NL7906583A - Werkwijze voor het vervaardigen van een opname- inrichting voor diaramen, en een opnameinrichting vervaardigd door deze werkwijze. - Google Patents

Description

t Ê V - -1- 20900/JD/tj

Aanvrager: Johannes Honerkamp, Hilter, Bondsrepubliek Duitsland.

Korte aanduiding: Werkwijze voor het vervaardigen van een opnameinrichting voor diaramen, en een opnameinrichting vervaardigd door deze werkwijze.

5

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een opnameinrichting voor diaramen en heeft ook betrekking op een opnameinrichting voor diaramen, waarbij deze de diaramen op een afstand van elkaar kettingvormig houdt.

10 Opnameinrichtingen voor diaramen zijn op zich bekend. Bij het wer ken met diaramen in laboratoria van fotoinstellingen is de moeilijkheid de afzonderlijke diaramen op de een of andere manier in een rij te plaatsen, opdat ze in het laboratorium machinaal op een eenvoudige wijze verwerkt kunnen worden.

15 Zo is reeds een opnameinrichting bekend, die uit aan elkaar hangen de tassen bestaat, die hunnerzijds uit kunststoffoelie zijn vervaardigd en waarin de diaraampjes zijdelings worden ingeschoven. Deze tassen hebben aan beide kanten van hun vlakken een raamvormige doorsnede, opdat de belichting bij een vermenigvuldiging van de dia of bij het vervaardigen van een kleur-20 foto ondanks de aanwezigheid van de tas zonder moeilijkheid kan worden uit gevoerd. Het nadeel van deze aanbrenging van tassen is dat de tasstroken duur zijn en dientengevolge aanleiding geven ze voortdurend opnieuw te gebruiken. Een verder nadeel is dat de diaraampjes met de hand in de tassen moeten worden gestoken, wat moeizaam gaat, omdat de tassen geopend 25 moeten worden, terwijl de foeliebladen uit elkaar worden gespreid, om het diaraampje in,te’kunnen steken. Verder is het een nadeel dat de tassen naar verhouding groot moeten zijn, om de diaraampjes met de hand gemakkelijk kunnen insteken, zodat ze noch naar voren en achter, noch naar de zijkant toe exact lopen. Bij het verder verwerken in de belichtingsmachine be-30 staat daardoor het gevaar, dat de beelddoorsnede niet exact met de raamdoor- snede van de tas overeenkomt en dat daardoor foutieve produkties voorkomen. Het kan voorkomen, dat in het voorste of achterste gebied de dia niet volledig in reproduktie verschijnt of ook op een andere manier zijdelings is verplaatst.

De zijverplaatsing is niet zo gevaarlijk, omdat de mogelijkheid bestaat ma-35 chinaal zowel de tasstroken alsook de diaraampjes in het spoor te houden.

7906583 5 , 4 · -2- 20900/JD/tj

De verplaatsing naar voren of achter zal echter doordat het diaraampje in de tas naar verhouding licht loopt, aanzienlijk zwaar wegen.

De onderhavige uitvinding heeft het doel deze nadelen op te heffen en een opnameinrichting te verschaffen, die daardoor goedkoop bij het ver- 5 vaardigen is, er geen inschuiven van de raampjes in de opnameinrichting * meer noodzakelijk is, waarbij de geringe vervaardigingskosten het mogelijk maken dat de :opnameinrichting na benutting onmiddellijk kan worden vernietigd, waarbij ook zeker is dat ze gedurende het gebruik de raampjes onberispelijk vasthoudt.

10 De werkwijze volgens de uitvinding voor het vervaardigen van een opnameinrichting voor diaraampjes van deze snort wordt daardoor gekenmerkt, dat aan twee paar op een afstand van elkaar lopende, evenwijdig ten opzichte van elkaar liggende houderstroken, diaramen worden toegevoerd, zodanig dat ^ boven en onder de diaramen de houderstroken liggen en de diaramen tussen zich 15 insluiten, waarbij de houderstroken na elke insluiting van een diaraam met elkaar worden verbonden.

De opnameinrichting volgens de uitvinding heeft als bijzonderheid dat twee paar, op een afstand van elkaar lopende evenwijdig ten opzichte van elkaar liggende houderstroken aanwezig zijn, die onder en boven de dia-20 raan zijn geleid en in de tussenruimte vast met elkaar zijn verbonden, ter wijl ze in het overlappingsgebied met de diaramen niet met elkaar zijn verbonden en de diaramen tussen zich insluiten en vasthouden.

Hierdoor bestaat de mogelijkheid de diaramen naar op een afstand van elkaar paarsgewijs toelopende stroken toe te voeren, waarbij de stroken 25 maatsgewijs op elke afstand tussen de diaramen worden samengedrukt, en wel gelast of gekleefd reep. op een andere manier en methode met elkaar worden verbonden. Deze verbinding.'kan machinaal geschieden, echter ook met de hand.

Een verder, zeer belangrijke gedachte van de uitvinding is dat de houderstroken alle voorzien zijn van een droogbaar, echter onmiddellijk werk-30 zaam contactkleefmiddel. Hierdoor bestaat de mogelijkheid dat in het over lappingsgebied met de diaramen de contactkleefstof niet werkzaam wordt, echter slechts in het gebied, dat tussen de diaramen ligt, waarbij de stroken direct op elkaar liggen. Omdat dit gebied exact is bepaald, kan het niet voorkomen, dat de diaramen in het niet-klevende deel van de houder-35 stroken te veel ruimte hebben. Worden de houderstroken in de tussenruimten 7906583 i> i t -3- 20900/JD/tj tussen de diaramen vast tegen elkaar aangedrukt, dan kan een vormsluiten-de insluiting van de diaramen bewerkstelligd worden. Als eontaetkleefmiddel wordt een kleefmiddel gebruikt, die bijvoorbeeld gebruikt wordt voor zelfklevende briefomslagen die dus als drogende contaetkleefmiddel op de 5 houderstrook zit en slechts dan werkzaam wordt, wanneer het contactkleef- vlak op het contactkleefvlak komt.

Een verder zeer belangrijke gedachte van de uitvinding is dat tenminste een van de houderstroken van een normaal voortdurend kleefmiddel is voorzien, waarbij telkens een het overlappingsgebied van de houder-10 strook met een diaraam afdekkend papier- of kunststofstrook tussen de hou derstroken en de diaraam is ingeschoven. Daardoor ontstaat de mogelijkheid aan het diaraam telkens een kenteken of codesector te geven, waarbij het voortdurende kleefmiddel op de houderstroken zich op de papier- of kunststof stroken zet en deze vasthoudt, die op hun beurt weer een afdeklaag 15 tegenover het vast te houden diaraam geven, zodat het voortdurende kleef middel niet in contact kan komen met het diaraam zelf. Dit voortdurende kleefmiddel kleeft ook in de tussenruimte tussen de diaramen zonder meer met de contactkleeflaag van de tegenover liggende houderstrook, en wel uit zichzelf, zodat hier ook in dit gebied een voldoende kleefkracht aan-20 ' wezig is, om deze tussenruimte als verbindingsplaats tussen de houderstroken te gebruiken.

De noodzakelijke inrichting voor het vervaardigen van de opname-inrichting met de diaramen kan uit vier tegenover elkaar liggende houder-strookrollen bestaan, die voortdurend van voorraadrollen worden gerold, 25 waarbij de diaramen bijvoorbeeld met de hand in de inloopzwikkel van de hou derstrook worden ingeschoven en de tussenruimte met de hand worden samengedrukt. Er bestaat echter ook de mogelijkheid constructies voor de automatische toevoering van diaramen te scheppen, waarbij telkens van boven of van beneden komende stempels de tussenruimten samendrukken, waarbij deze 30 stempels vanzelfsprekend op de tegenover liggende zijden aanzetten moeten hebben. Omdat de constructie veelvoudig kan worden uitgevoerd, om de op-nameinrichting te scheppen, is deze niet nader voorgesteld.

In de tekeningen zijn uitvoeringsvoorbeelden van de uitvinding voorgesteld. Hierbij zijn: 35 fig. 1 de opnameinrichting in een grafische voorstelling, 7906583 -4- 20900/JD/tj 5 % ‘ l , t, fig. 2 een deel van de opnameinrichting in het gebied van een diaraam met papier- of kunststofstroken als codekaarten, fig. 3 een zijaanzicht van het uitvoeringsvoorbeeld van fig. 1, schematisch voorgesteld, 5 fig. 4 een doorsnede volgens de lijn IV-IV in fig. 2.

In de tekeningen zijn de diaramen met 1 aangeduid en hun diadoor-snede met verwijzingseijfer 10. De opnameinrichting bestaat uit twee paar op een afstand van elkaar lopende, parallel ten opzichte van elkaar liggende houderstroken 2, 3, 4 en 5, waarbij de houderstroken 2-5 op de elkaar gerich-10 te vlakken lasbaar zijn of van een laag droogbaar kleefmiddel 6 is voorzien.

Deze houderstroken overlappen de diaramen in het randgebied en worden in de tussenruimten a tegen elkaar gedrukt, zodat ze paarsgewijs tegenover elkaar liggend aan elkaar gelast of gekleefd zijn.

In het overlappingsgebied met de diaramen, die met b in de tekening 15 wordt aangeduid, zijn de houderstroken niet gekleefd en niet gelast aan de diara men boven resp.ook onder de diaramen en sluiten de diaramen telkens zonder ruimte paarsgewijs tussen zich in.

Fig. 1 toont een grafische voorstelling. Het gebied a kan gelast of gekleefd zijn, waarbij het kleven de voorkeur heeft, omdat dit gemakkelijker 20 · is uit te voeren.

Bij het voorbeeld van fig. 2 zijn de houderstroken bij voorkeur alle voorzien van een droogbaar, echter onraiddellijk werkzame contactkleefmid-dellaag. Hierbij is vertoond dat de mogelijkheid bestaat, met de diaramen telkens onder een van de vier houderstroken een papier- of kunststofstrook als 25 codekaart 7 in te leggen resp. machinaal in te sluiten. De codetekens zijn in de tekening met 8 aangeduid. Ze kunnen gaten, dus perforeringen zijn, ze als kunnen echter ook/optisch leesbare cijfers, nummers, tekens en dergelijke worden opgebracht.

De codekaarten 7 kunnen ook bij gelaste stroken worden ingeschoven, 30 en zijn dan echter door inklemming gehouden resp. moeten aan de stroken wor den gelast, en moeten zelf uit een.lasbaar materiaal bestaan.

Om zeker te zijn, dat de papier- of kunststofstrook, die als codekaart 7 toepassing vindt, ook werkelijk wordt vastgehouden, bestaat de mogelijkheid, dat tenminste een van de houderstroken 2-5 van een normaal voort-35 durend kleefmiddel is voorzien, In het overlappingsgebied van de houderstro- 7906583 V « -5- 20900/JD/tj ken 2-5 met het diaraam bedekt dan de papier- of kunststofstrook als code-kaart 7 tussen de houderstroken en het diaraam 1 deze af, zodat het voortdurende kleefmiddel niet in contact komt met het zich daar bevindende diaraam.

5 De afstand tussen de houderstroken 2-5 moet zodanig gekozen wor den, dat de diadoorsnede, dus de eigenlijke beelddoorsnede, volledig vrij is en de stroken telkens slechts over het raamgebied lopen. Dit is goed in fig. 2 te zien. Ook codekaart 7 mag niet verder worden ingeschoven, dan maximaal tot het einde van het raamgebied, zodat ook hier de. beelddoorsnede 10 10 volledig vrij is.

Fig. 3 toont een zijaanzicht. Hier ziet men duidelijk hoe de diaramen door een paar stroken worden ingesloten en het gebied a als kleef-of lasgebied dient.

Fig. 4 toont een doorsnede volgens de lijn IV-IV in fig. 2. Hier is 15 ook duidelijk te zien hoe ver de codekaarten 7 kunnen worden ingeschoven, namelijk zodanig dat het beeldgebied 10 volledig vrij is en de codekaart voorwaarts tegen diaraam 1 ligt. De codekaart 7 wordt zeker door de stroken 2 en 3 in dit voorbeeld gehouden.

De gedachte van de uitvinding wordt niet door het voorgestelde uit-20 voeringsvoorbeeld beperkt. Zo kan de codekaart 7 ook zodanig worden aange-.

bracht, dat ze niet over de breedte van een diaraam uitkomt, zodat slechts het gebied c als codegebied ter beschikking staat.

Verder bestaat de mogelijkheid de stroken zelf als codestroken te gebruiken, wanneer ze bijvoorbeeld uit vast papier worden vervaardigd. Nor-25 maal zullen de stroken uit kunststoffoelie bestaan, die taai-elastisch ge noeg is, en goed op de diaramen liggen. Er bestaat echter ook de mogelijkheid papier of ook stoffen te gebruiken, waarbij dit materiaal een voldoend overeenkomstige kwaliteit moet hebben, en rekvast genoeg is en toch nauw aansluit.

30 -CONCLUSIES- 7906583

Claims (11)

1. Werkwijze voor het vervaardigen van een opnameinrichting voor diaramen, die de diaramen op een afstand van elkaar houdt, met het kenmerk, dat 5 aan twee paar op een afstand van elkaar lopende,evenwijdig ten opzichte van elkaar liggende houderstroken, diaramen worden toegevoerd', zodanig dat boven en onder de diaramen de houderstroken liggen en de diaramen tussen zich in-sluiten, waarbij de houderstroken na elke insluiting van een diaraam met elkaar worden verbonden.

2. Opnameinrichting, vervaardigd volgens de werkwijze volgens con clusie 1, met het kenmerk, dat twee paar, op een afstand van elkaar lopende evenwijdig ten opzichte van elkaar liggende houderstroken (2, 3, 4, 5) aanwezig zijn die onder en boven de diaramen (1) zijn geleid en in de tussenruimte (a) vast met elkaar zijn verbonden, terwijl ze in het overlappingsgebied (b) 15 met de diaramen (1) niet met elkaar zijn verbonden en de diaramen (1) tussen zich insluiten en vasthouden.

3. Opnameinrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de hou-derstroken(2, 3, 4 en 5) alle voorzien zijn van een droogbaar, echter onmiddellijk werkzame bontactkleefmiddellaag (6)-.

4. Opnameinrichting volgens conclusies 2-3, met het kenmerk, dat telkens onder een van de vier houderstroken (2, 3, 5) een papier- of kunst stof strook als codekaart (7) ligt, die door deze stroken vastgeklemd op het diaraam (1), bij voorkeur zijdelings aanrakend, is aangebracht.

5. Opnameinrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat ten min- 25 ste een van de houderstroken (2-5) van een normale voortdurende kleefmiddel is voorzien, waarbij telkens een het overlappingsgebied (b) van de houder-strook met een diaraam (1) afdekkende papier- of kunststofstrook als codekaart (7) tussen de houderstrook en het diaraam (1) is ingeschoven.

6. Opnameinrichting volgens conclusies 2-5, met het kenmerk, dat de 30 houderstroken (2-5) uit kunststoffoeiie bestaan, die aan een kant van een laag kleefmiddel (6) zijn voorzien.

7. Opnameinrichting volgens conclusies 2-6, met het kenmerk, dat de houderstroken (2-5) uit taai-elastisch papier bestaan en van een laag kleefmiddel (6) zijn voorzien.

8. Opnameinrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de hou- derstrookparen zo ver van elkaar verwijderd over de diaramen (1) zijn geleid, 7906583 -*· s; -7- 20900/JD/tj dat het beeld of diagebied (10) volledig vrij is.

9. Opnameinrichting volgens conclusies 1-8, met het kenmerk, dat de codekaart (7) die gedeeltelijk onder een van de houderstroken ligt, slechts het gebied van het diaraam (1) afdekt.

10. Opnameinrichting volgens conclusies 1—9* met het kenmerk, dat de houderstroken (2-5) in het tussengebied (a) aan elkaar 2ijn gekleefd.

11. Opnameinrichting volgens conclusies 1-10, met het kenmerk, dat de houderstroken (2-5) in het tussengebied (a) aan elkaar zijn gelast. 10 7906583