BE1002552A4

BE1002552A4 - Universeel inbindelement voor het inbinden van losse dokumenten in een map.

Info

Publication number: BE1002552A4
Application number: BE8801155A
Authority: BE
Original assignee: Lolli Carla P
Priority date: 1988-10-07
Filing date: 1988-10-07
Publication date: 1991-03-19
Also published as: ES2043111T3; BR8907110A; HU895717D0; EP0363345A1; BG92150A; AU617220B2; JPH03504476A; DK138390D0; HUT53837A; ATE93453T1; FI902819A0; DE68908653D1; KR900701547A; US5078563A; EP0363345B1; DK138390A; HU206471B; AU4340789A; WO1990003889A1; RO106864B1

Abstract

Universeel inbindelement voor het inbinden van losse dokumenten in een map, daardoor gekenmerkt dat het hoofdzakelijk bestaat in een binnenomslag gevormd uit een eerste gedeelte (2) dat bedoeld is voor het vormen van een voorblad; een tweede gedeelte (3) dat bedoeld is voor het vormen van een achterblad; en een derde gedeelte (4) dat bedoeld is voor het vormen van een rug, hetwelke kleefmiddelen (5) bevat die gevormd zijn uit onder invloed van warmte smeltbare lijm (9, 10, 23) en die, bij verwarming en vervolgens afkoeling, aan zowel de binnenzijde (6) als de buienzijde (7) van de gevormde rug in een kleefverbinding kunnen voorzien.

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  "Universeel inbindelement voor het inbinden" van losse dokumenten in een map". 
 EMI1.1 
 ---------------------------------------------------------- . Deze uitvinding heeft betrekking op een universeel inbindelement voor het inbinden van losse dokumenten in een map. 



  Meer speciaal heeft de huidige uitvinding betrekking op een inbindelement van het type dat toelaat dat, enerzijds, een bundel losse dokumenten hiermee aan   een   zijde bij elkaar gebracht worden en, anderzijds, het geheel dat gevormd wordt door het inbindelement en de bundel ingebonden dokumenten bevestigd wordt in een geschikte bestaande map van willekeurig materiaal, waarbij minstens voor het samenbrengen van de losse dokumenten gebruik gemaakt wordt van een laag onder invloed van warmte smeltbare lijm. 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 



  Men kent reeds mappen die voorzien zijn van een soepele rug waarop aan de binnenzijde een laag onder invloed van warmte smeltbare lijm is aangebracht, bijvoorbeeld zoals    beschreven in   het Belgisch oktrooi nr 869. 886. Deze mappen zijn als buitenomslagen bedoeld, waardoor de toepassing ervan dan ook uitsluitend beperkt blijft tot het gebruik van steeds dezelfde omslag. 



  Om thermische inbindsystemen universeler te kunnen aanwenden, werden dan ook inbindelementen ontwikkeld van het reeds genoemde type, met andere woorden die toelaten een bundel dokumenten in te binden en die tegelijkertijd voorzien in een eenvoudige bevestiging van zulk inbindelement in om het even welke omslag of map, hetzij uit papier, karton, plastiek, leder of dergelijke. 



  Inbindelementen van dit type zijn beschreven in de 
 EMI2.1 
 Belgische oktrooiaanvragen nr 8701029 en nr 8800689. 



  / Volgens het Belgisch oktrooi nr 8701029 gemaakt van een inbindelement dat hoofdzakelijk bestaat uit een rug waarop aan de binnenzijde een laag onder invloed van warmte smeltende lijm is aangebracht en een minstens langs   één   zijde van de rug voorziene flap die bij het inbinden zijdelings langs de bundel dokumenten komt en die aan haar buitenzijde voorzien is van een dubbelzijdig 

 <Desc/Clms Page number 3> 

   klevende strook kleefband. De losse dokumenten worden op thermische wijze ingebonden, terwijl de bevestiging van de gevormde. bundel aan de buitenomslag gebeurt door middel van de dubbelklevende kleefband, die in de aanhechting voorziet tussen de achterzijde van de ingebonden bundel dokumenten en het achterblad van de buitenomslag. 



  Niettegenstaande dit inbindsysteem in bepaalde toepassingen zeer voordelig is, is de toepassing ervan vrij moeilijk daar twee hechtingssystemen worden aangewend, enerzijds, de smeltende lijm en, anderzijds, de dubbelzijdig klevende kleefband. Bovendien is het inbindelement volgens het Belgisch oktrooi nr 8701029 alleen toepasbaar daar waar de bundel dokumenten met het achterblad van de buitenomslag mag verbonden worden en   
 EMI3.1 
 waarbij de rechtstreekse aanhechting van het bundel aan de CD rug van de buitenomslag niet gewenst is. 



  Uit de Belgische oktrooiaanvrage nr 8800689 is een inbindelement bekend dat bestaat uit een blad in een relatief stijf materiaal en een over de lengte van   een   rand van dit blad aangebrachte strook lijm die voorbij het blad uitsteekt. De bundel in te binden losse dokumenten, het inbindelement en een buitenomslag worden hierbij gemeenschappelijk in de thermische bindinrichting gebracht, waarna gelijktijdig, door het smelten van de 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 lijm, enerzijds, de losse dokumenten aan elkaar verbonden en, anderzijds, deze dokumenten rechtstreeks aan de rug van de buitenomslag worden bevestigd. 



  Niettegenstaande de goede resultaten die ook met het inbindelement volgens het BE 8800689 kunnen bereikt worden, vertoont zulk inbindelement de moeilijkheid dat bij het aanbrengen van het geheel in het verwarmingsapparaat de vrij uitstekende strook lijm soms moeilijk te positioneren is, waarbij deze strook dubbel kan komen te zitten onder de bundel losse dokumenten, waardoor deze slechts gedeeltelijk ingebonden worden. 



  Tevens volgens de Belgische oktrooiaanvrage nr 8800689 is de strook lijm overlappend tegen de buitenzijde van het voornoemde blad, met andere woorden de zijde die weggekeerd is van de bundel dokumenten, aangebracht. Bij het aanbrengen van de buitenomslag en het samensmelten van het geheel ontstaat de aanhechting niet uitsluitend tussen de rug van de bundel dokumenten en de rug van de buitenomslag, doch ook gedeeltelijk tussen het voorste blad van het bundel en het voorste blad van de buitenomslag, hetgeen voor bepaalde toepassingen ongewenst kan zijn. Ook kan het gebeuren, wanneer dit inbindelement door onervaren personen wordt aangewend die de voorste en achterste bladen van het bundel niet voldoende aandrukken, 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 dat deze voorste en achterste bladen niet met de lijm in kontakt komen. 



  De huidige uitvinding heeft betrekking op een universeel inbindelement dat de voornoemde en andere ongemakken bij het gebruik ervan niet vertoont en dat toelaat dat door   een   thermische behandeling gelijktijdig, enerzijds, de losse dokumenten onderling en, anderzijds, de bundel   dokumenten aan de rug van een worden   verbonden,   een   en ander zodanig dat een bijzonder goede inbinding ook van de voorste en achterste bladen van de losse dokumenten en een zeer plaatselijke aanhechting aan de rug van een buitenomslag worden verkregen. 



  Hiertoe betreft de uitvinding een universeel inbindelement, voor het inbinden van losse dokumenten in een map, met als kenmerk dat het hoofdzakelijk bestaat in een binnenomslag gevormd uit een eerste gedeelte dat bedoeld is voor het vormen van een voorblad ; een tweede gedeelte dat bedoeld is voor het vormen van een achterblad ; en een derde gedeelte dat bedoeld is voor het vormen van een rug, hetwelke kleefmiddelen bevat die voornamelijk gevormd zijn uit onder invloed van warmte smeltbare lijm en die, bij verwarming en vervolgens afkoeling, aan zowel de binnenzijde als de buitenzijde van de gevormde rug in een kleefverbinding voorzien. 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 



  Met het inzicht de kenmerken volgens de uitvinding beter aan te tonen zijn hierna, als voorbeelden zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuur 1 een eerste uitvoeringsvariante van de uitvinding weergeeft ; figuur 2 op een grotere schaal en in een voorgevormde uitvoering het gedeelte weergeeft dat in figuur 1 met
F2 is aangeduid ; figuur 3 een bundel dokumenten weergeeft die ingebonden is door middel van het inbindelement van figuur   2 ;   figuur 4 het inbindelement van figuur 1 is perspektief weergeeft ; figuur 5 een variante van het inbindelement volgens figuur 4 weergeeft ; figuur 6 een tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding weergeeft ; figuur 7 een zieht op een groter schaal weergeeft van het gedeelte dat in figuur 6 met F7 is aangeduid ;

   figuur 8 de toepassing van het inbindelement volgens figuur 7 weergeeft. 



  Zoals weergegeven in de figuren bestaat het inbindelement volgens de uitvinding hoofdzakelijk in een binnenomslag 1 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 gevormd uit een eerste gedeelte 2 dat bedoeld is voor het vormen van een voorblad ; een tweede gedeelte 3 dat bedoeld is voor het vormen van een achterblad ; en een derde gedeelte 4 dat bedoeld is voor het vormen van een rug, hetwelke kleefmiddelen 5 bevat die zowel. aan de binnenzijde 6 van de gevormde rug, met andere woorden de zijde die naar de bundel in te binden dokumenten is gericht, als aan de buitenzijde 7 van de gevormde rug, met andere woorden de zijde die van de in te binden bundel dokumenten is weggericht, in een kleefverbinding kunnen voorzien. 



  In een eerste voorkeurdragende uitvoeringsvorm bestaan het voornoemde eerste, tweede en derde gedeelte, respektievelijk 2-4, voornamelijk uit   een   doorlopend blad 8, uit papier, licht karton of enig ander materiaal, bijvoorbeeld kunststof. De kleefmiddelen 5 bestaan uit een eerste en tweede hoeveelheid lijm, respektievelijk 9 en 10, die ter hoogte van de plaats die bedoeld is de rug te vormen respektievelijk aan weerszijden van het voornoemde blad 8 zijn aangebracht. 



  Om te bekomen dat, enerzijds, een bundel dokumenten doeltreffend wordt vastgelijmd in het inbindelement 1, en, anderzijds, de verbinding tussen het inbindelement 1 en een buitenomslag slechts plaatselijk zou gebeuren, is de 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 aan de binnenzijde 6 aangewende hoeveelheid lijm 9 bij voorkeur groter dan de aan de buitenzijde 7 aangewende hoeveelheid lijm 10. De hoeveelheden lijm 9 en 10 zijn bij voorkeur in de vorm van stroken, die zieh over de lengte of nagenoeg de volledige lengte van de te vormen rug uitstrekken. Zoals nog is weergegeven in figuur 1 is de strook lijm 9 bij voorkeur breder dan de strook lijm 10,   één   en ander zodanig dat de lijm 9 zieh tot buiten de plaatsen 11 en 12 uitsteekt, waar de vouwranden van de rug zullen gevormd worden, terwijl de hoeveelheid lijm 10 binnen deze plaatsen 11 en 12 is gesitueerd. 



  De gebruiksvriendelijkheid van het produkt van figuur 1 kan nog verbeterd worden door het als een voorgevormde omslag uit te voeren, zoals weergegeven in figuur 2. 



  Figuur 3 toont het gebruik van het inbindelement 1 volgens figuren 1 en 2. Het inbindelement 1 wordt hierbij samen met de ertussen gevoegde bundel losse dokumenten 13 en een buitenomslag 14 uit een willekeurig materiaal met de rug van het geheel tegen de verwarmingsplaat 15 en tussen de steunen 16 en 17 van een thermisch bindapparaat geplaatst. 



  Door de toegevoerde warmte smelten de hoeveelheden lijm 9 en 10, waarbij de lijm 9 tussen de dokumenten 13 dringt en na afkoeling en stolling in een hechte binding tussen de bundel dokumenten 13 en het inbindelement 1 voorziet, 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 terwijl gelijktijdig de lijm 10 smelt die na afkoeling en stolling in de bevestiging tussen het inbindelement 1 en de buitenomslag of map 14 voorziet. 



  Uit figuur 3 blijkt ook het belang van de breedte van de    strook liJm 9. Doordat   de lijm 9 zieh oorspronkelijk tot voorbij de vouwranden van de rug van het inbindelement 1 uitstrekt, ontstaat nu ook een zeer goede hechting op de plaatsen 18 en 19, met andere woorden tussen het inbindelement 1 en het voorste, respektievelijk het achterste dokument van de bundel    dokumenten'13,   waarbij zelfs bij enige verschuiving van deze bladen het kontakt met de lijm gedurende het smelten verzekerd is.

   Door de hoeveelheid lijm 10 gering te houden wordt bekomen dat deze lijm zieh gedurende het smelten weinig uitspreidt en dat een zeer plaatselijke aanhechting tussen het inbindelement 1 en de rug 20 van de buitenomslag of map 14 wordt verkregen, waarbij zodoende vermeden wordt dat overtollige lijm tussen de zijbladen van het inbindelement 1 en de buitenomslag 14   terecht komt.   Dit sluit echter niet uit dat in bepaalde toepassingen de strook lijm 10 wel breder mag gekozen    wo'rden   dan de rug van het geheel. 



  Het voorblad en het achterblad van het inbindelement 1, met andere woorden de voornoemde gedeelten 2 en 3 hoeven niet de volledige oppervlakte van de in te binden bundel 

 <Desc/Clms Page number 10> 

 dokumenten 13 te beslaan. Figuur 4 geeft een uitvoeringsvorm weer waarbij dit wel het geval is, terwijl figuur 5 een uitvoeringsvorm weergeeft waarbij het bedoelde voor-en achterblad van het inbindelement slechts de vorm van een strook vertonen. Het is duidelijk dat volgens nog een variante   een   van de twee gedeelten 2 of 3 voorziet in een blad dat met de volledige oppervlakte van de in te binden dokumenten overeenstemt, terwijl het andere gedeelte voorziet in een blad dat slechts bestaat uit een strook.

   Het feit dat minstens   een   van de twee gedeelten 2 en 3 bestaat uit een blad dat de volledige oppervlakte van de in te binden bundel dokumenten 13 beslaat biedt het voordeel dat de kleefmiddelen 5 gedurende het inbinden, aldus wanneer het geheel in het thermisch bindapparaat is aangebracht, gemakkelijker kunnen gepositioneerd worden. Om deze positionering nog verder te vergemakkelijken, wordt bij voorkeur een volledig blad aangewend dat zoals beschreven in de Belgische oktrooiaanvrage nr 8800690 van Aanvraagster bestaat uit een relatief stijf, onder invloed van warmte niet smeltbaar materiaal. 



  In een tweede uitvoeringsvorm, volgens figuur 6, bestaan het eerste gedeelte 2 en het tweede gedeelte 3 elk uit een afzonderlijk blad 21 en 22, waarbij deze bladen al dan niet met de volledige oppervlakte van de in te binden 

 <Desc/Clms Page number 11> 

 dokumenten overeenstemmen, terwijl het derde gedeelte 4 uitsluitend bestaat uit de voornoemde kleefmiddelen 5 die in de vorm van een laag gestolte lijm 23 een verbinding , vormen tussen de twee bladen 21 en 22. De laag lijm 23 is bij voorkeur overlappend op de    bladen c 21   en 22 vastgesmolten'langs de zijde 6 die bedoeld is de binnenzijde van het inbindelement 1 te vormen. De bladen
21 en 22 bestaan bij voorkeur uit papier of een lichte kartonsoort. Het is echter duidelijk dat ook andere materialen zoals kunststof kunnen worden aangewend. 



   Zoals weergegeven in figuur 7 kan de laag    lijm'23   van minstens twee, zieh in de lengterichting van de rug uitstrekkende inkepingen 24 worden voorzien waardoor het vormen van precieze, rechtlijnige plooien bij omgevingstemperatuur vergemakkelijkt wordt. De inkepingen
24 bevinden zieh bij voorkeur juist naast de randen 25 en
26 van de bladen 21 en 22. 



   Figuur 8 toont een bundel dokumenten 13 die door middel van het inbindelement 1 volgens figuren 6 en 7 in een buitenomslag 14 is bevestigd. Het is duidelijk dat de lijm 23 hierbij in de rechtstreekse bevestiging tussen de dokumenten 13 en de rug 20 van de buitenomslag 14 voorziet. 

 <Desc/Clms Page number 12> 

 



  Het is duidelijk dat de huidige uitvinding ook betrekking heeft op de ingebonden bundels dokumenten die door middel van een inbindelement 1 volgens de huidige uitvinding . worden verkregen. 



  De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeelden beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch dergelijk inbindelement voor het inbinden van losse dokumenten in een map kan in verschillende vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader der uitvinding te treden.

Claims

Conclusies. EMI13.1 ----------- 1.-Universeel inbindelement voor het inbinden van losse dokumenten in een map, daardoor gekenmerkt dat het hoofdzakelijk bestaat in een binnenomslag gevormd uit een eerste gedeelte (2) dat bedoeld is voor het vormen van een voorblad ; een tweede gedeelte (3) dat bedoeld is voor het vormen van een achterblad ; en een derde gedeelte (4) dat bedoeld is voor het vormen van een rug, hetwelke kleefmiddelen (5) bevat die gevormd zijn uit onder invloed van warmte smeltbare lijm (9,10, 23) en die, bij verwarming en vervolgens afkoeling aan zowel de binnenzijde (6) als de buitenzijde (7) van de gevormde rug in een kleefverbinding kunnen voorzien.
2.-Universeel inbindelement volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het eerste gedeelte (2) het tweede gedeelte (3) en het derde gedeelte (4) hoofdzakelijk bestaan uit een doorlopend blad (8), terwijl de kleefmiddelen (5) bestaan uit ter hoogte van de rug aan weerszijden van het blad (8) aangebrachte hoeveelheden lijm (9,10).
3.-Universeel inbindelement volgens conclusie 2, daardoor gekenmerkt dat aan de binnenzijde (6) van het <Desc/Clms Page number 14> inbindelement (1) een grotere hoeveelheid lijm (9) is toegepast dan aan de buitenzijde (7).
4.-Universeel inbindelement volgens conclusie 2 of 3, daardoor gekenmerkt dat de hoeveelheden lijm (9,10) in de vorm van stroken op het blad (8) zijn aangebracht.
5. - Universeel inbindelement volgens één der conclusies 2 tot 4, daardoor gekenmerkt dat de hoeveelheid lijm (9) die zieh aan de binnenzijde (6) bevindt, met andere woorden aan de zijde die bedoeld is aan te sluiten tegen de in te binden bundel dokumenten (13), zieh over een breedte uitstrekt die verder rijkt dan de plaatsen (11,12) die bedoeld zijn om tijdens het inbinden de vouwranden van de rug te vormen, terwijl de tweede hoeveelheid lijm (10) die zieh aan de buitenzijde (7) bevindt, zieh volledig binnen de te vormen vouwranden situeert.
6.-Universeel inbindelement volgens één der conclusies 2 tot 5, daardoor gekenmerkt dat het voorgevormd is.
7.-Universeel inbindelement volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het eerste gedeelte (2) en het tweede gedeelte (3) bestaan uit afzonderlijke bladen (21,22), en dat het derde gedeelte (4) bestaat uit uitsluitend een <Desc/Clms Page number 15> laag lijm (23) die de verbinding tussen beide bladen (21, 22) vormt.
8.-Universeel inbindelement volgens conclusie 7, daardoor EMI15.1 1 ; gekenmerkt dat de voornoemde laag lijm (23) overlappend op de voornoemde bladen (21,22) is aangebracht. EMI15.2
. 9.-Universeel inbindelement volgens conclusie 8, daardoor gekenmerkt dat de laag lijm (23) overlappend is aan de binnenzijde (6) van het inbindelement, met andere woorden de zijde die bedoeld is tegen de bundel dokumenten (13) aan te liggen.
10.-Universeel inbindelement volgens één der conclusies 7 tot 9, daardoor gekenmerkt dat de laag lijm (23) is voorzien van zieh in de lengterichting van de rug uitstrekkende inkepingen (24).
11.-Universeel inbindelement volgens één der voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het eerste gedeelte (2) en het tweede gedeelte (3) hoofdzakelijk bestaan uit papier.
12.-Universeel inbindelement volgens een der voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat zowel het eerste gedeelte (2) als het tweede gedeelte (3) bestaan uit een <Desc/Clms Page number 16> blad, respektievelijk voorblad en achterblad, waarvan de grootte overeenkomstig is aan de grootte van de in te binden bundel dokumenten (13).
13.-Universeel inbindelement volgens één der conclusies 1 tot 11, daardoor gekenmerkt dat minstens één van de beide gedeelten(2, 3) die het voorblad, respektievelijk het achterblad, van het inbindelement (1) vormen slechts bestaat uit een strook.