NL7907137A - Slot. - Google Patents

Description

a

Hw 8k29 Titel: Slot.

De uitvinding heeft betrekking op een slot, meer in het bijzonder een slot voorzien van een nacht- en een dagschoot en welke kan dienen ter vervanging van een cylinder slot dat in de deurknop is opgenanen. Qylindersloten van het "bedoelde type worden normaliter gebruikt voor 5 huisdeuren, doch geven slechts een beperkte veiligheid. In de knop opgenanen sloten hebben normaliter slechts een dagschoot,doch zij kunnen zijn voorzien van een extra slot waarmede de dagschoot geblokkeerd kan worden wanneer de deur gesloten is. De aan de buitenzijde gelegen deurknop is zodanig uitgevoerd,dat deze zodanig geblokkeerd 10 kan worden, dat draaien onmogelijk is en de dagschoot niet terug bewogen kan worden. Aan gezien de slag van de dagschoot niet groter is dan ongeveer 12 mm kunnen dergelijke sloten geopend worden door de deurstijl van de deur af te bewegen. Bedoelde knop, welke het slot-mechanisme bevat, is ook gemakkelijk toegankelijk. Wanneer een grotere 15 mate van veiligheid wordt gewenst wordt een hulpschoot gemonteerd, ge woonlijk boven het normale slot teneinde eenmchtsluiting te verkrij- « gen. Een dergelijke hulpschoot vereist extra in de deur te boren gaten αα deze schoot op te kunnen nemen terwijl ook een extra uitsparing gemaakt moet worden in de deurstijl teneinde ook een extra schoot-20 plaat te kunnen monteren. De bewoner beschikt echter niet over spe ciaal gereedschap of de kennis αα een dergelijke hulpschoot te installeren.

De uitvinding beoogt een vervangingsslot te verschaffen, d.w.z. een slot dat gemakkelijk een bestaand slot kan vervangen doch voor-25 delen heeft, welke het te vervangen slot niet bezit.

Het nieuwe slot beoogt het normale slot met de extra nacht-sluiting op eenvoudige wijze te vervangen zonder dat speciaal gereedschap of extra handigheid noodzakelijk is.

Het slot volgens de uitvinding voorziet zowel in een dagschoot 30 als een nachtschoot en kan worden gemonteerd als een normaal slot op een deur welke voorzien is van een dwarsboring alsmede een tweede boring in de rand, welke in de dwarsboring uitmondt.

7907137 2 ψ r

Het slot volgens de uitvinding omvat een dagschoot en een nachtschoot, welke naast elkaar in de deur zijn gemonteerd. Een van de schoten is opgenomen in de "boring in de rand van de deur terwijl de andere zich aan. dè rand van het deurvlak "bevindt. De nachtschoot kan 5 van "buitenaf worden "bediend door een cylinderslot, dat in de deur gemonteerd is en van "binnen af door een "bedieningsorgaan "b.v. een draaischijf of een ander cylinderslot.

Bedieningsmiddelen aan de "binnen- en de "buitenzijde van de deur kunnen op elk moment worden "bediend om de dagschoot in te trekken.

10 Bedoelde "bedieningsmiddelen zijn onderling gekoppeld via de dwars-"boring.

Verdere "bijzonderheden van de uitvinding worden onder verwijzing naar de tekening nader toegelicht. Daarin toont: fig. 1 in perspectief een slot volgens de uitvinding, dat op een 15 deur gemonteerd is; fig. 2 een perspectivisch aanzicht van het slot volgens fig. 1 vanaf de achterzijde; fig. 3 een doorsnede over de lijn III-III van fig. 2; fig. U een doorsnede over de lijn IV-IV van fig. 2, waarbij de 20 nachtschoot niet is getekend; fig. 5 een zijaanzicht van een roset aan de "buitenzijde van de deur volgens de lijn V-V van fig, U; fig. 6 een aanzicht van de deurknop aan de "buitenzijde volgens de lijn VI-VI van fig. U; 25 fig. 7 een perspectivisch aanzicht van het inwendige bedienings- mechanisme gezien vanaf de binnenzijde waarbij de achterplaat is weggenomen; fig. 8 een perspectivisch aanzicht overeenkomstig fig. 7 met het inwendige bedieningsmechanisme, waarbij de veerplaat is wegge-30 nemen; fig. 9 een zijaanzicht van het inwendige bedieningsmechanisme gezien volgens de lijn IX-IX van fig. U, waarbij een gedeelte van de veerplaat is weggebroken; fig. 10 een zijaanzicht van de achterplaat gezien volgens de 35 lijn X-X van fig. U; 7907137 3 fig. 11 een doorsnede over de dag schoot volgens de lijn XI-XI van fig. 3; en fig. 12 uit elkaar getekend een dagschoot en een gedeelte van het terughaalme chani sme.

5 Het in fig. 1-k weergegeven slot volgens de uitvinding is in zijn geheel aangeduid door 10 en is op een deur 12 gemonteerd welke voorzien is van een dwarshoring lit en een tweede boring 16, welke in de schuine rand van de deur uitmondt en in verbinding staat met de boring lit.

. Het nachtschootmeehanisme is door 18 weergegeven en is in de boring 16 10 gemonteerd en omvat een stift 20. Het slot 10 heeft verder aan de buitenzijde bedieningsmiddelen 22, welke zich op het buitenvlak van de deur 12 bevinden en van binnenaf bedienbare middelen aangeduid door 2it, welke gemonteerd zijn op het binnenvlak van de deur 12 en de dagschoot 26 omvatten. De nachtschoot 20 en de dagschoot 26 liggen 15 naast elkaar en kunnen samenwerken met een gemeensehappelijie schoot-plaat 27 welke op de deurstijl is gemonteerd, waarbij elke schoot zich kan bewegen tussen een uitgeschoven en een teruggetrokken stand t.o.v. de schuine rand van de deur 12. De bedieningsmiddelen 22 omvat-' ten een cylinderslot 28 dat in de deur 12 is gemonteerd alsmede een 20 kruk 30, welke in de cylinder 28 is gelegerd en een beperkte hoek-beweging kan maken. De bedieningsmiddelen 2h aan de binnenkant van de deur omvatten een schijf voor het commanderen van de nachtschoot welke in de deur gemonteerd is en aangeduid door 32. Met de kruk 3^ kan de· dagschoot worden bediend, welke kruk gelegerd is in de schijf 32 25 en beperkte hoekbewegingen kan maken t.o.v. de deur 12. Het cylinder-slot 28 en de draaischijf 32 zijn binnen in de boring lU met de nachtschoot 18 verbonden en kunnen onderling onafhankelijk worden gecommandeerd cm de nachtschoot 20 in de uitgeschoven of teruggetrokken stand te brengen. De deurkrukken 3¼ en 30 zijn eveneens 30 onderling verbonden via de dwarsboring lU en bewegen gelijktijdig en zij dienen cm de dagschoot 26 in te trekken of in samenwerking te brengen met de schootplaat 27.

De nachtschoot 18 is, zoals blijkt uit fig. 11, van bekend type en omvat een huis waarin de nachtschoot 20 heen en weer kan schuiven.

35 Een frame 36 ligt achter het huis en vormt een leger voor een van een 7907137 1+ fc sleuf voorziene kruk 38, -welke door een arm !+0 verbonden is met de nachtschoot 20. De kruk heeft een onronde centrale opening hl en kan in beide richtingen een beperkte beweging maken t.o.v. het frame 38, waardoor de nachtschoot 20 rechtlijnig kan bewegen en de in getrokken 5 en gestippelde lijnen weergegeven standen in fig. 11 kan innemen.

Een schootconstructie van dit type is op zichzelf bekend uit het Amerikaanse octrooischrift l·.012.919, zodat hier nader op ingegaan wordt.

De bedieningsmiddelen 22 aan de buitenzijde van de deur omvatten ..een roset k2 met een cylinderslot 28 en de deurkruk 30. De roset k2 10 is bij voorkeur een gietstuk met een verdund cylindrisch'eindgedeelte dat reikt in een complementair gedeelte van de boring lU waardoor de bedieningsmiddelen op één lijn komen te liggen met de boring, zoals blijkt uit fig. 3 en Het ringvormige steunvlak UU, dat naar de deur 12 is toegekeerd, omgeeft het eindgedeelte van de roset k2 15 en steunt tegen de deur. Scherpe uitsteeksels bevinden zich op het steunvlak W waardoor voorkomen wordt dat de roset t.o.v. de deur kan draaien. De middenopening k6 in de roset b2 neemt het binneneind-gedeelte van het cylinderslot 28 op. Een ondiepe uitsparing U8 in de roset is van de deur afgericht en mondt uit in een iets grotere con-20 centrische, ondiepe uitsparing 50. In de binnenwand van de uitsparing U8 bevindt zich een spiebaan 52. De roset k2 heeft voorts een aanslag-oor 5^· dat in de uitsparing 50 reikt, zoals blijkt uit fig. 5· Een gebogen sleuf 56 nabij de bodem van de roset mondt uit in de uitsparing 50, zoals blijkt uit fig. 5· 25 Het cylinderslot 28 cravat een gebruikelijke van pallen voorziene cylinder met een deze cragevend huis 58. De cylinder 60 kan binnen het huis 58 draaien en wordt door de pallen t.o.v. het huis geblokkeerd. Door het inbrengen van de juiste sleutel in het sleutelgat zullen de pallen zich zodanig instellen t.osv. de scheidingslijn tussen de 30 cylinder en het huis, dat deze cylinder op bekende wijze t.o.v. het huis kan worden gedraaid. De buitendiameter van het huis 58 is in hoofdzaak gelijk aan de binnendiameter van de cylindrische uitsparing k8. Het binneneinde van het huis is in die uitsparing opge-ncraen en heeft een spie 62, welke in de spiebaan 52 reikt en voorkomt 35 dat het cylinderslot 28 t.o.v. de roset b2 kan draaien. Aan het buiten- 7907137 5 einde heeft het huis 58 een ringvormige flens 6h. De cylinder draagt een "buisvormig staartstuk 66 en is aan het "binneneinde van de cylinder vastgezet door een verbinding met een vrije slag.

De aan de "buitenzijde zich "bevindende deurkruk 30 is doelmatig 5 een gietstuk en kan "beperkt "bewegen, welke kruk een cylindrische "boring 68 heeft waardoorheen het cylinderhuis reikt. Een verbrede uitsparing in het naafgedeelte van de kruk 30 is naar buiten gericht en cmvat de flens 6h, welke de kruk in verbinding houdt met de roset h2. Aan het binneneinde heeft hét naafgedeelte van de kruk 30 een 10 verdund gedeelte dat is opgenomen in een uitsparing 50 van de roset, zoals blijkt uit fig. 3 en i Een naar binnen gerichte uitsparing T0 in het naafgedeelte van de kruk (zie fig. 6) bevat een aanslagoor 5^ waardoor de hoekbeweging van de kruk t.o.v. de roset b2 beperkt wordt.

Het aanslagoor 5k werkt samen met de uitsparing 70, zodat de kruk 15 in beide richtingen t.o.v. de horizontaal een hoekbeweging kan maken van ongeveer 33°, zoals uit fig. 6 blijkt. De kruk 30 heeft naar binnen gerichte gebogen sleuven 72, 72’, welke recht boven elkaar liggen. Het terughaalorgaan 7^ voor de dagschoot ligt in de onderste sleuf 72 en reikt -over enige afstand in de boring l4. De niet ge- t 20 bruikte sleuf 72' dient cm een terughaalorgaan op te nemen, wanneer de kruk anderscm moet worden gebruikt. Het binneneinde van het terughaalorgaan 7¾ is gaffelvormig uitgevoerd, zoals blijkt uit fig. 8.

Een buisvormige bus 76 kan over het gaffelvormige eindgedeelte van het terughaalorgaan 7^· verschuiven en wordt door dwars uitstekende 25 oren 78, 78 vastgehouden. De kruk 30 werkt samen met de roset k2 en vormt een omhulling waarbinnen zich het cylinderslot 28 bevindt.

De aan de binnenzijde zich bevindende bedieningsmiddelen 2k bestaan uit een roset 80 met een terughaalmechanisme voor de dagschoot, zoals nog nader beschreven zal worden. De roset is in hoofd-30 zaak gelijk aan de roset k2, zoals deze met betrekking tot de buiten zijde van de deur is beschreven en bestaat in hoofdzaak uit een cylindrisch gedeelte h2' met bedieningsmiddelen 32 voor de nachtschoot en welke aan de deur 12 is bevestigd. De roset steunt de kruk 3½ welke identiek is aan de kruk 30. De roset 80 verschilt van 35 de roset b2 doordat deze een radiaal zich uitstrekkend huis voor de 7907137 • .6 Η nachtschoot heeft, zoals aangeduid door 82. De centrale opening b6' in de roset 80 neemt het hinneneinde van de schijf 32 op. Een concentrische ondiepe uitsparing U8' in de roset gaat over in een grotere uitsparing 50' in het gedeelte b2'. Een spiebaan 52' bevindt zich 5 in de wand van de uitsparing U8T. Een aanslagoor $b' reikt vanaf de binnenwand in de uitsparing 50' en ligt tegen de binnenkant van de deur, zoals blijkt uit fig. 3. Een sleuf 56' loopt door de roset en mondt uit in de binnenwand van de uitsparing 50'.

De schijf 32 omvat een cylindrisch huis 58', dat identiek is aan het 10 huis 58 als boven beschreven. Een knop 83 welke in een boring van het buis 58 kan draaien, wordt door een snapring of dergelijke in het huis 58 vastgehouden, welke zich bevindt op het binneneinde van de knop.

Een niet cylindrische blinde boring 85 met een doorsnede welke in overeenstemming is met de doorsnede van het staartstuk 66, is naar 15 de knop 83 gericht en neemt het eindgedeelte van het staartstuk 66 op.

Het huis 58' is voorzien van een spiebaan 62', welke reikt in de spiebaan 52'. Een ringvormige flens 6U' aan het buiteneinde van het huis 58' is opgenomen in een verbrede uitsparing in het buiteneinde van de kruk 3^, zoals blijkt uit fig. 3» waardoor deze wordt vastge-20 houden. De kruk werkt zodanig met de roset 80 samen, dat een omhulling wordt gevormd waarin het huisgedeelte van het bedieningsmechanisme 32 is opgenomen.

Het aanslagoor 5^·' is opgenomen in een gebogen sleuf 70 aan de binnenzijde van de kruk 3b, zoals hierboven beschreven, waarbij de kruk 3b 25 kleine hoekbewegingen in twee richtingen t.o.v. de horizontaal kan maken. Een terughaalorgaan 8^ gelegen in de onderste sleuf 72' van de kruk 3^· en welke reikt door de sleuf 56' in de roset heeft een opening 86, zoals blijkt uit fig. 7 en 8. Het binneneinde van het terughaalorgaan 8U is minder breed en ligt in de bus 76 tussen de 30 einden van het gaffelvormige terughaalorgaan 7^·, dat gesteund wordt door het bedieningsmechanisme aan de buitenzijde van de deur, wanneer de bedieningsmeehanismen 2b en 22 in de deur 12 gemonteerd zijn.

De binnen de boring ll· onderling verbonden krukken kunnen dus gelijktijdig bewegen.

35 Zoals blijkt uit de fig. 3, b, 7 en 12 zijn de scloot 26 en het 7907137

T

terughaalmechanisme, aangeduid door 88 in fig. 7» opgenomen in een ondiepe uitsparing aan de "binnenzijde Tan de roset 80. De schoot 26 is bij voorkeur een gietstuk, dat verschuifbaar is opgencmen in het huisgedeelte 82 en is voorzien van een zich naar achteren uitstrekkende 5 sleuf 90 met dwars daarop gerichte oren 92, 92. Een staartstuk 9l is voorzien van benen $6, 96 welke uitsparingen hebben voor de oren 92,92 zoals blijkt uit fig. 7 en 12, waarmede deze verbondeiis met de schoot 26. Een kraag 97 (fig. 7) aan de roset reikt door de sleuf 90 en dient als aanslag welke een buitenschuiven van de schoot 26 beperkt. De 10 kraag 97 vormt tevens een aanslagvlak voor een veer 98, welke zich bevindt tussen de schoot 26 en de. kraag 97 5 waardoor de schoot naar buiten wordt gedrukt en door de schuine rand van de deur 12 naar buiten steekt. Het staartstuk 9l heeft voorts naar achteren gerichte benen 100, 100. De vrije einden van deze benen 100, 100 zijn uitge-15 bogen en werken samen met radiaal uitstekende armen op een bedienings- orgaah 102, dat gelegerd is in het huis 58f. Het onderste been van het orgaan 102 werkt samen met de opening 86, zoals blijkt uit fig. 7·

Een achterplaat lol aan de binnenzijde van de roset 80 ligt over het staartstuk 9k en tenminste een gedeelte van de schoot 26 wanneer 20 deze naar buiten geschoven is en houdt de schoot vast, waarbij het staartstuk 9l en. het bedieningsorgaan 102 binnen het huis 80 met elkaar samenwerken. De achterplaat 101 heeft een opening 106 waardoorheen het staartstuk 66 reikt, alsmede een naar binnen reikend cilindrisch gedeelte 108 waarvan de diameter in hoofdzaak gelijk is aan 25 de diameter van de boring ll. Het achterplaatgedeelte 108 reikt in de boring ll en houdt de roset 80 coaxiaal op een lijn met de boring.

Het terughaalorgaan 81 reikt door een gebogen sleuf 110 in het onderste gedeelte van de achterplaat. De uitsteeksels 111 en 112 buiten het vlak van de achterplaat 101 zijn, zoals blijkt uit fig. 10, gelegen 30 tussen de benen 100, 100 en dienen voor een rechtlijnige geleiding van het staartstuk 9l in de roset.

Een veer lil houdt de krukken 30 en 3l in de horizontale stand, welke veer gemonteerd is in een ondiepe naar binnen gerichte opening in de achterplaat. De veer lil heeft êén wikkeling waarvan 35 de einden radiaal naar buiten uitsteken en hoekbewegingen tegenwerken.

7907137 .ï 8

Een centreeroor ll6 heeft een breedte welke gelijk is aan de afstand tussen de bijbehorende delen van het terughaalorgaan 8¼ dat door de achterplaat 10U heensteekt tussen de vrije einden van de veer 11¼ en boven het middengedeelte van de boogvormige sleuven 110. Het cen-5 treeroor ll6 dient, als steun voor een van de benen van de veer 11¼ wanneer het terughaalorgaan op het andere been van de veer werkt als 'gevolg van een verdraaiing van een van de krukken 30 en 3¼. Be veer 11U centreert elke kruk in een nagenoeg horizontale stand. Zoals blijkt uit fig. 9 ligt een veerdeksel 118 op de achterplaat. Bevestigingsmid-10 delen 120, 120 reiken door het veerdeksel 118 en de achterplaat 10¼ en zijn in de roset 80 geschroefd, teneinde de veerdeksel en de achterplaat op een plaats binnen het huis te houden.

De bedieningsmiddelen 22, 2k en het nachtschootmeehanisme 18 worden samengehouden door bouten 12^, 12!+, welke door boringen 58' 15 van de cylinders, boringen in het frame 36 en in schroefdraad van blinde gaten reiken, welke zich bevinden aan het binneneinde van het huis 58 van het cylinderslot.

Wanneer het slot 10 in de deur 12 is gemonteerd, wordt het nacht-schootmechanisme 18 met de stift 20 in de ingeschoven stand in de 20 boring 16 gezet. Vervolgens wordt het bedieningsmechanisme 2k van buitenaf in de boring 1¼ geplaatst terwijl de kruk 3¼ aan de buiten-' kant van de deur horizontaal wordt gehouden. Het staartstuk 66 wordt op een lijn gebracht met de onronde opening Ul in de kruk 38 en daarin geschoven. Het: haan: binnen reikende, cylindrische deel van de roset !+2 25 bevindt zich dan in de boring 1¼. Wanneer het ringvormige steunvlak kb in samenwerking wordt gebracht met het buitenvlak van de deur 12 reikt het staartstuk 66 door de boring 1¼ en ligt op enige afstand van het binnenvlak van de deur. Het uitstekende staartstuk 66 kan gemakkelijk gericht worden en ingebracht worden in de niet cylindrische 30 boring 85 aan het binneneinde van het bedieningsorgaan 83 aangezien de kruk 3¼ in de horizontale stand wordt gehouden door de veer 112. Vervolgens wordt het gedeeltelijk cylindrische deel 108 van de achterplaats in de boring 1¼ gezet zodat het bedieningsmechanisme 22 coaxiaal kamt te liggen met de boring 1¼ en het bedieningsmechanisme 35 2¼. Bouten 12l+, 12¼ worden nu door het huis 58' en boringen in het 7907137 9 frame 36 in "blinde schroef gaten geschroefd, welke zich. "bevinden in het huis 58 van het cylinderslot.

Door het aantrekken van de "bouten worden scherpe uitsteeksels, welke aan de hedieningsmiddelen zijn aangehracht ,in de betreffende 5 deurvlakken 12 gedrukt. Een houtschroef 122 wordt door de kraag van het huis heen in de deur 12 geschroefd waardoor de roset aan de binnenzijde van de deur wordt vastgezet. De frontplaat van het nachtsehoot-mppha.m'smp. l8 wordt cp bekende wijze door schroeven op de rand van de deur vastgezet.

10 Aangezien de nachtschoot 20 een slag heeft van ongeveer 25 mm moet de opening in de deurstijl worden verdiept voordat de schoot-plaat 27 wordt gemonteerd. Vervolgens wordt een schootkast'in de opening van de deurstijl gezet en de schootplaat op de stijl vastgezet waardoor het slot als geheel voltooid is.

15 De schootpen 26 wordt normaliter door de veer 98 naar buiten gedrukt maar wordt teruggetrokken door draaiing van een van de krukken in een bepaalde richting. De terughaalorganen 7^ en 8¾ welke telescoperend verbonden zijn binnen de boring l4 werken gelijktijdig tegen de werking van de veer 114 in als gevolg van een beweging van 20 de krukken 30 of 3^·. Het onderste been van het bedienings orgaan 102 dat is opgenomen in de opening 86, doet dit orgaan met de terughaalorganen 7¼ en 81(- verdraaien waarbij het staart stik 9h en de grendel-sehoot 26, welke daarmee verbonden is, tegen de werking van de veer 98 in, worden teruggetrokken. De nachtschoot 26 kan van buitenaf 25 wordengeccmmandeerd door een sleutel in de cylinder 28 te brengen en deze over een volle omwenteling te draaien en kan vervolgens weer worden vervaardigd waarbij de nachtschoot in de sluitstand blijft. Deze nachtschoot kan ook van binnen uit worden bediend door de knop 83 over 90° te draaien.

30 Het weergegeven slot is zowel· aan de binnen- als aan de buiten zijde voorzien van een kruk voor het bedienen van de nachtschoot doch het is duidelijk dat ook b.v. knoppen kunnen worden gebruikt in plaats van krukken. Hoewel het slot is besproken als van binnenuit met de hand op het nachtslot gezet te kunnen worden, is het duidelijk 35 dat slechts kleine wijzigingen noodzakelijk zijn cm ook aan de 7907137 i 10 "binnenzijde een cylinderslot aan te brengen om de nachtschoot in werking te kunnen stellen.

7907137

Claims (14)

1. Slot voor een deur met een daardoorheen lopende dwarshoring en een andere;;j "boring door een rand van de deur, welke in verbinding staat met die dwarshoring, welk slot een nachtschoot en een dag-schoot heeft, waarbij een van die schoten in bedoelde andere boring 5 is opgenomen en t.o.v. de deurrand beweegbaar is tussen een uitge schoven en ingetrokken stand, terwijl de andere schoot naast de eerstbedoelde gelegen is nabij het vlak van de deur en t.o.v. de deurrand tussen een uitgeschoven en ingeschoven stand beweegbaar is, een eerste schootbedieningsorgaan aanwezig is alsmede een eerste 10 huis voor het omernen van dat bedi eningsorgaan op het vlak van de deur op een lijn met de dwarsboring en t.o.v. de deur en dat eerste huis kan bewegen, een tweede schootbedieningsorgaan aanwezig is alsmede een tweede huis voordat orgaan op het andere deurvlak en op éên lijn met de dwarsboring en dat t.o.v. de deur en het tweede 15 huis beweegbaar is, welke schoot teruggetrokken kan worden door een van die bedieningsorganen, alsmede een eerste nachtschootbedienings-eenheid welke met die schoot verbonden is en deze tussen een uitgeschoven en een ingetrokken stand kan bewegen, met het kenmerk, dat de bedieningseenheid (22 of 32) van de nachtschoot in een vaste 20 stand in het eerste huis ^2 of 82) gemonteerd is en dit huis samen werkt met de eerste bedieningsmiddelen (30 of 3¾) van de dagschoot en een omhulling vormt, die de eerste bedieningseenheid (22 of 32) van de nachtschoot omvat.

2. Slot volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het eerste 25 bedieningsorgaan (30 of 3¼) gesteund wordt door de eerste bedieningseenheid (22 of 32) van de nachtschoot.

3. Slot volgens conclusies 1-2, met het kenmerk, dat het eerste bedieningsorgaan (30 of 3¼) van de dagschoot coaxiaal gesteund wordt en een hoekbeweging kan maken t.o.v. de eerste bedieningseenheid 30 (22 of 32) van de nachtschoot. k. Slot volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het eerste bedieningsorgaan (30 of 3*0 voor de dagschoot een eylindrische boring heeft terwijl de bedieningseenheid (22 of 32) voor de nachtschoot 7907137 » i een huis (58 of 58') omvat met een cylindrisch gedeelte dat in bedoelde boring is opgenomen en het bedieningsorgaan (30 of 34) ondersteunt,. zodanig dat dit een hoekbeweging kan maken.

5. Slot volgens conclusies 1-4, met het kenmerk, dat het eerste 5 huis een roset (42) omvat met een naar binnen gekeerd steunvlak (44) dat kan samenwerken met een bi jgehorend gedeelte aan een vlak en een naar buiten gerichte cylindrische uitsparing voor het opnemen van het binneneindgedeelte van een cylindrisch huis (58), -waarbij de boring in het bedieningsorgaan (3.0) en de. cylindrische uitsparing 10 een omhulling vormen.

6. Slot., volgens conclusies 1-5, met het kenmerk, dat het cylindrische huis (58) een verbrede flens (64) heeft terwijl de boringen een verbrede uitsparing aan het buiteneinde bevat voor het opnemen van de flens (64), waarbij de roset (42) en de flens (64) samenwerken 15 voor het opnemen van het bedieningsorgaan (30) in samenwerking met het huis (58).

7. Slot volgens conclusies 1-6, met het kenmerk, dat de roset (42) een spiebaan (52) heeft, welke kan samenwerken met de cylindrische uitsparing in het huis (58) dat voorzien is van een spie (62) welke 20 in de spiebaan (52) kan worden opgenomen, waardoor het huis (58) tegen verdraaiing wordt geborgd t.o.v. de roset (42).

8. Slot volgens conclusies 1-6, met het kenmerk, dat het bedieningsorgaan voor de deurschoot een kruk (30) is.

9. Slot volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de bedienings- 25 eenheid voor de nachtschoot bestaat uit een cylinderslot (28).

10. Slot volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de bedienings-eenheid voor de nachtschoot uit een draaibaar deel (32) bestaat.

11. Slot volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het eerste huis een roset (42) omvat, de eerste bedieningseenheid (28) voor 30 de nachtschoot een huis (58), welke buiten de roset (42) uitsteekt alsmede een cylindrisch bedieningsmiddel (60) dat in het huis'(58). gelegerd is, waarbij het eerste bedieningsorgaan (30) een boring heeft waarin het uitstekende deel is opgencmen.

12. Slot volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat een spie (62) 35 op het binneneinde van het huis (58) kan samenwerken met een comple- 7907137 mentaire spiebaan (52) in de roset (^2).

13· Slot volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de bedieningseenheid voor de nachtschoot "bestaat uit een cylinder slot (28). lit. Slot volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat het tweede 5 huis "bestaat uit een roset (80) waarbij de nachtschoot door roset (80) wordt ondersteund en bestaat uit een grendelstift (26).

15. Slot volgens conclusie lU, met het kenmerk, dat de roset (80) een terughaalmechanisme (88) omvat dat gekoppeld is met de grendelstift (26) terwijl het tweede bedieningsorgaan (3¼) in de roset wordt 10 ondersteund en gekoppeld is met het terughaalmechanisme (88).

16. Slot volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat een tweede bedieningseenheid (32) voor de nachtschoot in de roset (80) wordt ondersteund, terwijl het tweede bedieningsorgaan (3¼) voor de dag-schoot in de’.tweede bedieningseenheid (32) gelegerd is. 7907137