<Desc/Clms Page number 1>
Inbindelement voor bladen. Deze uitvinding heeft betrekking op een inbindelement voor bladen, van het type dat bestaat uit minstens een rug, die aan de binnenzijde is voorzien van een hoeveelheid lijm die onder invloed van warmte smelt.
Inbindelementen van het voornoemde type zijn algemeen bekend. Om een bundel bladen of dokumenten door middel van zulk inbindelement in te binden, worden deze bladen in kontakt met de lijm in het inbindelement geplaatst.
Vervolgens wordt het geheel vertikaal, met de rug naar onder, op een verwarmingselement aangebracht, zodat de lijm smelt en de bladen in de lijm dringen. Nadat het inbindelement van het verwarmingselement is weggenomen, stolt de lijm, met als gevolg dat de bladen door middel van de lijm worden vastgehouden in het inbindelement.
Bij de bekende inbindelementen van het voornoemde type wordt de lijm tegen de binnenzijde van de rug aangebracht in de vorm van een zich kontinu over de volledige lengte van de rug uitstrekkende laag lijm. Alhoewel door middel van deze inbindelementen een goede hechting kan worden verwezenlijkt, kan het gebeuren dat in bepaalde toepassingen zulke hechting niet optimaal is, bijvoorbeeld bij een veelvuldig gebruik van de ingebonden dokumenten, bij zeer dikke bundels waarbij de hechting sterk belast wordt bij het openleggen van de ingebonden bundels, enzovoort.
De uitvinding heeft dan ook een inbindelement tot doel dat een nog betere hechting dan de bestaande inbindelementen kan bieden.
<Desc/Clms Page number 2>
Hiertoe betreft de uitvinding een inbindelement voor bladen, van het type dat bestaat uit minstens een rug die aan zijn binnenzijde is voorzien van een hoeveelheid lijm die onder invloed van warmte smelt, waarbij de lijm in de lengterichting van de rug op een diskontinue wijze is aangebracht.
Bij voorkeur is de lijm minstens in de lengterichting van de rug intermitterend aangebracht, zodanig dat afwisselend hiertussen gedeelten aanwezig zijn die vrij zijn van lijm.
Doordat de lijm op een diskontinue wijze is aangebracht, wordt bekomen dat de lijm tijdens het inbinden van een bundel dieper tussen de bladen dringt dan dit het geval is bij een kontinu doorlopende lijmlaag. Inderdaad, doordat de in te binden bundel bladen tijdens het inbinden, waarbij de bladen op de lijm rusten, slechts plaatselijk ondersteund is, is de druk die door het gewicht van de bladen in deze steunpunten wordt uitgeoefend groter dan wanneer de bladen over hun volledige lengte ondersteund zijn, zoals dit het geval is bij een kontinu doorlopende lijmlaag. Als gevolg hiervan dringen de bladen beter in de lijm.
Bovendien, doordat de lijm plaatselijk is aangebracht, zal deze zich onder invloed van het gewicht van de bundel gedeeltelijk verspreiden, waardoor zijdelingse bewegingen in de lijm ontstaan die het aanhechten bevorderen, daar deze bewegingen tot een effekt leiden dat vergelijkbaar is met het effekt dat ontstaat wanneer lijm uitgestreken wordt.
De lijm kan volgens de uitvinding ook dikker in gestolde toestand op de binnenzijde van de rug van het inbindelement worden aangebracht dan dit gebruikelijk is. Het is echter duidelijk dat het lijmverbruik hierbij niet noodzakelijk
<Desc/Clms Page number 3>
groter hoeft te zijn dan dit het geval is bij de vervaardiging van de bekende inbindelementen.
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna als voorbeeld zonder enig beperkend karakter enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuur 1 een bekend inbindelement weergeeft ; figuur 2 het inbindelement van figuur 1 op een grotere schaal en in doorsnede weergeeft, tijdens het inbinden ; figuur 3 een inbindelement volgens de uitvinding weergeeft ; figuur 4 het inbindelement van figuur 3 op een grotere schaal en in doorsnede weergeeft, tijdens het inbinden ; figuur 5 op kleinere schaal een doorsnede weergeeft volgens lijn V-V in figuur 4 ; figuren 6 en 7 twee varianten weergeven van het gedeelte dat in figuur 3 met F6 is aangeduid ;
figuur 8 op grotere schaal een doorsnede weergeeft volgens lijn VIII-VIII in figuur 7 ; figuur 9 nog een variante weergeeft van het gedeelte dat in figuur 7 is afgebeeld ; figuur 10 op een grotere schaal het gedeelte weergeeft dat in figuur 9 met F10 is aangeduid ; figuur 11 een zicht weergeeft volgens pijl F11 in figuur 10.
Zoals weergegeven in de figuren 1 en 2 is het bekend dat bladen 1 kunnen worden ingebonden door middel van een inbindelement 2, met een rug 3 die aan de binnenzijde 4 is voorzien van een hoeveelheid lijm 5 die onder invloed van warmte smelt, zodanig dat wanneer het inbindelement 2 met rug 3 tegen een verwarmingselement 6 wordt geplaatst, en de bladen 1 in kontakt worden gebracht met de lijm 5, de lijm
<Desc/Clms Page number 4>
smelt, tussen de bladen 1 dringt, zodat na het stollen een verbinding tussen de bladen 1 en de rug 3 ontstaat.
Gebruikelijk bestaat zulk inbindelement 2 uit de reeds genoemde rug 3 en doorgaans een hiermee verbonden voorblad 7 en achterblad 8. Zulk inbindelement kan evenwel ook louter uit een rug 3 bestaan.
Zoals nog is weergegeven in figuren 1 en 2 wordt de lijm 5 bij de bekende uitvoeringen in de vorm van een doorlopende strook tegen de binnenzijde 4 van de rug 3 aangebracht.
Volgens de uitvinding wordt, zoals voornoemd in de inleiding, in een betere hechting voorzien door de lijm 5 in de lengterichting van de rug 3 op een diskontinue wijze aan te brengen.
De figuren 3 tot 5 geven hiervan een voorbeeld weer, waarbij de lijm 5 stipsgewijs is aangebracht op de binnenzijde 4 van de rug 3. Bij voorkeur zal in zulk geval gebruik worden gemaakt van cirkelvormige stippen 9, waarvan de doorsnede overeenstemt of nagenoeg overeenstemt met de breedte van de rug 3, waarmee de breedte B wordt bedoeld van het gedeelte dat geacht wordt in kontakt te komen met de rugzijde 10 van de bundel bladen 1.
Zoals weergegeven in figuur 4 is de rug 3 van een inbindelement 2 volgens de uitvinding bij voorkeur voorzien van een metalen profiel 11. De kombinatie van de lijm 5 die op een diskontinue wijze is aangebracht en het gebruik van een metalen profiel 11 in de rug 3 biedt het voordeel dat de lijm 5, alhoewel deze oorspronkelijk in gestolde vorm niet op alle plaatsen aanwezig is, zich toch gemakkelijk zal verspreiden tijdens het verwarmen, dankzij de optimale warmteverspreiding via het metalen profiel 11, waardoor een
<Desc/Clms Page number 5>
algehele hechting over de volledige lengte kan tot stand komen.
Zoals nog is weergegeven in figuur 4 kan hierbij gebruik worden gemaakt van een U-vormig profiel. Het profiel 11 bestaat bij voorkeur uit staal.
In figuur 6 is een variante weergegeven waarbij de lijm 5 is aangebracht in de vorm van langgerekte strippen 12, bij voorkeur met een breedte die overeenstemt of nagenoeg overeenstemt met de nuttige breedte van de rug 3.
In de figuren 7 en 8 is een variante weergegeven waarbij de lijm 5 is aangebracht in de vorm van dwarsgerichte rillen 13, die zich uitstrekken over de volledige of de nagenoeg volledige breedte van de rug 3.
De voornoemde stippen 9, strippen 12 en rillen 13 zijn volgens de langsrichting van de rug 3 bij voorkeur gelijkmatig verdeeld, met andere woorden strekken zij zich uit over telkens dezelfde lengte en zijn de onderlinge afstanden ertussen voor eenzelfde uitvoeringsvorm aan elkaar gelijk, zulks om een gelijkmatige hechting te bekomen.
In de figuren 9 tot 11 is nog een bijzondere variante weergegeven, waarbij de lijm 5 is aangebracht in de vorm van een volgens de lengterichting van de rug 3 doorlopend lijmpatroon 14. Ook in dit geval is de lijm 5 in de lengterichting van de rug 3 op een diskontinue wijze aangebracht, waarmee bedoeld wordt dat volgens een doorsnede doorheen het lijmpatroon 14, in de lengterichting van de rug 3, bijvoorbeeld volgens lijn A-A, afwisselend gedeelten aanwezig zijn die ofwel lijm bevatten, ofwel vrij zijn van lijm.
<Desc/Clms Page number 6>
De uitvoeringsvormen van de figuren 6 tot 11 maken duidelijk dat de uitvinding niet alleen kan aangewend worden op een rug 3 die bestaat uit metaal, of een metalen profiel 11 bevat, doch ook op een rug 3 uit een soepel materiaal zoals kunststof.
Om te bekomen dat de bladen 1 beter in de lijm 5 dringen dan in het geval van een kontinue lijmlaag, geniet het de voorkeur dat het oppervlak van de binnenzijde van de rug 3, met andere woorden het gedeelte dat bedoeld is om in kontakt te komen met de rand van de in te binden bundel bladen 1, voor minder dan 80 % bedekt is met lijm. Beter nog zal dit minder dan 50 % zijn. Bij voorkeur echter zal het oppervlak voor minstens 25 % bedekt zijn met lijm.
Om een optimale hechting te bekomen, geniet het de voorkeur dat de lijm 5 plaatselijke dikten vertoont van meer dan 1, 5 mm en beter nog van minimum 2 mm.
Het gebruik van een inbindelement 2 volgens de uitvinding is hetzelfde als dat van de reeds bekende inbindelementen. Door het feit evenwel dat de lijm 5 op een bijzondere wijze is aangebracht, komt een hechting tot stand die merkelijk voordeliger is dan bij de bestaande uitvoeringsvormen, dit omwille van de reeds voorheen uiteengezette redenen.
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeelden beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch dergelijk inbindelement voor bladen kan in verschillende vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding zoals gedefinieerd in de konklusies te treden.