NL7809223A - Grondbewerkingsmachine. - Google Patents

Description

‘ k /* /: <r

Patent Canern N.V., Willemstad, Curasao Grondbewerkingsmachine .

De uitvinding beeft betrekking op een grondbewerkings-macbine voorzien van een gestel en een aantal in dit gestel gelegerde, om opwaarts gerichte assen draaibare, bewerkings-organen, die twee zich naar beaden uitstrekkende bewerkings-5 elementen omvat.

Machines van deze soort, waarbij de bewerkingsorga-nen tijdens het bedrijf met een relatief hoge snelheid worden aangedreven, zijn vooral voor wat de bewerk.ings element en betreft, gevoelig voor beschadiging van deze elementen door 10 in de grond voorkomende stenen of dergelijke harde delen.

Volgens de uitvinding kan het gevaar voor bescha- v diging van de bewerkingselementen ook op zeer stenige velden tot een minimam worden teruggebracht, doordat de bewegingselementen zijn aangebracht aan een uit verend materiaal 15 vervaardigde drager. Met behulp van een dergelijke construc tie kan op eenvoudige wijze het bovengenoemde nadeel worden opgeheven·

Aan de hand van enkele in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeelden zal de uitvinding hieronder nader 20 uiteen worden gezet.

Fig. 1 geeft in bovenaanzicht een grondbewerkingsmachine weer, voorzien van de constructie volgens de uitvinding,

Fig. 2 geeft een aanzicht weer volgens de pijl II 25 in fig. 1,

Fig. 3 geeft op vergrote schaal een aanzicht weer volgens de lijn III-III in fig. 1f

Fig. 4 geeft een aanzicht weer volgens de lijn IV-IV in fig. 3, 30 Fig. 5 geeft op vergrote schaal een aanzicht weer volgens de lijn V-V in fig. 1, terwijl fig. 6 een aanzicht weergeeft volgens de 7809223 2 lijn VI-VI in fig. 3,

Pig. 7 geeft schematisch» gedeeltelijk in doorsnede» een tweede uitvoerings voorbeeld weer van een constructie vLgens de uitvinding.

7809223 t / - 3 -

De in de figuren weergegeven constructie betreft een grondbewerkingsmachine, die een zich dwars op de voortbewe-gingsrichting A van de machine uitstrekkend, uit plaat gevormd gesteldeel 1 omvat, dat in dwarsdoorsnede in hoofd-5 zaak U-vormig is en zodanig is opgesteld, dat de benen 2 van de U naar beneden zijn gericht (Pig. 3)· Aan de onderzijde zijn de benen 2 over een deel 3 haaks naar binnen afgebogen. Het de benen 2 verbindende aan de bovenzijde van het gesteldeel 1 gelegen deel 4 is voorzien van op gelijke 10 afstand van elkaar gelegen cirkelvormige openingen, waarbij de afstand tussen de middens van de cirkelvormige openingen + 36,5 cm bedraagt. In elk van de openingen waarvan de randen haaks naar boven zijn omgezet, is een naar boven uitgestulpt cirkelvormig deel 5 van een diepgetrokken, uit plaat-15 staal gevormde, tandwielbak 6 ondergebracht. Hierbij is de bovenzijde van elke tandwielbak 6 tegen de onderzijde van het deel 4 van het gesteldeel 1 gelegen (Pig. 3). Aan de onderzijde is de tandwielbak 6 die een veelhoekige, bij voorkeur een zeshoekige, dwarsdoorsnede heeft (Pig. 4), 20 voorzien van een naar buiten haaks omgezette rand 7, die door middel van bouten 8 is bevestigd op een steunplaat 9, die de onderzijde van de tandwielbak afsluit. De steunplaat 9 is aan de voor- en aan de achterzijde voorzien van een bevestigingsdeel, dat door middel van bouten 10 is bevestigd 25 op de naar binnen gebogen randen 3 aan de onderzijde van de benen 2 van het U-vormig, uit plaat gebogen gesteldeel 1.

De steunplaat 9, die de onderzijde van elke tandwielbak 6 afsluit, is voorzien van een cirkelvormige opening, die althans nagenoeg recht onder de cirkelvormige opening in 30 het deel 4 van het gesteldeel is gelegen en waarin een zich naar beneden uitstrekkend legerhuis 11 door middel van bouten 12Ais bevestigd. In het legerhuis 11 zijn op afstand boven elkaar legers 12 aangebracht ter ondersteuning van een opwaartse bij voorkeur vertikaal gerichte as 35 13, waarvan het ondereinde buiten het legerhuis uitsteekt.

78 0 92 23 - 4 -

Boven het legerbuis is de as 13 in de tandwielbak 6 voorzien van een conisch tandwiel 14, dat door middel van een moer 15, die met schroefdraad op het boveneinde van de as kan samenwerken, is vastgezet. In het midden van de uitgestulpte de-5 len 5 van elke tandwielbak 6 is een van schroefdraad voor ziene cirkelvormige opening aangebracht, die is afgesloten door middel van een afsluitdop 16, die is voorzien van schroefdraad die kan samenwerken met de schroefdraad in de opening en met behulp waarvan een smeermiddel in elke tandwielbak 6 10 kan worden gebracht. Het ondereinde van elke as 13, dat bui ten een legerhuis 11 uitsteekt, is voorzien van spiebanen met behulp waarvan op dit deel twee bussen 17 zijn geschoven, die zijn voorzien van rechthoekige flenzen 18 waartussen door middel van bouten 19 een drager 20 is geklemd. De bussen 17 15 zijn op de as 13 gefixeerd door middel van een opsluitplaat 21 en een moer 22. De drager 20 omvat twee tussen de flenzen 18 gelegen met een nabij het midden cirkelvormig gebogen gedeelte de as 13 voor een deel omgevende, uit verenstaal gevormde strippen 23. De strippen 23 zijn aan weerszijden van 20 de as 13 tegen elkaar gelegen. Tegen de strippen 23 zijn in hoofdzaak op dezelfde wijze gevormde verdere strippen 24 gelegen, die zich tot voorbij de eerstgenoemde strippen 23 uitstrekken en met omgebogen delen tegen elkaar zijn gelegen (Pig. 6), een en ander zodanig, dat tussen de einden van de 25 eerstgenoemde strippen 23 en de omgebogen einden van de laatst genoemde strippen 24 een ruimte aanwezig is, waarin het be-vestigingsdeel 25 is aangebracht van een zich naar beneden uitstrekkende tand 26. Het bevestigingsdeel 25 is aan zijn boveneinde voorzien van schroefdraad en is door middel van 30 een aan de onder- en bovenzijde aangebracht halfcirkelvormig klemstuk 27, dat de omgebogen einden van de strippen 24 nauw omsluit en een moer 28 vastgeklemd. De drager 20 met de tanden 26 vormt een bewerkingsorgaan 29.

Aan de voorzijde is aan de onderzijde van een op het 35 gesteldeel 1 aanwezige bak 30 een hoekijzer 31 aangebracht, 7809223 7 ·. .ii# - 5 - waarvan één been naar voren en één been naar onderen is gericht (Pig. 3). Aan de achterzijde van het naar beneden gerichte been van het hoekijzer is door middel van beugels 32 een spuitboom 33 aangebracht, die is voorzien van een aantal 5 op gelijke afstand van elkaar gelegen, naar beneden gerichte, spuitdoppen 34. De spuitboom 33 ie'op niet nader weergegeven wijze met behulp van een leiding aangesloten op een evenmin weergegeven reservoir, dat op het gestel van de machine of op een de machine voortbewegende trekker kan zijn aange-10 bracht. Aan het zich in de voortbewegingsrichting A uitstrekkende been van het hoekijzer 31 is een rij verende tanden 35 aangebracht. De tanden 35 omvatten een zich vanaf een winding schuin naar beneden uitstrekkend deel, dat overgaat in een naar achteren gebogen deel dat tot het vrije einde 15 althans nagenoeg horizontaal verloopt en tot nabij de onderzijde van de legerhuizen 11 reikt. Aan tegenover elkaar gelegen zijden is in elke tandwielbak 6 een zich in de langs-richting van het gesteldeel 1 uitstrekkende as 36 aangebracht, die door middel van legers 37 in de wanden van de tandwiel-20 bak is ondersteund. De legers zijn onder ge bracht in leger huizen 38, die door middel van bouten 394in corresponderende openingen in de wanden van de tandwielbak zijn vastgezet.

Op elk van de assen 36 is binnen de tandwielbak 6 een conisch tandwiel 39 aangebracht, dat kan samenwerken met het conisch 25 tandwiel 14, dat zich bevindt aan de bovenzijde van de as 13 van een bewerkingsorgaan 29. Hierbij zijn de resp. tandwielen 39 zodanig aangebracht, dat naast elkaar gelegen bewerkings-organen 29 tijdens het bedrijf in tegengestelde zin worden aangedreven. Op de buiten de tandwielbakken 6 uistekende ein-30 den van de assen 36, welke einden zijn voorzien van spiebanen, zijn van een naaf voorziene flenzen 40 geschoven, die tesamen met de conische tandwielen 39 en de in de legerhuizen 38 ondergebrachte legers 37 door middel van moeren 41, die met schroefdraad op de einden van de assen 36 kunnen samenwerken, 35 op hun plaats worden gehouden.

7809223 - 6 -

Zoals uit fig. 5 blijkt, rusten bij in het gestel-deel 1 aangebrachte tandwielbakken 6 de aan naar elkaar toegekeerde zijden gelegen flenzen 40 tegen elkaar, een en ander zodanig, dat deze flenzen door middel van bouten 42, 5 die bij voorkeur worden gevormd door breekbouten, met elkaar kunnen worden verbonden. Zoals uit de fig. blijkt, is de over-gang van een flens in zijn naaf zodanig, dat voldoende ruimte wordt verkregen voor de fixatiemoeren 41. Het aanbrengen of losmaken van de resp. bouten 42 kan met behulp van tussen de 10 openingen voor de tandwielkasten gelegen openingen 43 in het deel 4 van het gesteldeel 1 of van onderen af geschieden. Nabij het midden van het gesteldeel 1 is een tandwielbak 6 voorzien van een zich in de voortbewegingsrichting A uitstrekkende as 44 die door middel van legers 45, 45A en een 15 legerhuis 46 in een achterwand van de tandwielbak is onder steund en welke as tot buiten de tandwielbak uitsteekt. Aan de binnenzijde is op de as 44 een conisch tandwiel 47Aaange-bracht, dat identiek is met de tandwielen 39 en kan samen-werken met het conisch tandwiel 14 op het boveneinde van 20 de as 13 van een bewerkingsorgaan 29. Het uit de tandwielbak 6 stekende einde van de as 44 reikt tot in een op de achterzijde van de tandwielbak aangebrachte tandwielbak 47. Binnen de tandwielbak 47 is de as 44 voorzien van een tandwiel 48 met rechte vertanding, dat kan samenwerken met een 25 tandwiel 49 op een zich in de voortbewegingsrichting A uitstrekkende as 50, die door middel van legers 51 wordt ondersteund en zowel aan de voor- als aan de achterzijde uit de tandwielbak 47 steekt. De uit de tandwielkast stekende einden zijn elk voorzien van spiebanen. De tandwielen 48 en 30 49 in de tweede tandwielbak 47 vormen een reductieover- brenging. Aan de einden is het gesteldeel 1 afgesloten.

Aan de onderzijden is het gesteldeel 1 nabij de einden en op gelijke afstand vanaf het midden voorzien van zich naar achteren uitstrekkende stripvormige steunen 52. Hierbij 35 zijn de tussen de einden aangebrachte steunen zodanig ge- 7809223 - 7 - '.«I,... .!«%' .

legen, dat de onderlinge afstand gelijk is aan de afstand tussen deze steunen en de steunen aan de einden. Aan elk van de steunen 52 is nabij de achterzijde van het gestel-deel 1 verzwenkbaar een zich naar achteren uitstrekkende 5 arm 53 aangebracht, terwijl tussen de einden van de resp.

armen 53, vrij draaibaar, in eikaars verlengde gelegen van langselementen voorziene rollen 54 zijn aangebracht.

Aan de einden is het gesteldeel aan de achterzijde tevens voorzien van sectorvormige platen 55, waarin een rij ope-10 ningen 56 is aangebracht, waardoor een bout 57 kan worden gestoken die tevens kan worden gestoken door een van de openingen 56 aan de bovenzijde van een op elke aan de buitenzijde gelegen arm 53 aanwezige steun 58. Met behulp van de bout 57 en de openingen 56 in de sectorvor-15 mige platen 55 kan de stand van de armen 53 worden gewijzigd ten opzichte van het gesteldeel 1. Voor het verstellen van de resp. rollen 54 zijn de armen 53 voorzien van een bus 59, waarin een einde gestoken kan worden van een hefarm 60 met behulp waarvan de stand van de rollen na 20 het wegnemen van de bouten 57 ten opzichte van het gesteldeel 1 kan worden ingesteld. Nadat de stand van de armen 53 met behulp van de bout 57 en de gaten 56 is gefixeerd, kan de hefarm 60 indien gewenst worden af genomen. De aan de voorzijde van het gesteldeel 1 aangebrachte bok 30 is 25 aan de bovenzijde voorzien van een althans nagenoeg hori zontale plaat 61 waaraan, zoals uit fig.1 blijkt, in eikaars verlengde gelegen schoren 62 zijn aangebracht, die naar beneden divergeren en met de voorzijde van het gesteldeel zijn verbonden. De achterzijde van de plaat 61 30 is door middel van divergerende schoren 63 met de achter zijde van het gesteldeel 1 verbonden.

De werking van de in het voorgaande beschreven machine is als volgt.

Tijdens het bedrijf is de machine met behulp van 35 de bok 30 met de driepuntshefinrichting van een trekker 7809223 I ·· .

- 8 - gekoppeld en is de uit de tandwielbak 47 stekende as 50 met behulp van éen tussen'as met de aftakas van een trekker verbonden. Bij voortbeweging van de machine met behulp van de trekker in een richting volgens pijl A kunnen de 5 resp. bewerkingsorganen 29 worden aangedreven in richtingen die, zoals reeds vermeld, met pijlen in Pig. 1 zijn weergegeven. Hierbij kunnen de bewerkings organen 29 waarvan de werkdiepte met behulp van de rollen 54 kan worden ingesteld, met hun tanden 26 elkaar overlappende stroken grond 10 bewerken. Doordat de tanden 26 met behulp van een uit veren stalen strippen 23 en 24 opgebouwde drager 20 op de resp. assen 13 zijn aangebracht, wordt bereikt dat deze tanden tijdens het bedrijf minder snel door stenen in de grond kunnen worden beschadigd, daar een elastisch uitwijken van de 15 tanden mogelijk is, terwijl bovendien door de verende ondersteuning van de tanden de nagestreefde grondbewerking vooral op zware gronden gunstig wordt beïnvloed. Met behulp van de aan de voorzijde onder het gesteldeel 1 aangebrachte spuitboom 33» die deel uitmaakt van een sproeiinrichting kan, 20 indien gewenst, een de plantengroei stimulerende stof of een insecticide of herbicide aan de voorzijde van de machine worden toegevoerd, waarbij de door de verende tanden 35 gevormde afscherming voorkomt dat de respectieve spuitdoppen van de spuitboom door plantenresten en dergelijke worden 25 verstopt, of de sproeiwerking van de spuitdoppen 34 voor een deel teniet wordt gedaan. Tevens kunnen de tanden 35 voor de grondbewerking met de bewerkings organen 29 samenwerken.

Voor het instellen van de werkdiepte van de respectieve bewerkingsorganen kan, zoals reeds vermeld, een verstelling 30 van de rollen 54 plaatsvinden, met behulp van de hefarm 60, die losneembaar in een daarvoor op ten minste één van de armen aanwezig bus 59 is aangebracht.

Het in het voorgaande beschreven uit één stuk plaat gevormde gesteldeel 1 kan op simpele wijze worden vervaardigd, 35 In dit gesteldeel zijn de resp. uit plaat gevormde tandwiel- 7809223 ' *β|,| "lilfc» / 1 ; “ 9 - bakken 6 zodanig aangebracht dat zi j na bet losnemen van de bouten 42 en de bouten 10 afzonderlijk met een bewerkingsorgaan 29 kunnen worden uitgenomen. Een tandwielbak 6 met de erin aanwezige door konische tandwielen gevormde over-5 brenging voor een bewerkingsorgaan kan aldus voor reparatie en ook bij de vervaardiging van de machine gemakkelijk tesamen met het bewerkingsorgaan worden aangebracht of losgenomen.

Door toepassing van breekbouten voor de bevestiging 10 van de resp, flenzen 40 kan tevens een veiligheid worden ingebouwd tegen overbelasting tijdens het bedrijf. Bij het in de fig. 7 schematisch weergegeven uitvoeringsvoorbeeld, omvat de machine een zich dwars op de voortbewegingsrichting A uitstrekkend U-vormig gesteldeel 64 waarvan de benen 15 omhoog zijn gericht en waartussen door middel van in legerbuizen 11 aangebrachte legers de assen 65 resp. 66 van de bewerkingsorganen 29 zijn gelegerd. De resp. assen 65 en 66, waarvan de assen 65 zich nabij een einde van het gesteldeel 64 bevinden, steken aan de bovenzijde buiten de onderzijde 20 van het gesteldeel uit. De uitstekende delen van de assen zijn voorzien van spiebanen. De assen 65 en 66 van naast elkaar gelegen bewerkingsorganen 29 staan met elkaar in aandrijvende verbinding via een als unit uitgevoerde overbrenging, die vier identieke in eeh tandwielbak 67 onder-25 gebrachte tandwielen 68 omvat. De in een als een cassette uitgevoerde tandwielbak 67 ondergebrachte tandwielen 68, die aan de einden van de tandwielbak zijn gelegen kunnen worden geschoven op de van spiebanen voorziene uitstekende aseinden van de assen 65 en 66 op een wijze zoals in de 30 figuur is weergegeven. Op deze manier kan de overbrenging tussen de assen van twee naast elkaar gelegen bewerkings-organen 29 gemakkelijk worden af gen omen en aangebracht.

Aan de bovenzijde van het gesteldeel 64 is een door middel van een klemschroef 69 te bevestigen klemstuk 70 aan-35 wezig voor de in fig. 7 aangegeven fixatie van de tand- 7809223 - 10 - - ' i wielbakken 67 tussen de opwaarts gerichte benen van het U-vormig gesteldeel 64.

De uitvinding is niet beperkt tot het vorenstaande, doch betreft tevens alle details van de figuren al of niet 5 beschreven.

Conclusies 7809223

Claims (22)

1. Grondbewerkingsmaciiine voorzien van een gestel en een aantal in dit gestel gelegerde om opwaarts gerichte assen draaibare bewerkingsorganen, die twee zich naar bene» den uitstrekkende bewerkingsdementen omvatten, met het 5 kenmerk, dat de bewerkingselementen zijn aangebracht aan een uit verend materiaal vervaardigde drager.

2. Grondbewerkingsmaciiine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de drager langwerpig is en zich aan weerszijden van de as van het bewerkingsorgaan uistrekt, een en 19 ander zodanig dat de tanden diametraal tegenover elkaar zqn gelegen.

3. Grondbewerkingsmaciiine volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de drager tenminste twee uit verend materiaal vervaardigde strippen omvat, die aan weerszoden 15 van de as tussen op afstand van elkaar gelegen op de as aangebrachte delen zyn geklemd.

4. Grondbewerkingsmaciiine volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de strippen aan tegenover elkaar gelegen zijden van de as tegen elkaar zqn gelegen.

5. Grondbewerkingsmaciiine volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat de strippen zich met hun breedste zijde althans nagenoeg evenwijdig aan de as van een bewerkingsorgaan uitstrekken.

6. Grondbewerkingsmaciiine volgens een der conclusies 25 3-3, met het kenmerk, dat twee verdere strippen zga aan gebracht, die tegen de eerstgenoemde strippen zijn gelegen.

7. Grondbewerkingsmaciiine volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de laatstgenoemde strippen zjjn voorzien van naar elkaar gebogen einden, een en ander zodanig dat 30 tussen de naar elkaar gebogen einden en de einden van de eerstgenoemde strippen een opening ontstaat voor het opnemen van het bevestigingsdeel van een tand.

8. Grondbewerkingsmaciiine volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de bevestiging van een tand wordt verkregen 7809223 door middel van. om de einden van de strippen aangebrachte klemstukken en een moer die met schroefdraad op het einde van het bevestigingsdeel van een tand kan samenwerken·

9· Grondbewerkingsmachine volgens een dar conclusies 5 3-8, met het kenmerk, dat de delen waartussen de strippen zijn gelegen tot afzonderlijk op de as van een bewerkings-orgaan afneembaar aangebrachte assen behoren.

10* Grondbewerkingsmachine volgens een der conclusies 3-9, met het kenmerk, dat de delen worden gevormd door 10 rechthoekige flenzen·

11. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat aan de voorzijde onder het gesteldeel een zich dwars op de voortbewegingsrichting uitstrekkende spuitboom is aangebracht·

12. Grondbewerkingsmachine voorzien van een gesiiêLdeel dat zich dwars op de voortbewegingsrichting van de machine uitstrekt en waarin een aantal om opwaarts gerichte assen draaibare bewerkingsorganen zijn ondersteund, met het kenmerk dat onder het de bewerkingsorganen ondersteunde gesteldeel 20 een sproeiinstallatie voor het verspreiden van de plantengroei stimulerende stoffen, insekticiden of herbiciden aanwezig is·

13· Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 11 of 12, met het kenmerk, dat de sproeiinstallatie een zich althans 23 nagenoeg evenwijdig aan het gesteldeel uitstrekkende spuitboom omvat.

14. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de spuitboom zich over de gehele lengte van het gesteldeel uitstrekt·

15. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 13 of 14, met het kenmerk, dat de spuitboom is voorzien van naar beneden gerichte spuitdoppen.

16· Grondbewerkingsmachine volgens een der conclusies 13- 15, met het kenmerk, dat v<5<5r de spuitboom een afseher-33 ming is aangebracht· 7809223

17. Gr ondbewerkingsmachine volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de afscherming een aantal naast elkaar aangebrachte uit verend materiaal vervaardigde tanden omvat, die via een schuin naar beneden en naar achteren gericht 5 deel overgaan in een althans nagenoeg horizontaal naar achteren gericht gedeelte dat zich althans nagenoeg onder da spuitboom bevindt·

18. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat achter de bewerkingsorga- 10 nen een rol is aangebracht, die door middel van armen ver- zwenkbaar ten opzichte van het gestel is ondersteund en aan tenminste een van de armen losneembaar een hefarm be-vestigbaar is voor het in hoogterichting verstellen van de rol. 15

19, Grondbewerkingsmachine voorzien van een gestel en een aantal in dit gestel gelegerde, om opwaarts gerichte assen draaibare bewerkingsorganen en achter de bewerkings-organen een in hoogterichting verstelbare rol aanwezig is, met behulp waarvan de machine tijdens het bedrijf op de grond 20 wordt ondersteund, met het kenmerk, dat een wegneembare hef arm aanwezig is met behulp waarvan de rol in hoogterichting verplaatsbaar is.

20. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 18 of 19. met het kenmerk, dat de gestelarm met één einde in een 25 op de arm voor de rol aanwezige bus aanbrengbaar is.

21. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de rol uit drie delen bestaat.

22. Grondbewerkingsmachine volgens een der conclusies 30 18-21, met bet kenmerk, dat de asae© aan de achterzijde van een zich dwars op de voortbewegingsrichting van de machine uitstrekkend gesteldeel verzwenkbaar zijn aangebracht en de achterzijde van het gesteldeel tevens is voorzien van verstelmiddelen voor het in hoogterichting verstellen van 35 de armen voor de rol. 7809223