BE1009009A3

BE1009009A3 - Inbindelement voor bladen.

Info

Publication number: BE1009009A3
Application number: BE9401170A
Authority: BE
Inventors: Guido Peleman
Original assignee: Unibind Cyprus Ltd
Priority date: 1994-12-27
Filing date: 1994-12-27
Publication date: 1996-10-01
Also published as: ATE159896T1; EP0719655A1; US5873601A; JPH08230351A; JP3602236B2; DK0719655T3; DE69500986D1; ES2112011T3; GR3026037T3; EP0719655B1; DE69500986T2

Abstract

Inbindelement voor bladen, van het type dat minstens bestaat uit een rug (4) die aan de binnenzijde is voorzien van een hoeveelheid lijm (5) die onder invloed van warmte smelt, daardoor gekenmerkt dat de rug (4) minstens bestaat uit, enerzijds, een U-vormig element (6) uit een stijf materiaal en, anderzijds, een bekledingsstrip (7) die nbij één langsrand (8) ervan rechtstreeks of onrechtstreeks met het voornoemde element (6) is verbonden en verder vrij omheen dit element (6) is geplooid.

Description

Inbindelement voor bladen.

Deze uitvinding heeft betrekking op een inbindelement voor bladen, van het type dat minstens bestaat uit een rug die aan de binnenzijde is voorzien van een hoeveelheid lijm die onder invloed van warmte smelt.

Inbindelementen van het voornoemde type zijn algemeen bekend.

Om een bundel bladen of dokumenten door middel van zulk inbindelement in te binden, worden deze bladen in kontakt met de lijm in het inbindelement geplaatst. Vervolgens wordt het geheel vertikaal, met de rug naar onder, op een verwarmingselement geplaatst, zodat de lijm smelt en de bladen in de lijm dringen. Nadat het inbindelement van het verwarmingselement is weggenomen, stolt de lijm, met als gevolg dat de bladen door middel van de lijm worden vastgehouden in het inbindelement.

Dergelijke inbindelementen zijn reeds in verschillende soorten bekend. Dikwijls zijn zij samengesteld uit meerdere komponenten die onderling aan elkaar bevestigd zijn, waaronder komponenten die tot doel hebben minstens een rug te vormen, alsmede ook komponenten, zoals bekledingsstrips, die tot doel hebben een esthetisch karakter aan het inbindelement te geven.

Bij de bekende uitvoeringen zijn deze komponenten onderling op een vrij komplexe wijze aan elkaar verbonden, waarmee bedoeld wordt dat verschillende verbindingen dienen te worden gerealiseerd, wat resulteert in een relatief hoge produktiekost, enerzijds doordat verschillende toestellen noodzakelijk zijn om de verbindingen tussen de komponenten te realiseren en, anderzijds, doordat de produktietijd, vanwege het groot aantal uit te voeren handelingen, lang is.

De huidige uitvinding heeft dan ook een inbindelement tot doel dat op een relatief eenvoudige wijze kan worden gerealiseerd en waarbij gebruik wordt gemaakt van een bekle-dingsstrip waarvan het aanbrengen met een geringe produktiekost kan gebeuren.

Hiertoe betreft de uitvinding een inbindelement voor bladen, van het type dat minstens bestaat uit een rug die aan de binnenzijde is voorzien van een hoeveelheid lijm die onder invloed van warmte smelt, met als kenmerk dat de rug minstens bestaat uit, enerzijds, een U-vormig element uit een stijf materiaal en, anderzijds, een bekledingsstrip die nabij één langsrand ervan rechtstreeks of onrechtstreeks met het voornoemde element is verbonden en verder vrij omheen dit element is geplooid.

Door het feit dat gebruik wordt gemaakt van een U-vormig element uit een stijf materiaal blijft de bekledingsstrip, nadat hij rond dit element is gevouwen, op zijn plaats zitten, alhoewel hij slechts bij één rand bevestigd is, waardoor het aantal produktiestappen tot een minimum kan worden beperkt.

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna als voorbeeld zonder enig beperkend karakter enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: figuur 1 een inbindelement volgens de uitvinding weergeeft, alsmede een bundel dokumenten die door middel van dit inbindelement kan worden ingebonden; figuur 2 op grotere schaal een doorsnede weergeeft volgens lijn II-II in figuur 1; figuur 3 op grotere schaal een zicht weergeeft van het gedeelte dat in figuur 2 met F3 is aangeduid; figuur 4 een variante weergeeft van een inbindelement volgens de uitvinding; figuur 5 een doorsnede weergeeft volgens lijn V-V in figuur 4.

Zoals weergegeven in figuur 1 heeft de uitvinding betrekking op een inbindelement 1 dat bedoeld is om te worden aangewend voor het inbinden van bladen of dokumenten, in dit geval een bundel bladen 2 en een ervoor gevoegd frontblad 3.

Zoals weergegeven in figuur 2 heeft de uitvinding meer speciaal betrekking op een inbindelement 1 van het type dat minstens bestaat uit een rug 4 die aan de binnenzijde is voorzien van een hoeveelheid lijm 5 die onder invloed van warmte smelt.

Het bijzondere van de uitvinding bestaat erin dat de rug 4 minstens bestaat uit, enerzijds, een element 6 uit een stijf materiaal en met een U-vormige doorsnede en, anderzijds, een bekledingsstrip 7 die nabij één langsrand 8 ervan, bij voorkeur over een bepaalde breedte B, rechtstreeks of onrechtstreeks met het voornoemde element 6 is verbonden en verder vrij omheen dit element 6 is geplooid.

Meer speciaal geniet het de voorkeur dat de bekledingsstrip 7 met het element 6 is verbonden nabij één been 9 van dit U-vormig element 6. Dit laat toe dat de bekledingsstrip 7 door middel van één beweging omheen het element 6 kan worden aangebracht, wat eenvoudig door middel van één produk-tiestap kan geschieden.

Volgens de meest voorkeurdragende uitvoeringsvorm wordt, zoals weergegeven in figuur 2, de verbinding tussen het U-vormig element 6 en de bekledingsstrip 7 gerealiseerd door een onrechtstreekse verbinding die bestaat uit een materiaal laag, die in dit geval gevormd is door een blad 10, tegen de binnenzijde 11 van het voornoemde been 9 te bevestigen en op zijn beurt de bekledingsstrip 7 nabij zijn rand 8 tegen de materiaallaag te bevestigen, juist naast het vrije uiteinde 12 van het voornoemde been 9.

De verbinding tussen, enerzijds, het been 9 en de voornoemde materiaallaag, dus het blad 10, en, anderzijds, deze materiaallaag en de bekledingsstrip 7 wordt bij voorkeur gerealiseerd door middel van éénzelfde strook dubbelkle-vende kleefband 13 die gedeeltelijk tegen de binnenzijde 11 van het been 9 aanligt en gedeeltelijk tot voorbij het vrije uiteinde 12 van het been 9 reikt. Om een goede bevestiging te bekomen, strekt de kleefband 13 zich in de breedte bij voorkeur over de volledige binnenzijde 11 uit en valt de zijrand 14 van de langsrand 8 precies samen met de zijrand 15 van de kleefband 13.

Alhoewel, om de produktiekost te beperken, bij voorkeur één strook dubbelklevende kleefband 13 wordt aangewend, is het volgens de uitvinding niet uitgesloten om meerdere stroken aan te wenden, bijvoorbeeld afzonderlijke stroken tussen het been 9 en het blad 10, enerzijds, en het blad 10 en de bekledingsstrip 7, anderzijds, of om nog andere hechtingstechnieken aan te wenden.

Zoals reeds uiteengezet bestaat de voornoemde materiaallaag bij voorkeur uit een blad 10. Meer speciaal nog kan dit blad 10 opgevat zijn als een rugblad, zoals afgebeeld in figuur l.

De bekledingsstrip 7 is bij voorkeur minstens zodanig breed dat hij, wanneer hij rond het element 6 is geplooid, minstens tot tegen de binnenzijde 16 van het tweede been 17 van het U-vormig element 6 aanligt. Bij voorkeur strekt de bekledingsstrip 7 zich zelfs zodanig ver uit dat hij de volledige of vrijwel volledige binnenzijde 16 bedekt.

Zoals weergegeven in figuur 3 kan de bekledingsstrip 7 bestaan uit een bovenlaag 18 uit kunststof en een dikkere onderlaag 19, die minstens op de plaats waar de bekledingsstrip 7 rond het vrije uiteinde 20 van het been 17 is gevouwen, is voorzien van een plooirand 21. De onderlaag 19 bestaat bij voorkeur uit papier, terwijl de bovenlaag 18 kan gevormd zijn door een kunststof bekleding die op dit papier is aangebracht. De plooirand 21 kan gevormd zijn door een insnijding in de onderlaag 19, of kan gevormd zijn doordat deze onderlaag 19 uit verschillende naast elkaar aangebrachte stroken is gevormd.

Het is duidelijk dat eventueel ook plooiranden, zoals plooivouwen, insnijdingen of dergelijke, in de bekledingsstrip 7 kunnen worden voorzien ter plaatse van de hoeken van het U-vormig element 6.

De bovenlaag 18 kan in verschillende kleuren worden uitgevoerd.

Het U-vormig element 6 vertoont bij voorkeur een rechthoekige U-vorm, met andere woorden, bestaat uit een vlak ruggedeelte 22 en zich loodrecht hierop bevindende, tevens vlakke benen 9 en 17. De overgangen aan de hoeken kunnen evenwel een weinig afgerond zijn.

Vanzelfsprekend is het niet uitgesloten een andere U-vorm te kiezen, bijvoorbeeld met een gebogen ruggedeelte 22 en/of met benen 9 en 17 die een weinig naar elkaar toe gericht zijn, zodanig dat het pakket bladen 2-3 elastisch kan worden ingeklemd.

Het element 6 bestaat bij voorkeur uit metaal, bijvoorbeeld staal. Het is echter duidelijk dat ook andere materialen, die voldoende stijf zijn, hiervoor kunnen worden aangewend, zoals een harde kunststof of dergelijke. Een metaal geniet echter de voorkeur, daar dit een optimale warmteoverdracht bij het inbinden verzekert, tussen het verwarmingselement van het aangewende inbindapparaat en de lijm 5.

Opgemerkt wordt dat, door het feit dat de bekledingsstrip 7 zonder tussenkomst van lijm of dergelijke tegen het ruggedeelte 21 is aangebracht, de warmteoverdracht minimaal wordt gehinderd, meer speciaal omdat de warmte uitsluitend door de dunne bekledingsstrip 7 dient te gaan om het bij voorkeur goed warmtegeleidend element 6 te bereiken.

Nochtans is het volgens de uitvinding niet uitgesloten om tegen de binnenzijde van de bekledingsstrip 7 en/of tegen de buitenzijde 23 van het ruggedeelte 22 een bekleding of dergelijke aan te brengen die gevormd is door lijm die onder invloed van de warmte bij het inbinden zal smelten en na afkoeling een hechting vormt. Inderdaad, het feit dat een bekledingsstrip 7 of een element 6 wordt aangewend dat zoals voornoemd is bekleed met een lijmlaag, bemoeilijkt het produktieproces in geen enkel opzicht, daar tot op het ogenblik dat het inbindelement zal worden aangebracht en opgewarmd in een inbindapparaat, geen verbinding aanwezig is tussen het element 6 en de bekledingsstrip 7, met » uitzondering van de volgens de uitvinding aangewende strook dubbelklevende kleefband 13 of dergelijke.

Volgens een variante kan de bekledingsstrip 7 doorzichtig zijn of doorzichtige gedeelten vertonen, zodanig dat tussen deze strip en het element 6 een strook kan worden gevoegd, met een opschrift of dergelijke.

Het is niet uitgesloten om omheen de bekledingsstrip 7 nog andere bekledingen aan te brengen.

Het is duidelijk dat een inbindelement 1 zoals weergegeven in figuur 2 met een minimum aan produktiestappen kan worden samengesteld, bijvoorbeeld door eerst de kleefband 13 op het blad 10 te kleven, vervolgens het blad 10 door middel van de kleef band 13 tegen de binnenzijde 11 van het eerste been 9 te kleven en tot slot de bekledingsstrip 7 tegen het vrijblijvende gedeelte van de kleefband 13 aan te drukken en met zijn vrij gedeelte, zoals afgebeeld in aslijn in figuur 2, omheen het element 6 aan te brengen, respektievelijk te vouwen.

Het gebruik van het inbindelement 1 is verduidelijkt in figuur 1. Normaal zal de in te binden bundel bladen 2, al dan niet met een frontblad 3, in de U-vorm worden gevoegd en wordt het geheel met de rug 4 naar beneden in een inbindapparaat opgewarmd, zodat de bladen 2-3 in de lijm 5 zakken en na het stollen van deze lijm 5 in het inbindelement 1 vast blijven zitten. Het is duidelijk dat het vrije gedeelte van de bekledingsstrip 7 dan ingeklemd zit tussen het tweede been 17 van het U-vormig element 6 en de ingebonden bladen 2-3, waardoor deze strip dan nog onmogelijk kan loskomen.

Zoals weergegeven in de variante van figuur 4 kan de bekledingsstrip 7 omheen het uiteinde van het eerste been 9 van het U-vormig element 6 geplooid zijn.

Hierbij wordt de verbinding tussen het U-vormig element 6 en de bekledingsstrip 7 bij voorkeur gevormd door het gedeelte van de bekledingsstrip 7 dat omheen het uiteinde van het eerste been 9 van het U-vormig element 6 is geplooid, waarbij dit gedeelte hiertoe gevat zit tussen tussen het voornoemde eerste been 9 en een aan de rug 4 bevestigd blad 24. Het blad 24 kan hierbij aan de rug 4 bevestigd zijn door middel van de voornoemde lijm 5. De aanhechting van het blad 24 kan geoptimaliseerd worden door dit van een gekartelde rand 25 te voorzien, zoals afgebeeld in figuur 5.

Het is duidelijk dat de bekledingsstrip 7 op zijn plaats gehouden wordt doordat hij met de langsrand 8 tussen het blad 24 en het been 9 zit. Hechtingsmiddelen voor de bekledingsstrip 7, zoals de voornoemde kleefband 13, zijn niet noodzakelijk. Eventueel kan de zijrand 14 in de lijm 5 worden ingebed.

In het weergegeven voorbeeld van figuren 4 en 5 is het blad 24 ter hoogte van de rug 4 voorzien van een scheurlijn 26, die bijvoorbeeld gevormd is door perforaties. Deze scheurlijn 26 laat toe om het blad 24 na het inbinden van de bundel 2 vrijwel volledig te verwijderen. Het blad 24 heeft in dat geval louter tot doel het inbinden te vergemakkelijken.

Het is duidelijk dat de scheurlijn 26 bij voorkeur binnen de U-vorm van het element 6 is gelegen.

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeelden beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch dergelijk inbindelement kan in verschillende vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims

1. Inbindelement voor bladen, van het type dat minstens bestaat uit een rug (4) die aan de binnenzijde is voorzien van een hoeveelheid lijm (5) die onder invloed van warmte smelt, daardoor gekenmerkt dat de rug (4) minstens bestaat uit, enerzijds, een U-vormig element (6) uit een stijf materiaal en, anderzijds, een bekledingsstrip (7) die nabij één langsrand (8) ervan rechtstreeks of onrechtstreeks met het voornoemde element (6) is verbonden en verder vrij omheen dit element (6) is geplooid.

2. Inbindelement volgens konklusie 1, daardoor gekenmerkt dat de bekledingsstrip (7) met het element (6) is verbonden ter hoogte van een eerste been (9) van dit U-vormig element (6).

3. Inbindelement volgens konklusie 2, daardoor gekenmerkt dat de bekledingsstrip (7) zodanig breed is dat hij, wanneer hij rond het element (6) is geplooid, minstens tot tegen de binnenzijde (16) van het tweede been (17) van het U-vormig element (6) aanligt.

4. Inbindelement volgens konklusie 3, daardoor gekenmerkt dat de bekledingsstrip (7) bestaat uit een bovenlaag (18) uit kunststof en een dikkere onderlaag (19), die minstens op de plaats waar de bekledingsstrip (7) rond het vrije uiteinde (20) van het tweede been (17) is gevouwen, is voorzien van een plooirand (21).

5. Inbindelement volgens één der voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat de verbinding tussen het U-vormig element (6) en de bekledingsstrip (7) gevormd is door een onrechtstreekse verbinding die bestaat uit een materiaal- laag die tegen de binnenzijde (11) van het betreffende been (9) van het U-vormig element (6) is bevestigd, waarbij de bekledingsstrip (7) op zijn beurt nabij zijn voornoemde langsrand (8) tegen de materiaallaag is bevestigd, juist naast het vrije uiteinde (12) van het voornoemde been (9).

6. Inbindelement volgens konklusie 5, daardoor gekenmerkt dat de verbinding tussen, enerzijds, het voornoemde been (9) en de voornoemde materiaallaag en, anderzijds, deze materiaallaag en de bekledingsstrip (7), is gerealiseerd door middel van minstens één strook dubbelklevende kleef-band (13) die gedeeltelijk tegen de binnenzijde (11) van het betreffende been (9) aanligt en gedeeltelijk tot voorbij het vrije uiteinde (12) van dit been (9) reikt.

7. Inbindelement volgens konklusie 6, daardoor gekenmerkt dat de verbinding bestaat uit precies één strook dubbelklevende kleefband (13).

8. Inbindelement volgens konklusie 6 of 7, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde materiaallaag bestaat uit een blad (10) dat bedoeld is om een rugblad te vormen.

9. Inbindelement volgens één der konklusies 2 tot 4, daardoor gekenmerkt dat de bekledingsstrip (7) omheen het uiteinde (12) van het eerste been (9) van het U-vormig element (6) is geplooid.

10. Inbindelement volgens konklusie 9, daardoor gekenmerkt dat de verbinding tussen het U-vormig element (6) en de bekledingsstrip (7) wordt gevormd door het gedeelte van de bekledingsstrip (7) dat omheen het uiteinde (12) van het eerste been (9) van het U-vormig element (6) is geplooid, waarbij dit gedeelte hiertoe gevat zit tussen tussen het voornoemde eerste been ( 9 ) en een aan de rug ( 4 ) bevestigd blad (24).

11. Inbindelement volgens konklusie 10, daardoor gekenmerkt dat het blad (24) aan de rug (4) is bevestigd door middel van de voornoemde lijm (5).

12. Inbindelement volgens konklusie 10 of ll, daardoor gekenmerkt dat het blad (24) ter hoogte van de rug (4) is voorzien van een scheurlijn (26).

13. Inbindelement volgens één der voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat het U-vormig element (6) bestaat uit metaal.

14. Inbindelement volgens één der voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat tegen de binnenzijde van de bekle-dingsstrip (7) en/of tegen de buitenzijde (23) van het ruggedeelte (22) van het U-vormig element (6) lijm is aangebracht die onder invloed van warmte bij het inbinden zal smelten en na afkoeling een hechting vormt.