NL7905191A

NL7905191A - Rek voor laadborden.

Info

Publication number: NL7905191A
Application number: NL7905191A
Authority: NL
Original assignee: Doering Erich
Priority date: 1978-07-04
Filing date: 1979-07-03
Publication date: 1980-01-08
Also published as: CH646662A5; AT368103B; GB2024179A; GB2024179B; DE2829325B2; BE877444A; FR2430374B1; US4341313A; NL189185C; ATA464079A; DE2829325A1; SE7905826L; SE429744B; DE2829325C3; FR2430374A1

Description

79-3332/M/Rdm/TH

_ _ s \ Γ* .11·».. 1,1 1 " 1 11 —

Aanvrager: Erich Boring te Berneck, Zwitserland Titel : Rek voor laadborden

De uitvinding heeft betrekking op een rek voor laadborden van welk rek het gestel boven- en naastelkaar liggende doorgaande vakken heeft waarin telkens achter elkaar ten minste drie laadborden op een naar de afvoerzijde toe afhellend vlak verrolbaar en hiervan 5 afneembaar zijn.

Er zijn rekken voor laadborden of palets bekend waarin de laadborden slechts naast elkaar en in meer verdiepingen in telkens I een vak van het rek boven elkaar geplaatst kunnen worden. Het nadeel ; bij dergelijke rekken of stellingen is dat men betrekkelijk veel 10 :: rijbaanruimte voor de vorkheftruck nodig heeft met welke vorkheftruck | de laadborden in de vakken van het rek worden geheven ten opzichte i van een betrekkelijk gering nuttig oppervlak van het rek.

Men heeft daarom de zogenoemde laadborden-doorgangsrekken ’ontwikkeld, waarin de laadborden ook achter elkaar kunnen worden ge- 15 ; plaatst. De doorgangsrekken worden vanaf één zijde geladen en vanaf i i de andere zijde leeggehaald. Hiertoe zijn rijbanen aan beide zijden * van het rek noodzakelijk. Op de bodem van de vakken in het rek zijn ί naar de afvoerzijde afhellende looprollen aangebracht zodat de aan de | laadzijde geplaatste laadborden naar de afvoerzijde toe rollen. Wan-20 neer aan de afvoerzijde een laadbord weggehaald wordt dan rollen de later geplaatste laadborden hierop in de richting van de afvoerzijde.

Deze rekken zijn voor veelal dezelfde goederen per laadbord of per vak geschikt, dat wil zeggen er moeten steeds laadborden met ongeveer dezelfde goederen achter elkaar komen die dan bij de afvoer-25 izijde achtereenvolgens worden afgevoerd. Hoe minder diep de doorgangs· rekken zijn des te oneconomischer is het opslaan. Immers, aan de ene zijde heeft men een rijbaan voor de vorkheftruck voor het laden nodig en bij de andere zijde is een rijbaan noodzakelijk voor de vorkheftruck om de laadborden af te voeren.

30 ! De uitvinding heeft tot doel een rek voor laadborden van de i bovenvermelde soort te verschaffen die een gunstiger nuttige verhou-iding van het oppervlak van het rek ten opzichte van het noodzakelijke 790 5 1 91 ** - 2 - * oppervlak van de rijbanen voor het laden en ontladen heeft respectievelijk de benodigde plaats voor de rekstelling vermindert.

Dit doel wordt bereikt met een rek voor laadborden van de hierboven vermelde soort die volgens de uitvinding daardoor is ge-5 kenmerkt, dat in elk vak van het rek ten minste een naar een gemeenschappelijke laad- en afvoerzijde afhellend verlopend paar rails en hierop twee vlakke laadbord-wagens met onderling verschillende hoogte rolbaar zijn aangebracht waarvan de laagste wagen geheel onder de hogere wagen verrolbaar is.

10 Deze uitvoering van het rek voor laadborden maakt het dus mogelijk elk vak vanaf een zijde te laden en te lossen. Bij verlost vak rollen ten gevolge van de helling van de rails de hierop verrol-bare wagens naar voren tót tegen een aanslag. Er kan nu op de hoogste wagen een laadbord worden geplaatst. Een volgend laadbord wordt door 15 de vorkheftruck iets boven het niveau van het oppervlak van de onderste wagen getild, waarop het laadbord in het vak geschoven wordt en daarbij de hoogste laadborden-wagen met het hierop geplaatste laadbord naar achteren gedrukt. Deze wagen rolt terug. Na het neerzetten van het laadbord slaat de hoogste laadbord-wagen met het laadbord 20 hierop tegen de achterzijde van het voorste laadbord aan. Een volgend laadbord kan nu zodanig worden neergezet dat zij eerst een weinig boven het niveau van het railsenpaar getild wordt en in het vak geschoven wordt, waarbij de laagste laadbord-wagen met het hierop geplaatste laadbord en door deze de hoogste laadbord-wagen met het hierop ge-25 plaatste laadbord naar achteren worden gedrukt. Na het neerzetten van het voorste laadbord op het paar rails zijn de beide achterste elk op een laadbord-wagen rustende laadborden tegen naar voren toe rollen geborgd omdat het voorste laadbord voldoende wrijvingskracht met de rails heeft zodat zij niet door de op verrolbare wagens geplaatste 30 laadborden naar voren kunnen worden geschoven. Naast het paar loop-rails kunnen ook aan de voorzijde steunrails of steundragers zijn aangebracht waarvan de bovenkanten een weinig boven het niveau van de looprails uitsteken zodat de paletten hierop en niet op de rails kunnen worden neergezet. De looprails en eventueel de steunrails moeten 35 een afstand van elkaar hebben die het mogelijk maakt de vork van de 790 5 1 91 - 5 - I---------- ' vorkheftruck hier tussen te kunnen steken zodat deze onder de laad-borden en niet in de hiervoor bestemde uitsparingen grijpen.

Het principe van de uitvinding is ook toe te passen bij rekken voor laadborden waarin achter elkaar slechts twee laadborden 5 kunnen worden geplaatst. In dit geval wordt slechts een wagen toegepast.

Afhankelijk van de steunafstand van het rek en daardoor de breedte van de vakken kunnen ook meer paren looprails voor meer naast elkaar plaatsen rijen laadborden voorzien zijn. De paren looprails 10 | zijn zodanig op de bodem van het vak aangebracht dat zij naar de rij- ! baan toe afhellen waarvanaf de laadborden worden aangebracht en wor-I den gelost. Een bijzonder voordeel hebben rekstellingen uit twee rek-i ken voor laadborden volgens de uitvinding die aan beide zijden van i \ een enkele rijbaan zijn geplaatst. De ene rijbaan dient in dit geval 15 jvoor het laden en lossen van beide rekken. De beide rekken kunnen in ; dit geval met hun achterzijde tegen een wand staan die een buitenwand ; van een gebouw kan zijn. Het voordeel van het systeem van het rek j volgens de uitvinding is daar bijzonder groot waar het rek betrekke-flijk zelden geladen en gelost wordt en dus in het algemeen met een j, 20 . enkele vorkheftruck voor het laden en lossen volstaan kan worden.

Het is bijzonder doelmatig elke laadbord-wagen door middel van railflenswielen op een paar looprails verrolbaar te ondersteunen. Wanneer elke laadbordwagen op zijn eigen paar looprails loopt dan kun-.nen wielen met een dubbele railflens bijzonder gunstig zijn.

25 ! Een uitvoeringsvorm van het rek volgens de uitvinding is voo ? \ de- hogere en de lagere wagen telkens slechts een enkel paar looprails .voorzien. In dit geval rolt de hoogste wagen door middel van smalle flenswielen op de looprails van welke wielen flensen zich aan de buitenzijde van de looprail bevinden en de rol respectievelijk het loop-30 vlak hoogstens tot het midden van de kop van de looprail reikt, terwijl de laagste wagen op smalle flenswielen loopt die met de flens aan de binnenzijde tegen de looprails aanligt en de looprollen respectievelijk loopvlakken eveneens ten hoogste tot het midden van de kop * jvan de rails reiken. De railflenswielen van de laagste paletwagens 35 |zijn dus naar buiten en die van de hoogste paletwagens naar binnen 'gericht.

790 5 1 91 4 _k _

Het profiel van de vrije doorgang onder de hoogste wagen is een weinig groter dan het profiel van de buitenomvang van de laagste wagen zodat deze geheel onder de hoogste wagen kan worden gerold.

Speciaal bij deze uitvoering is het mogelijk dat op een ander 5 tussen het paar looprails aangebraaht paar looprails een derde zeer vlakke paletwagen verrolbaar is ondersteund die geheel onder de met een dienovereenkomstig vrij onderprofiel uitgevoerde lagere wagen past. Deze uitvoering maakt het mogelijk dat de diepte van het rek met de diepte van vier laadborden overeenkomt omdat achter het op het 10 paar looprails of op een paar steunrails geplaatste voorste laadbord dan drie laadborden telkens Op een wagen te plaatsen zijn.

Om een hard aanslaan van de naar voren rollende wagen aan de aan de voorzijde aangebrachte aanslag te vermijden verdient het volgens een verdere uitvoering volgens de uitvinding aanbeveling dat 15 aan of naast het voorste einde van de looprails ten minste een als oplooprem werkende schuin naar boven gericht oploopvlak voor de loopwielen is aangebracht. Na het weghalen van telkens het voorste laadbord rollen de wagens automatisch op de licht hellende baan naar voren tot zij op het schuine oploopvlak oplopen en afgeremd tegen de aan-20 slag komen te liggen.

Alle uitvoeringsvormen van het rek volgens de uitvinding leiden dus tot een besparing aan plaatsruimte voor de rijbanen voor het laden en lossen omdat het rek vanaf één zijde met twee, in het bijzonder met drie, maar ook met vier laadborden achter elkaar kan 25 worden gevuld waarvan één, in het bijzonder twee of drie rijen laadborden normaal met een vorkheftruck niet bereikt kunnen worden. Voor een beter overzicht kan het doelmatig zijn de wagens van verschillende rijbaankleuren te voorzien, waarbij een rode verfstreep de hoogste wagen signaleren kan dat de gehele vakdiepte hierachter leeg is.

30 Het verschuiven van de wagens op rollen heeft tegenover rol- lenbanen het voordeel dat per wagen en daardoor per laadbord slechts vier wielen noodzakelijk zijn terwijl bij toepassing van een rollen-baan voor elk laadbord ten minste zes tot acht brede rollen noodzakelijk zijn. Bovendien worden de laadborden bij hun toepassing buiten 35 het rek overal neergezet hetgeen tot het gevolg heeft dat aan de 790 5 1 91 -a*· - 5 - onderzijde stenen, staalspanen of dergelijke worden ingedrukt, omdat immers de laadborden in het algemeen uit hout zijn vervaardigd. Met deze onderzijde waaraan vreemde voorwerpen kleven wordt geen goed aan de rollenbanen gedaan en wordt het verrollen moeilijker. Bij het 5 neerzetten op de wagen worden deze moeilijkheden vermeden met het gevolg dat een langdurig storingsvrij gebruik gemakkelijk kan worden j bereikt en slechts een zeer kleine helling noodzakelijk is.

I De uitvinding wordt aan de hand van de tekening nader toege·· ! licht.

10 j Fig. 1 is een zijaanzicht van een rek voor laadborden voor ! drie achter elkaar te plaatsen laadborden; ' Fig. 2 is een kopaanzicht van het in fig. 1 getoonde rek; j Fig. 3 is een gedeeltelijk zijaanzicht van een rek voor ; laadborden voor twee achter elkaar te plaatsen laadborden en 15 | Fig. b is een gedeeltelijk kopaanzicht van een doorlooprek i volgens fig. 3·

Bij het uitvoeringsvoorbeeld volgens de figuren 1 en 2 zijl ; twee normale rekken 1 en 2 toegepast die uit verticale dragers 3 met I schoren b bestaan die in de richting van het rek door dwarsdragers 5 20 : en in de richting van de diepte van het rek respectievelijk van de l! diepte van het vak 10 door looprails zijn verbonden. De verstijving ; en de algemene opbouw van zulke rekken voor laadborden is op zichzelf bekend zodat op nadere details niet behoeft te worden ingegaan. Van-ί zelfsprekend is voor een voldoende stijfheid en een voldoende draag-25 svermogen zorg te dragen. De door de looprails 6 bepaalde regaaldiepte komt overeen met drie laadborden. Op de looprails 6 zijn een hoge ?laadbordwagen 11 en een lagere laadbordwagen 12 telkens op smalle ; railflenswielen ondersteund. De hoge laadbord-wagen 11 grijpt over de ! lagere laadbord-wagen 12 met de buitenste steunen 15 voor het onder-30 ibrengen van loopflenswielen 16 waarvan de loopflens 17 aan de buitenzijde van de looprails en hun looprollen respectievelijk loopvlakken 18 op de bovenzijde van de looprails aanliggen en een breedte van \ongeveer b0% van de breedte van de looprails 6 hebben. Op grond van jdeze uitvoering vormt zich een betrekkelijk groot vrij onderprofiel 35 jbij de hoge wagen 11 zodat hieronder plaats is voor de lagere wagen 79 3 5 1 91 -6 - jt 12 die geheel onder de hoge wagen verrolbaar moet zijn· Deze heeft in de ruimte tussen de looprails 6 onder zijn lastplaat 20 die evenwijdig aan de lastplaat 19 van de hoge wagen 11 verloopt steunen 21 voor zijn smalle loopflenswielen 22, met een loopflens 23 tegen de 5 binnenzijde en met hun looprollen 2k op de bovenzijde van de looprails 6 aanliggen en zo de lagere wagen 12 geleiden.

Bij de getoonde uitvoeringsvorm zijn in elk vak 10 van het rek naast elkaar twee paren looprails 6 en op elk paar looprails een hogere laadbordwagen 11 en een lagere laadbordwagen 12 aange-10 bracht.

Zoals uit figuur 1 blijkt is op de hoge laadbord-wagen 11 een laadbord 31 en op de lagere laadbord-wagen 12 een laadbord 32 en direct hiervoor op de looprails 6 een laadbord 33 geplaatst. Op de laadborden bevindt zich een verschillende lading. Het laden van het 15 vak 10 geschiedt bij het in figuur 1 getoonde rek vanaf de linker zijde, waarnaartoe de looprails respectievelijk hun bovenkanten of loopvlakken afhellen. Opdat de wagens niet van de looprails naar voren afrollen is evenals aan de achterzijde steeds een aanslag in de vorm van een opstaande metalen strook 25, 26 aangebracht. Aan de 20 voorzijde zijn twee zulke vlakke stroken 25 steeds zodanig aangebracht dat zij ten opzichte van de hoogte van de laagste wagen hiermede in aanraking kan komen zonder het beladen van de wagen te hinderen. Voorts zijn aan beide zijden van de looprails 6 aan het voorste eind telkens schuin naar boven gerichte vlakke stroken metaal 25 27 aangebracht die elk als oploopvlak en daarmede als oplooprem voor de railflenswielen van de beide wagens dienen.

Ter toelichting van het laden van het rek is er van uit te gaan dat geen laadborden in het vak aanwezig zijn. De beide wagens 11 en 12 van één vak staan dus aan de voorkant van'het rek waarbij 30 steeds de hoogste wagen 11 boven de laagste wagen 12 op de plaats voor het laadbord 33 staat. Het eerste te plaatsen laadbord wordt daarom op de hoogste laadbord-wagen 1.1 neergezet. Wanneer de vorkheftruck het tweede laadbord 32 aanvoert schuift hij met dit laadbord het op de hoogste wagen 11 staande laadbord te zamen met de wagen 35 terug en plaatst het tweede laadbord 32 op het bovenvlak van de nu < _ 790 5 1 91 - 7 - vrijgekomen niet meer verplaatste onderste laadbord-wagen 12. Wanneer de vorkheftruck nu een derde laadbord 33 aanvoert dan schuift hij hiermede de geplaatste laadborden 32 en 31 net de wagens 12 en 11 terug en zet dit neer. Nu is het vak van het rek in dit gebied 5 geheel gevuld.

Bij het leegmaken met de vorkheftruck wordt eerst het voorste op de looprails 6 geplaatste laadbord 33 verwijderd waabij de beide geladen wagens 11 en 12 op de licht aflopende rails naar voren | rollen tot aan het schuine oploopvlak. Op eenzelfde wijze kan nu 10 j het tweede laadbord 32 van de laagste wagen 12 afgenomen worden, zo- ! dat de hoogste wagen 11 naar voren over de laagste wagen 12 rolt tot | i aan de voorzijde van het rek zodat dan ook dit laadbord 31 door de I vorkheftruck kan worden verwijderd. Nu staan de beide leeggekomen | wagens 11 en 12 weer boven elkaar geheel voor op het paar looprails.

15 i Bij de in de figuren 3 en ^ getoonde uitvoeringsvorm van i een rek voor laadborden volgens de uitvinding is dit eveneens weer | uit twee achter elkaar op een afstand aangebrachte rekken 1 en 2 samengesteld die weer/paarsgewijze aangebrachte looprails 6 met elkaar en ter hoogte van de vakbodem verbonden zijn. Op elk paar loop-20 | rails 6 waarvan in elk vak telkens twee naast elkaar zijn aangebracht ! en waarvan de middelste looprails tot één enkele rails zijn verenigd, zoals dit uit figuur k blijkt is telkens een lage laadbord-wagen 12 t op looprollen 22 verrolbaar ondersteund. De paletwagens hebben in dit geval een grotere diepte, zodat diepe laadborden kunnen worden opge-25 nomen. De verdere opbouw van het rek voor de laadborden en de wijze van beladen is hetzelfde als bij het rek volgens de figuren 1 en 2.

i t | 790 5 1 91

Claims

1. Rek voor laadborden van welk rek het gestel boven- en naast-elkaar liggende doorgaande vakken heeft, waarin telkens achter elkaar ten minste drie laadborden op een naar de afvoerzijde toe af- 5 hellend vlak verrolbaar en hiervan afneembaar zijn, met het kenmerk, dat in elk vak (10) van het rek ten minste een naar een gemeenschappelijke laad- en afvoerzijde toe afhellend paar rails (6) en hierop twee vlakke laadbord-wagens (11, 12) met onderling verschillende hoogte verrolbaar zijn aangebracht waarbij de laagste 10 wagen (12) geheel onder de hoogste wagen (11) verrolbaar is.

2. Rek voor laadborden volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat elke laadbord-wagen (11, 12) op een paar loop-rails (6) door middel van railflenswielen (16, 22) verrolbaar is ondersteund. 15

3· Rek voor laadborden volgens conclusie 2, m e t het kenmerk, dat de hoogste wagen (11) door middel van smalle railflenswielen (16) op de looprails verrolbaar is waarbij de railflensen (17) zich aan de buitenzijde van de looprails (6) bevinden en hun looprol (18) ten hoogste tot het midden van de railkop 20 reikt, terwijl de laagste wagen (12) op smalle railflenswielen (22) verrolbaar* is, die met hun railflens (23) tegen de binnenzijde van de looprails (6) aanliggen en hun looprollen (24) eveneens ten hoogste tot aan het midden van de kop van de rails reikt.

4. Rek voor laadborden volgens conclusie 2 of 3,met het 25 kenmerk, dat op een tussen een paar looprails (6) aangebracht verder paar looprails een derde zeer vlakke laadbord-wagen verrolbaar is ondersteund, welke vlakke wagen geheel onder de van een vrij onderprofiel voorziene lagere paletwagen (12) past.

5. Rek voor laadborden volgens een van de conclusies 1-4, 30 met het kenmerk, dat aan of naast het voorste einde van de looprails (6) ten minste een als op oplooprem werkend schuin naar boven gericht oploopvlak (27) voor de loopwielen (16, 22) is aangebracht . L_._____ 790 5 1 91