NL7905205A - Werkwijze voor de vervaardiging van poreuze gevormde voorwerpen zoals vlakke of kanaalvormige isolatie- platen, blokken of soortgelijke bouwelementen, i.h.b. voor het bouwen van geheel geisoleerde huizen. - Google Patents

Description

; -1 - NO 23018 _______ ___ _ __

Isolatie- en Ontluchtingstechniek Willemse B.V. te Etten-Leur

Korte aanduiding: Werkwijze voor de vervaardiging van poreuze gevormde voorwerpen zoals vlakke of kanaalvormige isolatieplaten, blokken of soortgelijke bouwelement en j i.h.b. voor het bouwen van geheel geïsoleerde huizen._

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor de vervaardiging van poreuze gevormde voorwerpen, zoals vlakke of kanaalvormige isolatieplaten, blokken of soortgelijke bouwelementen, waarbij geëxpandeerde kunststofschuimbolletjes worden gemengd met een bindmiddel, dat de hechting van het kunststof- 5 schuim aan de cement tot stand kan brengen, bij voorkeur een bitumenprodukt, waarbij aan het einde van deze mengbewerking een hoeveelheid korrelig of poedervormig materiaal aan het mengsel wordt toegevoegd en wordt meegemengd tot de massa weer in hoofdzaak uit losse bolletjes bestaat, waarna aan het mengsel cement 10 wordt toegevoegd, en het geheel opnieuw, onder dosering van een waterhoeveelheid, aan een tweede mengbewerking wordt ondaworpen, en het aldus uiteindelijk verkregen mengsel tot de gewenste voorwerpen wordt geperst, die daarna worden gedroogd.

Een dergelijke werkwijze is bekend uit de Nederlandse 15 octrooiaanvrage 71*13658.

De voorwerpen die met deze bekende werkwijze worden verkregen hebben echter een betrekkelijk lage drukvastheid, ongeveer 5 kg/cm , waardoor deze voorwerpen ongeschikt zijn voor het direkt daaruit vervaardigen van muren, wanden enz. 20 van huizen, gebouwen en andere bouwwerken.

-I- 790 5 2 05 A, <r 2

Het doel van de uitvinding is de genoemde werkwijze te verbeteren, zodat de met deze werkwijze verkregen voorwerpen eén zodanig hoge drukvastheid hebben, dat uit deze voorwerpen geheel geïsoleerde hii zen, gebouwen enz. kunnen worden vervaardigd.

Dit doel wordt bereikt doordat bij de werkwijze volgens 5 de uitvinding, alvorens het mengsel aan de tweede mengbewerking wordt onderworpen, een hoeveelheid van een toeslagstof bijvoorbeeld zand aan het mengsel wordt toegevoegd, terwijl bij het tot de gewenste voorwerpen persen van het uiteindelijk verkregen mengsel dit mengsel tevens wordt getrild en de voorwerpen in zelf- 10 dragende toestand worden gedroogd.

Op deze wijze worden voorwerpen verkregen met een druk-

O

vastheid van minstens 4° kg/cm zodat deze.uitstekend geschikt zijn voor de directe vervaardiging van muren en andere delen van alle soorten gebouwen terwijl de voorwerpen tevens zeer brand- 15 veilig zijn. Bovendien kunnen de, na de pers- en trilbewerking, verkregen voorwerpen direct, in zelfdragende toestand worden neergelegd om te drogen, zodat deze niet gedurende de droog- periode in mallen opgesloten behoeven te blijven, zoals bij de in de aanhef genoemde bekende werkwijze. 20

Bij de werkwijze volgens de uitvinding kan de pers- en trilbewerking worden uitgevoerd in een inrichting van het type * "Hydromat" geleverd door "Hess Maschinenfabrik KG" voor het persen van gewone niet poreuze betonblokken, waarbij echter bij de werkwijze volgens de uitvinding de persdruk aanzienlijk lager 25 is dan de voor het persen van de gewone betonblokken benodigde druk.

Bij voorkeur wordt de toeslagstof toegevoegd aan het eind van de eerste mengbewerking, zodat deze toeslagstof in de plaats treedt van het deel van de totale hoeveelheid toe te voegen cement 30 bij de bekende werkwijze, en de totale hoeveelheid cement in een keer bij de tweede mengbewerking wordt toegevoegd.

Bij het handhaven van het aan- het eind van de eerste mengbewerking toevoegen van een deel van de totale hoeveelheid toe te voegen cement, kan bij de werkwijze volgens de uitvinding 35 de toeslagstof worden toegevoegd bij het overbrengen van het 790 5 2 05 3 > mengsel van de eerste naar de tweede mengtewerking.

De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van bijgaande tekening, dié"schematisch een inrichting weergeeft, waarmee de werkwijze volgens de uitvinding bij voorkeur wordt uitgevoerd, 5

In een silo 1 worden de op bekende wijze vervaardigde geëmendeerde schuimstofholletjes opgeslagen. Deze kunnen bijvoorbeeld uit polystyreen bestaan, een diameter van drie a vijf mm hebben en een soortelijk gewicht van ±10 a 12 kg/m^. Onderaan het convergerende ondereinde 2 van deze silo bevindt'zich een 10 smalle rechthoekige afvoeropening, waaronder in een cilindrisch, direkt op die afvoeropening aansluitend huis 3 een transportworm-schroef aanwezig is, aangedreven door een elektromotor, die zelf, of waarvan een overbrengingsdrijfwerk in een ruim gebied van snelheden vanaf stilstand geleidelijk in toerental variabel is, voor 15 het aandrijven van de wormschoef met een variabele, nauwkeurig te beheersen snelheid. De wormschroef mondt uit in een zuigleiding 4 van een exhauster 5> niet een schoepenrad waarvan de schoepen afgeronde voorranden hebben, zodat de bolletjes de exhauster kunnen passéren zonder beschadigd te worden. De exhauster 5 Baast 20 - de bolletjes door de leiding 6 naar een silo 7j die een geschikte luchtafvoer heeft, bijvoorbeeld in de bovenwand, afgedekt door een zeefplaat met fijne mazen, zodat de lucht van de exhauster gemakkelijk kan ontwijken ïïit de silo 7 vallen de bolletjes in een eerste mengmolen 25 8, bijvoorkeur bestaande uit een trog met twee horizontale evenwijdig naast elkaar lopende assen 9> die elk zijn bezet met radiaal uitstekende pennen 10, die telkens in ómtreksrichting verplaatst ten opzichte van aangrenzende pennen staan, zodat hun vrije einden een schroeflijnvormig verloop om de as hebben. De 30 molen S is bijvoorbeeld 4 meter lang en de onderlinge afstand der pennen op elke as is bijvoorbeeld 10 cm. De pennen van de twee assen overlappen elkaar, dat wil zeggen, dat telkens in het gebied tussen de assen een pen op de ene as langs een pen op de andere as schuift, terwijl de assen in tegengestelde richting draaien, 35 en wel zo dat de pennen in het gebied tussen de assen naar beneden 7905205 4 bewegen. De uiteinden van de pennen bewegen over een groot deel van hun omloop zeer dicht langs de trogwand van de molen. De pennen beslaan ± 3 schroefgangen om de as. Zulke mengmolens zijn in wezen bekend. De assen maken + 200 omwentelingen per minuut.

Op ± 90 cm van de afgeefopening van de silo 7 mondt een toevoer- 5 inrichting 11 voor warme bitumen uit (bijv. met een temperatuur varefc40°C), die een nauwkeurig gedoseerde en aan de door de trans-portschroef 3 geleverde hoeveelheid kunststofbolletjes aangepaste hoeveelheid bitumen in de molen 8 brengt. De menging geschiedt nu over een deel van de weg in de molen 8, waarna bij 12, door 10 een cellenrad, vanuit een bunker 13, een hoeveelheid toeslagstof bijvoorbeeld zand in de molen wordt gebracht. Ylak vóór de zand-toevoer hechten de kunststofbolletjes sterk aan elkaar door de bitumen en de temperatuur bedraagt daar bij voorkeur ± 40°C. Na de zandtoevoer en de menging daarvan met de bolletjes wordt 15 reeds over korte afstand na het begin van de zandtoevoer weer een uit losse bolletjes bestaande droge massa verkregen. De bolletjes verblijven 2'a 6 minuten in de mengmolen 8, waarbij over ongeveer de eerste drie meter alleen bolletjes en bitumen aanwezig zijn en daarnaast zand over ongeveer de laatste meter. 20

De pennen 10 op de.assen 9 transporteren zelf niet of . nauwelijks in axiale richting van de molen. Het transport in die richting geschiedt dus in hoofdzaak door verdringing door nieuw toegevoerd materiaal. De- bitumen wordt zo visceusvloeibaar toegevoerd, dat het enigszins terug kan stromen naar het toevoer- 25 einde van de bolletjes, zodat de plaats van toevoer van de bitumen niet zeer kritisch is. Het zand kan niet te ver stroomopwaarts bewegen en dus bij nog niet goed met bitumen omhulde bolletjes komen, door de samenklitting van bolletjes en bitumen tot grotere delen, direkt stroomopwaarts van de zandtoevoer. 30

Bij 14 wordt bij de uitlaat van de molen 8 vanuit de bunker 15 cement toegevoerd op het begin van een transportband 16.

Bij 12 en bij 14 kunnen cellenraderen gebruikt worden. De band 16 voert de bolletjes met cement naar een tweede mengmolen 17, die eenzelfde constructie heeft als de molen 8, maar die korter kan 35 zijn, bijvoorbeeld 3 meter lang en met 2-g- schroefgang beslaande 7905205

Claims (4)

1. Werkwijze voor de vervaardiging van poreuze gevormde 20 voorwerpen, zoals vlakke of kanaalvormige isolatieplaten, blokken of soortgelijke bouwelementen, waarbij geëxpandeerde kunststof-schuimbolletjes worden gemengd met een bindmiddel, dat de hechting van het kunststofschuim aan de cement tot stand kan brengen, bij voorkeur een bitumenprodukt, waarbij aan het einde van deze 25 mengbewerking een hoeveelheid korrelig of poedervormig materiaal aan het mengsel wordt toegevoegd en wordt meegemengd tot de massa weer in hoofdzaak uit losse bolletjes bestaat, waarna aan het mengsel cement wordt toegevoegd, en het geheel opnieuw, onder dosering van een waterhoeveelheid, aan een'tweede mengbewerking 30 wordt onderworpen, en het aldus uiteindelijk verkregen mengsel tot de gewenste voorwerpen wordt geperst, die daarna worden gedoogd, met het kenmerk, dat alvorens het mengsel aan de tweede mengbewerking wordt onderworpen, een hoeveelheid van een toeslagstof bijvoorbeeld zand aan het mengsel wordt toe- 35 7905205 Ar gevoegd, terwijl bij het tot de gewenste voorwerpen persen van het uiteindelijk verkregen mengsel dit mengsel tevens wordt getrild en de voorwerpen in zelfdragende toestand worden gedroogd.

2. Werkwijze volgens conclusie 1,met het kenmerk, dat de toeslagstof wordt toegevoegd aan het eind van 5 de eerste mengbewerking.

3· Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij aan het eind van de eerste mengbewerking een deel van de hoeveelheid toe te voegen cement wordt toegevoegd, met het kenmerk, dat de toeslagstof aan het door de eerste mengbewerking verkregen mengsel 10 wordt toegevoegd bij het overbrengen van dit mengsel naar de tweede mengbewerking.

4. Werkwijze volgens conclusie 1-3, re t het ken merk, dat gebruik wordt gemaakt van polystyreen als grondstof voor de schuimbolletjes, dat deze bolletjes een diameter 15 ’ van ca. 3 a 5 mm hebben, en dat per 10 kg schuimbolletjes ongeveer 3 kgbitumen, 600 kg zand en 250 kg cement en 20 kg water worden toegevoegd. 790 5 2 05