NL7906153A - Vulinrichting voor een schachtoven. - Google Patents

Vulinrichting voor een schachtoven. Download PDF

Info

Publication number
NL7906153A
NL7906153A NL7906153A NL7906153A NL7906153A NL 7906153 A NL7906153 A NL 7906153A NL 7906153 A NL7906153 A NL 7906153A NL 7906153 A NL7906153 A NL 7906153A NL 7906153 A NL7906153 A NL 7906153A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
gear
ring
feed channel
bearing
sleeve
Prior art date
Application number
NL7906153A
Other languages
English (en)
Other versions
NL191152C (nl
NL191152B (nl
Original Assignee
Wurth Paul Sa
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Wurth Paul Sa filed Critical Wurth Paul Sa
Publication of NL7906153A publication Critical patent/NL7906153A/nl
Publication of NL191152B publication Critical patent/NL191152B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL191152C publication Critical patent/NL191152C/nl

Links

Classifications

    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C21METALLURGY OF IRON
    • C21BMANUFACTURE OF IRON OR STEEL
    • C21B7/00Blast furnaces
    • C21B7/18Bell-and-hopper arrangements
    • C21B7/20Bell-and-hopper arrangements with appliances for distributing the burden

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Manufacturing & Machinery (AREA)
  • Materials Engineering (AREA)
  • Metallurgy (AREA)
  • Organic Chemistry (AREA)
  • Blast Furnaces (AREA)
  • Muffle Furnaces And Rotary Kilns (AREA)
  • Vertical, Hearth, Or Arc Furnaces (AREA)
  • Tunnel Furnaces (AREA)
  • Furnace Charging Or Discharging (AREA)

Description

. W 3956-19 Ned.
P & C
Vulinrichting voor een schachtoven.
* De uitvinding heeft betrekking op een vulinrichting voor een schachtoven bevattende een star aan zijn plaats gebonden loodrecht in * het midden van de hoogoven opgesteld voedingskanaal; een coaxiaal ten opzichte van het voedingskanaal aangebrachte draaihuls; een star, in 5 vezen cilindrisch en buiten de draaihuls coaxiaal daarmede aangebrachte mantel, velke tezamen met de draaihuls een cilindrische ringkamer definieert, waarbij laatstgenoemde door middel van een ringvormige, met de draaihuls een mechanische eenheid vormende schijf tegen het inwendige van de oven vel afgesloten, maar niet afgedicht is; een 10 zwenkbaar aan het onderste deel van de draaihuls opgehangen verdeelgoot; een aan laatstgenoemde gekoppelde bedieningsstang, die door de ringvormige schijf heen in de cilindrische ringkamer ingeleid is; eerste aandrijfmiddelen voor het opwekken van een draaibeweging van de draaihuls van de ringvormige schijf, van de verdeelgoot en van de bedienings-15 stang als geheel om de overlangsas en het voedingskanaal; en tweede aandrijfmiddelen voor het doen zwenken van de verdeelgoot om haar horizontaal ophangingsleger aan de draaihuls door middel van de bedieningsstang, waarbij deze -zwenking onafhankelijk is van de door de ƒ eerste aandrijfmiddelen opgewekte beweging geschieden kan.
20 Vulinrichtingen met een draaibare goot, waarvan de hellingshoek instelbaar is, zijn intussen in kringen van geïnteresseerden wel bekend geworden. Het succes van dit vulsysteem berust eendeels op de omstandigheid dat daarmee de reeds sedert enige tijd door de conventionele van een klok voorziene vulinrichtingen bereikte prestatiegrenzen overschreden 25 konden worden, en anderdeels omdat daarmee de ovenvulling beter gestuurd kan worden en dientengevolge ook het gedrag in bedrijf van de oven.
De verstelling van de goot geschiedt in het algemeen door middel van twee onafhankelijke motoren, waarvan de draaibeweging op geschikte 30 wijze in van elkaar onafhankelijke draai- en zwenkbewegingen van de goot omgezet wordt, waartoe op de toepassing van tandwieldrijfwerken en transmissiedrijfwerken, in het bijzonder differentieel- en planeet-drijfwerken teruggegrepen wordt. Deze aandrijfmechanismen moeten zo 790 6 1 53 w '4 ï
C
-2 - * functioneren, dat de goot elk willekeurig punt van het smeltbed gericht kan worden, zodat het vulgoed volgens een volledig bepaald f monster afgezet kan worden en daarmede een optimaal benutten van de ovens begunstigd wordt.
5 Bij de talrijke uitvoeringsvormen van deze vulinrichtingen kan men in wezen twee bouwtypen volgens het toegepaste mechanisme ter verandering van de hellingshoek van de goot onderscheiden. Bij het eerste bouwtype wordt een aan de goot gekoppelde bedieningsstang toegepast, waaraan een op en afgaande beweging medegedeeld wordt, waardoor de 10 goot om haar horizontaal ophangingsleger gezwenkt wordt, terwijl bij een tweede bouwtype rechtstreeks door draaibewegingen op de ophangings-as van de goot wordt ingewerkt.
Tot het eerste bouwtype, overeenkomend met die, welke in de aanvang beschreven is, behoren in het bijzonder de in de Belgische 15 octrooischriften 75^.076 en 805.858 beschreven inrichtingen. Als een der voordelen van dit bouwtype kan de relatief bescheiden breedte van de ringvormige kamer gelden, waarin de bedieningsstang zich beweegt. Als éên der nadelen van dit bouwtype moet de ingewikkeldheid van de mechanismen genoemd worden, welke nodig zijn om op de., draaibeweging van. 20 . de bedieningsstang om het voedingskanaal heen een vertikale translatie-beweging ter opwekking van de beweging van de hellingshoek van de goot te superponeren. Er zij vermeld, dat tot dusverre voor dit eerste bouwtype reeds de meest, verschillende mechanismen voorgesteld zijn, zij het in artikelen van vaktijdschriften of in de vorm van octrooien of 25 octrooiaanvragen, niettemin werd geen inrichting van dit type tot dusverre in werkelijkheid vervaardigd en toegepast. De vaklieden op dit gebied hebben veeleer tot dusverre aan de inrichtingen van het tweede bouwtype de voorkeur gegeven.
Een uitvoeringsvoorbeeld van dit tweede bouwtype is in het 30 Belgische octrooischrift 801.031 nader beschreven. Bij de inrichting volgens dit octrooischrift geschiedt de verstelling van de hellingshoek van de goot door middel van twee tandwielkasten, welke symmetrisch ten opzichte van elkaar aahi.de Beide uiterste einden van de ophangingsas van de goot in de ringkamer om het vertikale voedingskanaal aangebracht zijn 790 6 1 53 - 3 -
£ * I
{ . en om dit voedingskanaal heen roteren. Deze bouwwijze is overigens de enige, welke tot dusverre daadwerkelijk bij talrijke hoogovens toegepast werd, in het bijzonder bij. moderne hoogovens van grote prestatie. Als één der voordelen van dit bouwtype kan gelden, dat alle bewegingen door 5 middel van tandwieldrijfwerken opgewekt en overgedragen worden, d.w.z.
door middel van werkzame, eenvoudige en betrouwbare machine-onderdelen, waarvan de krachten symmetrisch aan de goot aangrijpen. Nadelig is ongetwijfeld, dat wegens de beide om het voedingskanaal heen roterende tandwielkasten de radiale uitbreiding van de ringkamer, waarin zij zich 10 bewegen, tamelijk groot moet zijn, waarbij hetzelfde natuurlijk voor de radiale uitgebreidheid van ringvormige schijf geldt, welke kamer tegen het inwendige van de oven afschermt. Dit heeft tot gevolg, dat het aan de ovenhitte blootgestelde vlak naar verhouding groot is, waardoor een extra afkoeling van de kamer en van de daarin zich bevindende aandrijf-15 organen door middel van een koelkringloop van gekoeld inert gas noodzake lijk wordt. Wanneer al ook de voordelen van deze vulinrichting geheel duidelijk hun toepassing bij moderne hoogovens van grote prestatie rechtvaardigen, dan betekent toch hun prijs en de technische kosten een zekere nadelige beïnvloeding bij de toepassing in hoogovens van middel-20 matige en kleinere prestatie.
De uitvinding stelt zich tot taak het verschaffen van een vulinrichting van de in de aanvang genoemde aard, welke de voordelen van de beide hierboven beschreven bouwtypen verenigt, d.w.z. een vulinrichting, waarvan het aandrijfmechanisme uit slechts weinige onderdelen bestaat en 25 eenvoudig en betrouwbaar werkt, slechts weinig plaats in beslag neemfc, een extra koeling door middel van inert gas overbodig maakt en waarvan de fabriekskostprijs en technische inspanningen de inrichting geschikt maken om zowel hoogovens van kleine als ook grote prestaties daarmede te kunnen uitrusten.
30 Deze taak wordt uitgaande van een vulinrichting van de in de aanvang genoemde aard daardoor vervuld dat de bedieningsstang uit twee telescopische elementen bestaat, waarbij het bovenste element door middel van een drijfwerk aan de draaischijf opgehangen is, en dat middelen aanwezig zijn om met behulp van de tweede aandrijfmiddelen de bedienings- 790 6 1 53 * · 3 » - k - ï stang in haar lengte te veranderen.
Het bovenste element van de bedieningsstang bestaat op voordelige / wijze uit 'een verstellingsspil, welke in het onderste, hulsvormige element insteekt.
5 De wand van het voedingskanaal is bij voorkeur dubbelwandig uitgevoerd, zodat een ringvormige kamer voor het doorleiden van een koelvloeistof gevormd wordt. Eveneens kan de wand van de draaihuls evenals de ringvormige schijf dubbelwandig zijn, om een koelkringloop daarin mogelijk te maken.
10 De eerste en de tweede aandrijfmiddelen omvatten in de ringkamer telkens twee tegen elkaar liggende en coaxiale tandwielen, gemonteerd op de door de kamerwand doorstotende coaxiale aandrijfassen, waarbij de tandwielen met tandkransen samenwerken, welke om het voedingskanaal heen aangebracht en op zodanige wijze gelegerd zijn, dat zij onafhankelijk 15 van elkaar om het kanaal kunnen roteren, waarbij een tandkram met de draaihuls een mechanische eenheid vormt en de andere een tandaandrijving vormt met een tandwiel, dat aan de schroefspil van de telescopische bedieningsstang toegevoerd is.
Aangezien de afzonderlijke bedieningsmiddelen in de ringkamer 20 boven elkaar opgesteld zijn, kan de radiale uitgestrektheid van deze kamer tot op een minimum beperkt blijven, hieruit blijkt wederom, dat de radiale uitgestrektheid van de onderste ringvormige schijf, welke als thermische afscherming fungeert, ook maar zeer klein behoeft te zijn, waardoor het aan de ovenhitte blootgestelde vlak relatief beperkt is.
25 Wanneer dan nog rekening gehouden wordt, dat daarenboven de mogelijkheid bestaat de warmtestraling naar het inwendige van de ringkamer door de circulatie van een koelmiddel in de wand van het voedingskanaal en eventueel de draaihuls en de ringvormige schijf te reduceren, wordt het inblazen van koelgas in het inwendige van deze kamer overbodig.
30 Een verder voordeel wordt verkregen wanneer de bedieningsstang telescopisch uitgevoerd is en derhalve geen op- en af-beweging meer uitvoert, zodat ook de. hoogte van de ringkamer in vergelijking met andere bekende installaties eveneens kan worden gereduceerd. Dit heeft natuurlijk wederom invloed op de totale hoogte van de installatie, hetgeen zoals 790 6 1 53 ί. * - 5 - Υ . bekend is als groot voordeel kan worden aangemerkt.
De uitvinding zal hieronder aan de hand van enige in de figuren der bijgaande tekeningen weergegeven uitvoeringsvoorbeelden nader worden toegelicht.
5 Fig. 1 toont een totaalaanzicht, gedeeltelijk in doorsnede, van een hoogovenkop met de vulinrichting zoals voorgesteld door de onderhavige uitvinding;
Fig. 2 toont een bovenaanzicht van een inrichting volgens fig. 1 toegepast bij een afzonderlijke vulbunker; 10 Fig. 3 toont een bovenaanzicht in overeenstemming met dat van fig. 2, van een inrichting met twee vulbunkers;
Fig. h toont op schematische wijze een uitvoeringsvoorbeeld van een aandrijfmechanisme van een voedingsgoot;
Fig. 5 toont een deelaanzicht in doorsnede van een eerste 15 uitvoeringsvoorbeeld van de ophanging van de bedieningsstang;
Fig. 6 toont de ophanging van deze bedieningsstang in de richting van de pijl VI in fig. 5 gezien;
Fig. 7 toont een doorsnede door een tweede uitvoeringsvoorbeeld van de ophanging van de bedieningsstang; 20 Fig. 8 toont door middel van een doorsnede de afkoelmogelijkheden voor de verschillende onderdelen van de inrichting met behulp van een koelkanalensysteem; en
Fig. 9 geeft een aanzicht van het aandrij fmotorblok buiten de ringkamer.
25 In de nu volgende beschrijving wordt in het bijzonder de toepassing bij een hoogoven besproken. Er moet echter op gevezen worden, dat de uitvinding zich niet alleen tot dit oventype beperkt, maar bij andere soorten schachtovens eveneens toepassing kan vinden.
In fig. 1 heeft het verwijzingscijfer 12 betrekking op de kop van 30 een hoogoven, die in de vaktaal als hoogovenmond aangeduid wordt.
De vulling van de oven geschiedt door een vulinrichting 10 met een vertikaal voedingskanaal 16, waarop een voedingsgoot 1U zich aansluit.
Deze goot 1H kan een draaibeweging om de loodrechte as van de oven alsmede een zwenkbeweging tussen de in volle lijnen en in stippellijnen 790 6 1 53 ' - 6 - , » ; weergegeven standen, uitvoeren door middel van een geschikt mechanisme, dat in een ringkamer 18 ondergebracht is en door een buiten deze kamer / 18 aanwezig aandri j fïnot orblok 20 aangedreven wordt. Het vulmateriaal wordt aan êên of meerdere vulbunkers 22 ontnomen en vloeit, afhankelijk 5 van de stand van een doseerklep 2k aan de uitloop van deze vulbunkers 22 door een verbindingspijp 26 en het voedingskanaal 16 op de voedings-goot 1U.
Fig. 2 en 3 tonen, op schematische wijze, bovenaanzichten op een installatie volgens fig. 1 met slechts êên vulbunker 22, resp. met 10 twee vulbunkers 22a en 22b. Zijn twee vulbunkers 22a en 22b aanwezig, dan worden deze bij voorkeur op de wijze van fig. 3 opgesteld, d.w.z. dat hun betreffende tussenbuizen 26a en 26b V-vormig naar elkaar toe verlopen. De andere referentienummers in de fig. 2 en 3 stellen dezelfde elementen voor als in fig. 1.
15 De inrichting volgens fig. 3 is in het bijzonder geschikt voor hoogovens van groot vermogen. Bij deze inrichting werken de vulbunkers afwisselend, waarbij de ene in het tijdsverloop gevuld wordt, waarin de andere geleegd wordt.
Zowel bij de inrichting volgens fig. 2 alsook bij die volgens 20 fig. 3 is een goede toegankelijkheid naar het aandrijfmechanisme van de voedingsgoot 1U gegeven, in het bijzonder met het oog op de demontage van de goot. Met behulp van een geschikt, boven de oven zich bevindend hefwerktuig kan namelijk de gehele vulinrichting 10 verwijderd worden, terwijl zij eenvoudig van haar zitting af geheven wordt, zonder dat 25 daarbij de vulbunker of vulbunkers bij dit proces zouden storen.
Het is natuurlijk eveneens mogelijk de voedingsgoot op conventionele wijze door een (niet-weergegeven) opening in het bovenste conische gedeelte van de hoogovenkop te demonteren, wanneer de eerder voorgestelde oplossing niet gewenst wordt, of om constructieve redenen 30 niet mogelijk is.
Wat de opstelling volgens fig. 3 betreft, zij er nog op gewezen, dat de montage van de beide vulbunkers 22a en 22b direkt naast elkaar behalve de goede toegankelijkheid naar de vulinrichting 10 ook een goede toegankelijkheid naar de vulbunkers zelf met het oog op hun vulling door 790 6 1 53 t - 7 - t - middel van een bandtransporteur van een jacobsladder of bakkentransporteur vaarborgt.
/ Voor een gedetailleerde beschrijving van het stelmechanisme voor de voedingsgoot 1U gelieve men zich gelijktijdig te refereren aan de 5 fig. U - 7. Zoals bij andere vulinrichtingen is de voedingsgoot 1 h· door middel van twee scharnieren 32 aan twee consoles 30 opgehangen, die symmetrisch ten opzichte van elkaar aan een om het vertikale voedingskanaal 16 heen aangebrachte cylindrische draaihuls 28 aanwezig zijn. Bij een verdraaiing van deze draaihuls 28 draait dientengevolge eveneens de 10 voedingsgoot 1U om de langsas 0 van de oven. Ten einde om het voedings kanaal l6 te kunnen draaien, is de draaihuls 28 met het bovenste gedeelte ervan, zoals het in bijzonderheden uit fig. 7 te zien is, aan een ringvormig draaiblok 2k bevestigd, dat wederom door middel van een walslagering 36 aan het door de wand 38 van de vulinrichting gevormde 15 vaste chassis gelegerd is. Het draaiblok 3U en daarmee ook de draaihuls 28 kunnen dientengevolge vrij om het voedingskanaal 16 draaien, welk kanaal eveneens aan het chassis 38 bevestigd is. Voor de opwekking van een draaibeweging van het draaiblok 3U is eén tandkrans U0 aanwezig, die met een eerste aandrijfrondsel k2 een tandaandrijving vormt; het '20 aandrijfrondsel k2 zit op een as Uk, die in een lagering U8 van de wand 38 van de vulinrichting 10 gelegerd is.
De tweede beweging van de voedingsgoot 1U, namelijk de zwenk-beweging om de scharnieren 32 tussen een vertikale stand ( in fig. U met volle lijnen aangegeven) en een omgehaakte vuist and (in fig. U met 25 streeplijnen aangegeven) wordt door middel van een bedieningsstang U8 opgewekt, die aan een oog 50 aan het achterste deel van de goot 1U gekoppeld is. De bedieningsstang U8 roteert tezamen met de draaihuls om het voedingskanaal. Hiertoe steekt zij in de ringvormige aandrijfkamer 18 in en wel door een opening 52 in een ringvormige schijf 5U, welke met 30 de draaihuls 28 een mechanische eenheid vormt en als thermische afscherming fungeert om het inwendige van de ringkamer 18 tegen de hoge, in de kop van de hoogoven heersende temperaturen af te schermen. Om deze warmt eb e scheming zo werkzaam als mogelijk gestalte te geven, wordt de spleet tussen de draaibare schijf UU en de vaste delen, in het bijzonder 790 6 1 53
* V
r - 8 - de wand 33 van de vulinric hting zo klein gehouden als dit slechts steeds % mogelijk is zonder de draaibeweging van de schijf 5^ te hinderen.
De bedieningsstang bestaat uit twee telescopische elementen, en wel uit een element 56 in de vorm van een schroefspil, die in een 5 onderste element 58 in de vorm van een huls naar binnen steekt. Deze . huls 58 bezit een bronzen moer 60, waarvan de inwendige schroefdraad overeenkomt met die van de schroefspil 58» zodat een rotatie van laatstgenoemde, afhankelijk van de draaizin, een opwaartse of neerwaartse beweging van de huls 58 oproept en daarmede een dienovereenkomstige 10 zwenking van de voedingsgoot 1¼. De bronzen moer 60 is door middel van een ringflens 62 (zie fig. 5 en 7), die op het bovenste uiterste einde van de huls 58 opgeschroefd is, met deze huls 58 uit hittebestendig staal verbonden. Deze samengestelde structuur van de bedieningsstang k8 is op voordelige wijze als een eenvoudiger montage met een inwendige 15 schroefdraad aan de huls 58 te zien, aangezien de noodzakelijkheid deze laatstgenoemde uit hittebestendig staal uit te voeren, het onmogelijk maakt dat zij dezelfde gunstige eigenschappen bezitten kan als de bronzen moer 60.
Hierdoor wordt ook de demontage van de bedieningsstang U8 in het 20 bijzonder de scheiding van de schroefspil 56 van de huls 58 vergemakkelijkt, aangezien het niet nodig is deze beide elementen door een volledig uit elkaar schroeven van elkaar los te maken; hiertoe behoeft in tegendeel slechts de ringflens 62 van de huls 58 af geschroefd te worden.
Voor de opwekking van een draaibeweging van de van de schroefspil 25 56 om haar as is zij rotatievast met een tandwiel 6k verbonden, dat een tandwielaandrijving vormt met een (66) der vertandingen van een dubbel verbande tandkrans 70, waarvan de andere vertanding 68 een tandaandrijving met een tweede rondsel j6 direkt naast het rondsel b2 vormt. De tandkrans 70 is door middel van een walslagering 72 in het draaiblok 3^ gelegerd, 30 dat met de beide lageringen 36 en 72 een differentieelvormige lagering 73 vormt.
Deze lagering 73, welke zeer kompakt is en differentiaal-werking heeft , is êên der bijzonderheden van de voorgestelde inrichting. In de' tot dusverre bekend geworden inrichtingen werd namelijk steeds op twee 790 6 1 53 • 4 - 9 - naast elkaar gelegen en gescheiden lageringen teruggegrepen om onafhankelijke en gesuperponeerde bewegingen over te dragen. In tegenstelling hiermede maakt het voorgestelde dubbelleger 73 het mogelijk een merkbare vermindering niet alleen van het deelaanzicht en dienten-5 gevolge van de fabrieksverrekenprijs, maar ook van de plaatsruimte, in het bijzonder in de hoogte.
Eet rondsel 76 is, zoals ook het rondsel k29 rotatievast met een aandrijfas 7^· verbonden, welke coaxiaal in het inwendige van de holle as UI; aangebracht is. De bewegingsonafhankelijkheid tussen de assen UU 10 en 7¾ wordt door een lagering 78 tussen de aandrijfassen en 7¾ bewerkstelligd. Deze beide assen en 7^ worden onafhankelijk van elkaar aangedreven, en wel door middel van het aandrij fmotorblok 20 (zie ook fig. 1), zodat zoals dit afzonderlijk met betrekking tot de fig. 9 beschreven zal worden.
15 Om gelijktijdig met de ophanging van de bedieningsstang U8 en de draaibeweging ervan met de draaihuls 28 om de ovenas 0 een onafhankelijke draaibeweging van de schroefspil 56 om haar eigen langsas mogelijk te maken, is laatstgenoemde door middel van een lagering 80 aan de draaihuls 28, resp. aan het draaiblok 3^, die met de draaihuls 28 een 20 mechanische eenheid vormt, opgehangen. Een dergelijke lagering 80, die op zich in de bouw bekend is, kan een de ophanging vormend en derhalve ten opzichte van zijn eigen as onbeweeglijk legerhuis 82 omvatten, een met de schroefspil 56 en het tandwiel 6h een mechanische eenheid vormende astap 8^, die in het legerhuis 82 draaien kan, alsook een walsleger-25 combinatie 86, die in het beschreven voorbeeld uit een stel van twee kegelrollagers bestaat, welke zowel de radiale alsook de axiale krachten opvangen kan (zie fig. 5 of 7).
Zoals uit de fig. k en 5 blijkt, beschrijft het aankoppelpunt tussen de bedieningsstang U8 en de voedings- of verdeelgoot 1U een 30 cirkelboog om de zwenkas van de goot, wanneer deze laatste tussen haar beide uiterste standen heen κι weer gezwenkt wordt. De met deze cirkelboog overeenkomende middelpuntshoek is natuurlijk een functie van de maximale zwenkhoek van de verdeelgoot 1¼. Opdat deze beweging van het aankoppelpunt mogelijk is, moet derhalve de bedieningsstang U8 om de 35 overeenkomstige hoek in het door de stang en de ovenas 0 gevormd vlak 790 6 1 53 I \ *, $ - 10 - : gezwenkt kunnen worden. De grootte van deze zwenkhoek van de bedienings-
stang U8 is in functie van de goot zwenkhoek en de stanglengte. In 4Λ : fig. 5 zijn de zwenkhoek van de goot 1¼ en van de stang met cT
resp. β> aangeduid. In de fig. 5 en 6 is een eerste uitvoeringsvoorbeeld 5 van een ophanging getoond, welke deze zwenkbeweging van de bedienings-stang U8 toelaat. Volgens deze uitvoering is het huis 82 van de legering 81 in een U-vormige beugel 88 gemonteerd, waarvan de vrije einden door middel van scharnieren 90 en 92 aan het draaiblok 3^ opgehangen zijn. Door deze ophanging wordt dientengevolge een zwenkbeweging van de 10 bedieningsstang U8 om een door de scharnieren 90 en 92 gedefinieerde as, welke evenwijdig aan de zwenkas van de verdeelgoot 1U verloopt, mogelijk gemaakt.
Aangezien het tandwiel 6¾ met de schroefspil 56 een mechanische eenheid vormt, voert dit tandwiel eveneens een zwenkbeweging uit en moet 15 derhalve, opdat de ingreep met de vertanding 66 tijdens de zwenkbeweging correct blijft, in het zwenkvlak opgebold zijn, d.w.z. in een door de as van het tandwiel 6b- en de as 0 van de oven gevormd vlak. De kromtestraal R van deze vertanding is een functie van de grootte van de hoek fi en als voorwaarde geldt, dat de door deze kromming bepaalde 20 openingshoek, welke in fig. 5 met os aangegeven is, groter of even groot als de hoek moet zijn.
De in de schijf 5b aanwezige doorgangsopening 52 moet natuurlijk de zwenkbeweging van de bedieningsstang U8 toelaten, zodat haar vorm niet cirkelvormig is, maar in radiale richting ten opzichte van de ovenas 25 langwerpig.
In fig. T is een tweede uitvoeringsmogelijkheid van een ophanging getoond, die zwenkbewegingen van de bedieningsstang U8 mogelijk maakt.
Bij dit uitvoeringsvoorbeeld is het legerhuis 82 van de lagering 80 star, bijvoorbeeld door middel van een schroefverbinding met de draaihuls 30 verbonden, terwijl het tandwiel 6b, dat met de astas 8¼ van de lagering een mechanische eenheid vormt, de schroefspil 56 door middel van een cardankoppeling 9^+ draagt. Op grond van de plaatselijke toestand van dit scharnier heeft, in tegenstelling tot het uitvoeringsvoorbeeld volgens fig. 5 en 6, een zwenkbeweging van de bedieningsstang U8 geen neiging 790 6 1 53 * · - 11 - t - tot verandering van het tandwiel 6k tot gevolg, zodat diens vertanding recht kan zijn.
^ De werkwijze van de vulinrichting "blijkt uit de eerder genoemde uitvoeringen. Worden de beide tandwielen k2 en 76 synchroon aangedreven, 5 d.w.z. met hetzelfde toerental, dan draaien de tandkransen Ho en 68 eveneens met hetzelfde toerental, zodat de lagering 72 niet operatief is, terwijl het draaiblok met de beide tandkransen IfO en 68 dankzij de lagering 36 kan roteren. Bij een dergelijke bewegingsfase roteren de draaihuls 28, de verdeelgoot .Th, de bedieningsstang h8, het draaiblok 3^, 10 de tandkransen ho en 68 en de ophanging van de bedieningsstang , alsmede het tandwiel 6k daarvan als geheel om het voedingskanaal, zonder dat daarbij de vert au dingen van het tandwiel 6k en van de tandkrans 66 relatieve ndkbewegingen zullen uitvoeren. Dientengevolge draait de verdeelgoot ik met een constante hellingshoek om de langsas 0 van de 15 oven, zodat bij een dergelijk bewegingsverloop het vulmateriaal cirkelvormig op het smeltbed wordt afgezet.
Draaien daarentegen de beide tandwielen k2 en 76 met verschillende toerentallen, dan wordt dit toerentalverschil aan de tandkransen Uo en 70 meegedeeld, zodat nu de lagering 72 operatief wordt. De relatieve 20 beweging tussen de tandkrans 70 en het draaiblok 31* wekt thans relatieve nodbewegingen op tussen het tandwiel 6k en de vertanding 66, zodat de schroefspil 56 om haar eigen as in de ene of de andere richting in rotatie gebracht wordt, al naar gelang de tandkrans 70 ten opzichte van de tandkrans UO vooreilt of achterblijft. Bij dit bewegingsverloop wordt 25 een hoekverstelling van de verdeelgoot ik tot stand gebracht. Door de juiste keuze van het toerental van de beide tandwielen k2 en 76 kan derhalve op de draaibeweging van de verdeelgoot 1¾ een zwenkbeweging gesuperponeerd worden, zodat bijvoorbeeld het vulmateriaal spiraalvormig •op het smeltbed af gezet kan worden.
30 Het is natuurlijk ook mogelijk het tandwiel h2 bij het verder roterende tandwiel 76 korte tijd aan te houden, waardoor een hoekverstelling van de verdeelgoot bij stilgezette rotatie om de hoogovenas 0 uitgevoerd wordt.
Zoals te zien is is de radiale uitgebreidheid van de ringkamer 18 790 6 1 53 ·» * * - 12 - f door de afmetingen van het draaiblok en door die van de tandkransen
Ho en 70 gegeven. Wanneer ook de afmetingen van deze elementen in zekere mate een functie van de afmetingen en van de prestatie van de hoogoven zijn, dan zijn zij in totaal gezien toch qua verhouding gering, waaruit 5 een ringkamer van terecht beperkte radiale uitgebreidheid resulteert. Hieruit blijkt wederom een slechts geringe breedte van de ringschijf : 5Π, d.w.z. van het vlak, dat rechtstreeks aan de ovenwarmte blootgesteld is. Voorts kan de invloed van de warmte-instraling via het voedingskanaal 16 tot een minimum gereduceerd worden, zoals dit bij de beschrijving van 10 fig. 8 nader uit te voeren zal zijn, aangezien de mogelijkheid bestaat de wand van dit voedingskanaal 16 te koelen. Om een dergelijke koeling uit te voeren, is het voldoende, zoals uit fig. 8 blijkt, een dubbele wand 96, 98 aan te brengen, waardoor een holle ruimte 100 geschapen wordt voor de circulatie van een koelvloeistof zoals water. De uitvoering 15 van deze afkoeling bereidt geen technische moeilijkheden, aangezien het voedingskanaal 16 star aan zijn plaats gebonden is.
In fig. 8 is een inwendige bekleding 102 van het voedingskanaal weergegeven. Deze bekleding 102 bestaat uit een materiaal met goede slijtage-eigenschappen ten opzichte van de bij het omlaagvallen van het 20 vulmateriaal ontstane mechanische stoten, om de zijwand van het voedingskanaal 16 te beschermen en een voortijdige slijtage te verhinderen.
Wanneer de bedrijfsomstandigheden van de oven zo gelegen zouden zijn, dat het gereduceerde oppervlak van de schijf 5Π in samenhang met de wandkoeling van het voedingskanaal 16 nog niet voldoende zouden zijn 25 om in de ringkamer 18 een voldoend diepe temperatuur te handhaven, dan biedt de voorgestelde vulinrichting de mogelijkheid een extra afkoeling van de aan de meeste hitte blootgestelde oppervlakken, zoals van de schijf 5Π en van ten minste een deel van de draaihuls 28.
Uit fig. 8 blijkt een mogelijke uitvoering van een dergelijke 30 extra afkoeling. In dit uitvoeringsvoorbeeld is het voedingskanaal 16 onder tussenschakeling van een ring 10Π, die van een aantal in- en uitlaatopeningen voor een koelvloeistof voorzien is, met de wand 38 verbonden. Deze in- en uitlaatopeningen zijn via de omtrek van de ring 1θΠ in verschillende getale al naar gelang volume en noodzakelijke 790 6 1 53 » * « » - 13 - doorlaat van koelvloeistof verdeeld. Deze ring 10¼ "bezit een inwendige "boring, waarin een verlenging 110 van de draaihuls 28 draait. Het inlaatkanaal 106 en het uitlaatkanaal 108 monden uit in ringgroeven 112 en 11¼ in de boring van het blok 10¼, vaar deze ringgroeven veder-5 zijds van afdichtingen 116 ter vaarboring van de afdichting bij het bedrijf van de inrichting voorzien zijn. De schijf 5¼ is dubbelwandig 118, 120 uitgevoerd, waardoor een tussenruimte 122 voor de circulatie van een koelvloeistof bepaald is. De koelvloeistof wordt aan de tussenruimte 122 door middel van een leiding 12¼ toegevoerd, welke 10 de verlenging t1Q van de draaihuls gedeeltelijk doorloopt om op het niveau van de ringgroef 112 uit te monden. Een soortgelijke leiding, welke slechts gedeeltelijk is weergegeven en van het referentiecijfer 128 voorzien is, maakt het naar buiten voeren van de koelvloeistof door de ringgroef 11¼ mogelijk. Het is natuurlijk mogelijk de holle ruimte 122 15 in de schijf 5¼ door middel van tussenwanden in secties van een geschikte vorm onder te verdelen, bijvoorbeeld spiraalvormig, om op deze wijze een gedwongen geleiding van de koelvloeistof door de gehele holle ruimte 122 te bereiken.
De stromingssnelheid van de koelvloeistof in het koelsysteem van 20 de schijf 5¼ en/of de temperatuur van deze vloeistof worden bij voorkeur in afhankelijkheid van de behoeften aan koeling geregeld. De eenvoudigste methode bestaat daarin, de werkingswijze van dit koelsysteem in op zich bekende wijze door middel van thermostaten en thermo-elementen te besturen en daarmee het koelsysteem te automatiseren 25 in verband met de handhaving van een meer of minder constante temperatuur in de kamer 18* Dit koelsysteem maakt het mogelijk in samenhang met het relatief kleine oppervlak van de schijf 5¼ en dankzij het bijzondere concept van het verdeelgoot-aandrijfmechanisme, van de koeling van het inwendige van de kamer 18 door middel van een inert koelgas af te zien.
30 Er moet echter aan toegevoegd worden, dat zelfs de afkoeling van de schijf 5¼ slechts een buitengewone maatregel voorstelt en de uitvoering volgens fig. 8 slechts daarom getoond werd om de mogelijkheid van een afkoeling van de schijf 5¼ te illustreren, wanneer een dergelijke afkoeling bij uitzondering noodzakelijk mocht zijn. In dit verband kan
790615J
» - 1^- % * ook op de gunstige invloed van een koelring 128 gevezen worden, die op de hoogte van de schijf aan de vand van de ringkamer 18 bevestigd is. Deze ring 128 maakt het namelijk mogelijk de radiale uitgestrektheid van de beweeglijke delen, in het bijzonder van de schijf 5^ tot een 5 minimum te reduceren, en vel ten koste van de starre delen, in het bijzonder van de ring 128, waarvan de koeling geen enkel technisch probleem stelt, aangezien in de holle inwendige ruimte van de ring op eenvoudige wijze een koelvloeistof tot circulatie gebracht kan worden.
De doorsnede van deze koelring 128 is bij. voorkeur driehoekvormig, zoals 10 uit fig. 8 blijkt, om een naar beneden glijden van de stofafzettingen tegen het inwendige van de oven te begunstigen. Het is verder mogelijk een in de hoogte veranderlijke, bevestiging van de ring 128 aan te brengen, waardoor de breedte van de spleet tussen de schijf 5^· en deze ring 128 willekeurig ingesteld kan worden.
15 De smering van de verschillende in het inwendige van de ringkamer 18 bevindende delen kan op op zich bekende wijze automatisch en periodiek of continue geschieden. Het is in het bijzonder mogelijk aan de draaihuls 28 een vetpotje met een mechanische zuigerponrp aan te brengen, die automatisch door de tandkrans bediend zou kunnen worden.
20 Het is eveneens mogelijk een vetvoorraad in het onderste deel van de huls 58 aan te brengen en het onderste uiteinde van de schroefspil 56 in de vorm van een zuiger uit te voeren, waardoor telkens een bepaalde hoeveelheid vet door een hiervoor in het inwendige van deze «schroefspil 56 aangebracht kanaal naar buiten gedrukt wordt, wanneer de schroefspil 25 tot op de bodem van de huls 58 naar binnen gevoerd wordt.
Fig. 9 toont op schematische wijze een uitvoering van een aan-drijfblok 20 voor het onafhankelijk aandrijven van de beide tandwielen h2 en J6. Een eerste aandrijfsysteem, in wezen bestaande uit een (niet-weergegeven) motor en een wormwerk 130 zorgt voor de direkte 30 aandrijving van as 5U met het tandwiel k2 voor het opwekken van een draaibeweging van de draaihuls 28 en van de verdeelgoot 1U om de loodrechte as 0. Een tweede aandrijfsysteem, bestaande uit een ttteede elektrische motor 132, die met een versnellingsbak 13^ een mechanische eenheid vormt en boven het aandrijfsysteem 130 gemonteerd is, is door 790 6 1 53 • b % - 15 - %
een pakkingbus 138 heen met de door het vormwerk 130 aangedreven as UU
verbonden. De stroomtoevoer naar het roterende huis van de motor 132 geschiedt via sleepkontakten 1^0". De uitgangsas 1U2 van de motor 132 steeks via een pakkingbus uit in het inwendige van de versnellings-5 bak 13^ naar binnen en drijft daar een dubbele, in het langzame overgezette tandvielaandrijving aan, waardoor het gewenste toerental bereikt wordt. Het laatste tandwiel van de dubbele tandvielaandrijving zit op de as 7U en drijft dientengevolge rechtstreeks het tandwiel 76 aan, dat de zvenkbeveging van de verdeelgoot 1¼ opwekt. Er dient te 10 worden opgemerkt, dat zowel de versnellingsbak 13^ als ook die van het vormwerk 130 een oliebad ter waarborging van een goede smering kunnen bevatten.
Wanneer in bedrijf het vormwerk 130 operatief is, de motor 132 echter niet via de kontakten 1U0 bedient wordt, dan roteert het 15 aandrijfblok 132, de versnellingskast 13U als-mede de beide assen en 7¾. en de tandwielen b2 en j6 als geheel om de vertikale as, waardoor de beide tandwielen b2 en T6 hetzelfde toerental hebben en daarmede de voedingsgoot 14 bij konstante helling om de langsas 0 van de hoogoven aandrijven. Op deze draaiing van het gehele aandrijfblok kan echter de 20 sturing voor de hellingshoekinstelling van de voedingsgoot getransporteerd worden, waarbij de motor 132 bediend en via het tandvielverk in de versnellingsbak 13^ de as 7^· in de een of andere richting gedraaid wordt, waardoor het synchroon lopen van de tandwielen j6 en b2 gestoord wordt.
25 Het is eveneens mogelijk de helling van de verdeelgoot 1¼ te veranderen, zonder dat de goot daarbij een rotatie om de langsas van de oven uitvoert, waarbij eenvoudig slechts de motor 132 bediend wordt, * terwijl het vormwerk 130 buiten bedrijf is, zodat slechts het tandwiel T6 roteert.
30 Het verwijzingscijfer 1^6 heeft betrekking op een simulatie- en reproduktierichting van de hoekverstelbevegingen van de verdeelgoot en is gebaseerd op de bepaling van de effectief door de motor 132 uitgevoerde omwentelingen. Dit simulatiesysteem kan bijvoorbeeld uit een uit miniatuur-onderdelen opgebouwd stel van differentieel- en planeetdrijf- 790 6 1 53 * * *» - 16 - werken bestaan om het werkelijke aantal omwentelingen van motor 132 weer te geven. De op deze wijze verkregen bewegingen worden aan een inrichting 1U8 toegevoerd, welke voor de bewaking en sturing, hetzij automatisch of niet, van de verdeelgootbewegingen dient. Deze inrichting 5 1W kan natuurlijk ook de bedieningsman voortdurend over de juiste hoekstand van de verdeelgoot informeren.
Het is eveneens mogelijk de rotatiebeweging van de verdeelgoot om de loodrechte ovenas te reproduceren. Hiervoor behoeft slechts een tweede simulatie- en reproduktiesysteem aangebracht te worden, dat de 10 omwentelingen van de as UU weergeeft. Dit (niet-weergegeven) tweede systeem kan rechtstreeks aan het vormwerk 130 toegevoegd worden, of aan een uitgangsas iVf van de eerste inrichting 1U6.
Een aanslag 136 verhindert een rotatie van de stilstaande kontakten van de stroomtoevoer 1U0 en van de inrichtingen lH0-1 k6 en 15 1U8 tijdens de rotatie van de motor 132 en de versnellingsbak 13¾.
7906 1 53

Claims (12)

  1. 2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het 25 bovenste element (56) van de bedieningsstang (1+8) uit een schroefspil (56) bestaat, die in het hulsvormige onderste element (58) naar binnen steekt.
  2. 3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat ._ de beide aandrijfmiddelen in de ringkamer (18) twee naast gelegen 30 en coaxiale tandwielen (k2 resp. 76) omvatten, . . welke op coaxiale aandrijfassen (1+1+, 7l+), die de mantel (38) der kamer (18) doorstoten, gemonteerd zijn, waarbij deze tandwielen (1+2, 76) met twee tandkransen (1+0 resp. 58) samenwerken, welke het voedingskanaal (16) omsluiten en in een lagering (73) zodanig gemonteerd zijn, dat zij onafhankelijk van 790 6 1 53 - ' « -/3- - eüaar om het kanaal (16) kunnen roteren, waarbij een (1*0) dezer tand- kransen met de draaihuls (28) een mechanische eenheid vormt, en de . andere (68) een tanddrijfwerk tezamen met een tandwiel (61*), dat aan de schroef spil (56) van de telescopische bedieningsstang (1*8) toegevoegd is.
  3. 5 Inrichting volgens conclusie 3» met het kenmerk, dat de lagering (73) een meervoudige lagering met differentiaalwerking is en een draairing (3l*) een binnenste leger (36), dat deze draairing (3*0 aan de vaste wand (38) van de kamer (18) legert, en een buitenste leger (72) tussen de draairing (3*0 en de tandkrans (68) voor de bediening 10 van de bedieningsstang (1*8) omvat, waarbij de andere tandkrans (1*0) aan de draairing (3I*) bevestigd is.
  4. 5. Inrichting volgens conclusie 2, gekenmerkt door een bronzen moer (60), waarvan de inwendige schroefdraad met de uitwendige schroefdraad van de schroef spil (56) overeenkomt, en welke door middel van een 15 ringflens (62) losneembaar aan het bovenste uiteinde van de huls (58) bevestigd is.
  5. 6. Inrichting volgens êén der conclusies 1-1*, met het kenmerk, dat de scharnierende ophanging (90-92) tussen de bedieningsstang (1*8) en de draaihuls (28) sodanig uitgevoerd is, dat een zwenking van de 20 bedieningsstang (1*8) in radiale richting ten opzichte van de as van het voedingskanaal (l6)mogelijk is, dat het aan de schroef spil (56) toegevoegde tandwiel (61*) star daarmee verbonden is en een convex gewelfde vertanding bezit.
  6. 7. Inrichting volgens één der conclusies 1-1*, met het kenmerk, 25 dat de scharnierende ophanging van de schroef spil (56) door middel van een universele cardankoppeling (9*0 gerealiseerd is, die tussen de schroefspil (56) en het tandwiel (61*) ingevoegd is, waarbij het tandwiel X61*) door middel van een leger (80) aan de draaihuls (28) gelegerd is.
  7. 8. Inrichting volgens één der conclusies 1-7, met het kenmerk, 30 dat het voedingskanaal (16) dubbelwandig uit gevoerd is, waardoor een tussenruimte (100) voor de circulatie van een koelvloeistof gegeven is.
  8. 9. Inrichting volgens één der voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de ringvormige schijf (5*0 dubbelwandig uit gevoerd is, waardoor een holle ruimte (122) voor de aansluiting aan een koelsysteem 790 6 1 53 n *» -19- bepaald is, waarin de vloeistofcirculatie door middel van leidingen (l2k9 126) geschiedt, die gedeeltelijk de draaihuls (28) en de draaiverbindingen tussen laatstgenoemde en de vaste wand of mantal (10^-38) dwars doorlopen.
  9. 10. Inrichting volgens éên der conclusies 1-7, gekenmerkt door een koelring (128) met driehoekvormige doorsnede, welke op de hoogte van de ringschijf (5*0 aan de buitenwand (38) van de ringkamer (18) bevestigd is.
  10. 11. Inrichting volgens êén der conclusies 1-9, gekenmerkt door 10 een aandrijfblok (20) buiten de ringkamer (18), omvattende een eerste, de aandrijfas (¼¼) van het tandwiel (^2} van de eerste aandrijfmiddelen rechtstreeks aandrijvende motor; een tweede motor (132), waarvan het huis met een tandwielversnellingsbak (13¼) en de aandrijfas (¼¼) van het tandwiel (U2) een mechanische eenheid vormt, waarbij de rotor (11+2) 15 van de tweede motor (132) via het tandwieldrijfwerk in de tandwielversnellingsbak (13¼) met de aandrijfas (7¼) van het tweede tandwiel (76) verbonden is, alsmede een elektrisch aansluit systeem met sleepkontakten (ito) ter bediening van de tweede motor (132) onafhankelijk van de eerste motor.
  11. 12. Inrichting volgens een ér conclusies 1-10, met hetfcenmerk, dat het voedingskanaal (16) door een schuine wrh-f ndingsl ei ding (26) met een vulbunker (22) verbonden is, die ten opzichte van de loodrechte as Of van het voedingskanaal (16) zijdelings versprongen is.
  12. 13. Inrichting volgens een der conclusies 1-10, met het kenmerk, 25 dat het voedingskanaal (16) door twee Y-vormig aangebrachte verbindings-leidingen (26a, 26b) met twee vulbuhkers (22a, 22b) verbonden is, welke laatste ten opzichte van de loodrechte as 0 van het voedingskanaal (16) zijdelings versprongen zijn en zich met betrekking tot een door deze vertikale as 0 gaand vlak aan een en dezelfde zijde van laatstgenoemde 30 bevinden. 790 6 1 53
NL7906153A 1978-08-16 1979-08-13 Vulinrichting voor een schachtoven. NL191152C (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
LU80112 1978-08-16
LU80112A LU80112A1 (nl) 1978-08-16 1978-08-16

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL7906153A true NL7906153A (nl) 1980-02-19
NL191152B NL191152B (nl) 1994-09-16
NL191152C NL191152C (nl) 1995-02-16

Family

ID=19728980

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL7906153A NL191152C (nl) 1978-08-16 1979-08-13 Vulinrichting voor een schachtoven.

Country Status (17)

Country Link
US (1) US4273492A (nl)
JP (2) JPS5528392A (nl)
AT (1) AT371148B (nl)
AU (1) AU523908B2 (nl)
BE (1) BE878113A (nl)
BR (1) BR7806954A (nl)
CA (1) CA1143152A (nl)
CS (1) CS227672B2 (nl)
DE (1) DE2929204A1 (nl)
ES (1) ES483341A1 (nl)
FR (1) FR2433722A1 (nl)
GB (1) GB2027860B (nl)
IT (1) IT1162769B (nl)
LU (1) LU80112A1 (nl)
NL (1) NL191152C (nl)
SU (1) SU833168A3 (nl)
UA (1) UA7059A1 (nl)

Families Citing this family (20)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
LU82173A1 (fr) * 1980-02-15 1980-05-07 Wurth Sa O Dispositif de chargement pour fours a cuve
LU83280A1 (fr) * 1981-04-03 1983-03-24 Wurth Paul Sa Procede pour actionner une goulotte oscillante dans une enceinte sous pression,dispositif pour la mise en oeuvre de ce procede et installation de chargement d'un four a cuve equipe d'un tel dispositif
LU84521A1 (fr) * 1982-12-10 1984-10-22 Wurth Paul Sa Dispositif de refroidissement d'une installation de chargement d'un four a cuve
LU86819A1 (fr) * 1987-03-24 1988-11-17 Wurth Paul Sa Tremie d'alimentation d'une installation de chargement d'un four a cuve
AT394631B (de) * 1988-07-25 1992-05-25 Wurth Paul Sa Handhabungsvorrichtung fuer eine verteilerschurre eines schachtofens, und an diese vorrichtung angepasster antriebsmechanismus
LU87341A1 (fr) * 1988-09-22 1990-04-06 Wurth Paul Sa Installation de chargement d'un four a cuve
LU87938A1 (fr) * 1991-05-15 1992-12-15 Wurth Paul Sa Installation de chargement d'un four a cuve
FR2692595A1 (fr) * 1992-06-22 1993-12-24 Int Equipement Dispositif d'alimentation pour haut-fourneau.
LU90179B1 (fr) 1997-11-26 1999-05-27 Wurth Paul Sa Procede pour refroidir un dispositif de chargement d'un four a cuve
LU90294B1 (fr) * 1998-10-06 2000-04-07 Wurth Paul Sa Dispositif de répartition de matières en vrac
RU2237724C2 (ru) * 1998-12-30 2004-10-10 Смс Шлеманн-Зимаг Акциенгезелльшафт Колошниковый затвор для шахтных печей
LU90794B1 (fr) * 2001-06-26 2002-12-27 Wurth Paul Sa Dispositif de chargement d'un four à cuve
DE10334417A1 (de) * 2003-06-20 2005-01-05 Z & J Technologies Gmbh Ofenkopf bzw. Gichtverschluß
LU91412B1 (en) * 2008-01-30 2009-07-31 Wurth Paul Sa Charging device for distributing bulk material
LU91565B1 (en) * 2009-05-07 2010-11-08 Wurth Paul Sa A shaft furnace charging installation having a drive mechanism for a distribution chute.
LU91601B1 (en) 2009-08-26 2012-09-13 Wurth Paul Sa Shaft furnace charging device equipped with a cooling system and annular swivel joint therefore
LU91645B1 (en) 2010-01-27 2011-07-28 Wurth Paul Sa A charging device for a metallurgical reactor
LU92494B1 (fr) * 2014-07-07 2016-01-08 Wurth Paul Sa Dispositif de blocage de la goulotte sur les extrémités des tourillons, dans une installation de chargement d'un four à cuve
CN110698086A (zh) * 2019-10-14 2020-01-17 中冶焦耐(大连)工程技术有限公司 一种异形窑膛双膛竖窑的布料装置
CN114739185A (zh) * 2022-03-22 2022-07-12 首钢京唐钢铁联合有限责任公司 套筒窑布料系统、布料的控制方法和相关设备

Family Cites Families (11)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1668968A (en) * 1925-12-18 1928-05-08 Lambot Joseph Charging device for gas producers, shaft furnaces, and the like
LU59207A1 (nl) * 1969-07-31 1969-12-10 Wurth Anciens Ets Paul
DE2147626A1 (de) * 1971-09-23 1973-03-29 Ernst Weichel Foerdergut-endverteiler
LU65312A1 (nl) * 1972-05-08 1972-08-23
LU65537A1 (nl) * 1972-06-16 1972-10-25
LU66273A1 (nl) * 1972-10-11 1973-01-23
JPS5111014B2 (nl) * 1973-01-31 1976-04-08
JPS572762B2 (nl) * 1973-08-13 1982-01-18
DD120024A5 (nl) * 1974-06-05 1976-05-20
JPS5117203U (nl) * 1974-07-26 1976-02-07
LU70952A1 (nl) * 1974-09-20 1975-03-06

Also Published As

Publication number Publication date
LU80112A1 (nl) 1979-01-19
GB2027860A (en) 1980-02-27
AT371148B (de) 1983-06-10
DE2929204A1 (de) 1980-02-28
ES483341A1 (es) 1980-04-01
CS227672B2 (en) 1984-05-14
ATA495679A (de) 1982-10-15
US4273492A (en) 1981-06-16
FR2433722B1 (nl) 1982-10-01
AU4928679A (en) 1980-02-21
SU833168A3 (ru) 1981-05-23
IT7925030A0 (it) 1979-08-09
BE878113A (fr) 1979-12-03
NL191152C (nl) 1995-02-16
IT1162769B (it) 1987-04-01
AU523908B2 (en) 1982-08-19
GB2027860B (en) 1982-11-17
FR2433722A1 (fr) 1980-03-14
JPS63167153U (nl) 1988-10-31
JPH0311221Y2 (nl) 1991-03-19
CA1143152A (en) 1983-03-22
NL191152B (nl) 1994-09-16
UA7059A1 (uk) 1995-03-31
DE2929204C2 (nl) 1987-11-26
JPS5528392A (en) 1980-02-28
BR7806954A (pt) 1980-04-22

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL7906153A (nl) Vulinrichting voor een schachtoven.
US4547116A (en) Apparatus for controllably charging a furnace
US9389019B2 (en) Rotary charging device for shaft furnace
US9546819B2 (en) Rotary charging device for shaft furnace
US5407103A (en) Apparatus for discharging particle material
US3864984A (en) Control device for a distributor chute in a shaft furnace, particularly a blast furnace
CN110713011B (zh) 一种仓泵恒温控制装置
CN109568132B (zh) 滚筒式炒药装置
JP3703425B2 (ja) 釜装置
RU2225371C2 (ru) Сборка питающей трубы камеры предварительного охлаждения, способ замены питающего резервуара и конструкция механизма зажима питающей трубы в установке камеры предварительного охлаждения
DE20214744U1 (de) Vorrichtung zum Frittieren von Nahrungsmitteln
CN2879882Y (zh) 内循环式双层结构自动炒锅
CN206137079U (zh) 一种横轴搅拌炒锅
CN219216405U (zh) 一种用于神宁炉气化设备的煤样输送设备
CN212279720U (zh) 一种悬挂式炒茶机
CN205963765U (zh) 横轴搅拌炒锅
CN216835839U (zh) 一种铁阀铝阀通用双阀门上阀机
US2255841A (en) Coal spreader unit
US686710A (en) Apparatus for making salt.
US753793A (en) Furnace.
US617030A (en) Half to william henry hartley
US2872054A (en) Seal for blast furnace hoppers
US1471429A (en) Candy-coating machine
CS201489B1 (cs) Stavěči mechanismus sázecího zařízení šachtové pece

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
V4 Discontinued because of reaching the maximum lifetime of a patent

Free format text: 19990813