NL7905241A - Schuif voor een ritssluiting met grote afmeting. - Google Patents

Description

* , r YOSHIDA KOGYO K.K., te Tokio, Japan

Schuif voor een ritssluiting met grote afmeting.

De uitvinding heeft betrekking op een schuif voor een ritssluiting van relatief grote afmeting, zoals wordt toegepast bij een oliescherm, een visnet en soortgelijke voorwerpen.

In het meerendeélvan de ritssluitingen die worden gebruikt 5 voor olieschermen, visnetten en dergelijke voorwerpen bezitten de rits sluitingen sluitelementen van grote afmetingen, omdat zij worden onderworpen aan zware belastingen. Deze sluitelementen van grote afmeting hebben natuurlijk behoefte aan een schuif van grote afmeting. Tegenwoordig worden ook kunsthars ritssluitingen zeer veel gebruikt, omdat 10 zij gemakkelijker kunnen worden vervaardigd, goedkoper zijn en derge lijke faktoren. De sterkte van kunstharsmaterialen is echter in het algemeen aanzienlijk minder dan die van metalen. Verder worden de ritssluitingen met grote afmeting van dit type gewoonlijk aangebracht op plaatsen waar een hoge belasting wordt uitgeoefend. Daarom kan een 15 vervorming van dergelijke ritssluitingen met grote afmeting, daarbij inbegrepen het uitzetten van de ruimte tussen de boven- en onderplaten, gemakkelijk optreden gedurende een lange gebruikstijd, en een dergelijke vervorming leidt tot het vastlopen van de schuiven op de ritssluiting-draagbanden en op de voorwerpen waarop de banden zijn bevestigd. Verder 20 benadelen dergelijke vervormingen het gemakkelijke schuiven van de schuiven in een zodanige mate, dat speling gaat optreden en de samenwerking van de sluitelementen verloren gaat.

Teneinde deze nadelen op te heffen zijn enkele pogingen gedaan. Bijvoorbeeld zijn uit de Amerikaanse octrooischrift 2.252.090 en 25 2.458.914 schuiven békend, die een metalen inzetstuk of versterking hebben in een schuiflichaam dat niet uit metaal is vervaardigd, teneinde aan de schuif een grotere sterkte te geven. Deze publikaties zijn echter niet gericht op schuiven van grote afmeting. En de hechting tussen 790 5 2 41 % 2 'i het metalen inzetstuk en het schuiflichaam van ander materiaal is niet sterk genoeg om weerstand te bieden aan de zware belasting die daarop wordt uitgeoefend, en dus heeft het schuiflichaam van ander materiaal de neiging om los te komen van het metalen inzetstuk. Ook heeft het 5 schuiflichaam in deze bekende schuiven, aangezien de hechting tussen het inzetstuk en het schuiflichaam relatief zwak is, de neiging om los te komen uit het inzetstuk ten gevolge van de thermische uitzetting onder hoge temperaturen. Deze scheiding van het schuiflichaam van hetr'inzetstuk benadeelt de gemakkelijke beweging tussen de schuif en sluitelementen.

10 Het is daarom een oogmerk van de uitvinding om eenrschuif met grote af meting te leveren, waarbij eventuele vervorming, daarbij inbegrepen expansie van de ruimte tussen de boven- en ondervlakken, onder hoge belasting kan worden voorkomen.

Een ander oogmerk van de uitvinding'.is het leveren van een 15 schuif met grote afmeting waarbij het scheiden tussen schuif en schuif lichaam en het inzetstuk onder zware belasting of hoge temperatuur kan worden voorkomen.

De uitvinding kan worden samengevat als een schuif van grote afmeting, omvattende een schuiflichaam van kunsthars en een 20 integraal gevormd metalen kerndeel dat in het lichaam is opgenomen, waarbij het kerndeel gedeelten bezit die elk corresponderen met het bovenvlak, het ondervlak en het nekgedeelte van het schuiflichaam, en gekenmerkt wordt, doordat het kerndeel tenminste in de gedeelten die corresponderen met de boven- en ondervlakken een aantal openingen of 25 uitsparingen heeft, die een gedeelte van het kunsthars van het schuif lichaam opnemen gedurende het vormen daarvan.

De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin bij wijze van voorbeeld een aantal uitvoeringsvormen van een schuif volgens de uitvinding zijn weergegeven.

30 In de tekening toont: fig. 1 een bovenaanzicht van een schuif met de basiselementen, fig. 2 in perspektief het kerndeel van de schuif van fig. 1, fig. 3 een doorsnede volgens de lijn III-III van fig. 1, waarin het kerndeel in de opgenomen, toestand is weergegeven, 35 fig. 4 een doorsnede de lijn IV-IV van fig. 3 waarin een gedeelte van het nekdeel is weergegeven en de opgenomen toestand van 790 5 2 41 + 3 het kerngedeelte dat correspondeert met het nekgedeelte, fig. 5 een doorsnede volgens de lijn V-V van fig. 1 waarbij een gedeelte is weggesneden om dat opgenomen toestand van de kerngedeelten te ...tonen die corresponderen met de boven- en ondervlakken, 5 fig. 6 in perspektief het kerndeel van een tweede uitvoerings vorm, fig. 7 hetzelfde als in fig. 3 doch in de opgenomen toestand van het kerndeel van fig. 6, fig. 8 een doorsnede volgens de lijn VIII-VIII van fig. 7 10 waarin de opgenomen toestand van het kerngedeelte is weergegeven dat correspondeert met het nekgedeelte, fig. 9 hetzelfde als in fig. 5 doch weergevende de opgenomen toestand van het kerndeel van fig. 6, fig. 10 in perspektief het kerndeel van een derde uit-15 voeringsvorm, fig. 11 hetzelfde als in fig. 3 doch van de opgenomen toestand van het kerndeel van fig. 10, fig. 12 een doorsnede volgens de lijn XII-XII van fig. 11 waarin de opgenomen toestand van een kerngedeelte is weergegeven dat 20 correspondeert met het nekgedeelte, fig. 13 hetzelfde als in fig. 5 doch van de opgenomen toestand van het kerndeel van fig. 10, en fig. 14 in perspektief het kerndeel van een nog andere uitvoeringsvorm.

25 In de tekening hebben de verwijzingscijfers 1 en 2 telkens betrekking op de tegenover elkaar gelegen boven- en ondervlakken van een schuiflichaam 6A dat een E-vormig kanaal S vormt waardoorheen de (niet weergegeven) sluitelementen kunnen passeren, terwijl het verwi j zingsci jf er 3 betrekking heeft op een nekgedeelte van het schuif-30 lichaam 6a dat de boven- en ondervlakken 1 en 2 aan één einde daarvan verbindt teneinde het E-vormige kanaal S te vormen waardoor de sluitelementen worden geleid, en het verwijzingscijfer 4 heeft betrekking op een trekorgaan dat zwenkbaar is ondersteund op hèt bovenvlak 5, terwijl het verwi j zingsci jf er 5 betrekking heeft op een nok waaraan 35 de treklip is bevestigd.

In de eerste uitvoeringsvorm van de fig. 2-5 is het metalen 790 5 2 41 s r 4 kerndeel 7A geheel opgenomen binnen het schuiflichaam 6A. Het metalen kerndeel 7A heeft in hoofdzaak hetzelfde uiterlijk als het schuiflichaam 6A en bezit gedeelten 8A, 9A en 10A die elk corresponderen met het bovenvlak 1, het ondervlak 2 en het nekgedeelte 3 van het schuiflichaam 5 6A, waarbij het gedeelte 10A de gedeelten 8A en 9A met elkaar verbindt.

Dit metalen kerndeel 7A kan in één geheel zijn gevormd door middel van persen. De corresponderende gedeelten 8A en 9A van het kerndeel 7A zijn gevormd met een aantal openingen 11 die in hoofdzaak liggen over het gehele oppervlak, zodat het kunststof materiaal 12 van het 10 schuiflichaam 6A kan stromen door deze openingen 11 in hoekgedeelten van de (niet weergegeven) vormholte gedurende het vormen en hechten van de kunststof 12 aan het metalen kerndeel 7A. Na het vormen van het schuiflichaam 6A worden namelijk de gedeelten van de kunsthars 12 die beide oppervlakken bedekken van elk van de kerngedeelten 8A en 15 9A, met elkaar verbonden door de kunsthars die in de openingen 11 is gestroomd. Daardoor scheiden de kunstharsmateriaalgedeelten die beide vlakken van elk van de kerngedeelten 8A en 9A bedekken, niet van de corresponderende kerngedeelten, zelfs indien zij worden onderworpen aan een zware belasting of aan een hoge temperatuur. Het is ook mogelijk 20 om deze openingen aan te brengen in het kerngedeelte 10A dat correspon deert met het nekgedeelte 3 van het schuiflichaam. Hierdoor kan de hechting tussen de kunststof 12 en het kerndeel 7A nog verder worden verbeterd.

Bij het vormen wordt het metalen kerndeel 7A opgesteld 25 binnen de (niet weergegeven) vormholte en opgenomen in het schuiflichaam 6A door het vullen van de vormholte met de kunststof 12 onder hoge druk. Op deze wijze wordt het kerndeel 7A geheel opgenomen binnen de kunsthars 12 (fig. 3) terwijl het corresponderende gedeelte 10A zich in hoofdzaak in de centrale stand van het nekgedeelte 3 van het schuiflichaam 6A 30 bevindt (fig. 4) en met de tegenover elkaar gelegen zijranden van de corresponderende gedeelten 8A en 9A eindigend in de nabijheid van de flenzen 13, die worden gevormd aan de zijranden van de boven- en onderplaten 1 en 2 van het schuiflichaam 6A (fig. 5). Overigens heeft het verwijzingscijver 14 betrekking op uitsparingen die worden gevormd door 35 de afstandsdelen die zijn aangebracht op de binnenvlakken van de matrijs holte. Door het gelijkmatig opnemen van het metalen kerndeel 7A met in 790 5 2 41 «* 5 V.

hoofdzaak hetzelfde uiterlijk als het schuiflichaam, wordt dus de sterkte van de verkregen schuif aanzienlijk verhoogd. In het bijzonder aangezien een aantal openingen 11 is aangebracht in de kerngedeelten 8A en 9A wordt de hechting tussen het schuiflichaam 6A van kunststof 12 5 en het metalen kerndeel 7A zeer verbeterd en dus is de verkregen schuif zeer geschikt voor toepassing in ritssluitingen met grote afmeting.

In de tweede uitvoeringsvorm van de fig. 6-9 is het metalen kerndeel 7A gevormd door gieten- Zoals in de eerste uitvoeringsvorm heeft het kerndeel 7A£h .hoofdzaak hetzelfde uiterlijk als het schuif-10 lichaam 6B en bezit gedeelten 8B, 9B en 10B die elk corresponderen met het bovenvlak 1, het ondervlak 2 en het nekgedeelte 3 van het schuiflichaam 6B. In deze uitvoeringsvorm is het gedeelte 10B van het kerndeel dat correspondeert met het nekgedeelte 3 van het schuiflichaam 6B echter dik.

15 Verder is het kerndeel 7B gedeeltelijk opgenomen binnen de kunsthars 12,zodat de binnenvlakken daarvan zijn blootgesteld aan de binnenzijde van de verkregen schuif (fig. 7-9). Door het blootleggen van de binnenvlakken van het metalen kerndeel 7B naar de binnenzijde van de verkregen schuif wordt de slijtage van de binnenvlakken van de 20 schuif ten gevolge van de wrijving met de sluitelementen, vermeden. Op de wijze zoals in de eerste uitvoeringsvorm is een aantal openingen 11 aangebracht in de corresponderende gedeelten 8B en 9B van het kerndeel 7B voor het verhogen van de sterkte van de hechting tussen de kunststof 12 en het kerndeel 7B. Verder is behalve dit aantal van openingen 11 een 25 smalle groef G aangebracht in het bovenvlak van de corresponderende gedeelten 8B. Hierdoor wordt de sterkte van de hechting nog meer verhoogd.

In de derde uitvoeringsvorm van de fig. 10-13 is het metalen kerndeel 7C, net als het kerndeel 7B van de tweede uitvoeringsvorm, gevormd door gieten. Zoals in de eerste en tweede uitvoeringsvormen bezit 30 het kerndeel 7C in hoofdzaak hetzelfde uiterlijk als het schuiflichaam 6C en bezit gedeelten 8C, 9C en IOC die elk corresponderen met fespektie-velijk het bovenvlak 1, het ondervlak 2 en het nekgedeelte 3 van het schuiflichaam 6C. In deze uitvoeringsvorm is echter het gedeelte IOC dat correspondeert met het nekgedeelte, dik en de gedeelten 8C en 35 9C die corresponderen met de boven- en onderplaten 1 en 2, zijn aangebracht langs beide zijranden voorzien van gedeelten 13C die corresponderen met 790 5 2 41 6 S' k de flenzen 13 van het schuif lichaam 6C, zodat deze flenzen 13 worden bedekt (fig. 13). Ook is het kerndeel 7C gedeeltelijk opgenomen binnen de kunsthars 12, zodat de buitenvlakken van deze gedeelten 8C, 9C en 13C zijn blootgesteld aan de buitenzijde van de verkregen schuif en het 5 corresponderende gedeelte IOC is geheel opgenomen binnen het nekgedeelte 3 van het schuiflichaam 6C. Verder is op dezelfde wijze als· in de eerste en tweede uitvoeringsvorm een aantal openingen 11 aangebracht in de corresponderende gedeelten 8C en 9C van het kerndeel 7C voor het laten toenenen van de sterkte van de hechting tussen de kunsthars 12 en het 10 metalen kerndeel 7C. Hoewel het kerndeel 7C dat van'flenzen is voorzien, is opgenomen in het schuiflichaam 6C, zodat zijn buitenvlakken zijn blootgesteld aan de buitenzijde van de verkregen schuif, kan het kerndeel 7C Zijn opgenomen in het schuiflichaam 6C, zodat de binnenvlakken zijn blootgesteld aan de binnenzijde van de verkregen schuif of geheel kunnen 15 zijn opgenomen in de verkregen schuif.

In de vierde uitvoeringsvorm van fig. 14 heeft het metalen kerndeel 7D net als de kerndelen van de voorgaande uitvoeringsvormen, in hoofdzaak hetzelfde uiterlijk als het (niet weergegeven) schuiflichaam en bezit gedeelten 8D, 9D en 10D die elk corresponderen met het boven-20 vlak, het ondervlak en het nekgedeelte van het schuiflichaam. Het kerndeel 7D van deze uitvoeringsvorm bezit verder op het corresponderende gedeelte 8D een gedeelte 5D dat correspondeert met de nok 5 (fig. 1).

Dit corresponderende gedeelte 5D loopt vanaf het vooreinde van het corresponderende gedeelte 8D naar het achtereinde daarvan en is in 'één geheel 25 gevormd met het kerndeel 7D. Door het integraal vormen van het corresponderende gedeelte 5D met het kerndeel 7D en door het opnemen van dit kerndeel in het schuiflichaam, wordt de sterkte van de verkregen schuif verder verhoogd, omdat alle gedeelten van de verkregen schuif die uitwendige kracht ontvangen, zijn versterkt door het uit één stuk bestaande 30 kerndeel 7D.

Hoewel de afstandsdelen die een ruimte in stand houden tussen de vormholte en het kerndeel 7 voor het ontvangen van de kunsthars 12 gedurende het vormen, op de binnenvlakken van de vormholte bij de bovengenoemde uitvoeringsvormen zijn voorzien,kunnen deze afstandsdelen 35 op de buitenvlakken van het kerndeel 7 worden aangebracht. En hoewel de openingen 11 alleen zijn aangebracht in de kerngedeelten 8 en 9 die 790 5 2 41

Claims (12)

25 CONCLUSIES

1. Schuif voor een ritssluiting van grote afmeting, omvattende een schuiflichaam van kunsthars en een integraal daarmee gevormd metalen kerndeel dat in het schuiflichaam is opgenomen, welk schuiflichaam tegenover elkaar gelegen boven- en ondervlakken heeft, en een nekgedeelte dat 30 de boven- en ondervlakken aan één einde daarvan mét elkaar verbindt, welk kerndeel gedeelten bezit die elk corresponderen met het bovenvlak, het ondervlak en het nekgedeelte van het schuiflichaam en in hoofdzaak gelijkmatig zich uitstrekken over het gehele oppervlak van het schuiflichaam,met_Jiet_Jcenmerk, dat het kerndeel tenminste in de gedeelten die 35 corresponderen met de boven- en ondervlakken een aantal openingen of uitsparingen bezit die een gedeelte van de kunsthars van het schuiflichaam 790 52 41 opnemen gedurende het vormen daarvan.

2. Schuif volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het kerndeel een aantal openingen of uitsparingen bezit die zijm gevormd door middel van persen.

3. Schuif volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het kerndeel een aantal openingen of uitsparingen bezit die zijn gevormd door middel van gieten.

4. Schuif volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het aantal openingen of uitsparingen is aangebracht in de kerngedeelten die 10 corresponderen met het bovenvlak, het ondervlak en het nekgedeelte van het schuiflichaam.

5. Schuif volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het kerndeel geheel is opgenomen in het schuiflichaam.

6. Schuif volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het kem- 15 deel gedeeltelijk is opgenomen in het schuiflichaam, zodat de binnen vlakken van het kerndeel bloot liggen naar de binnenzijde van de verkregen schuif.

7. Schuif volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het kerndeel gedeeltelijk is opgenomen in het schuiflichaam, zodat de buiten- 20 vlakken van het kerndeel zijn blootgelegd naar de buitenzijde van de verkregen schuif.

8. Schuif volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het schuiflichaam verder flenzen bezit op van elkaar afgekeerde zijden van de boven- en ondervlakken, en dat het kerndeel gedeelten bezit die 2. corresponderen met deze flenzen en daarin zijn opgenomen.

9. Schuif volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het schuiflichaam verder flenzen bezit op van elkaar afgekeerde zijden van de boven- en ondervlakken, en dat het kerndeel verder gedeelten bezit die corresponderen met deze flenzen en daardoor zijn bedekt.

10. Schuif volgens conclusie 7, met het kenmerk,, dat het schuiflichaam verder flenzen bezit op tegenover elkaar gelegen zijden van de boven- en ondervlakken, en dat het kerndeel verder gedeelten bezit die corresponderen met deze flenzen en deze bedekken.

11. Schuif volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het 35 schuiflichaam verder een nok op het bovenoppervlak van het bovenvlak bezit, en dat het kerndeel verder een gedeelte bezit dat correspondeert 790 5 2 41 4 9 : met deze nok en daarin is opgenomen.

12. Schuif zoals weergegeven in de tekening en/of besproken aan de hand daarvan. # 790 5 2 41