NL8800112A - Schommelstoel. - Google Patents

Description

£ s V.0. 1001 Schommelstoel·♦

De uitvinding heeft betrekking op een schommelstoel, waarvan een zitting en een achterover hellende rugleuning worden ondersteund door een veer, en in het bijzonder op een schommelstoel, waarvan een relatieve positie of een hoek 5 tussen de zitting en de rugleuning automatisch wordt aangepast in overeenstemming met de lichaamsvorm van een op de stoel zittende persoon.

Verschillende soorten schommelstoelen waarvan rugleuningen en zittingen schommelende bewegingen, veroorzaakt door 10 de lichamen van personen welke daarop zitten en tegen de terugdrijving van ondersteunende veren kunnen maken, zijn bekend. Een stoel van een type, dat alleen een schommelende beweging in de rugleuning kan maken heeft een simpele structuur, welke resulteert in lage vervaardigingskosten, maar 15 vanwege de reden,dat bij een dergelijke stoel de zitting onbeweegbaar is uitgevoerd is de onderhelft van het lichaam van een persoon welke daarop zit gedwongen nagenoeg dezelfde houding in te nemen als die gedurende zijn werktijd.

Aldus kan geen comfortabele leunconditie worden verkregen.

20 Bovendien wordt wanneer de rugleuning wordt geheld, de rug van de zittende persoon door de rugleuning van de stoel omhoog gewreven, hetgeen hem tamelijk oncomfortabele gevoelens geeft.

Een schommelstoel van een type dat de zitting en de 25 rugleuning als één geheel schommelt is onstabiel omdat, wanneer de stoel achterover schommelt, de voorrand van de zitting omhoog gaat en voeten van de persoon welke op de stoel zit van de vloer worden bewogen, en omdat een hoek tussen de zitting en de rugleuning hetzelfde blijft als tijdens de 30 werktijd, kan geen comfortabele leunconditie worden verkregen.

Om een comfortabele leunconditie te verkrijgen is voorzien in een schommelstoel van een type, dat zodanig is ingericht, dat de hoek tussen de zitting en de rugleuning 35 corresponderend met de schommelbewegingen van de stoel ge- V 3 -2- geleidelijk wordt vergroot. In de schommelstoel van dit type echter, hoewel er verschillende en variërende condities zijn voor personen die in de stoel zitten of zullen zitten, bijvoorbeeld afhankelijk van de persoonlijke fysiek, voorkeu-5 ren, soorten kleding, etc., varieert de hoek tussen de zitting en de rugleuning steeds corresponderend volgens eenzelfde verhouding, zodat een stoel van dit type niet altijd comfortabel kan zijn.

Voorts is ook reeds voorzien in een schommelstoel van 10 een type, dat een vergrendelorgaan omvat voor het vergrendelen van de zitting en de rugleuning in een positie, waarin zij geen schommelbewegingen kunnen maken. Het conventionele vergrendelorgaan is echter zodanig ingericht, dat een ver-grendelstang wordt ingebracht tussen de zitting en de voet, 15 of een vergrendelpin wordt ingebracht in een spil tussen de zitting en de rugleuning, zodat de vergrendeling gammel is en de inbreng-en/of verwijderhandeling tamelijk moeilijk is.

Voorts is ook een schommelstoel bekend, welke is voor-20 zien van een hendel onder de zitting voor het vergrendelen daarvan. Een dergelijke stoel is bekend uit het Japanse Ge-bruiksmodel met publicatienr. 59-5397, en volgens deze publicatie kan de stoel worden geschakeld om een schommelbeweging en/of ontschommelbeweging uit te voeren, door de positie van 25 de vergrendelhendel te verschuiven;de postitie van deze hendel is echter niet stabiel,zodat deze een plotseling vrijgeven van de grendelde stand van de vergrendelhendel kan veroorzaken, hetgeen resulteert in een gebrek aan stabiliteit.

De onderhavige uitvinding heeft als doel, te voorzien 30 in een schommelstoel, waarin de hoek tussen de zitting en de hellende rugleuning corresponderend met de belasting veroorzaakt door een zittende persoon instelbaar is.

Voorts heeft de onderhavige uitvinding als doel te voorzien in een schommelstoel waarvan de hoogte van de voor-35 rand van de zitting zelfs bij een achterwaartse schommelbeweging van de zitting niet varieert.

*8800112 5 j -3-

Bovendien heeft de onderhavige uitvinding als doel, te voorzien in een schommelstoel, waarvan de grootte van de achterwaartse schommelbeweging in overeenstemming met het belaste op de zitting rustende gewicht kan worden inge-5 steld.

Daarenboven heeft de onderhavige uitvinding als doel, te voorzien in een schommelstoel, welke een vergrendelorgaan omvat voor het, wanneer dit noodzakelijk is, vergrendelen van de zitting in standen, waarin de stoel geen schommelbe-10 wègingen uitvoert.

Andere voordelen en doelen van de onderhavige uitvinding zullen verder worden verduidelijkt aan de hand van de volgende beschrijving, waarbij wordt verwezen naar de bijgaande tekening. Daarbij toont: 15 fig. 1 een perspectivisch aanzicht van een uitvoeringsvorm van een schommelstoel volgens de onderhavige uitvinding; fig. 2 een zijaanzicht in doorsnede van een onderst euningsmechanisme uitgevoerd volgens de onderhavige uitvin-20 ding; fig. 3 een aanzicht in doorsnede langs een lijn A-A in fig. 1; fig. 4 een schematisch zijaanzicht van een zitting en een hellende rugleuning uitgevoerd volgens de onderhavige 25 uitvinding; fig. 5 een gedeeltelijk opengewerkt zijaanzicht gezien vanaf de lijn B-B in fig. 4; fig. 6 een vooraanzicht van een verbindingsorgaan uitgevoerd volgens de onderhavige uitvinding;

30 fig. 7 een aanzicht in doorsnede langs de lijn C-C

in fig. 6; fig. 8 een schematisch diagram van de zitting en de hellende rugleuning uitgevoerd volgens de onderhavige uitvinding in een normale stand en in een achterovergeschommel-35 de stand; fig. 9 een zijaanzicht in doorsnede van een sittings- , 88 0 Df 12

* *S

-4- ondersteuningsmechanisme volgens een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding; fig. 10 een glijblok van het ondersteuningsmechanisme volgens fig. 9; 5 fig. 11 een aanzicht in doorsnede volgens de lijn D-D in fig. 9; fig. 12 een zijaanzicht in doorsnede van een derde uitvoeringsvorm van een zittingsondersteuningsmechanisme volgens de uitvinding; 10 fig. 13 een vergroot weergegeven aanzicht in doorsne de volgens de lijn E-E in fig. 12; fig. 14 een vergroot weergegeven aanzicht in doorsnede volgens de lijn F-F in fig. 12; fig. 15 een aanzicht in doorsnede volgens de lijn 15 G-G in fig. 13; fig. 16 een vergroot weergegeven aanzicht in doorsnede volgens de lijn H-H in fig. 14; fig. 17 een vergroot weergegeven aanzicht in doorsnede van een geleidingskanaal; en 20 fig. 18 een vooraanzicht in doorsnede van een hoofd gedeelte van een uitvoeringsvorm van het vergrendelorgaan.

Fig. 1 toont de algemene verschijningsvorm van een schommelstoel volgens de onderhavige uitvinding. De figuren 2 en 3 tonen een ondersteuningsgedeelte in een eerste uit-25 voeringsvorm, waarin een ondersteuningsplaat 3 en een ver-bindingspijp 4 zijn aangebracht aan een ondersteuningsarm 2, welke op de bovenrand van een voet 1 is gemonteerd. Een basisplaat 5, waarop een zitting is gemonteerd is bij de voorrand daarvan middels een as 6, welke in de pijp 4 is ge-30 bracht scharnierend verbonden met de ondersteuningsarm 2 en bij de achterzijde van de basisplaat is een stang 7 horizontaal aangebracht.

Bij het voorgedeelte van de ondersteuningsplaat 3 is ten minste één plaatveer 8, welke zich naar het achterwaart-35 se gedeelte van de basisplaat 5 uitstrekt/ middels een vast-houdplaat 9 en een bout 10 aangebracht. Het eindgedeelte van ¢8800112 •3 » -5- de plaatveer 8 is in aanraking met de stang 7 en wordt daardoor vastgehouden. Tussen de steunplaat 3 en de plaatveer 8 is een ondersteuningsstaaf 11 ingebracht, zodat deze wordt geleid door de beide einden van de ondersteuningsarm 2, en 5 deze beweegbaar is in zowel voor- als achterwaartse richtingen. Aan de beide zijden van de voorranden van de ondersteuningsarm 2 en de basisplaat 5 zijn twee stellen buisvormige stoppers 12 coaxiaal met de as 6 aangebracht. Tegenover elkaar gelegen vlakken van de respectievelijke stoppers 12 zijn 10 in een halfcirkelvormige vorm uitgesneden, en elk van de tegenoverelkaar gelegen vlakken is voorzien van respectievelijke uitsteeksels 12a, zodat deze met elkaar tot aangrij-ping kunnen komen met een opening 13 daartussen. De opening 13 is zodanig gevormd, dat deze evenwijdig aan een axiale 15 richting verloopt.

Wanneer een persoon op de zitting van de schommelstoel zit, wordt de basisplaat 5 omlaag geroteerd, naar een stand waarin de opening 13 verdwijnt, waarbij dit doordat de basisplaat een elastische kracht van de plaatveer 8 ondervindt, alnaargelang het gewicht van de belasting geschiedt. Door 20 de stand van de ondersteuningsstaaf 11 te verplaatsen in voor- achterwaartse richtingen, en door het aanpassen van de afstand tussen een punt waar de plaatveer 8 is ondersteund door de staaf 11 en de stang, kan de elastische kracht van de plaatveer 8 tegen de basisplaat 5, dat wil zeggen tegen 25 de zitting worden geregeld.

In de figuren 4 en 5 is een zittingsblok afgeheeld, dat is opgebouwd uit een zittingsplaat 14, een hellende rugleuning 15 en een gebogen verbindingsplaat 16, welke is aangebracht tussen de zittingsplaat 14 en de rugleuning 15.

30 Bij de achterrand van de zittingsplaat 14 en de onderrand van de hellende rugleuning 15 zijn uitsteeksels 14a en 15a aangebracht, en deze zijn gemonteerd in uitsparingen 16a, welke bij beide randen van de verbindingsplaat 16 zijn gevormd. Deze zijranden zijn scharnierend verbonden door ver-35 bindingsorganen 17, zoals getoond in de figuren 6 en 7.

, 88D f)112 « * -6-

Een van de verbindingsorganen 17 heeft een omhulsel 18, dat is samengesteld uit een middenplaat 18a,een stopper 18b en een paar zijplaten 18c, en bij het bovengedeelte van het omhulsel 18 is een verbindingsstaaf 19, aan één uitein-5 de waarvan een montagestuk 20 is geïnstalleerd, aangebracht door de zijplaten 18c. Aan de binnenkant van het omhulsel 18 zijn drijfblokken 21 aan de verbindingsstaven 19 bevestigd middels respectievelijke pennen 22. Bij het achtervlak van het drijfblok 21 is een helling 21a, welke omhoog voorwaarts 10 hellend is gevormd, en bij het voorvlak daarvan is een plaat-veer 23 middels een persplaat 24 en bouten 25 geïnstalleerd. Het ondereind 23a van de plaatveer 23 is naar de voorzijde gebogen en raakt de stopper 18b-

Zoals getoond in fig. 5, zijn vier stellen verbin-15 dingsorganen 17 bij zowel de boven- als de onderzijden van de verbindingsplaten 16 aangebracht, en de verbindingsstaven 19 zijn in de zitplaat 14 en de rugleuning 15 gebracht, en daaraan bevestigd middels de montagestukken 20. De beves-tigingsstaven 19, welke naar de buitenzijde van de bevesti-20 gingsplaat 16 uitsteken, zijn verbonden met een flexibele armleuning aan respectievelijke zijden daarvan.

Wanneer een persoon op de zitting van de schommelstoel volgens de bovenomschreven constructie zit,drukt de zitplaat 14 tegen de plaatveer 8 en zakt iets omlaag, en wan-25 neer de zittende persoon verder tegen de rugleuning 15 aanleunt, zoals getoond door de twee gestippelde lijnen in fig. 8, dan zakt de zitplaat 14 verder hellend omlaag, en de zitplaat 14, de rugleuning 15 en de verbindingsplaat 16 zwenken om de scharnieren daarvan naar elke stand waarin de helling 30 21a van elk van de drijfblokken 21 in de verbindingsorganen 17 stuit tegen het vlak van de middenplaat 18a van het omhulsel 18.

Figuren 9 tot 11 tonen een zittingsondersteuningsme-chanisme volgens een tweede uitvoeringsvorm van de uitvin-35 ding. In het zittingsondersteuningsmechanisme is een U-vor-mige steunarm 32 gemonteerd aan het bovengedeelte van een ,g e ooi 12 i i -7- voetpaal 31 en aan het vooreind van de steunarm 32 is een horizontale verbindingsplaat 33 aangebracht. Een zittingsplaat 34, gevormd als een platte doos, is zwenkbaar bevestigd aan het voorgedeelte van de steunarm 32 middels een as 5 35, en op de zittingsplaat 34 is een zitting gemonteerd (niet getoond). Op het bovenoppervlak van de verbindingsplaat 33 is een stapel plaatveren 36 geïnstalleerd met een persplaat 37 en bouten 38. De plaatveren 36 zijn samengesteld uit een aantal bladveren van dezelfde maat, en elk van de plaatveren 10 is op elkaar gestapeld met een geschikte tussenruimte daartussen.

Gaten 40 en 41 zijn geboord in respectievelijk een centraal gedeelte van de achterrand 34a van de zittingsplaat 34 en een omlaag gebogen plaat 39 aan de onderzijde daarvan 15 en steunen draaibaar een schroefas 42 en een hendel 43, welke is aangebracht aan het uitstekende achtereind van de as 42. Een glijblok 44 is vervaardigd uit kunststofmateriaal zoals polyacetaal etc., en de onderrand daarvan is convex en Ü-vormig gevormd. Zoals getoond in fig. 10, is een moer 20 45 daarin gefixeerd, en door zowel het voor- als het achter- vlak zijn gaten 46 geboord. Het glijblok 44 is in aangrij-ping met de schroefas 42 tussen de achterrand 34a en de omlaag gebogen plaat 39, en een elastische kracht, welke wordt voortgebracht door de veren 36 dient voor het ondersteunen 25 van het achtergedeelte van de zittingsplaat 34 door het glijblok 44.

In fig. 9 is de toestand van de zitting waarop geen persoon zit getoond. De zittingsplaat 34 is licht voorwaarts geheld (ongeveer 3°), en wanneer een persoon op de zitting 30 zit, zoals getoond met onderbroken lijnen, zakt de zittingsplaat 34 (ongeveer 8°), door de veer 36 naar een stand te drukken, waarin het ondervlak daarvan in lijn ligt met de bovengelegen hellende rand van de ondersteuningsarm 32.

De elastische kracht, dat wil zeggen de terugdrijven-35 de kracht van de veren 36 kan worden geregeld naar elk ge- . $ 8 Γ Μ 1 2 t -8- wenst niveau door de effectieve lengte van de veren 36 aan te passen. De aanpassing van de effectieve lengte geschiedt door de positie van het glijblok 44 te variëren door de hendel 44 te draaien. Aldus kan, in afhankelijkheid van het ge-5 wicht en de voorkeuren van een persoon, welke op de zitting zitf door het op geschikte wijze bedienen van de hendel 43 de terugdrijving van de veren 36 worden aangepast, zodat de zittende persoon het zich op eenvoudige wijze gemakkelijk kan maken.

10 De figuren 12-18 tonen een vergrendelorgaan voor het blokkeren van een schommelstoel, welke de derde uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding vormt. Bij deze uitvoe-i ringsvorm zijn een voetpaal 51, een steunarm 52, een verbin- dingsplaat 53, een zittingsplaat 54, een zwenkas 55, een 15 veer 56, een persplaat 57, bouten 58, plaat 59, een schroefas 60, een hendel 61 en een glijblok 62 identiek aan respectievelijk corresponderende onderdelen van de tweede uitvoeringsvorm.

In de figuren 12, 13, 14 en 15 is een steunplaat 63 20 afgebeeld, welke een omlaag gebogen rand 63a heeft, aan de achterzijde van de zwenkas 55 is aangebracht aan de onderzijde van de zittingsplaat 54 en tussen de zittingsplaat 54 en een opneemplaat 64, welke daaronder is aangebracht, is een verschuifbaar grendelstuk 65 ingebracht. Het verschuif-25 bare grendelstuk 65 wordt buitenwaarts gedreven door veren 66 , welke tussen het vergrendelstuk 65 en de rand 63a zijn aangebracht, en wanneer de buitenrand van het verschuifbare grendelstuk 65 is ingebracht tussen de zittingsplaat 54 en de bovenrand 52a van de steunarm 52, dan vergrendelt dit de 30 zittingsplaat 54 in de hoogste stand daarvan en verhindert, dat de zittingsplaat 54 omlaag wordt gekanteld. Bij het binnengelegen voorgedeelte daarvan is het vergrendelstuk 65 middels een bediendingskabel 67 verbonden met een hendel (niet getoond), welke aan de onderzijde van de zitting is 35 aangebracht, en aan de binnengelegen achterzijde daarvan is het vergrendelstuk 65 voorzien van een omlaag uitstekende «SSOOlli -9- drijfpen 68, welke in aangrijping kan komen met een gelei-dingsplaat 69 van een duw-vergrendel en duw-ontgrendelmecha-nisme.

Zoals getoond in fig. 16, is in de linkerhelft van het 5 bovenvlak van de geleidingsplaat 69 een kronkelend gelei-dingskanaal 70 aangebracht, met vier trapgedeelten 71a, 71b, 71c en 71d, waarvan aanzichten in doorsnede zijn getoond in fig. 17. Het geleidingskanaal 69 wordt zwenkbaar ondersteund met het rechtergedeelte daarvan door een tapeinde 72, dat is 10 aangebracht aan de onderzijde van de steunplaat 63, en wordt omhoog gedreven door een veer 73, welke om het tapeind 72 is aangebracht, zodat het ondergelegen puntgedeelte van de pen 68 kan aangrijpen op het geleidingskanaal 70 . Uit deze geleidingsplaat 69 en de geleidingspen 68 is het duw-vergren-15 del en duw-ontgrendelmechanisme samengesteld.

In het geval, dat de pen 68 zich in een eerste stop-positie 74 in het geleidingskanaal 70 bevindt, wordt wanneer aan de draad 67 wordt getrokken, door het bedienen van de hendel 61, de pen 68 naar de rechterzijde in het geleidings-20 kanaal 70 gedreven samen met het vergrendelstuk 65. Bij deze verplaatsing wordt de pen 68 geleid door vertikale wanden van het vierde trapgedeelte 71d, zoals getoond door een pijl-lijn in figuur 16, en verplaatst, door over het eerste trapgedeelte 71a te gaan tot een hoek rechtsonder tussen het 25 eerste en het tweede trapgedeelte 71a en 71b. Wanneer dan de bedieningsdraad 67 los wordt gelaten, wordt de pen 68 door de veer 66 naar de linkerzijde gedreven, en door de vertikale wanden geleid voor het bewegen zoals getoond door de pijl-lijn. De pen 68 wordt verder bewogen voor het doorkruisen 30 van het volgende trapgedeelte 71b en stopt in een teruggetrokken volgende positie 75 tussen het tweede trapgedeelte 71b en het derde trapgedeelte 71c. In overeenstemming met de beweging schuift het vergrendelstuk 65 naar de rechterzijde over een afstand tussen de eerste stand 74 en de tweede 35 stand 75. In overeenstemming met de verplaatsing van het vergrendelstuk 65, valt de linkerrand daarvan vrij tussen de '„ 88 0 0 1 12 -10- zittingsplaat 54 en de bovenrand 52a van de steunarm 52. Aldus is de zittingsplaat 54 vrijgegeven van de vergrendelde toestand, zodat deze vrij kan kantelen.

Wanneer opnieuw aan de bedieningsdraad 67 wordt ge-5 trokken, wordt de pen 68 door de vertikale wanden van het tweede trapgedeelte 71b geleid en verplaatst naar de bovenhoek van het geleidingskanaal 70 door het derde trapgedeelte 71c te doorkruisen. Wanneer de bedieningsdraad vervolgens wordt losgelaten, wordt de pen 68 door de veer 66 gedreven 10 in een richting naar de linkerzijde, en door het vierde trapgedeelte 7ld te doorkruisen keert de pen 68 weer naar de eerste positie 74 terug om daar te stoppen. De linkerrand van het vergrendelstuk 65 is dan opnieuw tussen de zittingsplaat 54 en de bovenrand 52 van de steunarm 52 ingebracht 15 voor het vergrendelen van de schommelbewegingen.

In fig. 18 is een variant van het bovenomschreven duw-vergrendel en duw-ontgrendelmechanisme afgebeeld. Een steunarm 81 en een zittingsplaat 82 corresponderen met respectievelijk de steunarm 52 en de zittingsplaat 54, en een steun-20 plaat 83 en een opneemplaat 84 corresponderen met respectievelijk de steunplaat 63 en de opneemplaat 64. Een vergrendel-stuk 85 is glijdend gesteund tussen de steunplaat 83 en de opneemplaat 84, en met een veer 86, welke tussen de opneemplaat 84 en een vertikale onderverdeling 83a van de steun-25 plaat 83 is aangebracht, wordt het vergrendelstuk 85 naar de buitenzijde gedreven (in figuur 18 de rechterzijde), en wanneer de buitenrand daarvan is ingebracht tussen de bovenrand 81a van de steunarm 81 en de zittingsplaat 82 is de zittingsplaat vergrendeld. De binnenzijde van het vergrendelstuk 85 30 is verbonden met een tapeind 88a van een bedieningsstuk 88, dat door een draad 87 verschuifbaar is gemonteerd op een ondersteuningsplaat 83. Aan de bovenzijde van het bedieningsstuk 88 is een drijfpen 89 aangebracht en aan de onderzijde daarvan is een knop 90 bevestigd.

35 Een geleidingsplaat 92 aan de onderzijde waarvan een geleidingskanaal gelijk aan dat van de hiervoor beschreven ,8800112 -11- uitvoeringsvorm is aangebracht, is zwenkbaar aangebracht op een basisplaat 91, welke op de steunplaat 83 is geplaatst, en het boveneind van de drijfpen 89 is in het geleidingska-naal gemonteerd. In het orgaan, zoals getoond in figuur 18 5 is het vergrendelstuk 85 ingébracht tussen de zittingsplaat 82 en de bovenrand 81a van de steunarm 81 door het duw-vergrendel en duw-ontgrendelmechanisme, dat wordt gevormd door een geleidingsplaat 92 en de pen 89 door herhaald drukken of duwen tegen de knop 90, welke tegenover de veer 86 is gele-10 gen, met een vinger 95 en in een richting, zoals getoond door een pijl. Het vergrendelstuk 85 wordt dan voortgedreven zodat het vrijkomt van de zittingsplaat 82 en de bovenrand 81a van de steunarm 81. Aldus wordt het vergrendelen en/of ontgrendelen van de schommelbewegingen van de zittingsplaat 15 82 uitgevoerd.

Bij de schommelstoel volgens de onderhavige uitvinding is de zitting zwenkbaar ondersteund bij de voorrand daarvan door de voetstander, de rugleuning is middels de ver-bindingsplaat zwenkbaar opgehangen aan de achterrand daarvan, 20 en bij elk van de verbindingen wordt kracht uitgeoefend door respectievelijke veren, zodat wanneer een persoon op de zitting zit, elk van de verbindingen zich richt voor het met elkaar zodanig in overeenstemming met de vorm van een zittende persoon transformeren, dat de zitting en de rugleuning 25 het optimaal comfortabele profiel voor de zittende persoon vormen. Voorts is de rugleuning bij de onderrand daarvan zwenkbaar geplaatst, en in overeenstemming hiermee kan, aangezien de onderrand niet uitsteekt, waardoor deze tegen de rug van de zittende persoon zou drukken, een tamelijk com-30 fortabel zitgevoel worden verkregen en kan dus fysieke vermoeiing welke door een lange zittijd wordt veroorzaakt in grote mate worden gereduceerd. Bovendien is volgens de onderhavige uitvinding de door de elasticiteit van de veer, welke de zitting ondersteunt veroorzaakte terugdrijving instelbaar, 35 zodat in overeenstemming met het gewicht, de persoonlijke fysiek, de persoonlijke voorkeuren of het soort gedragen kle- -12- ding, de stoel kan worden ingesteld in de meest comfortabele conditie.

Wanneer de zittende persoon tegen de rugleuning leunt, dan zakt deze samen met de zitting enigszins omlaag, zodat 5 de rug van de zittende persoon niet door de rugleuning van de stoel omhoog wordt gewreven, en aldus zich geen onaangenaam gevoel voordoet. De zitting wordt bij de voorrand daarvan gezwenkt, zodat zelfs wanneer de stoel zich in een achterwaarts gekantelde positie bevindt, de hoogte van de voor-10 rand van de zitting constant is. Derhalve wordt geen onstabiliteit veroorzaakt, doordat de voeten of tenen van de persoon van de vloer af bewegen. Voorts zijn de zitting, de verbin-dingsplaat en de rugleuning aan beide zijden daarvan zwenk-baar aangebracht, zodat door middengedeeltes daarvan een 15 enigszins concave vorm te geven, het mogelijk is, zowel een comfortabele zit als een comfortabele werkhouding voor de persoon die op de stoel zit te verkrijgen en waarbij deze zijn of haar heup in het midden van de stoel kan plaatsen.

Het is voorts mogelijk de stoel in de derde stand te 20 vergrendelen, waarbij geen schommelbeweging zal optreden, door middel van de voornoemde vergrendelorganen zoals de derde uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding.

,6800112

Claims (6)

1. Schommelstoel omvattende een: een voetpaal; een aan het bovengedeelte van de genoemde voetpaal bevestigde steunarm, welke tot de vooraangelegen bovenzijde 5 van de stoel uitsteekt; een met de voorrand daarvan aan het vooreinde van de genoemde steunarm opgehangen zitplaat; een met de voorrand daarvan scharnierend met de achterrand van de genoemde zitplaat verbonden concave verbin-10 dingsplaat; bij de genoemde scharnierende gedeeltes van de genoemde zitplaat en de genoemde verbindingsplaat aangebrachte veerorganen voor het omhoog drijven van de genoemde verbindingsplaat; 15 een zwenkbaar voor de achterwand van de genoemde ver bindingsplaat aan beide zijden van de onderrand daarvan ondersteunde rugleuning; en aan het scharnierende gedeelte van de genoemde verbindingsplaat en het zwenkbaar ondersteunde gedeelte aange-20 brachte veerorganen voor het naar de voorzijde van de stoel drijven van de genoemde rugleuning.

2. Schommelstoel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de genoemde organen voor het met kracht verplaatsen van de genoemde zittingsplaat een plaat of bladveer is, welke 25 met een uiteinde daarvan is gemonteerd aan de genoemde steunarm en met een ander uiteinde daarvan de genoemde zittingsplaat ondersteunt.

3. Schommelstoel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de genoemde veerorganen zijn aangebracht aan de onderzij- 30 de van de genoemde zittingsplaat, waarbij op de plaats waar de genoemde veer is aangebracht, deze in aanraking is met een verschuifbaar blok, dat in voor- en achterwaartse rich- ,8800112 -14- ting instelbaar is voor het met kracht verplaatsen van de genoemde zittingsplaat.

4. Schommelstoel volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat is voorzien in aandrijforganen, welke een schroef en een 5 hendel omvatten en welke het genoemde verschuifbare blok in voor- en achterwaartse richting instellen.

5. Schommelstoel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat is voorzien in een vergrendelstuk, dat tussen de genoemde steunarm en de genoemde zittingsplaat in- 10 gebracht kan worden, waarbij wanneer het genoemde vergrendelstuk daartussen is ingébracht, de omlaag schommelende beweging van de genoemde zittingsplaat is vergrendeld.

6. Schommelstoel volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het genoemde vergrendelstuk tussen de genoemde steunarm 15 en de genoemde zittingsplaat kan worden ingebracht of uitgetrokken door middel van een duw-vergrendel en trek-ont-grendelmechanisme. * , 8 8 D 01 U: