NL7905260A - Werkwijze en inrichting voor plaatsbepaling van opper- vlaktegebonden voertuigen. - Google Patents

Description

Λ r Ν.Ο. 27.880 SIEMENS AKTIENGESELLSCHAEI, te Berlijn en München, Bondsrepubliek Duitsland.

Werkwijze en inrichting voor plaatsbepaling van oppervlaktegebonden voertuigen.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor plaatsbepaling van oppervlaktegebonden voertuigen overeenkomstig het principe van de koppelnavigatie, waarbij in elk voertuig, waarvan de plaats moet worden bepaald, voortdurend de trajektvektor wordt vastgesteld, die de baan van het 5 voertuig overeenkomstig grootte en richting beschrijft, en waarbij in het voertuig respektievelijk in een centrale door koppeling van de projektvektoren aan een bekende startpositie de telkens bereikte positie wordt vastgesteld, waarbij verder aan het voertuig bij het passeren 10 van bepaalde plaatsen in het gebied waarin de positie van het voertuig moet worden vastgesteld, telkens een nauwkeurig plaatskenmerk als startpositie voor de verdere koppelnavigatie wordt geleverd. Verder heeft de uitvinding betrekking op een inrichting voor het uitvoeren van een der- 15 gelijke werkwijze.

Verkeersgeleide stelsels voor het effektieve gebruik van voertuigvloten vereisen een nauwkeurige plaatsbepaling van alle bijbehorende voertuigen in het totale werkgebied. Dergelijke geleidestelsels moeten bijvoorbeeld bij de poli- 20 tie, de brandweer en andere nooddiensten, maar ook voor lokale verkeersstelsels en taxi-ondernemers een effektieve benutting, in het bijzonder in uitgestrekte stadsgebieden waarborgen. Voor het plaatsbepalen van voertuigen in dergelijke gebieden zijn reeds verschillende methoden bekend, 25 zoals de hyperboolmethode, de koppelnavigatiemethode en de bakenplaatsbepaling (IEEE trans.vehicular technol. 26 mei 790 52 60 * 2 1977» "biz. 187 tot 191). Deze "bekende plaatsbepalingsmetboden zijn alle ook in een stadsgebied toepasbaar, maar vertonen elk specifieke foutbronnen. De toepassing van een enkel plaatsbepalingsstelsel leidt dikwijls tot onnauwkeurige metingen, zolang de fouten niet worden geëlimineerd, 5 wat echter hoge kosten met zich mee brengt.

De koppelnavigatiemethode is voor de plaatsbepaling in een stadsgebied in het algemeen met goed gevolg toepasbaar. Daarbij wordt de plaatsbepaling aan boord van het voertuig uitgevoerd met behulp van sensoren, die de rich- 10 ting bepalen, bijvoorbeeld een magneetsonde of een gyro-kompas en een wegmeter. De absolute plaatsbepaling vereist daarbij een exakte positionering bij de aanvang van het af te leggen trhjekt en afhankelijk van de vereiste nauwkeurig-heidsgraad, een regelmatige korrektie, omdat de fouten bij 15 de plaatsbepaling bij elkaar worden opgeteld. Bij de bakenplaatsbepaling worden in het totale plaatsbepalingsgebied bakens opgesteld, waarvan een passerend voertuig via een ontvanger telkens de aan de plaats gebonden plaatsinformatie ontvangt. Dit stelsel kan met een passend kleinmazig net . 20 van bakens naar verkiezing nauwkeurig werken, maar is in het algemeen pas zinvol toe te passen bij voertuigvloten, die vaste routes afleggen, bijvoorbeeld lokale verkeers-stelsels, waarbij de bakens langs vaste busroutes worden opgesteld. Voor een oppervlakteplaatsbepaling worden de 25 kosten aan bakens in het algemeen te hoog.

Ook werd reeds voorgesteld een koppelnavigatiemethode met een bakenplaatsbepaling te kombineren, en wel aldus, dat de bakenplaatsbepaling telkens op bepaalde punten in het plaatsbepalingsgebied een nieuw nulpunt voor de verdere 50 koppelnavigatie levert. Een dergelijke kombinatie wordt echter ook zeer duur, omdat de kosten aan toestellen voor beide plaatsbepalingsstelsels zeer hoog zijn.

De uitvinding beoogt thans een kombinatie te verschaffen van de bekende methode van de koppelnavigatie en de 55 bakenplaatsbepaling, waarbij de kosten aan toestellen bin- 7905260

V

ϊ· 3 hen bepaalde grenzen worden gehouden en in bet bijzonder waarde wordt gehecht aan het gebruik van toestellen, die toch reeds aanwezig zijn in de voertuigen waarvan de plaats moet worden bepaald.

Volgens de uitvinding wordt dit plaatsbepalingspro- 5 bleem bij een plaatsbepalingsmethode van de in de aanhef genoemde soort aldus opgelost, dat radiobakens in het plaatsbepalingsgebied alleen aanwezig zijn op plaatsen met bijzonder hoge eisen wat betreft de nauwkeurigheid van de plaatsbepaling en dat voor het radioverkeer tussen 10 de radiobakens en de afzonderlijke voertuigen hetzelfde radiotoestel wordt gebruikt, dat in de voertuigen reeds aanwezig is voor het radioverkeer tussen het voertuig en de centrale, waarbij met behulp van een omschakelinrich-ting de ingang respektievelijk de uitgang van het in het 15 voertuig aanwezige radiotoestel al naar behoefte, naar keuze kunnen worden aangesloten op een luister- en spreek-garnituur en op een informatieverwerkende hulpinrichting*

Deze informatieverwerkende hulpinrichting dient in de eerste plaats voor het aansluiten van de voor de koppel- 20 navigatie noodzakelijke inrichtingen. Voor het gebruik van de volgens de uitvinding bovendien aanwezige radiobakens wordt deze inrichting slechts met de mogelijkheid uitgebreid om de door de betreffende radiobakens naar het radiotoestel van het voertuig uitgezonden bakenkenmerken (posi- 25 tiekenmerken) tussentijds op te bergen, tot zij eventueel verder worden verwerkt en/of samen met de informatie van de koppelnavigatie naar de centrale worden overgedragen.

Daarbij is het van voordeel om voor deze beide radiotrans-missiesoorten hetzelfde radiokanaal toe te passen, terwijl 30 het spraakverkeer kan worden afgewikkeld over een of meer verdere radiokanalen. Dan bestaat de mogelijkheid om voortdurend de positie te bepalen en alleen dat voertuig (bij één spreekkanaal) respektievelijk de weinige voertuigen (bij meerdere spreekkanalen) van de plaatsbepaling uit te 55 zonderen, die zich op dat moment in de spraaktoestand be- 7905260 '•ά % 4 vinden. Bij voorkeur in kleine stelsels bestaat ook de mogelijkheid om met een gemeenschappelijk radiokanaal voor informatie en spraak te werken. In dit geval is een plaatsbepaling alleen gedurende de gesprekspauzen mogelijk.

Het aantal radiobakens kan in dit gekombineerde stel- 5 sel relatief laag worden gehouden, omdat de koppelnaviga-tie zo nauwkeurig werkt, dat geen korrektie nodig is zolang het voertuig zich in een homogeen stadsgebied bevindt.

De paraatheid van bijvoorbeeld een politievoertuig wordt gewaarborgd, zolang het voertuig binnen een gebied een 10 plaats van aktie ongehinderd binnen relatief korte tijd kan bereiken, ook als het zich binnen het kader van de nauwkeurigheid van de” plaatsbepaling iets van de gemeten standplaats verwijderd is.

Daarentegen moet met grote zekerheid worden vastge- 15 steld of het voertuig binnen het plaatsbepalingsgebied zich aan de ene zijde of aan de andere zijde van een hindernis bevindt, bijvoorbeeld een rivier. Derhalve wordt bij de plaatsbepalingsmethode volgens de onderhavige uitvinding een bakenplaatsbepaling telkens op die plaatsen uitgevoerd, 20 waarbij een voertuig zich voorbij de grenzen van nagenoeg afgesloten gebieden begeeft. Een dergelijke overgangsplaats is bijvoorbeeld een brug over een kanaal of een rivier.

Bij de uitvoering van de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding kan er bijvoorbeeld voor worden gezorgd, 25 dat alle voertuigen vanuit de centrale cyclisch worden opgeroepen, waarbij elk voertuig na de oproep een kort telegram naar de centrale zendt. Dit telegram kan bijvoorbeeld informatie van de koppelnavigatie en van het positiekenmerk van het juist gepasseerde baken bevatten. Als in een voertuig 50 dat wordt opgeroepen, juist een gesprek plaats vindt, is dit in de centrale natuurlijk bekend en wordt de oproep zo lang verschoven tot het gesprek beëindigd is.

Voor het verkrijgen van positiekenmerken kunnen bijvoorbeeld passieve bakens worden toegepast, waarbij door 35 elk voertuig een niet gemoduleerde draaggolf wordt uitge- 7905260 i 5 zonden, die door het zich in de nabijheid bevindende baken wordt ontvangen en met het positiekenmerk van het baken gemoduleerd wordt teruggezonden. In dit geval bevat het baken geen eigen draaggolfgenerator. Het energieverbruik van een dergelijk baken blijft dus laag, zodat het onafhankelijk 5 van de netvoeding met zonnecellen of batterijen gedurende lange tijd kan werken. Daarbij kan de modulatie-inrichting van het baken voortdurend in bedrijf worden gehouden. Sen verdere besparing aan energie in het baken kan worden bereikt door de modulatie-inrichting pas te aktiveren door 10 een oproepsignaal van de centrale of van een passerend voertuig. Dit kan bijvoorbeeld aldus geschieden, dat bij de cyclische oproep van de voertuigen met het oproepkommando tegelijkertijd een kommando voor het ondervragen van het baken wordt gegeven. 15

Daarnaast is ook de toepassing van aktieve bakens mogelijk, die voortdurend of met gegeven tijdafstanden hun positie-kenmerken met laag vermogen uitzenden. Ook hier bestaat de mogelijkheid de zendinrichting van elk baken alleen in afhankelijkheid van een oproepsignaal in te 20 schakelen. Dit oproepsignaal kan ook in dit geval via het voertuig maar ook direkt door de centrale worden gegeven .

De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van de tekeningen, waarop een uitvoeringsvoorbeeld 25 is weergegeven.

Fig. 1 toont schematisch een plaatsbepalingsgebied met radiobakens; fig. 2 toont de informatie-overdracht van en naar voertuigen schematisch weergegeven; 30 fig. 3 toont een blokschema voor de inrichting in een voertuig; fig. 4 toont een meer gedetailleerd blokschema voor de informatieverwerkende hulpinrichting in fig. 3; fig. 5 toont een mogelijk verloop in de tijd van de 35 bakenondervraging bij een aktief radiobaken.

7905260

J

6

In fig. 1 is een stadsgebied weergegeven, waarbinnen de posities van de voertuigen van een vaartuigvloot overeenkomstig de werkwijze en inrichting van de onderhavige uitvinding moeten worden bepaald. De plaatsbepaling geschiedt in hoofdzaak in de afzonderlijke voertuigen door 5 koppelnavigatie, waarbij op bekende wijze wegrichting en wegtrajekt worden gemeten. De· informatie hiervan wordt in het algemeen via het ingebouwde radiotoestel naar een centrale gezonden en daar verwerkt. Deze verwerkingscentrale kan bijvoorbeeld aanwezig zijn in de vlootcentrale FL2, 10 die als uitgangspunt voor alle voertuigen dient en daarmee ook de eerste startpositie voor de koppelnavigatie voorstelt..

De koppelnavigatie wordt in bepaalde gevallen gekorri-geerd door een extra bakenplaatsbepaling. Zolang echter een 15 voertuig zich in een homogeen stadsgebied, bijvoorbeeld in het gebied A ophoudt, is de nauwkeurigheid van de koppelnavigatie voldoende om de gewenste paraatheid van het voertuig te waarborgen. In dit homogene gebied A kan ook bij een zekere afwijking van de plaatsbepaling van de feitelijke 20 standplaats een gewenste plaats van aktie zonder meer in korte tijd worden bereikt. De situatie wordt anders als door onnauwkeurigheid van de koppelnavigatie niet meer met zekerheid kan worden vastgesteld of het voertuig zich aan de ene zijde of aan de andere zijde van de rivier I1 bevindt. 25 Daarom zijn op de bruggen telkens de bakens BK2, BK3, BK4-en BK5 aangebracht. Zodra dus een voertuig over een van de bruggen van de rivier F rijdt, wordt een baken gepasseerd, waarmee de nauwkeurige positie met zekerheid wordt vastgesteld en een nieuwe startpositie voor de verdere koppel- 50 navigatie wordt verkregen.

Yerdere bakens BK6, BK7 en BK8 bevinden zich bijvoorbeeld in de uitvalstraten naar de voorsteden B, C en D.

Ook hier kan het van belang zijn de koppelnavigatie opnieuw in te stellen, als het voertuig van het ene gesloten 35 stadsgebied over een enkele straat rijdt naar een afgezon- 7905260 7 ï derd stadsgebied. Ia h.et hij zonder kan daarbij een van buiten komend voertuig in het plaatsbepalingsstelsel van de binnenstad worden opgenomen, waarbij* door het radiobaken een nauwkeurige startpositie voor de koppelnavigatie wordt verkregen.

Fig. 2 toont schematisch het radioverkeer van en naar 5 de voertuigen FZ. Via een in het voertuig aanwezig radiotoestel wordt op gebruikelijke wijze het radiospraakverkeer met de centrale afgebikkeld. Daarnaast wordt ook informatie van het voertuig naar de centrale en van de centrale naar het voertuig gezonden en dezelfde frequentie dient ook voor 10 de overdracht van positiekenmerken van een op straat aangebracht radiobaken BK naar de voertuigen FZ.

Voor dit aanvullende gebruik van het in het voertuig aanwezige radiotoestel zijn slechts enkele extra inrichtingen noodzakelijk, zoals in fig. 3 is weergegeven. Het · 15 radiotoestel FG wordt op gebruikelijke wijze bedreven met een luister- en spreekgarnituur HSG. Voor de gelijktijdige toepassing van het radiotoestel bij de plaatsbepaling is een omschakelinrichting IJS aanwezig, die een omschakeling van het luister- en spreekgarnituur naar een hulpinrichting 20 voor de informatieverwerking naar behoefte mogelijk maakt.

Op de genoemde hulpinrichting is een koppelnavigatie-inrich-ting KN aangesloten. Deze koppelnavigatie-inrichting werkt op bekende wijze met een richtingbepalende sensor en een wegmeetinrichting. De daarbij verkregen gegevens worden via 25 de hulpinrichting DZU en het radiotoestel FG naar de centrale verder geleid.

Een meer gedetailleerde samenstelling van de hulpinrichting DZU is in fig. 4- weergegeven. De aansluiting op het radiotoestel geschiedt via een modem MOD, dat op de 30 gebruikelijke wijze is uitgevoerd. Via de in-uitgang ΞΑ worden binnenkomende gegevens ontvangen, bijvoorbeeld een oproep van de centrale. Op dezelfde wijze wordt over deze ingang EA de informatie omtrent de positiekenmerken van de bakens bij het passeren hiervan toegevoerd. Vanaf het modem 35 MOD bereiken de binnenkomende telegrammen de telegramont- 7905260 8 vanger TE, waar de informatie wordt gedigitaliseerd en in passende vorm aan de telegramverwerkende inrichting TV wordt toegevoerd. Vanaf deze inrichting TV wordt informatie omtrent de positiekenmerken voor het haken, dat het laatst is gepasseerd, in het geheugen SP opgeborgen.. Bovendien is 5 op de telegramverwerkende inrichting een weergeefinrichting AG aangesloten. Dit kan een eenvoudige alfanumerieke weergeefinrichting zijn, een informatieweergeefinrichting, maar ook een drukinrichting. Met deze weergeefinrichting wordt in het voertuig de van de centrale afkomstige informatie, 10 bijvoorbeeld omtrent de in de centrale berekende standplaats, of algemene informatie voor de bestuurder, weergegeven.

Voor de afgifte van informatie van he-t voertuig naar de centrale dient de telegramsamensteller TA. Aan deze tele-gramsamensteller worden bijvoorbeeld vanuit het geheugen SP 15 het positiekenmerk van het baken, dat het laatst is gepasseerd en gegevens vanuit de koppelnavigatie-inrichting KN toegevoerd. Via een toevoerinrichting EIN, bijvoorbeeld een toetsenbord, kunnen door de bestuurder verdere gegevens aan de .telegramsamensteïler worden geleverd. Al deze gegevens 20 worden in de telegramsamensteïler telkens tot een telegram samengesteld, dat bij de volgende oproep van het voertuig via de telegramzender TS en het modem MOD aan het radiotoestel PG wordt toegevoerd en vandaaruit naar de centrale wordt overgedragen. Als er in het stelsel voorzieningen voor zijn 25 getroffen, wordt via de telegramsamenstellen en de telegramzender ook een oproep voor bakenondervraging geleverd. Een dergelijke oproep kan, zoals vermeld, daarin bestaan dat een niet gemoduleerde draaggolf wordt uitgezonden in geval er een baken in de nabijheid is. Met behulp van een derge- 30 lijke oproep kan echter ook een aktief baken voor het uitzenden van zijn positiekenmerk worden gestuurd. Via de uitgang AB kan eventueel de omschakelinrichting ÏÏS van informatieverkeer naar spraakverkeer worden omgeschakeld. Dan vervalt de noodzakelijkheid van een handbediening. De terug- 35 schakeling van spraakverkeer naar informatieverkeer kan auto- 7905260 9 ί· matisch na verloop van een bepaalde tijd geschieden. De ko-ordinatie van de afzonderlijke delen in de hulpinrichting DZU voor informatieverwerking wordt uitgevoerd door de ver-loopbestuurinrichting ABL.

De koppelnavigatie-inrichting M is zoals bekend voor- 5 zien van een wegmeter M en een, de richting bepalende sensor RS. Op deze wijze wordt in de verwerkingsinrichting ENV voor de koppelnavigatie telkens een vektor verkregen, die de afgelegde weg beschrijft, wat betreft de afstand als de richting. In het algemeen wordt deze vektor via de telegram- 10 samenstellen TA telkens naar de centrale gezonden, waar dan in kombinatie met het laatst verkregen bakenadres door koppeling van de afzonderlijke vektoren de positie van het voertuig wordt vastgesteld. Ook is het echter mogelijk om in de verwerkingsinrichting KNV voor de koppelnavigatie 15 van het voertuig de positie direkt te berekenen. In dit geval wordt uit het geheugen SP ook de laatst verkregen bakenadressen in de verwerkingsinrichting voor de koppelnavigatie gevoerd. Bovendien kan in dit geval uit de tele-gramvoorbereider TV verdere informatie van de centrale aan 20 de verwerkingsinrichting M voor de koppelnavigatie worden geleverd.

Sen voorbeeld voor het verloop in de tijd van het opvragen van een baken is in fig. 5 weergegeven. In dit geval wordt het baken door de centrale via het voertuig op- 25 geroepen. Dit roepsignaal sz van de centrale geeft dus op het tijdstip T1 een kommando aan het voertuig 1, waarin ook het kommando voor het opvragen van het baken aanwezig is. Dan volgt door de zender van het voertuig op tijdstip T2 het oproepsignaal Sï, waarmee een aktief baken wordt 30 opgeroepen voor het afgeven van zijn positiekenmerk. In geval een baken in het invloedgebied van het voertuig staat geeft dit op het tijdstip T3 zijn antwoordsignaal sb af, dat zijn positiekenmerk bevat. Dit positiekenmerk wordt in de hulpinrichting DZU voor de informatieverwerking van het 35 betreffende voertuig herkend en in het geheugen SP ingevoerd.

> 790 52 60 φ 10

Met het volgende telegram wordt dit posit iekenmerk dan aan de centrale medegedeeld. Na de cyclustijd tz wordt liet afvragen herhaald, dus het oproepsignaal sz aan het voertuig en daarop aansluitend het ondervragen van het haken.

In het bovenstaande is de uitvinding weergegeven aan 5 de hand van een uitvoeringsvoorbeeld. Het spreekt vanzelf, dat de uitvinding niet tot dit uitvoeringsvoorbeeld beperkt is, maar dat wijzigingen en aanvullingen mogelijk zijn zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

7905260

Claims (16)

1. Werkwijze voor liet bepalen van de plaats van oppervlaktegebonden voertuigen volgens het principe van de koppel-navigatie, waarbij in een voertuig, waarvan de plaats moet worden bepaald voortdurend de trajektvektor wordt bepaald, 5 die de afgelegde weg beschrijft overeenkomstig lengte en richting en waarbij in het voertuig respektievelijk in een centrale door het koppelen van de trajektvektoren vanuit een startpositie de betreffende positie van het voertuig wordt vastgesteld, waarbij verder aan het voertuig bij het 10 passeren van bepaalde plaatsen in het plaatsbepalingsgebied via radiobakens een nauwkeurig positiekenmerk als telkens nieuwe'startpositie voor de verdere koppelnavigatie wordt geleverd, met het kenmerk, dat de radiobakens (BK) in het plaatsbepalingsgebied slechts aanwezig zijn op 15 plaatsen waar bijzonder hoge eisen aan de plaatsbepalings-nauwkeurigheid worden gesteld en dat voor het radioverkeer tussen de radiobakens (BK) en elk afzonderlijk voertuig (FZ) hetzelfde radiotoestel (FG) als voor het radioverkeer tussen het voertuig en de centrale wordt toegepast, waarbij de in- 20 gang respektievelijk de uitgang van het in het voertuig aanwezige radiotoestel via een omschakelinrichting (IJS) naar behoefte en naar keuze op een luister- en spreekgarnituur (HSG) respektievelijk op een hulpinrichting (DZU) voor informatieverwerking wordt aangesloten. 25

2. Werkwijze volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat alle voertuigen door de centrale cyclisch worden opgeroepen en dat elk voertuig na de oproep een telegram naar de centrale zendt.

3· Werkwijze volgens conclusie 2,met het ken- 30 merk, dat met de oproep van elk voertuig een kommando voor het ondervragen van een baken wordt afgegeven.

4. Werkwijze volgens conclusie 1,met het kenmerk, dat telkens een zend- en een ontvangkanaal aanwezig is, waarop zowel spraak als informatie tussen de centrales 35 en de voertuigen alsook tussen de voertuigen en de bakens * 7905260 t worden overgedragen.

5. Werkwijze volgens conclusie 1, m e t het ken merk, dat telkens een zend- en ontvangkanaal aanwezig is waarover informatie tussen de centrale (KLZ) en de voertuigen (FZ) alsook tussen voertuigen (FZ) en radiobakens 5 (BK) wordt overgedragen, terwijl spraak via een of meer zend- en ontvangkanalen wordt overgedragen.

6. Werkwijze volgens conclusie 5» m e t het kenmerk, dat de omschakeling van informatiekanaal naar een spraakkanaal in het voertuig met de hand geschiedt bijvoor- 10 beeld gelijktijdig met het omschakelen naar spraakbedrijf.

7. Werkwijze volgens conclusie 5» 1 e t het ken- m e r- k, dat de omschakeling van informatiekanaal naar een spraakkanaal in het voertuig geschiedt via .het informatiekanaal door de centrale. 15

8. Werkwijze volgens conclusie 5, met het ken merk, dat de omschakeling van spraakkanaal naar informatiekanaal in het voertuig geschiedt na verloop van een gegeven tijd door de hulpinrichting (DZü) voor de informatieverwerking. 20.

9. Werkwijze volgens een van de conclusies 1 t/m 8, met het kenmerk, dat voor het ondervragen van een baken door de afzonderlijke voertuigen een gemoduleerde draaggolf wordt uitgezonden, door het in het invloedsgebied gelegen baken wordt ontvangen en met het positiekenmerk van 25 het baken gemoduleerd weer wordt uitgezonden.

10. Werkwijze volgens conclusie 9,met het kenmerk, dat de modulatie-inrichting van het baken voortdurend in bedrijf is.

11. Werkwijze volgens conclusie 9i ® e t het ken- 50 merk, dat de modulatie-inrichting van het baken alleen door een oproepkommando van het voertuig respektievelijk van de centrale telkens kortstondig wordt ingeschakeld.

12. Werkwijze volgens een van de conclusies 1 t/m 8, met het kenmerk, dat de afzonderlijke bakens 55 voortdurend of met'bepaalde afstanden automatisch hun posi- 7905260 tiekenmerk uitzenden.

13· Werkwijze volgens een van de conclusies 1 t/m 8, met het kenmerk, dat de afzonderlijke bakens op een kommando van de centrale respektievelijk van een in het invloedsgebied aanwezig voertuig het positiekenmerk uit- 5 zenden.

14. Werkwijze volgens een van de conclusies 1 t/m 13, met het kenmerk, dat in het voertuig de van een in het invloedsgebied gelegen baken ontvangen positiekenmerk wordt opgeborgen en bij de volgende ondervraging van 10 het voertuig naar de centrale wordt overgedragen.

15. Werkwijze volgens een van de conclusies 1 t/m 13, met het kenmerk, dat in elk voertuig het van een in het invloedsgebied gelegen baken ontvangen positiekenmerk direkt toevoert aan een koppelnavigatie-inrich- 15 ting en daar wordt gebruikt voor de vaststelling van de positie van het voertuig.

16. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens een van de conclusies 1 t/m 10, gekenmerkt door een centrale, meerdere, elk van een radiozend- 20 en ontvanginrichting voorzien voertuig en een aantal in het plaatsbepalingsgebied vast opgestelde radiobakens, waarbij de radiobakens telkens zijn geïnstalleerd op overgangsplaat-sen tussen ver van elkaar gescheiden gebieden, waar de plaats moet worden bepaald. 25 * * * * * * % A 7905260