B1 (en) Improvements in or relating to drive mechanisms for rotating crankshafts for use in machine tools
GB2232101A (en) Facing head with mass balancing
JP2946234B2 (ja) 印刷ロール
JPH067871Y2 (ja) 工具マガジン装置
JPS58171253A (ja) カム作動面を研削により形成する方法および装置
SU1202900A1 (ru) Приспособление дл управлени фальцевальными клапанами цилиндра фальцаппарата в ротационных печатных машинах
GB2035256A (en) Label transfer mechanism for a labelling machine
US6527029B1 (en) Labelling station for articles, more particularly bottles, in a labelling machine with a quiet, low-wear drive
US4181562A (en) Labeling machine for bottles and the like
JPH0356677Y2 (nl)
GB489682A (en) Improvements relating to yarn winding and similar machines
SU1245464A1 (ru) Устройство дл подачи колесных пар на позицию обработки
GB2025357A (en) Labelling machine
SU601079A1 (ru) Токарный многорезцовый станок дл обработки профил кулачков распределительных валов

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
DNT Communications of changes of names of applicants whose applications have been laid open to public inspection

Free format text: JAGENBERG AKTIENGESELLSCHAFT

BC A request for examination has been filed
CNR Transfer of rights (patent application after its laying open for public inspection)

Free format text: KRONES AG HERMANN KRONSEDER MASCHINENFABRIK

BI The patent application has been withdrawn