NL7903079A

NL7903079A - Stoel, meer in het bijzonder voor een voertuig van het openbaar vervoer.

Info

Publication number: NL7903079A
Application number: NL7903079A
Authority: NL
Original assignee: Max Michel Francois Chardon
Priority date: 1978-11-13
Filing date: 1979-04-19
Publication date: 1980-05-16
Also published as: GB2035072B; FR2442742B1; US4291916A; DE2911027A1; IT7921997A0; BE874666A; JPS5572427A; IT1112247B; GB2035072A; ES479172A1; FR2442742A1

Description

3Si/wc/.

* ·.♦ Ψ

Max Michel Francois Chardon te Saint-Prim/ Isêre, Frankrijk

Stoel, meer in het bijzonder voor een voertuig van het openbaar vervoer

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een stoel, meer in het bijzonder voor voertuigen van het openbaar vervoer.

'De stoel volgens de uitvinding kan echter 5 overal worden gebruikt waarbij de stoelen in rijen achter elkaar zijn geplaatst en men zoveel mogelijk comfort voor de gebruikers van de stoel wil bereiken, zoals bijvoorbeeld het geval is in een schouwburgzaal.

Voertuigen die bestemd zijn voor het openbaar 10 vervoer, zoals bijvoorbeeld autobussen, vertonen in het algemeen een midden pad, ter weerszijden waarvan de stoelen zijn geplaatst, naar voren gericht en in een aantal rijen.

Volgens de voorschriften moet de steek tussen twee rijen, dat wil zeggen, de afstand tussen twee overeen-15 komstige punten van stoelen waarvan de ene achter de andere is geplaatst, niet kleiner zijn dan 70 cm. Het is niet moeilijk zich aan dit voorschrift te houden aangezien in verband met de plaatsruimte die een stoel inneemt het praktisch onmogelijk is een kleinere waarde te bereiken en toch nog een 20 zeker comfort voor de gebruikers van de stoel te handhaven.

De meest eenvoudige stoelen vertonen een zitting waarop een vaste leuning is aangebracht.

Bij de meer luxe voertuigen in het bijzonder autobussen voor lange toeristische tochten, waarbij men 25 een maximum·aan comfort wil bieden, is het gebruikelijk geworden stoelen toe te passen waarvan de rugleuning ten opzichte van de zitting kan scharnieren en in verschillende standen kan worden vastgezet, overeenkomstig de wens van de gebruiker 7903079 -2- . - <· van de stoel.

Wanneer men bij de bekende stoelen de rugleuning naar achteren beweegt zal de passagier die in de stoel daarachter zit last ondervinden van deze rugleuning doordat 5 bijvoorbeeld de rugleuning tegen de knieën van de erachter zittende passagier wordt gedrukt.

De uitvinding beoogt een stoel te verschaffen waarbij men dit nadeel niet heeft.

Volgens de uitvinding heeft men bij een stoel 10 waarvan de zitting is voorzien van een scharnierende rugleuning die in verschillende standen ten opzichte van de zitting kan worden vastgezet, de scharnieras van de rugleuning gelegd boven het vlak van de zitting,zodat de scharnieras aanzienlijk hoger ligt dan de knieën van de passagier die 15 in de stoel daar achter zit.

Het gevolg van een dergelijke uitvoering is dat de afstand tussen de knieën van een passagier en een gedeelte van de stoel dat voor hem ligt niet verandert, onafhankelijk van het feit onder welke hoek de rugleuning 20 ten opzichte van de zitting staat.

Verder kan volgens de uitvinding het buisvormige raamwerk van de zitting zich naar boven toe uitstrekken tot aan het scharnier, zodat het scharnier hierdoor wordt gedragen, en zijn op dit raamwerk nabij de randen van de 25 stoel twee platen met omgezette randen bevestigd, die elk een vrijwel horizontaal gedeelte vertonen dat is verleng!met een deel dat ten opzichte van de verticaal iets naar achteren helt, welke platen ten opzichte van het raamwerk in achterwaartse richting verschoven liggen en zich naar boven 30 toe uitstrekken tot aan de scharnieras van de rugleuning en dienst doen voor het bevestigen van elastisch opgehangen stukken weefsel waartegen een blok schuimplastic of dergelijke rust.

De zitting vormt hierbij een kuip zodat de pas-35 sagier zeer comfortabel kan zitten nabij de achterrand van de·zitting zodat zijn knieën verder van de daarvoor staande 7903079 > 3

V

stoel verwijderd blijven en hij zich gemakkelijker kan bewegen.

In een voordelige uitvoeringsvorm volgens de ‘ uitvinding is op het raamwerk van de rugleuning op het boven- 5 ste en achterste deel een plaat van star materiaal, zoals bijvoorbeeld multiplex of dergelijke, bevestigd, welke plaat een blok schuimplastic voor opvulling draagt, waarbij een elastisch gespannen weefsel aan de zijkanten is bevestigd en is aangebracht tussen het onderste deel. van de 10 starre plaat en de scharnieras van de rugleuning, waarbij de ophanging van dit weefsel een veel grotere starheid vertoont, dan die van het weefsel dat lager ligt dan de schar-nieras.

Hierdoor krijgt men een overgangsgedeelte tus-15 sen het zachte deel ter hoogte van de lendenen van de passagier naar een veel harder gedeelte dat ligt ter hoogte van de schouderbladen zonder dat ter hoogte van het scharnier de continuïteit verloren gaat.

Bovendien is de dikte van het blok schuimplas-20 tic dat onder de scharnieras ligt, kleiner dan die van het blok schuimplastic dat boven de scharnieras ligt.

Bij een dergelijke uitvoering heeft het comfort dat de stoel dankzij de toegepaste constructie niets te leiden terwijl men toch een minimale hoeveelheid ruimte 25 inneemt door de kleinere dikte van de schuimstoflaag ter hoogte van de knieën van de passagiers.

Verder kan volgens de uitvinding bij een stoel in de vorm van een kuip, dat wil zeggen met zijdelingse randen ter hoogte van de rugleuning, het scharnier tussen 30 de rugleuning en de zitting worden gevormd door twee coaxiale assen die zijn gelegen in de zijdelings omgezette gedeelten vóór het steunvlak van de rugleuning.

De plaats van de scharnieras draagt eveneens bij tot de compactheid van de constructie.

35 Dankzij de uitvinding is het mogelijk in een voertuig stoelen toe te passen met een steek tussen de 7 9 0 3 0 7 9 4 rijen van 70 centimeter. Hierbij heeft men een veel groter comfort dan bij de bekende stoelen met eenzelfde steek en zelfs bij de bekende stoelen waar een steek wordt toegepast van 75 tot 76 centimeter.

5 De uitvinding zal nader worden toegelicht in de volgende beschrijving van een uitvoeringsvoorbeeld aan de hand van de tekening.

In de tekening toont: fig. 1 schematisch twee bekende stoelen, 10 fig. 2 schematisch twee stoelen volgens de uitvinding, fig. 3 de stoel volgens de uitvinding, waarbij de rugleuning in twee standen is getekend, fig. 4 gedeeltelijk in aanzicht en gedeelte-15 lijk in langsdoorsnede op grotere schaal de zitting en de rugleuning van de stoel uit fig. 3, fig. 5 op grotere schaal de middelen voor het instellen van de helling van de rugleuning in de ene uiterste stand, 20 fig. 6 een met fig. 5 overeenkomende afbeel ding waarbij de bedieningsmiddelen in de andere uiterste stand staan.

Figuur 1 laat schematisch twee bekende stoelen zien. Bij deze stoelen is de rugleuning 2 scharnierend ver-25 bonden met het onderste en achterste deel van de zitting 3 om een as 4. Wanneer de passagier die in de voorste stoel zit de rugleuning naar achteren laat hellen, bijvoorbeeld in de met een streepstippellijn aangegeven stand, zal de rugleuning in aanraking komen met de knieën 5 van de passa-30 gier die in de achterste stoel zit of tenminste de achterste passagier hindert. Dit bezwaar heeft men zelfs wanneer de stoelen op een onderlinge afstand staan dan is voor geschreven, dit wil zeggen een afstand in de orde van grootte van 75 of 76 centimeter. Een autobus voor toeristische doel-35 einden heeft een twaalftal rijen stoelen en het is duidelijk dat een verschil van 5 a 6 centimeter in de afstand tussen 7903079 λ 5 twee stoelen een rij van vier plaatsen kost- Het ongemak voor de passagiers wordt nog vergroot doordat ten gevolge van* de plaats van de scharnieras 4 van de rugleuning 2 op de zitting 3 en door de tamelijk vlakke uitvoering van de zitting, het 5 steunpunt voor het zitvlak van de passagier op de zitting tamelijk ver naar voren ligt en wel meer naar mate de rugleuning sterker helt. Wanneer het steunpunt op de zitting verder naar voren schuift zullen ook de knieën van de passagier verder naar voren komen te liggen en dichter bij de 10 rugleuning van de daarvoor staande stoel.

De stoel volgens de uitvinding vertoont een zitting 12 en een rugleuning 13, aan het bovenste gedeelte waarvan een hoofdsteun 14 is bevestigd. De stoel vertoont een buisvormig raamwerk 15. Dit buisvormige raamwerk ver-15 toont een naar boven gericht omgezet deel aan de achterzijde van de zitting ongeveer ter hoogte van de heupen van de op deze stoel zittende passagier, dat wil zeggen ongeveer ter hoogte van de knieën van de passagier die op de volgende stoel zit. Aan het bovenste deel van elk buisvormig 20 aan de zijkant gelegen element van het raamwerk, is een scharnieras 16 aangebracht met behulp waarvan het raamwerk 17 dat deel uitmaakt van de rugleuning 13 kan scharnieren. Hierbij kan worden opgemerkt dat de aan de zijkant aangebrachte scharnierassen 16 coaxiaal zijn en voor het steunvlak van de 25 rugleuning liggen.

Op het raamwerk 15 van de zitting zijn in de nabijheid van de rand van de zitting twee van omgezette flenzen voorziene platen 18 aangebracht die elk een vrijwel horizontaal gedeelte vertonen dat is verlengd met een gedeel-30 te dat iets schuin staat in achterwaartse richting ten opzichte van de verticaal. De platen 18 liggen iets naar achteren verschoven ten opzichte van het raamwerk zoals figuur 3 laat zien en strekken 'zich in bovenwaartse richting uit tot het niveau van de scharnieras 16. De platen dienen als 35 steun voor een weefsel 19 door tussenkomst van een elastische ondersteuning die bijvoorbeeld wordt gevorm door banden.

7903079 6

Het bovenste deel van de rugleuning 13 vertoont een steun 20 die bijvoorbeeld wordt gevormd door ëen plaat multiplex. Tussen het onderste deel van de plaat 20 en het onderste deel van de rugleuning is een weefsel 22 5 aangebracht dat aan de zijkanten elastisch is bevestigd.

De ophanging van dit weefsel 22 is zodanig uitgevoerd dat deze een grotere starheid vertoont dan de ophanging van het weefsel 19.

De verschillende beschreven elementen dienen 10 als steun voor schuimblokken, namelijk een schuimblok 23 voor de zitting, een schuimblok 24 dat tegen het weefsel 19 ligt en zich uitstrekt in bovenwaartse richting tot aan de scharnieras 16 en een schuimblok 25 voor de rugleuning dat tegen het weefsel 22 en op de plaat 20 ligt.

15 Zoals figuur 4 laat zien is de dikte van het blok 24 kleiner dan die van de blokken 23 en 25, waardoor men plaats wint ter hoogte van de knieën van de passagiers zonder schadelijke gevolgen voor het comfort van de stoel dat wordt geboden.

20 De figuren 5 en 6 laten bedieningsmiddelen zien voor het schuin stellen van de stoel. Deze bedieningsmiddelen omvatten twee elementen waarvan de een binnen de andere kan schuiven, namelijk een binnenste element 26 en een buitenste element 27. Wanneer het ene element in het 25 andere wordt geschoven gaat dit tegen de werking van een veer 28 in. Aan het ene uiteinde van het element 27 is een drijfstang 29 aangebracht waarvan.het andere einde scharnierend is verbonden met een buisvormig element 30 dat deel uitmaakt van de rugleuning. Op het buitenste element 30 27 is tevens een tandheugel 32 aangebracht.

Op het vrije uiteinde van het binnenste element 26 is een haak 33 aangebracht die vast verbonden is met de bedieningshefboom 34 die kan zwaaien om een vaste as 35. De haak 33 vertoont tevens een grendelnok 36 die kan 35 samenwerken met de tandheugel 32.

De figuren 5 en 6 laten twee uiterste standen 7903079 7 van de bedieningsinrichting voor de rugleuning zien. Figuur 5 komt overeen met de stand waarin de leuning zoveel mogelijk verticaal staat terwijl figuur 6 een stand laat zien waarbij de leuning meer achterover staat.

5 Wanneer de stoel in de stand staat die over eenkomt met figuur 5 en de gebruiker wil de lelining schuiner stellen is het voldoende de hefboom 34 te bedienen om de grendelnok 36 vrij te maken van de tandheugel. De passagier kan dan een naar achteren gerichte druk op de rugleuning 10 uitoefenen waardoor deze schuin gaat staan en het element 26 in het element 27 schuift tegen de werking van de veer 28 in. Dit is te zien in figuur 6.

Om de leuning in een meer verticale stand te krijgen kan men opnieuw de hefboom 34 bedienen zodat de nok 15 36 vrijkomt van de tandheugel en wanneer men dan niet tegen de leuning drukt zal de veer de leuning in een meer verticale stand brengen.

Uit het voorgaande blijkt dat dankzij de uitvinding een veel comfortabelere stoel wordt verkregen dan 20 tot dusver mogelijk werd geacht. Tevens is de nieuwe stoel zeer compact en bij het bedienen van de rugleuning hindert men andere passagiers niet. Men kan daarom autobussen uitrusten met rijen stoelen die op een steek van 70 centimeter zijn geplaatst, waardoor men een extra rij stoelen kan 25 toepassen in vergelijking met de mogelijkheden bij de bekende stoel. Terwijl men meer rijen stoelen kan toepassen heeft men toch een groter comfort voor de passagiers.

Het weefsel dat de schuimblokken draagt kan zelf in een elastisch materiaal zijn uitgevoerd en bijvoor-30 beeld worden gevormd door elastische banden. De middelen voor het schuin stellen van de rugleuning kunnen zowel mechanisch, hydraulisch of pneumatisch worden bediend.

Het bovenste deel van de rugleuning kan een ondersteuning voor de schuimstof vertonen die niet is ver-35 vaardigd uit star materiaal zoals multiplex doch bijvoorbeeld kan worden gevormd door een elastisch opgehangen weefsel of 7903079

Claims

1. Stoel met een zitting en een scharnierend aan die zitting bevestigde rugleuning die in verschillende standen ten opzichte van de zitting kan worden vergrendeld, met het kenmerk, dat de as van het scharnier tussen de rugleuning en de zitting boven het bovenvlak van de zitting is gelegen, zodat dit scharnier ongeveer ter hoogte ligt van de knieën van de passagier die op de onmiddellijk daarachter staande stoel zit.

2. Stoel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het buisvormige raamwerk van de zitting zich naar boven toe uitstrekt tot aan het scharnier, zodat het scharnier hierdoor wordt gedragen, en dat op dit raamwerk nabij de randen van de stoel twee platen met omgezette randen zijn bevestigd, welke platen elk een vrijwel horizontaal gedeelte vertonen dat is verlengd met een deel dat ten opzichte van de verticaal iets naar achteren helt, en welke platen ten opzichte van het raamwerk in achterwaartse richting liggen verschoven en zich naar boven toe uitstrekken tot aan de scharnieras van de rugleuning, waarbij ze dienst doen voor het bevestigen van elastisch opgehangen stukken weefsel, waartegen een blok schuimplastic of dergelijke rust.

3. Stoel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat op het raamwerk van de rugleuning aan het bovenste en achterste deel een plaat van star materiaal, zoals bijvoorbeeld multiplex of dergelijke is bevestigd, welke plaat een blok schuimplastic voor opvulling draagt, waarbij een elastisch gespannen weefsel aan de zijkanten is bevestigd, en is aangebracht tussen het onderste deel van de starre plaat en de scharnieras van de rugleuning, waarbij de ophanging van dit weefsel een veel grotere starheid vertoont dan die van het weefsel dat lager ligt dan de scharnieras. 7 9 0 3 0 7 9

4. Stoel volgens conclusie 3, met het kenmerk, « dat de dikte van het blok schuimplastic dat onder de schar-nieras ligt, kleiner is dan die van het blok schuimplastic dat boven de scharnieras ligt.

5. Stoel volgens een of meer der conclusies 1 tot 4, in de vorm van een kuip, dat wil zeggen met zijdelingse randen ter hoogte van de rugleuning, met het kenmerk, dat het scharnier tussen de rugleuning en de zitting wordt gevormd door twee coaxiale assen, die zijn gelegen in de zijdelings omgezette gedeelten v66r het steunvlak van de rugleuning. 7903079