NL7906103A - Kerncentrale met een koelingskringloop. - Google Patents

Description

4 % v.o. T697

Kraftwerk Union Aktienges ells chaft Milheim (Ruhr)

Bondsrepubliek Duitsland

Kerncentrale met een koelingskringloop

De uitvinding heeft betrekking op een ken centrale met een metalen, lasnaden-bezittende koelingskringloop, welke een reactordruk-vat, een warmteverbruiker en een pomp, alsook een deze componenten verbindende koelmiddelleiding omvat, die voorzien is van een warmte-5 isolatie en waarvan de lasnaden met een over rails verplaatsbaar beproevingsapparaat in het bijzonder een ultrageluidbeproevingsapparaat te beproeven zijn.

Zoals bij voorbeeld het Amerikaanse octrooischrift 3-930.9^2 toont, heeft men tot nu toe slechts voorzien in dergelijke rails aan 10 afzonderlijke onderdelen en wel in een beweegbare uitvoering, want de volgens dit octrooischrift aan de bodem van een reactordrukvat aangebrachte en voor de geleiding van een televisiecamera dienende rail is beweegbaar op een wagen aangebracht, die op zijn beurt over rails verplaatsbaar is. Deze laatstgenoemde rails zijn in de bodem van 15 het reactorgebouw onder het drukvat ingelaten, zodat er geen eenduidige opstelling ten opzichte van het reactordrukvat zelf mogelijk is.

De uitvinding heeft tot doel om de hoeveelheid voor de beproeving benodigd personeel te verminderen, omdat de te beproeven delen van de koelkringloop radioactief besmet zijn. Derhalve is het voor de 20 beproeving ingezette, hoog-gekwalificeerde personeel bij het aanbrengen van de beproevings apparaten blootgesteld aan straling, waardoor de tijd gedurende welke het personeel ingezet kan worden, sterk beperkt is.

De uitvinding voorziet erin, dat aan de lasnaden van alle componenten en de koelmiddelleiding vast geïnstalleerde rails toege-25 voegd zijn, welke hetzelfde profiel bezitten, terwijl de warmteisolatie in het gebied van de rails de vorm van afneembare cassettes bezit.

Volgens de uitvinding vervalt het aanbrengen van de rails.

Uitsluitend het beproevingsapparaat behoeft op de rails geplaatst te 790 6 1 03 2 worden, in zoverre de uitvinding niet op zulk een wijze uitgevoerd is, dat aan alle rails reeds een beproevingsapparaat·toegevoegd is, dat na de "beproeving niet weggenomen "behoeft te worden. In ie^der geval kan men praktisch alle te "beproeven delen van de koelingskring-5 loop vrijwel geheel door middel van afstandsbediening sturen, zodra het beproevingsapparaat op de rails staat en de warmteisolatie die een voor de in- en.uitbouw optimale cassettevorm bezit, verwijderd is, De gelijke uitvoering van alle rails maakt de beproeving met êén beproevingsapparaat mogelijk, dat bij alle lasnaden op gelijke 10 wijze werkt, zodat ook de achter het beproevingsapparaat geschakelde verwerkingsinricht'ing altijd gelijk kan. zijn. Dit vergemakkelijkt vergelijkingsmetingen en bespaart op de opleiding' van personeel voor de verschillende beproevingsinrichtingen.

De rails kunnen aan de te beproeven delen van de koelingskring-J loop zelf aangebracht worden; daar zijn zij bij voorkeur aanwezig in een gebied van de warmte-isolatie dat niet afneembaar is en dat losmaakbare verbindingen met de cassettes bezit. Daar kan de rails of de bevestiging ervan voor het aanbrengen aan de vaste warmte-isolatie vastgezet worden.

20 . . ...

Een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de rails bevestigd zijn aan delen van het gebouw, die de componenten en de koelmiddelleiding omgeven en doordat het beproevingsapparaat op de naar de cassettes toegekeerde zijde van de rails loopt.

In dit geval is de koelingskringloop volledig onafhankelijk van de 25 ..... .

beproevingsinrichtingen uit te voeren, d.w.z. zonder dat men rekening behoeft te houden met de geleiding van de rails bij bij voorbeeld uitzetting door warmte van de koelingskringloop. De cassettes kunnen hier ook aan de rails of de steunen daarvan bevestigd zijn. Bij voorkeur is echter de warmte-isolatie met het niet-afneembare gebied ervan 30 aan de rails of de steunen daarvan bevestigd en draagt op haar beurt de cassettes, omdat daardoor het tezamen houden van de warmte-isolatie ook bij warmtebewegingen verzekerd is en de toegankelijkheid van de te beproeven lasnaden niet door andere bevestigingsorganen van de warmte-isolatie beïnvloed wordt.

35 De vaste installatie van de rails kan in het geval dat de koel middelleiding een kniebocht bezit, zo uitgevoerd zijn, dat êên rail, 790 6 1 03 3 die op een op zich "bekende wijze ringvormig uitgevoerd is, de kniebocht cmsluit en vanuit een vaste ondersteuning langs een met de kniebocht overeenkomende cirkelboog geleid kan worden. Daarbij is de vaste steun bij voorkeur een door het middelpunt van de cirkelboog 5 verlopende zwenkas. Het is echter ook mogelijk cm aan de kniebocht zelf te voorzien in 'een geleiding voor de rails. Men kan op deze wijze besparen op nog een rail, die anders voor de beproeving van de langs-naden aan de kniebocht nodig zou zijn,

De rails kunnen bovendien voorzien zijn van afneembare bescherm-10 platen cm. storingen door vervuiling gedurende de werking, of door andere invloeden te voorkomen. Ook de beschermplaten kunnen, zoals dit ook voor de afneembare warmte-isolatie geldt, bij een voorkeursuitvcerings-vora van de uitvinding door het verplaatbsare beproevingsapparaat zelf zover losgemaakt worden, dat het beproevingsapparaat ongehinderd 15 over de rails loopt.

De rails kunnen tandstangen, gelede kettingen of tandwielen bezitten, die voor een goede en te reproduceren verplaatsing van het beproevingsapparaat door een nauwkeurig in elkaar grijpen zorgen.

Deze delen moeten bij voorkeur met de reeds genoemde afschermplaten 20 afdekbaar zijn. De rails kunnen verder met een geleiding voor meetkabels gecombineerd zijn. Een dergelijke geleiding zorgt door een gedefinieerde ophanging ervoor, dat meetkabels met weinig kracht achter het beproevingsapparaat aan geleid worden. Zij kunnen op gelijke wijze als de looprail voor gordijnen uitgevoerd zijn, zodat de kabels met een 25 voor de grootste afstand toereikende lengte lusvormig opgehangen, bevestigd zijn aan rollen, die achter het beproevingsapparaat aangetrokken worden. Bij voorkeur eindigt de geleiding in een beproevings-ruimte op een tegen straling beschermde plaats. In deze beproevings-ruimte kan een aantal meetkabels zo aangebracht zijn, dat zij voor 30 afzonderlijke gedeelten of verschillend verlopende rails ingezet worden, in het bijzonder dan, wanneer de rails met verschillende lengten toegepast worden.

De rails dienen ertoe om het op afstand bedienbare inzetten van het beproevingsapparaat te vergemakkelijken. Hiertoe is het op zich voldoende wanneer het beproevingsapparaat over bepaalde banen 35 geleid wordt. Het dragen van het beproevingsapparaat is niet direct 790 6 1 03 k noodzakeli jk, omdat het beproevingsapparaat met behulp van rails ook op zodanige wijze langs de te beproeven metalen delen van de koelings-kringloop geleid kan worden, dat het beproevingsapparaat daarop steunt. Hiertoe kan het beproevingsapparaat magnetisch hechtende rollen be-5 zitten, die hetzij als vaste magneten of als elektromagneten uitgevoerd zijn. Met dergelijke rollen kan het beproevingsapparaat overigens % ook over de uit staal gefabriceerde rails geleid worden.

Het beproevingsapparaat is bij voorkeur een ultrageluidbeproe-vingskop. Het kan echter ook een wervelstroomapparaat, een röntgen-10 apparaat of iets dergelijks zijn. In ieder geval moet het beproevingsapparaat met een console op een op de rails lopende basiswagen aangebracht zijn, waarbij de console met behulp van een motor beweegbaar is. De aandrijfmotor kan voorzien zijn van een programmeerbaar geheugen, zodat een voortdurende besturing op afstand niet nodig is, 15 omdat.de aandrijfmotor met een bij voorkeur elektromagnetisch opgetekend programma over de rails geleid wordt. Daarbij is het bijzonder voordelig wanneer de basiswagen een aan de rails toegevoegde inrichting voor de programmering van het geheugen bezit. Daarmee wordt bedoeld, dat de basiswagen bij de eerste ingebruikname door handbediening, 20 eventueel door besturing op afstand, over de rails geleid wordt en de overeenkomstig de besturing uitgevoerde beweging door het geheugen opgenomen wordt, zodat latere beproevingsbewegingen langs de rail door sturing uit het geheugen uitgevoerd worden. Dergelijke "lerende” industrie-automaten, die op zich bekend zijn, geven tezamen met de 25 uitvinding het grote voordeel, dat de programmering uitgevoerd kan worden voordat de te beproeven componenten met de vast geïnstalleerde rails radio-actief besmet zijn. Men kan dan nog een tijdrovende fijn-afstelling uitvoeren, die dankzij de volgens de uitvinding aangebrachte vaste rails voor later behouden blijft.

30 De uitvinding zal in het hierna volgende aan de hand van uit- voeringsvoorbeelden nader beschreven worden.

Fig. 1 toont in perspectief en vereenvoudigd de koelingskring-loop 1 van een kerncentrale met een reactor met water onder druk.

De koelingskringloop 1 bezit als centrale component een stalen reactor-35 drukvat 2, van waaruit de gezamenlijk met 3 aangegeven koelmiddellei-dingen uitgaan. Om het reactordrukvat 2 zijn vier stoomvomers U t/m T

7906103 5 * gegroepeerd, waarvan slechts de stoonvormer U ia zijn geheel getoond is, terwijl de andere terwille van de overzichtelijkheid slechts ten dele getekend zijn. Ook de stoomvormers k t/m 7 "bestaan uit staal. Met de stoomvormers U t/m 7 is steeds een hoofdkoelmiddelpcmp 8, 9» .10 en 11 5 in serie geschakeld, zodat de koelingskringloop 1 van de reactor met water onder druk vier gelijke lussen 12, 13, 1¼ en 15 omvat. Als verdere componenten van de koelingskringloop 1 staat met het reactor-drukvat nog een drukhouder 16 in. verbinding. De pompen 8 t/m 11, de drukhouder 16 en de alle componenten verbindende koelmiddelleidingen 10 bestaan uit staal, want het daarin aanwezige primaire koelwater staat bij temperaturen van meer dan 300°C onder een druk van 160 bar.

De koelingskringloop 1 van. de reactor met water onder druk bezit een groot aantal lasnaden 17, die volgens de laatste veiligheidsvoorschriften niet alleen bij het gereedkomen ervan, maar ook daarna 15 na bepaalde tijdsperiodes gecontroleerd moeten worden opdat.de mechanische stevigheid ervan en in het bijzonder de afwezigheid van scheuren gegarandeerd is. Aan al deze lasnaden 17 zijn vast geïnstalleerde rails 18 toegevoegd, die het mogelijk maken om de lasnaden met een op afstand bedienbaar beproevingsapparaat, in het bijzonder 20 met een ultrageluidbeproevingskop, langs te lopen. Vanwege het toevoegen van rails 18 aan de lasnaden 17 is een nauwkeurige weergave van de lasnaden in fig. 1 achterwege gelaten. Uitsluitend de rails 18 zijn getekend, bij het uitvoeringsvoorbeeld volgens fig. 1 echter niet voor het reactordrukvat 2, maar alleen voor de andere componenten van 25 de koelingskringloop 1.

De rails 18 bij de stoomvormers U t/m 7 omvat z.g. rondnaad-rails 20, waarvan er negen over de hoogte van de stoomvormer verdeeld zijn. Tussen de rondnaadrails 20 lopen langsnaadrails 21 langs beschrijvende van de mantel van de stoomvormer, die overeenkomen met 30 de daar liggende langsnaden van de afzonderlijke cilindrische of conische gedeelten, waaruit de stoomvormers samengesteld zijn.

Aan een van de langsnaadrails 21 is bij 23 het vast aangebrachte gedeelte getoond van de warmte-isolatie, die de gehele koelingskringloop omgeeft en bij voorbeeld een dikte van tenminste 100 mm. bezit.

35 Er is verder te zien, dat de warmte-isolatie direct onder de rails 21, d.w.z. tussen de rails en het oppervlak van de stoomvormer met behulp 7906103 β van cassettevormige delen 2b afneembaar uitgevoerd is. De cassette 2b bezitten op gebruikelijke wijze een rechthoekige doorsnede, zoals ook getoond, en bezitten een zodanige grootte, dat zij goed hanteerbaar blijven, bij voorbeeld niet meer dan 20 tot ten hoogste .50 kg 5 wegen en met gemakkelijk losmaakbare snelsluitingen 25 met de vaste warmte-isolatie 23 verbonden kunnen worden. Omdat dit vooral voor de in de nabijheid van de rails 18 gelegen gebieden van de varmte-isolatie geldt, kunnen de daar verlopende lasnaden voor de beproeving gemakkelijker toegankelijk gemaakt worden.

10 Verdere ringvormige rails 26 zijn toegevoegd aan rond- en langs lasnaden van de koelmiddelleiding 3. De rails 26 kunnen vanuit een vaste ondersteuning 27 over kniebochten 28 geleid worden, die behoren tot de koelmiddelleiding 3, zoals in het hiernavolgende nog nader beschreven zal worden.

15 Aan andere rondnaden aan de koelmiddelleiding 3 zijn vaste ringvormige rails 30 toegevoegd. Dit is bij het uitvoeringsvoorbeeld getekend in het gebied bij de hoofdkoelmiddelpampen 8 t/m 11.

De rails 18, d.w.z. 20, 21, 26, 30, zijn alle gelijk uitgevoerd, in zoverre het de voor het gebruik van een beproevingsapparaat 20 wezenlijke gegevens betreft. Hiertoe behoort in de eerste plaats het railprofiel, maar ook de kleinst toelaatbare kromming, en dergelijke.

De rails 18 kunnen bij voorbeeld tandstangen, gelede'kettingen en tand-riemen bezitten, om een goed passende verbinding met beproevings-apparaten, die langs de rails bewogen zullen worden, t.e verschaffen.

25 Bovendien kunnen de rails 18 gecombineerd zijn met een geleiding voor meetkabels, voedingskabels, en dergelijke.

Bij het in fig. 1 getoonde uitvoeringsvoorbeeld zijn de rails 18 aan delen van het gebouw bevestigd, welke de componenten 1, U t/m 11 en 16 en de koelmiddelleidingen 3 omgeven. Als dergelijke delen van 30 het gebouw zijn in het uitvoeringsvoorbeeld platforms 32 t/m 37 getoond, die op een afstand van enkele meters boven elkaar over de hoogte van de stoomvormers b t/m 7 verdeeld aangebracht zijn. Vanwege de van de koelingskringloop onafhankelijke ondersteuning kunnen de rails 18 de componenten zelf en de warmte-isolatie 23, 2b ervan niet beinvloe-35 den. De beproevingsapparaten kunnen voor dit geval zo uitgevoerd zijn, dat zij aan de naar de lasnaden 17 toegekeerde zijde van de rails 18 7906103 τ verlopen. Andere mogelijkheden voor het aanbrengen van de rails 18 bieden de getoonde ondersteuningen 38 van de stoomvormers.

In de figuren 2 en 3 is de opstelling van de ringvormige rails 13 op grotere schaal in vertikale doorsnede en in bovenaanzicht 5 getoond. De ringvormige rails 16 zijn in het gebied van de knie- bocht 28 van de koelmiddelleiding 3 aan een zwenkas Uo bevestigd, die door het-middelpunt van de cirkelboog M van de knieboogas gaat.

De zwenkas ho, die met een staander h2 bij voorbeeld aan platforms zoals 32 t/m 37 bevestigd is, kan bewogen worden met een motor ^3, 10 die over een tandenpaar werkt en met een positiegever verbonden is, om een te reproduceren beproeving mogelijk te maken. Langs de ringvormige rails 26 kan een basiswagen ij-5 geleid worden, die aan de naar de kniehoog 28 toegekeerde zijde een tandkrans U6 grijpt en daar een console h? bezit. Daaraan is een beproevingskopsysteem ^8 voor 15 beproeving met ultrageluid heen en weergaand beweegbaar in de richting van de pijl ^9 aangebracht. Omdat de basiswagen ^5 op de rail 26 in de richting van de pijl 50 kan lopen, is het mogelijk, om de bij 51 aangegeven rondnaad over een meandervoimige beproevings-weg 52 af te lopen. Een eveneens meandervoimige beproevingsweg kan, · 20 zoals bij 53 en 5^· aangegeven is, ook over langsnaden 55 en 56 van de kniebocht 28 afgelopen worden. Hiertoe wordt de ringvormige rails 26 bij stilstaande basiswagen h5 door de motor k3 in de richting van de pijl 57 gezwenkt. De voor de beproeving verwijderde warmte-isolatie is hier niet getoond. Men ziet in fig. 2 uitsluitend de aangrenzende 25 gebieden 58 en 59 van de vaste warmte-isolatie. In de andere eindstand van de ringvormige rails 26 kan de rondnaad 60 op de beproevingsweg 61 afgelopen worden. Het uitvoeringsvoorbeeld volgens de figuren if- en 5 toont een andere mogelijkheid voor de beproeving van een kniebocht 28. Hier verloopt de rails 65 evenwijdig aan de as van de 30 kniebocht, die met lasnaden 66 en 67 uit twee halve schalen 68, 69 samengesteld is. De rails 65 bezit een rechthoekig profiel met V-vor-mige sleuven aan de smalle zijden daarvan. Zij ligt met een ondersteuning 70 op de kniebocht 28 en is aangebracht met een klemband 71·

De basiswagen 45 bezit in dit geval een parallel aan het 35 buisoppervlak gekromde stang 73 als console voor de geleiding van de ultrageluidbeproevingskop U8. Zodoende kan de beproevingskop ^8 op 790 6 1 03 8 een cirkelboog boven de buisdoorsnede verplaatst worden, zoals door de pijl 74 getoond is. Bovendien kan door verplaatsing van de basiswagen 1*5 langs de rail 65 in de richting van de pijl 75 het te beproeven gebied van de langsnaad 66, 67 van de kniebocht 28 'afgelopen 5 worden.

In fig. 6 is 'de wand van het re act or drukvat 2 getekend in de bodem 77 waarvan steunen 78 voor bij voorbeeld het inbouwen van pompen aangebracht zijn. In het gebied van de bodem 77 liggen twee lasnaden 79 en 80, die na bepaalde tijdsperiodes door middel van ultrageluid 10 op scheuren gecontroleerd worden. Hiertoe is aan het reactordrukvat 2 een klemband 82 bevestigd, welke steunribben 83 draagt. Aan deze steun-ribben is een kastdrager 84 met een rechthoekig profiel bevestigd, welke een geleidingsrail 85 draagt met het in de figuur getoonde profiel van een rechthoek, met V-vormige inkepingen 86 en 87 aan de beide 15 smalle zijden.

In de inkeping 86 en 87 lopen geleidingsrollen 90 en 91 van een basiswagen 93, die een aandrijfmotor 84 met een via een aandrijving · bediend rondsel 95 bezit. Dit rondsel grijpt in een tandrail 96, die aan de geleidingsrail 85 bevestigd is. Daarmee kan de basiswagen 20 langs de geleidingsrail 85 op reproduceerbare wijze verplaatst worden.

De basiswagen 93 draagt twee geleidingen 98 en 99 voor een in de richting van de pijl 100 verstelbare dwarsaim 101. Daaraan is via een aandrijfmotor 103 een beproevingssysteemdrager 104 in de richting van de pijl 105 verstelbaar. Daarmee loopt de gestippeld 25 getoonde beproevingsarm 106 met de aan het vrije uiteinde ervan bevestigde ultrageluidkop 107 over het te onderzoeken gebied van de band in de nabijheid van de lasnaden 79 en 80, zoals door de verschillende standen van de beproevingskop 107 aangegeven is.

De figuren 7 en 8 tonen in twee, loodrecht op elkaar gelegen 30 standen een uitvoeringsvorm, waarbij de geleidingsrail 85 met hetzelfde profiel als in de figuren 4, 5 en 6 in het gebied van de wand 109 met de lasnaad 110 door een steun 111 gedragen wordt, welke aan een band 109 van een aangrenzend platform 112 bevestigd is.

Fig. 8 toont dat achter de basiswagen 93 een gestippeld ge-35 toonde kabel 115 geleid wordt, welke in rollen 116 lusvormig opgehangen is. De rollen 116 lopen in een geleiding 117 met een van 790 6 1 03 9 onderen open rechthoekig profiel, dat aan de rail 85 toegevoegd is en daaraan parallel verloopt omdat de geleiding 117 eveneens aan steun 111 bevestigd is. De kabel 115 kan hetzij rechtstreeks naar de beproevingskop 118 geleid worden of door de dwars arm 119 verlopen.

* 790 6 1 03

Claims (11)

1. Kerncentrale met een metalen, lasnaden "bezittende koelings-kringloop, welke een reactordrukvat, een warmt ever bruiker en een pomp, alsook een deze componenten verbindende koelmiddelleiding omvat en voorzien is' van een warmte-isolatie en waarvan de lasnaden 5 met een over rails verplaatsbaar beproevingsapparaat, in het bijzonder een ultrageluidbeproevingsapparaat, te beproeven zijn, met het kenmerk, dat aan de lasnaden (17) van alle componenten (2, 1+ t/m 11, 16) en de koelmiddelleiding (3) vast geïnstalleerde rails (18) toegevoegd zijn, die een gelijk profiel bezitten en dat de warmte-isolatie in 10 het bereik van de rails (18) uitgevoerd is in de vorm van afneembare cassettes (2h).

2. Kerncentrale volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de rails (18) aan de componenten (2, b t/m 11, 16) en de koelmiddelleiding (3) bevestigd zijn in een gebied (23) van de warmte-isolatie, dat niet 15 afneembaar is, en dat de cassette (2h) losmaakbare verbindingen (25) met de niet-afneembare isolatie (23) bezitten,

3. Kerncentrale volgens conclusie' 1, met het kenmerk, dat de rails (18) bevestigd zijn aan delen (32 t/m 37) van het gebouw, die de componenten (2, if· t/m 11, 16) en de koelmiddelleiding (2) omgeven 20 en dat het beproevingsapparaat (U8) op de naar de cassette (2h-) toegekeerde zijde van de rails (18) kan lopen. ij·. Kerncentrale volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de warmte-isolatie met het niet-afneembare gebied (23) ervan aan de rails (18) of de steunen ervan bevestigd is en op haar beurt de cas-25 sette (2b) draagt.

5· Kerncentrale volgens één der conclusies 1 t/m if·, waarbij de koelmiddelleiding een kniebocht bezit, met het kenmerk, dat een rail (26), die op zich op bekende wijze ringvormig uitgevoerd is, de kniebocht (28) omsluit en vanuit een vaste ondersteuning (ifO) langs een met de 30 kniebocht (28) overeenstemmende cirkelboog geleid is.

6. Kerncentrale volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat als vaste ondersteuning voorzien is in een door het middelpunt van de cirkelboog verlopende zwenkas (Ho).

7· Kerncentrale volgens één der conclusies 1 t/m 6, met het kenmerk, 7906103 * dat de rails (18) van afneembare af dekplat en voorzien zijn.

8. Kerncentrale volgens êên der conclusies 1 t/m 7, met het kenmerk, dat aan de rails (18) tandstangen, gelede kettingen of tandriemen bevestigd zijn. 5 9· Kerncentrale volgens één van de conclusies 1 t/m 8, met het kenmerk, dat de rails (18) gecombineerd zijn met een geleiding (117) voor meetkabels.

10. Kerncentrale volgens conclusie 9» met het kenmerk, dat de geleiding (117) in een beproevingsruimte op een tegen straling be- 10 schermde plaats eindigt.

11. Kerncentrale volgens één der conclusies 1 t/m 10, met het kenmerk, dat het beproevingsapparaat (U8) magnetisch hechtende rollen bezit.

12. Kerncentrale volgens één der conclusies 1 t/m 11, met het 15 kenmerk, dat het beproevingsapparaat (k8) met een console (U7) aan een op de rails (18) rijdende basiswagen (U8) aangebracht is, dat de console (V7) motorisch beweegbaar is en dat de aandrijfmotor door een programmeerbaar geheugen gestuurd wordt.

13. Kerncentrale volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de 20 basiswagen (h-5) een aan de rails (18) toegevoegde inrichting voor het programmeren van het geheugen bezit. 790 6 1 03