NL7905380A

NL7905380A - Opgeschuimde produkten uit condensatiepolymeren.

Info

Publication number: NL7905380A
Application number: NL7905380A
Authority: NL
Original assignee: Leer Koninklijke Emballage
Priority date: 1979-07-10
Filing date: 1979-07-10
Publication date: 1981-01-13
Also published as: DE3026181A1; GB2055623A; ZA804124B; US4291088A; IT1131939B; SE8005051L; FR2460781A1; BE884258A; BR8004264A; LU82603A1; JPS5615343A; AR223536A1; IT8023343A0; AU6018780A; NO802060L; DK296780A; PT71514A

Description

* ' _ 1 _

JL

N.O. 27278

Koninklijke Imballage Industrie van Leer B.Y. te Amstelveen.

Opgeschuimde produkten uit condensatiepolymeren.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op opgeschuimde produkten, in het bijzonder opgeschuimde platen, van een met furan of furfurylalcohol gemodificeerd fenol- of aminoharspreparaat, dat ten minste een voldoende hoeveelheid van een boorverbinding bevat, zodat de schuimstof de moffelovenproef bij 500°C zal doorstaan en 5 geen tweede exotherm bij 200°C heeft, met mechanisch, chemisch, fysisch en/of esthetisch verbeterde oppervlakken en een werkwijze ter vervaardiging van dergelijke "eindprodukten.

Schuimplaten van een furfurylalcohol-aminoformaldehydehars-preparaat, die ten minste een voldoende hoeveelheid van een borium- 10 verbinding bevatten, zodat de schuimstof de moffelovenproef bij 500°C zal doorstaan en geen tweede exotherm bij 200°C heeft, zijn beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 4·016.111, Belgisch octrooi-schrift 827.588, Braziliaanse octrooiaanvrage 2552/75» Canadees Octrooischrift 1.053*898, Deense octrooiaanvrage 1276/75» Duits 15

Auslegeschrift 2-514*542, Brits octrooischrift 1.487*204» Franse octrooiaanvrage 75*10420, Israëlisch octrooischrift 46881, Italiaanse octrooiaanvrage 67854A/75» Japanse octrooiaanvrage 40745/75»

Nieuw Zeelands octrooischrift 177*086, Russische octrooiaanvrage 2.121.323, Spaans octrooischrift 456.186, Zweedse octrooiaanvrage 20 7503784/6 en Zuid Afrikaans octrooischrift 751*648.

Hoewel deze op schuimstofplaten vele zeer wenselijke en waarde-volle eigenschappen bezitten, zijn hun oppervlakken bros en stoffig:; er bestaat derhalve een behoefte tot verbetering van de vormvastheid en de kwalitatieve verbetering van de oppervlakken van derge- 25 lijke schuimstofplaten in mechanisch, chemisch, fysisch en/of esthetisch opzicht, zonder de geringe brandgevaareigenschappen van i -I- 790 5 3 80 * » 2 deze schuimstofplaten te verminderen en bij voorkeur te vergroten.

M oogmerk dient bereikt te worden door middel van een economische, bij voorkeur continue werkwijze,.die wordt uitgevoerd in de fabriek of in situ, binnen een minimale tijdsspanne.

Er werd voorgesteld dit oogmerk te bereiken door: 5 1. het hechten van films, foelies, stijve jiaten of combinaties daarvan op de shuimstofplaat.

Nadelen van deze werkwijzen zijn, dat de materialen of de plakmiddelen brandbaar zijn, zullen ontsteken, voor water gevoelig zijn en/of voor temperatuur gevoelig zijn en de schuimstofplaat 10 zullen delamineren of deformeren.

2. borstelen, met een troffel aanbrengen van een (suspensie) bekleding of besproeiing van een pleisterlaag van een verf, pasta, gipsmortel of dergelijke op de schuimstofplaat.

Nadelen van deze methoden zijn dat veelal de bestandheid tegen 15 weersinvloeden en water, alsmede qde hechting gering zijn, terwijl de aangebrachte lagen de neiging bezitten tot barsten of krom trekken van de schuimstofplaat na het drogen.

Tijdens onderzoekingen voor het vinden van een oplossing voor de bestaande problemen bleek, dat een methode om een goede hechting 20 te bereiken onder bedienings- en gebruiksomstandigheden van afge-erkte materialen op de hiervoor vermelde schuimstofplaten, zonder het gedrag van de afgewerkte plaat onder feitelijke brandomstandig-heden te benadelen, niet beschikbaar is.

Derhalve is een oogmerk van de onderhavige uitvinding een werk- 25 wijze te verschaffen voor het stabiliseren en verbeteren van oppervlakken van schuimstofplaten van met furan of furfurylalcohol gemodificeerde, fenol- of aminoharspreparaten mechanisch, fysisch en esthetisch opzicht en de gebreken te voorkomen, die worden aangetroffen in bestaande materialen, indien aangebracht op dit type 30 schuimstoffen.

Een tweede oogmerk van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een werkwijze, waarbij de gebruikte afgewakte materialen stevig verankerd worden op dit type schuimstofplaten.

Een derde oogmerk van de onderhavige uitvinding is het bereiken 35 van de hiervoor vermelde oogmerken door toepassing van bestanddelen en/of materialen, die de lage brandgevaareigenschappen van de af- 790 53 80 i -λ 3 gewerkte plaat bewaren.

Ben vierde oogmerk van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een afgewerkte schuimstofplaat, die impermeabel is voor water en bestand tegen doorprikken.

Gebleken is nu, dat de hiervoor vermelde oogmerken bereikt 5 kunnen worden door: a) een poreus glasvezelweefsel op te nemen in ten minste één oppervlak van de stijve schuimstofproduktlaag, zodat het éen integraal deel wordt van de oppervlaktelaag van dit schuimstof-produkt, of 10 b) op het te bekleden oppervlak ( de oppervlakken) volgens a) ten minste gedeeltelijk een kleefmiddel van een materiaal op si-licaatbasis aan te brengen met een verhouding SiOg tot aikali-metaaloxide van 1,6:1 tot 3>9 : 1» of anders c) op het te bekleden oppervlak ( de oppervlakken) volgens a) 15 ten minste gedeeltelijk een kleefmiddel aan te brengen van een materml op silicaatbasis met een verhouding SiOg tot alkalimetaal-oxide van 1,6:1 tot 3»9*1 en vervolgens dit kleefmiddel te bedekken met een stijve, buigzame laag.

Materialen of bindmiddelen op silicaatbasis harden door drogen 20 of door reageren met andere materialen. In het algemeen is het waterverlies, vereist om te worden, 10 tot 15 gew.% van het kleefmiddel .

Het vast geworden silicaat kan nog tot 50% water bevatten en zal voortgaan met het verliezen van water tot evenwicht met de 25 atmosfeer onder omgevingsomstandigheden bereikt is; het zal nooit de watervrije toestand bereiken en kan tot 30% bij het evenwichtspunt bevatten.

Materiaal op kaliumsilicaatbasis verdient de voorkeur, omdat het na harden of drogen meer tegen water bestand is. 30

Wanneer een glasvezelweefsel gebruikt wordt, variëren bij voorkeur de stapelvezels in dit glasweefsel van 5 ".tot 20 , en meer bij voorkeur van 6 tot 12 mm en is bereid volgens de natte methode.

Wanneer tevens een kleefmiddelmateriaal op silicaatbasis, 35 respectievelijk een bekleed materiaal op silicaatbasis is gebruikt, bevat dit bij voorkeur toevoegsels en/of vulstoffen om een uit 790 53 80 **. ' % 4 stekende bestandheid tegen water, weersinvloeden en/of barsten te bereiken.

Een geschikt toevoegsel blijkt Xanthangom te zijn, dat een polysaccharidegom is afkomstig van Xanthomonas camnestris volgens een reincultuur-fermentatieproces en gezuiverd door winning met 5 isopropanol. Xanthangom dient als een verdikkingsmiddel en het za voorkomen, dat zware vulstoffen met een grot,e deeltjesafmeting sedimenteren. De gom is tevens verenigbaar met de materialen op ï alkalimetaalsilicaatbasis en verbetert duidelijk'de bestandheid tegen water van de droge bekleding. 10

Xanthangom wordt toegevoegd aan het materiaal op silicaatbasis in hoeveelheden van 0,05 tot 0,5 gew.%.

Andere toevoegsels zijn boorverbindingen, in het bijzonder alak-limetaalboraatverbindingen, in hoeveelheden van 1.0 tot 50 gew.% betrokken op het materiaal op silicaatbasis. Deze boraten verbeteren 15 tevens de bestandheid tegen water van de gedroogde bekleding. In het bijzonder de voorkeur verdienen natriumboraat en borax.

Geschikte vulstoffen voor bekledingen en kleefmiddelen zijn bijvoorbeeld talkpoeder, ijzeroxide , schilfers, fermiculiet, poedervormige vuursteen, microbolletjes, vliegas en kleisoorten zoals 20 bentoniet.

Gebleken is ,f dat vulstoffen met een relatief grote deeltjesgrootte de beste resultaten geven. Een vulstof die de voorkeur verdient is kwarts, aangezien dit lijkt te reageren met het silicaat bindmiddel en daarom een uitstekende bestandheid tegen water biedt. 25 Yaak zijn enkele toevoegsels vereist in het bekledingsmateriaal om de menging van de bestanddelen met het silicaatbindmiddel te vergemakkelijken. Het is doelmatig een zeer kleine hoeveelheid van een bevochtigingsmiddel toe te voegen, bij voorkeur in de ordegrootte. van 0,1% en een geringe hoeveelheid van een antischuimmidlêi om 50 de opschuiming veroorzaakt door het bevochtigingsmiddel te onderdrukken. Na het mengen van de bestanddelen verbetert de toevoeging van een water afstotend middel de bestandheid tegen penetratie van water door de bekledingslaag.

Gevulde bekledingslagen kunnen worden aangebracht met een 55 spuitpistool, zelfs wanneer de bekleding gevuld is met de zware ijzeroxideschilfers, of met een borstel of roller. Verschillende 790 5 3 80 ir « 5 viskeuze bekledingen kunnen met een troffel aangebracht op de schuimstofplaat of worden aangebracht door toepassing van een strijkmes of een roller.

Droging kan eenvoudig worden uitgevoerd door blootstelling aan lucht. Een snellere methode omvat het transport van de be- 5 klede schuimstofplaat of schuimstoftegels door een oven met een transporteur, waarin warme lucht wordt geblazen of waarin infra-roodstralingsverhitters zijn bevestigd.

Metaalfoelies zijn zeer geschikt om gebruikt te worden als buigzame lagen. In het bijzonder verdienen aluminiumfoelies voor 10 dit doel de voorkeur.

Bij een voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding wordt in ten minste één oppervlak van een furfurylalcohol-aminoformaldehydeschuimstofplaat, vervaardigd volgens een werkwijze, die in een gelijktijdig ingediende aanvrage is beschreven, 15 een glasvezelweefsel opgenomen en vervolgens worden een vaste of ten dele vaste laag van anorganisch materiaal, zoals gipspleister, mortel of dergelijke aangebracht.

. De meest de voorkeur verdienende uitvoeringsvorm laat een glas- vezelweefsel zien, dat integraal is opgenomen in ten minste één 20 oppervlak van de schuimstofplaat en een vervolgens daarop aangebracht materiaal op silicaatbasis als kleefmiddel of als bekleding als zodanig.

In het algemeen wordt de "kleefmiddelmethode" uitgevoerd op de wijze, zoals hierna beschreven, hoewel dit niet variaties, 25 die binnen het kader van de uitvinding vallen, uitsluit: 1. Een silieaatkleefmiddel wordt aangebracht op het oppervlak van de schuimstofplaat.

2. De laag van kleefmiddelen wordt gedroogd tot droog bij aanvoelen. 30 3- Een dunne bekleding van silieaatkleefmiddel wordt aangebracht op de buigzame bekleding. Nog in vochtige toestand wordt de bekleding op het droge silicaat op de shuimstofplaat gedrukt.

4. Het voortbrengsel wordt gedurende een korte periode onder lichte druk gehouden tot de kleving volledig is ontwikkeld door 35 heiverdeling van water in de gecombineerde kleefmiddelenlaag.

790 5 3 80 6 5. Het laminaat kan worden opgeslagen of gedurende een periode met rust worden gelaten tot volledige bindingssterkte is ontwikkeld.

Indien aangebracht op al uminiumf o elie en gedroogd is het droge silicaat tegen water bestand. Het silicaat heeft een uiterst sterke binding op het aluminium en zal niet afbreken zelfs bij 5 zware buiging van de foelie.

Volgens een voorkeursmethode wordt een silicaatlaag aangebracht op de schuimstof en gedroogd.

Zowel met de Xanthangom als de boiaten als kleefmiddelen, is deze gedroogde silicaatlaag op de schuimstof zo bestand tegen water, 10 dat zij niet gemakkelijk water zal absorberen en zal daarom geen kleving ontwikkelen, wanner de laag van vochtig silicaat er bij de volgende werkwijzentrap tegen wordt gedrukt.

Dit leidt tot een werkwijze, waarbij alleen het silicaat op de aluminiumfoelie het toevoegsel bevat en voor deze uitvoering 15 verdienen de boraten als toevoegsel de voorkeur.

De voorkeurswijze van aanbrengen is door besproeien met lucht. Besproeiing minimaliseert de hoeveelheid kleefmiddel, die vereist is om een voldoende contactoppervlak te geven met de erover liggende buigzame laag. Tijdens het besproeien heeft enige verdamping van 20 water plaats en ten slotte droogt een door besproeiing aangebrachte bekleding van silicaat sneller dan dezelfde bekleding, die is aangebracht met borstel of roller.

Het op de schuimstof gebruikte kleefmiddel is gewoonlijk tal-liumsilicaat met een vaste stoffengehalte van 50%. Een pigment of 25 kleurstof wordt toegevoegd om visuele inspectie van de bekledings-dikte en uniformiteit mogelijk te maken. Een kleurstof verdient de voorkeur, aangezien pigmenten bij opslag uithakken.

Het silicaat wordt gebruikt in hoeveelheden van 55 tot 200 2 g/m (nat), waarbij de laagste gewichten (35-75 ë) de betere bin- 30 dingen geven.

De droging wordt bij voorkeur uitgevoerd onder omgevingsomstandigheden of met warme lucht, die over de schuimstof wordt geblazen.

Een droogtijd van 5 minuten is met eenvoudige middelen gerealiseerd en droogtijden van 2 tot 3 minuten zijn mogelijk. Het op de foelie 35 gebruikte kleefmiddel is een mengsel van kaliumsilicaat en natriüm-tetraboraat (200 dln silicaat plus 50 dln 10-procents oplossing 790 5 3 80 7 van natriumtetraboraat). De op de foelie gesproeide hoeveelheid bedraagt ongeveer 50-40 g/m (nat).

De foelie wordt op de schuinstof gedrukt in een eenvoudige, met luoht werkende daglichtpers. De vereiste druk is gering. Goede resultaten zijn verkregen met lamineringsdrukken in het traject 5 van 10-40 kPa. De perstijd kan 2 minuten zijn met aluminiumfoelie als bekleding. ïïa het persen kunnen de laminaten gehanteerd en opgeslagen worden. Een volledige bindingssterkte wordt in de nacht ontwikkeld.

Oorspronkelijk werd de bindingssterkte onderzocht door vier- 10 kanten van 45 * 45 mm gelamineerde schuins tof aan een treksterkte-proef te onderwerpen. Het is echter gebleken,dat de bindingssterkte van de silicaten zo hoog is, dat de mislukking tijdens de proef altijd plaats heeft in de schuimstofkern, gewoonlijk 2-5 mm onder het glasweefsel. 15

Het is om deze reden, dat nu de 180° afstroopsterkte van een strook buigzame bekleding, die is losgemaakt van het glasweefsel van de schuimstof en is teruggestroopt in een richting evenwijdig aan het oppervlak van de schuimstofplaat, wordt gemeten.

Deze methode verschaft een indicatie van de bindingssterkte tussen 20 de bekleding en het schuimstof oppervlak onafhankelijk van de schuimstof eigenschappen.

De kleefmiddelen op silicaatbasis dienen geschikt te zijn voor industrieel lamineren.

De oplossingen zijn water bevattend en elimineren derhalve 25 gezondheids-, brand- en verontreinigingsproblemen, die verbonden zijn met het wgebruik van organische oplosmiddelen.

De kleefmiddelen kunnen zijn aangebracht door besproeien op de schuimstof en/of op de bekleding. Dit geeft geen problemen wanneer eenvoudige, gebruikelijke apparatuur zal worden gebruikt. 30

Het kleefmiddel hardt niet of verstopt de apparatuur niet en het reinigen kan met water worden uitggvoerd. Het op de schuimstof aangebrachte kleefmiddel dient te worden gedroogd. Deze droog-behandeling kan met hete lucht worden uitgevoerd, bijvoorbeeld door de plaat door een tunnel te voeren, waarin hete lucht in 35 tegenstroom ten opzichte van de beweging van de plaat geblazen wordt. De droogbehandeling zal slechts enkele minuten nemen en 790 5 3 80 8 kan verder worden versneld door besproeiing met een verwarmde silicaatoplossing.

Na het drogen wordt de plaat in aanraking gebracht met de bekleding, waarop een dunne laag silicaatkleefmiddel is aangebracht.

Dit kan worden uitgevoerd met een nijptoestel van de basisvorm; 5 bij voorkeur dient dit nijptoestel liever een drukband te bevatten dan een drukwals. 4-

De volgende voorbeelden lichten de uitvinding toe: Voorbeeld I.

In dit voorbeeld wordt het gebruik van glasvezelweefsel toegelicht als een middel voor het verkrijgen van een sterke binding 10 tussen de schuimstof en een bekleding.

Een schuimstofplaat volgens hdt Amerikaanse octrooischrift 4*016.111 wordt afgeknipt en gesneden tot tegels van 60 x 60 x 2,5 cm. Het stof wordt verwijderd van de afgesneden oppervlakken door reiniging onder verminderde druk. Om één van de oppervlakken 15 van 60 x 60 cm wordt een gevulde silicaatbekleding aangebracht door besproeien in een laag met een dikte van ongeveer 0,6 mm. De beklede tegels worden éénnacht bewaard voor droging. Na het drogen wordt gevonden, dat de tegels enige kromtrekking vertonen en dat de bekleding begonnen is te barsten en af te brokkelen van de 20 schuimstof. De binding tussen de schuimstof en de bekleding lijkt zwak en vol met spanningen te zijn, hetgeen resulteert in delami-nering en de tegels nutteloos maakt.

Een nieuw stel tegels wordt vervaardigd, maar deze keer wordt de schuimstof gevormd als platen van 60 x 90 x 2,5 cm volgens de 25 werkwijze van een gelijktijdig ingediende octrooiaanvrage en met een oppervlak, dat een glasweefsels van 60 g/m stapelvezels van 12 mm bevat. De silicaatbekleding wordt opnieuw·aangebracht op één oppervlak en gedurende een nacht gedroogd. Deze keer zijn de tegels vrij van krom trekken en is de silicaatbekleding homogeen, 30 vrij van barsten, heeft een uitstekende hechting op de schuimstof, een grote bestandheid tegen doorprikken en blijft in tact bij beproeving in een gesimuleerde brandproef.

Yoorbeeld II.

Een schuimstofplaat, vervaardigd volgens het Amerikaanse oc- 35 trooischrift 4*016.111 werd bekleed met een laag klesfmiddel, dat de volgende samenstelling bezat: 790 5 3 80 9

Kaiiumsilicaat £53 van Crossfield Chemicals (vaste stoffengehalte 30% ), 200 gew.dln.

Natriumtetraboraat ( 10-procents water bevattende oplossing), 50 gew.dln.

2

Ongeveer 50 εΜ van het kleefmiddel op silicaatbasis wordt 5 op de tegels van schuimstofplaat gesproeid, welke tegels een afmeting bezaten van 30 x 30 x 2 cm.

Eveneens wordt enig kleefmiddel gesproeid op aluminiumfoelie van mediumkwaliteit en met een dikte van 50yrum. 35e foelie wordt onmiddellijk op de schnimstofplaattegel gedrukt en twee minuten 10 onder druk gehouden. 35e gelamineerde tegel wordt één nacht gedroogd. Een afstroopproef van 180° gaf een afstroopsterkte aan van 180 g/cm strookbreedte.

De gelamineerde tegel wordt nu blootgesteld aan een brandproef 2 met uitstekende resultaten. Bij een warmtestroming van 2,5 J/om . 15 sec werd één ontsteking waargenomen. Tijdens deze proef, die 30 minuten duurde. De lichttransmissie van de afgevoerde gassen was nooit lager dan 98% gedurende de proef. Na de proef bleek, dat de aluminiumfoelie op de tegel was gebleven, zonder dat delaminering plaats 'had gevonden. 20

Ter vergelijking werd een identieke schuimstof plaattegel be-kleed met 40 g/m van een neopreenkleefmiddel. Onmiddellijk -dasarna werd de aluminiumfoelie op de schuimstofplaattegel gedrukt en werd één nacht gedroogd. Dezelfde brandproef werd uitgevoerd en deze keer met een warmtestroming van 1,7 J/cm .sec. Na 2 minuten en 25 45 seconden werd de gelamineerde tegel ontstoken en verbrandde. Lichttransmissie van de afgevoerde gassen was 15% bij een dergelijke trap. Dit materiaal is onaanvaardbaar als isolatiemateriaal met gering brandgevaar.

(conclusies) 790 53 80

Claims

1. Onontvlambaar, onontsteekbaar schuimstofprodukt, in het bijzonder schuimstofplaat, gekenmerktdoor (a) een laag van een stijf schuimstofprodukt van met fnran of· fur- furylalcohol gemodificeerd fenol- of amino-harspreparaat en 5 (b) ten minste één oppervlak van deze laag schuimstofprodukt, als een integraal deel van de oppervlaktelaag ervan,1 voorzien van poreus glasvezelweefsel.

2. Onontvlambaar, onontsteekbaar schuimstofprodukt, in het bijzonder schuims tof plaat, gekenmerktdoor 10 (a) een laag van een stijf schuimstofprodukt van een furfuryl-alcohol-formaldehyde bevattend harspreparaat, dat ten minste een voldoende hoeveelheid van een boorverbinding bevat, zodat de schuimstof de moffelovenproef bij 500°C zal doorstaan en geen tweede exotherm bij 200°C heeft, en 15 (b) ten minste één oppervlak van deze laag stijf schuimstofprodukt, als een integraal deel van de oppervlaktelaag ervan voorzien van een poreus-glasvezelweefsel.

3. Onontvlambaar, onontsteekbaar schuimstofprodukt, in het bijzonder schuimstofplaat, gekenmerktdoor: 20 (a) een laag van een stijf schuimstofprodukt van een furfurylalc cihol-aminoformaldehydeharspreparaat, dat ten minste een voldoende hoeveelheid boorverbinding bevat, zodat de schuimstof de moffelovenproef bij 500°C zal doorstaan en geen tweede exotherm heeft bij 200°C, (b) ten minste één oppervlak van deze laag stijf schuimstofprodukt, 25 als een integraal deel van de oppervlaktelaag ervan, voorzien van een poreus glasvezelweefsel, en (c) een vaste of ten dele vaste laag van een anorganisch materiaal, dat vervolgens op het glasvezelweefsel bevattende oppervlak is aangebracht . 30

4· Onontvlambaar, onontsteekbaar schuimstofprodukt in het bijzonder schuimstofplaat, gekenmerkt door: (a) een laag van een stijf schuimstofprodukt van een furfurylal-cohol-aminoformaldehydeharspreparaat, dat ten minste een voldoende hoeveelheid van een boorverbinding bevat, zodat de schuimstof de 35 moffelovenproef bij 500°C zal doorstaan en geen tweede exotherm 790 53 80 bij 200°C heeft, (b) ten minste één oppervlak van deze laag stijf schuimstofprodukt , als een integraal deel van de oppervlaktelaag ervan, voorzien is van een poreus glasvezelweefsel, (c) ten minste één oppervlak van de stijve schuimstofproduktlaag, 5 waarop ten minste gedeeltelijk een kleefmiddel is aangebracht van een materiaal op silicaatbasis met een SiOg tot alkalimetaaloxide-verhouding van 1,6:1 tot 3>9s1> en (a) een stijve of buigzame bekleding, die het kleefmiddel bedekt.

5. Schuimstofprodukt volgens conclusies 1-4>methet 10 kenmerk, dat de vezels in het glasweefsel in grootte variërén van 6 tot 12 mm .

6. Laminaat volgens conclusie 4 5i m e t het ken merk, dat het materiaal op silicaatbasis een boorverbinding bevat . 15

7. Schuimstofprodukt volgas conclusie 6,met het kenmerk, da de oorverbinding een boraat is.

8. Schuimstofprodukt volgens conclusie 6,met he.t kenmerk, dat de boorverbinding borax is.

9· Schuimstofprodukt volgens conclusie 4» ui e t het ken- 20 merk, dat de buigzame bekleding een metaalfoelie is.

10. Schuimstofprodukt volgens conclusie 9> m e t het kenmerk, dat de metaalfoelie een aluminiumfoelie is.

11. Werkwijze ter vervaardiging van een onont^ambaar, onont- steekbaar schuimstofprodukt, in het bijzonder schuimstofplaat, be- 25 staande uit een laag van een stijf schuimstofprodukt van een furfu-rylalcohol-formaldehyde bevattend harspreparaat, met het kenmerk, dat men poreus glasvezelweefsel opneemt in ten minste één oppervlak van de stijve schuimstofproduktlaag, zodat deze een integraal deel wordt van de oppervlaktelaag van het 30 schuimstofprodukt.

12. Werkwijze ter vervaardiging van een onontvlambaar, onont- steekbaar schuimstofprodukt, in het bijzonder schuimstofplaat, bestaande uit een laag van een stijf schuimstofprodukt van een fur-furylalcohol, aminoformaldehydeharspreparaat, dat ten minste een 35 voldoende hoeveelheid van een boorverbinding bevat, zodat de schuimstof de moffelovenproef bij 55000 zal doorstaan en geen 790 53 80 tweede esotherm bij 200°C heeft, met het kenmerk, dat men een poreus glasvezelweefsel opneemt in ten minste één oppervlak van de stijve schuimstofproduktlaag, zodat dit een integraal deel wordt van de oppervlaktelaag van het schuimstofprodukt.

13· Werkwijze volgens conclusies 11 en 12,met het ken- 5 merk, dat men stapelvezels in het glasweefsel toepast, die in gróótte variëren van 6 tot 12 mm.

14· Werkwijze vol ens conclusies 11 er 12, met het ken- i merk, dat men als glasvezelwasfsel een nat bereid glasweefsel toepast. 10

15. Werkwijze ter vervaardiging van een onontvlambaar, onont- steekbaar schuimstofprodukt, in het bijzonder schuimstofprodukt, in het bijzonder schuimstofplaat, bestaande uit een laag van een stijf schuimstofprodukt van een furfury1alcoho1-aminoformaldehyde-harspreparaab, dat ten minste een voldoende hoeveelheid van een 15 boorverbinding bevat, zodat de shuimstof de moffelovenproef bij 500°C zal doorstaan en geen tweede exotherm bij 200°C heeft en ten minste één oppervlak van de laag van het stijve schuimstofprodukt, als een integraal deel van de oppervlaktelaag ervan, een poreus glasvezelweefsel bevat, met het kenmerk, dat 20 men op het te bekleden oppervlak (de te bekleden oppervlakken) ten minste ten dele een kleefmiddel aanbrengt van een materiaal op silicaatbasis met een verhouding S1O2 tot alkalimetaaloxide van 1,6:1 tot 3*9s1 en vervolgens dit kleefmiddel bedekt met een stijve of buigzame bekleding. 25

16. Werkwijze volgens conclusie 15, m e t het kenmerk, dat men een kleefmiddel toepast, dat specifieke toevoegsels en/of vulstoffen bevat, die een bevredigende bestandheid tegen weersinvloeden, water en/of barsten verschaffen.

17. Werkwijze volgens conclusies 15 en 16, met het ken- 30 merk, dat men een kleefmiddel toepast op silicaatbasis, dat een boorverbinding bevat.

18. Werkwijze volgens conclusie 17, met het ken merk, dat men een kleefmiddel op silicaatbasis toepast, dat een boiraat bevat. 35

19· Werkwijze volgens conclusie 17,met het kenmerk, dat men een kleefmiddel op silicaatbasis toepast, dat 790 5 3 80 15 borax bevat.

20. Werkwijze vol ais conclusie 15, met het kenmerk, dat men een metaalfoelie toepast als buigzame bekleding.

21. Werkwijze volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat men als metaalfoelie een aluminiumfoelie toepast. 5

22. Werkwijze ter vervaardiging van een onontvlambaar, on-ontsteekbaar schuimstofprodukt, in het bijzonder schuimstofplaat, bestaande uit een laag stijf schuimstof produkt van een furfuryl-alcohol-formaldehydeharspreparaat, met het kenmerk, dat men een poreus g asvezelweefsel opneemt in ten minste één 10 oppervlak van de stijve schuimstofproduktlaag, zodat deze een integraal deel wordt van de oppervlaktelaag van het schuimstofprodukt en op het te bekleden oppervlak (de te bekleden oppervlakken) ten minste ten dele een bekleding aanbrengt van een materiaal op silicaatbasis met een verhouding SiOg tot alkalimetaaloxide van 15 1,6:1 tot 3,9!1·

23· Werkwijze ter vervaardiging van een onontvlambaar, on-ontsteekbaar schuimstofprodukt, in het bijzonder schuimstofplaat, bestaande uit een laag van een stijf schuimstofprodukt van een furfurylalcohol-aminoformaldehydeharspreparaat, m e t h e t 20 kenmerk, dat men een poreus glasvezelweefsel opneemt in ten minste één oppervlak van de stijve schuimstofproduktlaag, zodat deze een integraal deel wordst van de oppervlakte aag van het schuimstofprodukt en op het te bekleden oppervlak (de te bekleden oppervlakken) en minste ten dele een bekleding aanbrengt van een 25 materiaal op silicaatbasis met een verhouding SiO^ toljalkalimetaal-oxide van 1,6:1 tot 3,9*1· 790 53 80