NL2025643B1 - Overlegmachine en gebruik daarvan voor het in een pluimveestal op een vloer daarvan overleggen van bebroede eieren - Google Patents

Abstract

De overlegmachine bevat een in- en uitvoersysteem (8) voor het in de overlegmachine inbrengen van met bebroede eieren gevulde trays en voor het daaruit terug verwijderen van de leeggemaakte trays en een overlegsysteem (9) voor het overleggen van de eieren van de in de trays 5 naar de vloer van de pluimveestal. Het overlegsysteem (9) bevat een reeks eivastneemorganen (28) die op een eerste deelgestel (30) gemonteerd zijn. Om een kortere cyclustijd mogelijk te maken is het eerste deelgestel (30) op en neer beweegbaar op een tweede deelgestel (31) gemonteerd dat heen en weer beweegbaar op het gestel (5) van de 10 machine gemonteerd is tussen een eerste positie, waarin de reeks eivastneemorganen (28) zich boven de ingebrachte gevulde trays bevinden, en een tweede positie, waarin de reeks eivastneemorganen (28) zich boven de vloer van de pluimveestal bevinden en zich op en neer tussen de onderste en de bovenste positie kunnen bewegen. 15 Figuur1

Description

-1- "Overlegmachine en gebruik daarvan voor het in een pluimveestal op een vioer daarvan overleggen van bebroede eieren” De huidige uitvinding heeft betrekking op een overlegmachine voor het in een pluimveestal op een vloer daarvan overleggen van bebroede eieren vanuit met de bebroede eieren gevulde trays.

Uit de stand van de techniek is reeds een overlegmachine bekend die de kenmerken aangegeven in de kop van de eerste conclusie vertoont. Deze overlegmachine bevat een gestel dat op een transportsysteem rust om over de vloer van de pluimveestal te rijden, een in- en uitvoersysteem voor het in de overlegmachine inbrengen van de met de bebroede eieren gevulde trays en voor het daaruit terug verwijderen van de leeggemaakte trays en een overlegsysteem voor het overleggen van de eieren van de in de overlegmachine ingebrachte trays naar de vloer van de pluimveestal. Het overlegsysteem zelf bevat een reeks eivastneemorganen die op een eerste deelgestel gemonteerd zijn dat ten minste op en neer beweegbaar op genoemd gestel gemonteerd is om bovenaan in de machine de eieren uit de trays te halen en om deze onderaan de machine op de vloer van de pluimveestal te plaatsen.

Een dergelijke machine is bijvoorbeeld reeds bekend uit BE 1024985. In deze bekende overlegmachine wordt het overlegsysteem gevormd door een reeks eivastneemorganen, meer bepaald zuignappen, die op een deelgestel voorzien zijn. Dit deelgestel is via een verticale geleiding rechtstreeks op en neer beweegbaar op het gestel van de machine gemonteerd. Het in- en uitvoersysteem van de met de bebroede

-2- eieren gevulde trays brengt de gevulde trays niet alleen in de machine, maar beweegt ook heen en weer in de machine om de gevulde trays in en uit het verticale pad van het overlegsysteem te brengen. Het overlegsysteem dient hierbij dus enkel op en neer te bewegen. Het voordeel hiervan is dat de bebroede eieren, die een brosse schaal hebben, voorzichtig op de vloer van de pluimveestal overgelegd kunnen worden om beschadiging van de eieren te vermijden. Het was immers reeds bekend dat het uitkomstpercentage van de eieren aanzienlijk daalt wanneer de eieren niet voorzichtig genoeg overgelegd worden. Tijdens het onvoorzichtig overleggen van de eieren kunnen meer bepaald haarscheurtjes in de schaal ontstaan, waarbij het uitkomstpercentage van eieren met haarscheurtjes nagenoeg 15% lager is dan het uitkomstpercentage van eieren zonder haarscheurtjes.

Uit BE 1023719, waarvan als stand van de techniek in BE 1024985 uitgegaan werd, was eerder een overlegmachine bekend waarin een robotarm toegepast werd om de eieren vanuit de trays op de vloer van de pluimveestal over te leggen. Het voordeel van een dergelijke machine is dat de operator (of operators) continu volle trays op de machine kan plaatsen en de lege trays daarvan kan verwijderen. Op deze manier kan aldus een maximale overlegcapaciteit gerealiseerd worden. Zoals beschreven in BE 1024985 heeft het gebruik van een robotarm echter het nadeel dat door de zwaaibewegingen daarvan de eieren niet voorzichtig genoeg op de vloer van de pluimveestal geplaatst kunnen worden waardoor de vorming van haarscheurtjes of andere beschadigingen zeer reëel is.

In NL2004696 wordt ook het probleem van het beschadigen van de bebroede eieren tijdens het overleggen daarvan behandeld. Het overleggen van de eieren gebeurt hierbij ook door midde! van een robotarm. De eieren worden echter niet op de grond gelegd maar in bakjes voor het verder laten uitkomen van de eieren. Om

-3- beschadiging van de eieren te voorkomen, wordt doorheen de bodem van deze bakjes een verticale luchtstroom gecreëerd. Een dergelijke verticale luchtstroom kan uiteraard niet doorheen de vloer van de pluimveestal gecreëerd worden, of toch niet zonder aanzienlijke investeringen.

Zoals hierboven aangegeven, wordt in de overlegmachine volgens BE 1024985 geen robotarm toegepast om beschadiging van de bebroede eieren te voorkomen maar wordt de beweging van het overlegsysteem beperkt tot een louter op- en neergaande beweging. De met eieren gevulde trays dienen hierbij dus door het in- en uitvoersysteem onder de eivasineemorganen geplaatst te worden wanneer deze zich in hun bovenste stand bevinden. Vervolgens dienen de eivasineemorganen de eieren uit de trays op te nemen. Daarna dienen de leeggemaakte trays onder de eivasineemorganen verwijderd te worden. Pas dan kunnen de eivastneemorganen naar onder bewogen worden, tot onder de machine, om de eieren op de vloer van de pluimveestal te plaatsen.

Het nadeel van een dergelijke machine is dat de cyclustijd relatief lang is. De overlegcapaciteit van de machine is aldus relatief beperkt niettegenstaande het feit dat tijdens elke cyclus van de in de toegepaste machine twee trays met elk 150 eieren tegelijkertijd vanuit de trays op de vloer van de pluimveestal overgelegd worden. Een verder nadeel van deze bekende machine is dat de operator (of operators) geen trays op het in- en uitvoersysteem kan plaatsen of daarvan kan verwijderen wanneer het in- en uitvoersysteem zich naar zijn positie onder de eivastneemorganen beweegt en wanneer de eivastneemorganen de eieren uit de trays opnemen. Een laatste nadeel! is dat de overlegmachine voor de veiligheid niet kan afgeschermd worden zonder dat de overlegcapaciteit afneemt. De operator (of operators) zou dan immers zelfs de terugkeer van het in- en uitvoersysteem moeten

-4- afwachten alvorens de leeggemaakte trays daarvan te kunnen verwijderen.

De huidige uitvinding heeft dan ook tot doel een nieuwe overlegmachine te verschaffen die een kortere cyclustijd mogelijk maakt.

Tot dit doel is de overlegmachine volgens de uitvinding daardoor gekenmerkt dat genoemd eerste deelgestel op en neer beweegbaar op een tweede deelgestel gemonteerd is, dat genoemd tweede deelgestel heen en weer beweegbaar op genoemd gestel gemonteerd is tussen een eerste positie, waarin de reeks eivastneemorganen zich boven de ingebrachte gevulde trays bevinden, en een tweede positie, waarin de reeks eivastneemorganen zich boven de vloer van de pluimveestal bevinden en zich op en neer tussen genoemde onderste en bovenste positie kunnen bewegen, en dat op genoemd tweede deelgestel ten minste één geleiding voorzien is voor het langs deze geleiding op en neer geleiden van genoemd eerste deelgestel.

Volgens de uitvinding werd gevonden dat door het tussen het gestel en het eerste deelgestel voorzien van het tweede deelgestel, dat heen en weer op het gestel kan bewegen, de cyclustijd aanzienlijk verkort kon worden.

In de overlegmachine bekend uit BE 1024985 dienen de eivastneemorganen, in hun bovenste positie, vooreerst een tijd te wachten totdat de gevulde trays onder de eivastneemorganen geplaatst zijn alvorens ze de eieren daaruit kunnen oplichten.

Vervolgens dienen ze opnieuw een tijd te wachten totdat de gevulde trays vanonder de eivastneemorganen verwijderd zijn alvorens ze de eieren op de vloer van de pluimveestal kunnen leggen.

Deze beide wachttijden vormen een aanzienlijk deel van de cyclustijd, in de praktijk meer bepaald ongeveer 25 à 30%. Volgens de uitvinding werd nu gevonden dat de cyclustijd aanzienlijk verkort kon worden door de eivastneemorganen niet alleen op

-5- en neer maar tevens ook heen en weer op het gestel te laten bewegen waardoor de trays zelf niet meer heen en weer op het gestel verplaatst dienen te worden. Doordat de eieren door de eivastneemorganen vastgehouden worden, is het mogelijk gebleken om deze eivastneemorganen sneller heen en weer te laten bewegen dan de trays met daarin de losse eieren zonder daarbij de eieren te beschadigen. In de bekende overlegmachine kan het in- en uitvoersysteem daarvan ook niet zo snel heen en weer bewogen worden door het gewicht daarvan en door het feit dat dit in- en uitvoersysteem de gevulde trays nauwkeurig onder de eivastneemorganen dient te positioneren.

Een verder voordeel van de overlegmachine volgens de uitvinding is dat de operator (of operators) minder tijd verliest met wachten totdat het in- en uitvoersysteem teruggekeerd is alvorens daarop opnieuw gevulde trays te kunnen aanbrengen. De operator (of operators) kan aldus ook een hogere overlegcapaciteit aan.

In een uitvoeringsvorm van de overlegmachine volgens de uitvinding is op genoemd gestel ten minste één verdere geleiding voorzien die in genoemde tweede positie van genoemd tweede deelgestel op genoemde geleiding daarvan aansluit voor het verder op en neer geleiden van genoemd eerste deelgestel tot in een onderste positie van genoemd eerste deelgestel waarin genoemde eivastneemorganen zich in hun onderste positie boven genoemde vloer bevinden.

In deze uitvoeringsvorm kan het tweede gestel compact gehouden worden doordat de geleiding die daarop voorzien dient te worden zich niet tot onderaan de machine dient uit te strekken. De geleiding kan verder ook aan de beide uiteinden van het tweede gestel! voorzien worden aangezien deze, door de beperkte hoogte daarvan, niet kunnen interfereren met het in- en uitvoersysteem van de trays doordat ze zich in het bijzonder op een hoger niveau bevinden.

-6- Bij voorkeur bevat in deze uitvoeringsvorm genoemde geleiding een eerste en een tweede geleiding, en genoemde verdere geleiding een derde en een vierde geleiding, waarbij genoemde derde geleiding in genoemde tweede positie van genoemd tweede deelgestel op genoemde eerste geleiding daarvan aansluit, en genoemde vierde geleiding op genoemde tweede geleiding. Verder bevinden genoemde derde en vierde geleiding zich meer bij voorkeur aan tegenoverliggende zijden van de overlegmachine.

Door telkens twee geleidingen te voorzien, kan het tweede deelgestel op een eenvoudige manier stabiel opgehangen en geleid worden, zonder zware constructies te vereisen. De geleidingen kunnen immers centraal ten opzichte van het tweede gestel geplaatst worden zodanig dat het tweede gestel nagenoeg in evenwicht hangt.

Bij voorkeur bevatten genoemde eerste, tweede, derde en vierde geleiding elk een rail die zich bij voorkeur nagenoeg verticaal! uitstrekt, waarbij genoemd eerste deelgestel bij voorkeur voorzien is van wieltjes om langsheen genoemde rails op en neer te rijden.

Op deze manier kan eenvoudig een stabiele ophanging van het eerste deelgestel en van de daarop gemonteerde eivastneemorganen in de machine bekomen worden.

In een uitvoeringsvorm van de overlegmachine volgens de uitvinding is op genoemd gestel ten minste één geleiding voorzien voor het langs deze geleiding, bij voorkeur nagenoeg horizontaal, heen en weer geleiden van genoemd tweede deelgestel.

Op deze manier kan eenvoudig een stabiele ophanging van het tweede deelgestel met het daarop gemonteerde eerste deelgestel in de machine bekomen worden.

In een uitvoeringsvorm van de overlegmachine volgens de uitvinding bevat genoemd in- en uitvoersysteem een eerste tansportmechanisme dat voorzien is om de met de bebroede eieren

-7- gevulde trays in een eerste zin te bewegen voor het in de overlegmachine inbrengen van deze trays en dat verder voorzien is om de leeggemaakte trays eveneens in genoemde eerste zin te bewegen voor het van het eerste transportmechanisme verwijderen van deze trays. Een voordeel van deze uitvoeringsvorm is dat van zodra het overlegsysteem de eieren uit de trays gehaald heeft, de operator (of operators) onmiddellijk nieuwe gevulde trays op het eerste transportmechanisme kan aanbrengen aangezien de leeggemaakte trays dit eerste transportmechanisme via de andere zijde verlaten. Op deze manier kan aldus de overlegcapaciteit verder verhoogd worden.

Bij voorkeur is genoemd eerste transportmechanisme voorzien voor het onder genoemde eivastneemorganen positioneren van twee met de bebroede eieren gevulde trays en is genoemd overlegsysteem voorzien voor het gelijktijdig leegmaken van deze twee trays.

Doordat telkens de eieren van twee trays tegelijkertijd overgelegd worden, is de overlegcapaciteit dubbel zo groot dan wanneer telkens enkel de eieren van slechts één tray overgelegd zouden worden. De stabiliteit van de geleidingen laat hierbij toe om dit relatief grote aantal eieren, die een relatief groot oppervlak innemen, voldoende voorzichtig op de vloer van de pluimveestal te plaatsen.

Bij voorkeur bevat genoemd in- en uitvoersysteem verder een tweede transportmechanisme, dat zich onder genoemd eerste transportmechanisme uitstrekt, en een keersysteem voor het opvangen van de van het eerste transportmechanisme verwijderde leeggemaakte trays en voor het naar het tweede transportmechanisme overbrengen van deze leeggemaakte trays.

De leeggemaakte trays worden dus onmiddellijk naar het tweede transportmechanisme overgebracht zodanig dat de operator (of operators} deze niet onmiddellijk dient aan te nemen maar continu door

-8- kan gaan met het aanbrengen van gevulde trays op het eerste transportmechanisme en het verwijderen van leeggemaakte trays van het tweede transportmechanisme. Door het keersysteem kan de overlegmachine ook compact gehouden worden, en kunnen de trays aan dezelfde zijde in de machine ingebracht worden en daaruit terug verwijderd worden. De leeggemaakte trays kunnen dus ook niet aan de andere zijde uit de overlegmachine vallen en op de grond vallen. Wegens het mogelijke besmettingsgevaar dient dit immers vermeden te worden.

Bij voorkeur is genoemd keersysteem voorzien voor het één na één opvangen en naar het tweede transportmechanisme overbrengen van de leeggemaakte trays.

Hierdoor kan ook dit keersysteem compact gehouden worden. Het eerste transportmechanisme en het keersysteem kunnen meer bepaald achter elkaar in de dwarsrichting van de overlegmachine opgesteld worden, dus dwars op de rijrichting van de overlegmachine, zonder dat de overlegmachine te breed zou worden.

Bij voorkeur bevat genoemd keersystieem een derde transportmechanisme dat kantelend tussen een eerste en een tweede kantelpositie op genoemd gestel gemonteerd is, waarbij in de eerste kantelpositie het derde transportmechanisme zich in het verlengde van genoemd eerste transportmechanisme uitstrekt voor het opvangen van de leeggemaakte trays en waarbij in de tweede kantelpositie het derde transportmechanisme schuin naar het tweede transportmechanisme gekanteld is voor het overbrengen van de door het derde tansportmechanisme opgevangen leeggemaakte trays naar het tweede transportmechanisme.

Een dergelijk kantelmechanisme kan eenvoudig uitgevoerd worden en laat toe van de trays op een betrouwbare en snelle manier van het eerste transportmechanisme naar het zich juist daaronder bevindende tweede transportmechanisme over te brengen.

-9- Bij voorkeur is genoemd tweede transportmechanisme voorzien om de leeggemaakte trays in een tweede zin te bewegen, die tegengesteld is aan genoemde eerste zin, waarbij de overlegmachine aan één zijde een inbrengopening heeft voor het in de overlegmachine inbrengen van de met de bebroede eieren gevulde trays en aan diezelfde zijde een uithaalopening voor het uit de overlegmachine halen van de leeggemaakte trays.

De operator (of operators} kan aldus aan één en dezelfde zijde van de overlegmachine de gevulde trays eenvoudig in de machine inbrengen en de lege trays daar terug op een eenvoudige manier uithalen. De overlegcapaciteit kan aldus opgedreven worden doordat slechts aan één zijde van de machine dient gewerkt te worden. Door de aanwezigheid van de strook eieren op de vloer van de stal is het bovendien moeilijk om zich van de ene naar de andere zijde van de machine te begeven. Niettegenstaande de warme omstandigheden in de pluimveestal, waarin de temperatuur voldoende hoog dient te zijn voor het verder laten uitkomen van de bebroede eieren, is het mogelijk om deze in één keer, met meerdere tienduizenden eieren, te vullen zonder dat een rustpauze dient ingelast te worden.

In een uitvoeringsvorm van de overlegmachine volgens de uitvinding bevat deze machine een motor voor het aandrijven van genoemd transportsysteem voor het door de pluimveestal rijden van de overlegmachine.

De machine kan dus zelfstandig door de stal rijden, en ook daarin en daaruit. Door de lage snelheid waarmee de machine tijdens het overleggen van de eieren door de stal rijdt, waarbij de machine bij voorkeur telkens stopt wanneer de eieren op de vloer gelegd worden, dient de overlegmachine ook niet continu gestuurd te worden zodanig dat de operator er zelf ook zorg voor kan dragen dat de overlegmachine correct door de pluimveestal rijdt. De overlegmachine kan hiertoe ook

-10- van een automatische stuur- en rij-inrichting voorzien zijn zodanig dat deze automatisch de juiste rijrichting aanhoudt en bij voorkeur voor hindernissen stopt.

De uitvinding heeft ook betrekking op het gebruik van de overlegmachine volgens de uitvinding voor het overleggen van bebroede eieren vanuit met bebroede eieren gevulde trays naar de vloer van een pluimveestal.

Verdere bijzonderheden en voordelen van de uitvinding zullen blijken uit de hierna volgende beschrijving van een bijzondere

Uitvoeringsvorm van de overlegmachine volgens de uitvinding.

Deze beschrijving wordt enkel als voorbeeld gegeven en is niet bedoeld om de beschermingsomvang zoals bepaald door de conclusies te beperken.

De in de beschrijving aangegeven verwijzingscijfers hebben betrekking op de bijgaande tekeningen waarin:

Figuur 1 schematisch een perspectief zicht weergeeft op een uitvoeringsvorm van een overlegmachine volgens de uitvinding met weglating van een aantal onderdelen, onder meer van de zijwanden en van de achterwand van de machine;

Figuur 2 een achteraanzicht weergeeft op de belangrijkste onderdelen van de machine volgens figuur 1, waarbij de eivastneemorganen zich boven de met eieren gevulde trays bevinden;

Figuur 3 eenzelfde zicht is als figuur 2, maar waarbij de eivastneemorganen op de eieren neergelaten werden en deze door aanzuiging vastnemen;

Figuur 4 eenzelfde zicht is als figuur 3, maar waarbij de eivasineemorganen met de daarmee vastgenomen eieren opwaarts verplaatst zijn en de leeggemaakte trays zijwaarts afgevoerd worden;

Figuur 5 eenzelfde zicht is als figuur 4, maar waarbij de leeggemaakte trays verder afgevoerd worden en een nieuwe volle tray in de machine ingebracht wordt;

-11- Figuur 6 een zijzicht weergeeft op de belangrijkste onderdelen van de machine volgens figuur 1, waarbij de eivastneemorganen zich boven de met eieren gevuide trays bevinden; Figuur 7 eenzelfde zicht is als figuur 6, maar waarbij de eivastneemorganen op de eieren neergelaten werden en deze door aanzuiging vastnemen; Figuur 8 eenzelfde zicht is als figuur 7, maar waarbij de eivastneemorganen met de daarmee vastgenomen eieren opwaarts verplaatst zijn; Figuur 9 eenzelfde zicht is als figuur 8, maar waarbij de eivastneemorganen met de daarmee vastgenomen eieren naar de voorzijde van de machine toe verplaatst worden; Figuur 10 eenzelfde zicht is als figuur 9, maar waarbij de eivastneemorganen met de daarmee vasigenomen eieren naar de onderzijde van de machine toe verplaatst zijn en de eieren in het strooisel! of de vloer van de pluimveestel geplaatst worden; en Figuur 11 eenzelfde zicht is als figuur 10, maar waarbij de eivastneemorganen de eieren op de vloer geplaatst hebben en zich opnieuw naar de bovenzijde van de machine bewegen.

De uitvinding heeft algemeen betrekking op een overlegmachine voor het in een pluimveestal op een vloer 1 daarvan overleggen van bebroede eieren 2 vanuit met de bebroede eieren gevulde trays 3. De eieren 3 kunnen van verschillende soorten gevogelte zijn, in het bijzonder van kippen. De vloer 1 is ten minste op de plaats/strook waar de eieren 3 gelegd worden met een laag strooisel 4 bedekt om beschadiging van de eieren tijdens het plaatsen te voorkomen en eventueel om een zekere isolatie voor de eieren te verschaffen.

In de figuren is schematisch een mogelijke uitvoeringsvorm van de machine volgens de uitvinding weergegeven, dit in verschillende posities en met weglating van een aantal onderdelen.

-12- De machine weergegeven in de figuren bevat een gestel 5 dat op een transportsysteem rust om over de vloer 1 van de pluimveestal te rijden. Het transportsysteem bevat een aantal wielen 6 waarvan de twee achterste elk door een elektromotor 7 aangedreven worden. Met de twee voorste kan de machine gestuurd worden.

Op het gestel 5 van de machine is een in- en uitvoersysteem 8voor het in de overlegmachine inbrengen van de met de bebroede eieren 2 gevulde trays 3 en voor het daaruit terug verwijderen van de leeggemaakte trays 3 gemonteerd. Verder is op het gestel 5 van de machine een overlegsysteem 9 voor het overleggen van de eieren van de in de overlegmachine ingebrachte trays 3 naar de vloer 1 van de pluimveestal gemonteerd.

Het in- en uitvoersysteem 8 bevat een eerste transportmechanisme 10, met een eerste transportband, dat voorzien is om de met de bebroede eieren gevulde trays 3 in een eerste zin, volgens pijl 11 in figuur 2, te bewegen voor het in de overlegmachine inbrengen van deze trays 3 en dat verder voorzien is om de leeggemaakte trays 3 eveneens in genoemde eerste zin, volgens pijl 11, te bewegen voor het van het eerste transportmechanisme 10 verwijderen van deze trays 3. De eerste transportband wordt gevormd door twee eindeloze riemen 12, die de trays 3 onder hun langsranden ondersteunen.

Het in- en uitvoersysteem 8 bevat verder een tweede transportmechanisme 13, met een tweede transportband, dat zich onder het eerste transportmechanisme 10 uitstrekt, waarbij de tweede transportband opnieuw gevormd wordt door twee eindeloze riemen 14, die de trays 3 onder hun langsranden ondersteunen, en een keersysteem 15 voor het opvangen van de van het eerste transportmechanisme 10 verwijderde leeggemaakte trays 3 en voor het naar het tweede transportmechanisme 13 overbrengen van deze leeggemaakte trays. Het keersysteem 15 is hierbij voorzien voor het één na één opvangen en naar

-13- het tweede transportmechanisme 13 overbrengen van de leeggemaakte trays 3.

Het keersysteem 15 wordt gevormd door een derde transportmechanisme 15 dat kantelend rond een as 16 tussen een eerste en een tweede kantelpositie op het gestel 5 gemonteerd is. In de eerste kantelpositie, weergegeven in figuren 2 tot 4, strekt het derde tansportmechanisme 15 zich in het verlengde van genoemd eerste transportmechanisme 10 uit voor het opvangen van de leeggemaakte trays 3. In de tweede kantelpositie, weergegeven in figuur 5, is het derde transportmechanisme 15 schuin naar het tweede transportmechanisme 13 gekanteld is voor het overbrengen van de door het derde tansportmechanisme opgevangen leeggemaakte trays 3 naar het tweede transportmechanisme 13.

Het derde transportmechanisme 13 bevat een kader 17 waarop aan twee tegenovergelegen zijden wieltjes 18 voorzien zijn waarover de trays 3 met hun langsranden kunnen rollen. In de eerste kantelpositie helt het kader 17 af naar de buitenzijde van de overlegmachine zodanig dat de tray 3 die zich op dit kader 17 bevindt onder invloed van de zwaartekracht naar de buitenzijde van de machine rolt. In de tweede kantelpositie helt het kader 17 af naar de binnenzijde van de overlegmachine zodanig dat de tray 3 die zich op dit kader 17 bevindt onder invloed van de zwaartekracht terug naar de binnenzijde van de machine rolt, meer bepaald tot op de transportband van het tweede transportmechanisme 13. Dit tweede transportmechanisme 13 transporteert de tray 3 dan terug, volgens pijl 19 in figuur 2, naar de andere zijde van de overlegmachine.

Het tweede transportmechanisme 13 is immers voorzien om de leeggemaakie trays 3 in een tweede zin te bewegen, aangegeven door pijl 19, die tegengesteld is aan de eerste zin, aangegeven door pij!

11. De overlegmachine heeft aan één zijde, namelijk aan de linkerzijde

-14 - gezien in figuren 2 tot 5, een inbrengopening 21 voor het in de overlegmachine inbrengen van de met de bebroede eieren gevulde trays

3. De inbrengopening 21 geeft meer bepaald uit op de transportband van het eerste transportmechanisme 10 zodanig dat de volle trays 3 daar eenvoudig manueel opgeplaatst kunnen worden. Aan diezelfde zijde, dus eveneens aan de linkerzijde, heeft de overlegmachine een uithaalopening 22 voor het uit de overlegmachine halen van de leeggemaakte trays 3. Deze uithaalopening 22 bevindt zich onder de inbrengopening 21, ter hoogte van het tweede transportmechanisme 13, zodanig dat de leeggemaakte trays 3 door het tweede transportmechanisme 13 automatisch naar de uihaalopening 22 getransporteerd worden. De trays 3 steken hierbij bij voorkeur over een korte afstand uit de overlegmachine uit zodanig dat ze eenvoudig vastgenomen en verwijderd kunnen worden. Ter plaatse van de inbreng- 21 en de uithaalopening 22 wordt tegen de zijkant van de overlegmachine bij voorkeur een afneembaar opzetstuk 23 voorzien dat enerzijds een bijkomende geleiding voorzien om het inbrengen van de volle trays 3 te vergemakkelijken en dat anderzijds een bijkomende ondersteuning voorziet voor de uit de overlegmachine komende trays 3 zodanig dat deze verder uit de machine kunnen uitsteken en dus eenvoudiger en sneller kunnen weggenomen worden.

Het opzetstuk 23 biedt het voordeel dat de machine smaller kan uitgevoerd worden. Aan de andere zijde van de machine kan het kader 17 van het keermechanisme 15 ook gedeeltelijk in- en uitgeklapt worden, waarbij het in de uitgeklapte positie, weergegeven in figuren 2 tot 5, uit de zijkant van de machine uitsteekt. Door dit inklapbaar keermechanisme 15 kan de machine dus ook smaller uitgevoerd worden.

De werking van het in- en uitvoersysteem 8 blijkt duidelijk uit de opeenvolgende posities weergegeven in figuren 2 tot 5.

-15- In figuur 2 werden twee volle trays 3 door het eerste transportsysteem 10 in de richting van de pijl 11 in de machine ingebracht. De eerste tray 3 wordt hierbij door een pneumatisch bediende aanslag 24 tegengehouden terwijl de tweede tray 3 tegen de eerste aanslaat. Beide riemen 12 van het eerste transportsysteem 10 hebben een gladde bovenzijde zodanig dat deze onder de trays 3 kunnen blijven doordraaien wanneer de trays 3 tegengehouden worden.

In figuur 3 worden de eieren 2 door middel van het overlegsysteem 9 uit de trays 3 gehaald waarna de leeggemaakte trays 3, zoals aangegeven in figuur 4, door het eerste transportmechanisme 10, via het keersysteem 15, naar het tweede transportmechanisme 13 overgebracht worden. Hiertoe wordt de aanslag 24 teruggetrokken zodanig dat de beide trays 3 door het eerste transportmechanisme 10 verder getransporteerd worden. Wanneer de eerste tray 3 op het naar buiten afhellend keersysteem 15 terecht komt, rolt deze automatisch verder naar buiten tot tegen een vaste aanslag 25. De tweede tray 3 wordt tijdig door een aanslag 26, die van onder naar boven uitgeschoven wordt, tegengehouden zodanig dat deze tweede tray 3 het keren van de eerste tray, zoals aangegeven in figuur 5, niet belemmert. Door het kantelen van het keersysteem 15 rolt de eerste tray automatisch op het tweede transportmechanisme 15 dat de eerste tray naar de andere zijde van de machine, meer bepaald naar de uithaalopening 22, transporteert. De eerste tray wordt hierbij door een vaste aanslag 27 in het opzetstuk 23 tegengehouden, waarbij de riemen 14 van het tweede transportmechanisme 13 opnieuw een gladde bovenzijde hebben zodanig dat deze verder kunnen blijven draaien om een tweede tray van het keersysteem 15 op het tweede transportmechanisme 13 over te brengen. Op het tweede transportmechanisme 13 kunnen aldus twee trays gestockeerd worden alvorens deze door de operator weggenomen moeten worden. Doordat de trays automatisch van het eerste 10 naar het

-16 - tweede transportmechanisme 13 overgebracht worden, kan een operator tijdens dit overbrengen zelf reeds nieuwe volle trays op het eerste transportsysteem 10 aanbrengen. Wanneer het overlegsysteem 9 de eieren uit de trays wegneemt, kan de operator dan de lege trays van het tweede transporimechanisme 13 wegnemen. De operator kan dus continu doorwerken waardoor hij een maximale overlegcapaciteit kan realiseren. Het overlegsysteem 9 zelf bevat een reeks eivastneemorganen 28 die bij voorkeur gevormd worden door zuignappen die door middel van een vacuüm, gecreëerd door middel van een vacuümpomp 29, de eieren kunnen aanzuigen. Bij het aanzuigen van de eieren worden de zuignappen bij voorkeur samengezogen zodanig dat ze bij het overleggen van de eieren op het strooisel 4 terug kunnen uitzetten om de eieren in het strooisel 4 te drukken.

De eivastneemorganen 28 zijn op een eerste deelgestel 30 gemonteerd dat op en neer beweegbaar op een tweede deelgestel 31 gemonteerd is. Het eerste deelgestel 30 is hiertoe aan beide uiteinden voorzien van twee wieltjes 32 die zich in een eerste 33 en respectievelijk in een tweede geleiding 34, voorzien op het tweede deelgestel 31, bevinden. De eerste 33 en de tweede geleiding 34 wordt hierbij bij voorkeur gevormd door een U-vormige rail. De eerste 33 en de tweede geleiding 34 zijn voldoende lang opdat de eivasineemorganen 28 door middel van het eerste deelgestel 30 tot op de eieren in de trays op het eerste transportmechanisme 10 kunnen neergelaten worden. Het op en neer bewegen van het eerste deelgestel 30 wordt uitgevoerd door middel van een elektromotor 35 die een op het tweede deelgestel gelagerde as 36 met riemschijven 37 aandrijft. De riemen 38 die op deze riemschijven 37 door rotatie van de as 36 op- en afgerold worden, zijn vastgemaakt aan het eerste deelgestel 30 op dit op te trekken en om dit neer te laten.

-17 - Op zijn beurt is het tweede deelgestel 31 aan beide uiteinden ook telkens voorzien van twee wieltjes 39. Deze wieltjes 39 bevinden zich elk in een geleiding 40 die telkens aan één zijde van de overlegmachine voorzien is. Via de geleidingen 40, die in het bijzonder gevormd worden door nagenoeg horizontale rails, kan het tweede deelgestel 31 heen en weer op het gestel 5 in de machine bewegen, meer bepaald tussen een eerste positie, weergegeven in figuren 1 en 6 tot 8, waarin de reeks eivastneemorganen 28 zich boven het eerste transportmechanisme 10 bevinden, en een tweede positie, weergegeven in figuren 9 tot 11, waarin de reeks eivastneemorganen 28 zich boven de vloer 1 van de pluimveestal bevinden en zich op en neer tussen een onderste positie, juist boven de vloer zoals weergegeven in figuur 10, en een bovenste positie, weergegeven in figuur 9, kunnen bewegen. Voor het heen en weer bewegen van het tweede deelgestel 31 is op het gestel 5 een elektromotor 43 voorzien die een op het gestel 5 gelagerde as 44 aandrijft. Op de as 44 zijn twee getande riemschijven voorzien voor een eindeloze riem 45 die zich horizontaal uitstrekt tussen de getande remschijf en een riemschijf 46 aan de achterzijde van de machine. Het tweede deelgestel 31 is aan één zijde van de riem 45 vastgemaakt zodanig dat het door middel van de elektromotor 43 heen en weer getrokken kan worden.

Zowel in de eerste positie als in de tweede positie van het tweede deelgestel 31 zorgen de verticale riemen 38, die door de elektromotor 35 op en afgerold kunnen worden, ervoor dat het eerste deelgestel 30, waarop de eivastneemorganen 28 gemonteerd zijn, op en neer bewogen kan worden. In de tweede positie van het tweede deelgestel 31 kan het eerste deelgestel 30 over een relatief grote afstand, namelijk vanaf zijn bovenste positie naar zijn onderste positie, bewogen worden. Deze grote verplaatsing zou gerealiseerd kunnen worden door de op het tweede deelgestel 31 voorzien eerste 33 en

-18- tweede geleiding 34 voldoende lang te maken doch dan zouden deze geleidingen zijdelings naast het in- en uitvoersysteem 8 voorzien moeten worden om de werking daarvan niet te verstoren.

In de overlegmachine zoals weergegeven in de figuren wordt de grote verticale verplaatsing van het eerste deelgestel 30 mogelijk gemaakt door op het gestel 5 verdere geleidingen 41 te voorzien die, zoals de eerste 33 en de tweede geleiding 34, gevormd worden door verticale rails.

In de tweede positie van het tweede deelgestel 31, weergegeven in figuren 9 tot 11, sluiten deze verdere geleidingen 41, voorzien op het gestel 5, aan op de eerste 33 en de tweede geleiding 34, voorzien op het tweede deelgestel 31, voor het verder op en neer geleiden van het eerste deelgestel 30 tot in zijn onderste positie waarin de eivastneemorganen 28 zich in hun onderste positie boven de vloer bevinden.

Zoals aangegeven in figuur 10 worden de eieren bij het wegnemen van het vacuüm van de eivastneemorganen 28 enigszins door deze eivastneemorganen 28 in het strooisel 4 gedrukt waardoor de eieren grotendeels rechtop blijven staan.

Op de machine is bij voorkeur een sensor 42 voorzien waarmee de hoogte van het strooiselbed gemeten wordt.

In functie van deze hoogte wordt dan de hoogte bepaald tot waarop de eivastneemorganen 28 neergelaten dienen om de eieren aldus optimaal in het strooisel 4 te kunnen drukken.

De werking van het overlegsysteem 9 blijkt duidelijk uit de opeenvolgende posities weergegeven in figuren 6 tot 11. In figuur 6 bevindt het tweede deelgestel 31 zich in zijn eerste positie, en het eerste deelgestel 30 in zijn bovenste positie, boven het eerste transportmechanisme 10 met daarop de met eieren 2 gevulde trays 3. In figuur 7 werd het eerste deelgestel 30 door middel van de elektromotor 35 boven de eieren neergelaten en werden de eieren 2 door middel van de eivastneemorganen 28 vastgezogen.

-19- In figuur 8 werd het eerste deelgestel 30 door middel van de elektromotor 35 terug opgetrokken tot in zijn bovenste positie. In figuur 9 werd het tweede deelgestel 31 door middel van de elektromotor 43 naar zijn tweede positie getrokken waarbij de eivastneemorganen 28 zich boven de vloer van de pluimveestal bevinden in plaats van boven het eerste transportmechanisme 10. Bij deze verplaatsing wordt de afstand tussen de rijen eieren bij voorkeur vergroot zodanig dat de eieren zich in het strooisel 4 op een grotere afstand van elkaar bevinden dan in de trays 3.

In figuur 10 werd het eerste deelgestel 30 door de elektromotor 35 neergelaten tot op een constante hoogte boven het strooisel 4 zoals bepaald door middel van de sensor 42. Het vacuüm wordt dan van de eivastneemorganen 28 weggenomen zodanig dat deze door hun verende werking de eieren met een constante kracht in het strooisel 4 drukken.

In figuur 11 wordt het eerste deelgestel 30 dan opnieuw door middel van de elektromotor 35 omhoog getrokken.

Uit de bovenstaande beschrijving zal het duidelijk zijn dat het mogelijk is om allerhande wijzigingen aan de als voorbeeld beschreven machine aan te brengen zonder buiten de beschermingsomvang van de bijgevoegde conclusies te treden.

Claims (14)

-20- CONCLUSIES

1. Overlegmachine voor het in een pluimveestal op een vloer (1) daarvan overleggen van bebroede eieren (2) vanuit met de bebroede eieren gevulde trays (3), welke overlegmachine: — een gestel (5) bevat dat op een transportsysteem (6) rust om over de vloer (1) van de pluimveestal te rijden; — een in- en uitvoersysteem (8) voor het in de overlegmachine inbrengen van de met de bebroede eieren (2) gevulde trays (3) en voor het daaruit terug verwijderen van de leeggemaakte trays (3); en — een overlegsysteem (9) voor het overleggen van de eieren (2) van de in de overlegmachine ingebrachte trays (3) naar de vloer (1) van de pluimveestal; welk overlegsysteem (9) een reeks eivastneemorganen (28) bevat die op een eerste deelgestel (30) gemonteerd zijn dat ten minste op en neer beweegbaar op genoemd gestel (5) gemonteerd is tussen een bovenste positie en een onderste positie voor het door middel van de eivastneemorganen (28) op de vloer (1) van de pluimveestal plaatsen van de bebroede eieren (2), daardoor gekenmerkt dat genoemd eerste deelgestel (30) op en neer beweegbaar op een tweede deelgestel (31) gemonteerd is, dat genoemd tweede deelgestel (31) heen en weer beweegbaar op genoemd gestel (5) gemonteerd is tussen een eerste positie, waarin de reeks eivastneemorganen (28) zich boven de ingebrachte gevulde trays (3) bevinden, en een tweede positie, waarin de reeks eivastneemorganen (28) zich boven de vloer (1) van de pluimveestal bevinden en zich op en neer tussen genoemde onderste en bovenste positie kunnen bewegen, en

-21- dat op genoemd tweede deelgestel (31) ten minste één geleiding (33, 34) voorzien is voor het langs deze geleiding (33, 34) op en neer geleiden van genoemd eerste deelgestel (30).

2. Overlegmachine volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat op genoemd gestel (5} ten minste één verdere geleiding (41) voorzien is die in genoemde tweede positie van genoemd tweede deelgestel (31) op genoemde geleiding (33, 34) daarvan aansluit voor het verder op en neer geleiden van genoemd eerste deelgestel (30) tot in een onderste positie van genoemd eerste deelgestel (30) waarin genoemde eivastneemorganen (28) zich in hun onderste positie boven genoemde vloer (1) bevinden.

3. Overlegmachine volgens conclusie 2, daardoor gekenmerkt dat genoemde geleiding (33, 34) een eerste (33) en een tweede geleiding (34) bevat, en genoemde verdere geleiding (41) een derde (41) en een vierde geleiding (41), waarbij genoemde derde (41) geleiding in genoemde tweede positie van genoemd tweede deelgestel (31) op genoemde eerste geleiding (33) daarvan aansluit, en genoemde vierde geleiding (41) op genoemde tweede geleiding (34).

4. Overlegmachine volgens conclusie 3, daardoor gekenmerkt dat genoemde derde (33) en vierde geleiding (34) zich aan tegenoverliggende zijden van de overlegmachine bevinden.

5. Overlegmachine volgens conclusie 3 of 4, daardoor gekenmerkt dat genoemde eerste (33), tweede (34), derde (41) en vierde geleiding (41) elk een rail bevatten die zich bij voorkeur nagenoeg verticaal uitstrekt, waarbij genoemd eerste deelgestel (30) bij voorkeur voorzien is van wieltjes (32) om langsheen genoemde rails op en neer te rijden.

6. Overlegmachine volgens één van de conclusies 1 tot 5, daardoor gekenmerkt dat op genoemd gestel (5) ten minste één geleiding (40) voorzien is voor het langs deze geleiding (40), bij voorkeur

-22- nagenoeg horizontaal, heen en weer geleiden van genoemd tweede deelgestel (31).

7. Overlegmachine volgens één van de conclusies 1 tot 6, daardoor gekenmerkt dat genoemd in- en uitvoersysteem (8) een eerste transportmechanisme (10) bevat dat voorzien is om de met de bebroede eieren gevulde trays (3) in een eerste zin (11) te bewegen voor het in de overlegmachine inbrengen van deze trays (3) en dat verder voorzien is om de leeggemaakte trays (3) eveneens in genoemde eerste zin (11) te bewegen voor het van het eerste transportmechanisme (10) verwijderen van deze trays (3).

8. Overlegmachine volgens conclusie 7, daardoor gekenmerkt dat genoemd eerste transportmechanisme (10) voorzien is voor het onder genoemde eivastneemorganen (28) positioneren van twee met de bebroede eieren gevulde trays (3) en dat genoemd overlegsysteem (9) voorzien is voor het gelijktijdig leegmaken van deze twee trays (3).

9. Overlegmachine volgens conclusie 7 of 8, daardoor gekenmerkt dat genoemd in- en uitvoersysteem (8) een tweede transportmechanisme (13) bevat, dat zich onder genoemd eerste transportmechanisme (10) uitstrekt, en een keersysteem (15) voor het opvangen van de van het eerste transportmechanisme (10) verwijderde leeggemaakte trays (3) en voor het naar het tweede transportmechanisme (13) overbrengen van deze leeggemaakte trays (3).

10. Overlegmachine volgens conclusie 9, daardoor gekenmerkt dat genoemd keersysteem (15) voorzien is voor het één na één opvangen en naar het tweede transportmechanisme (13) overbrengen van de leeggemaakte trays (3).

11. Overlegmachine volgens conclusie 10, daardoor gekenmerkt dat genoemd keersysteem (15) een derde

-23- transportmechanisme (15) bevat dat kantelend tussen een eerste en een tweede kantelpositie op genoemd gestel (5) gemonteerd is, waarbij in de eerste kantelpositie het derde transportmechanisme (15) zich in het verlengde van genoemd eerste transportmechanisme (10) uitstrekt voor het opvangen van de leeggemaakte trays (3) en waarbij in de tweede kantelpositie het derde transportmechanisme (15) schuin naar het tweede transportmechanisme (13) gekanteld is voor het overbrengen van de door het derde transportmechanisme (15) opgevangen leeggemaakte trays (3) naar het tweede transportmechanisme (13).

12. Overlegmachine volgens één van de conclusie 9 tot 11, daardoor gekenmerkt dat genoemd tweede transportmechanisme (13) voorzien is om de leeggemaakte trays (3) in een tweede zin (19) te bewegen, die tegengesteld is aan genoemde eerste zin (11), waarbij de overlegmachine aan één zijde een inbrengopening (21) heeft voor het in de overlegmachine inbrengen van de met de bebroede eieren gevulde trays (3) en aan diezelfde zijde een uithaalopening (22) voor het uit de overlegmachine halen van de leeggemaakte trays (3).

13. Overlegmachine volgens één van de conclusie 1 tot 12, daardoor gekenmerkt dat ze een motor (7) bevat voor het aandrijven van genoemd transportsysteem (6) voor het door de pluimveestal rijden van de overlegmachine.

14. Gebruik van een overlegmachine volgens één van de conclusie 1 tot 13 voor het overleggen van bebroede eieren (2) vanuit met bebroede eieren (2) gevulde trays (3) naar de vloer (1) van een pluimveestal.