NL2028042B1 - Inrichting voor het doorvoeren van gevogelte, in het bijzonder eenden - Google Patents

Inrichting voor het doorvoeren van gevogelte, in het bijzonder eenden Download PDF

Info

Publication number
NL2028042B1
NL2028042B1 NL2028042A NL2028042A NL2028042B1 NL 2028042 B1 NL2028042 B1 NL 2028042B1 NL 2028042 A NL2028042 A NL 2028042A NL 2028042 A NL2028042 A NL 2028042A NL 2028042 B1 NL2028042 B1 NL 2028042B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
conveying surface
conveyor
poultry
conveying
viewing screen
Prior art date
Application number
NL2028042A
Other languages
English (en)
Inventor
Van De Pol Walter
Dekker Henk
Original Assignee
Van De Pol Walter
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Van De Pol Walter filed Critical Van De Pol Walter
Application granted granted Critical
Publication of NL2028042B1 publication Critical patent/NL2028042B1/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K45/00Other aviculture appliances, e.g. devices for determining whether a bird is about to lay
    • A01K45/005Harvesting or transport of poultry

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Birds (AREA)
  • Animal Husbandry (AREA)
  • Biodiversity & Conservation Biology (AREA)
  • Housing For Livestock And Birds (AREA)

Abstract

Inrichting voor het doorvoeren van gevogelte van een plaats van invoer naar een plaats van uitvoer, waarbij de inrichting omvat: -een gestel; -een transporteur, zoals bijvoorbeeld een bandtransporteur, met een transportvlak voor het in een gebruiksstand van de inrichting in een transportrichting verplaatsen van het gevogelte van een invoereind naar een uitvoereind daarvan; -een aandrijving voor de transporteur; -een opvangbak die aangebracht is bij de uitvoer voor ontvangst van door de transporteur naar het uitvoereind verplaatst gevogelte; waarbij de opvangbak zodanig ingericht is dat personeel het gevogelte met de hand uit de opvangbak kan nemen, met het kenmerk, dat de opvangbak een bodem heeft die in de gebruiksstand op een lager niveau gelegen is dan het transportvlak van de transporteur bij het uitvoereind, waarbij bij het uitvoereind, tussen de ruimte boven het transportvlak en de ruimte achter de opvangbak, een eerste zichtscherm van ondoorzichtig materiaal is aangebracht, en een bovenrand en een onderrand heeft, waarbij de onderrand van het eerste zichtscherm gelegen is op een horizontale afstand van het uitvoereind van het transportvlak, beschouwd in een richting parallel aan de transportrichting, en tussen het eerste zichtscherm en het transportvlak van de transporteur bij de uitvoer een doorgang vrijgelaten is voor het gevogelte in de overgang van het transportvlak naar de opvangbak.

Description

Nr. P757NL Inrichting voor het doorvoeren van gevogelte, in het bijzonder eenden
ACHTERGROND VAN DE UITVINDING De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het doorvoeren van gevogelte vanuit een stalomgeving {stal of begrensde buitenruimte, zoals buitenuitloop) naar transportmiddelen, zoals transportcontainers. De uitvinding heeft voorts betrekking op een systeem met een dergelijke doorvoerinrichting en op een werkwijze voor het gebruik van een dergelijke doorvoerinrichting.
De uitvinding heeft in het bijzonder betrekking op een dergelijke doorvoerinrichting, een dergelijk systeem en een dergelijke werkwijze afgestemd/toegepast op eenden die in veeltal voor de slacht of voor fokdoeleinden gehouden worden, in het bijzonder in een stal of een begrensde buitenruimte.
Bekend zijn systemen waarbij voor het overbrengen van gevogelte vanuit een stal naar transportcontainers gebruik gemaakt wordt van een permanente en grotendeels automatische opstelling, zoals in EP 2.177.106. Een dergelijk opzet is geschikt voor grote bedrijven voor vleeskuikens, waarbij regelmatig transporten moeten plaatsvinden, in grote aantallen. Bij kleinschaliger omstandigheden wordt eerder gebruik gemaakt van personeel voor het plaatsen van de dieren in de transportcontainers. Voor vleeskuikens gebeurt dat in de stal, waarbij vangers de kuikens in het donker oppakken en in containerrekken plaatsen. De containers worden daarna met bijvoorbeeld een kooiaap naar een buiten de stal gereed staande oplegger getransporteerd. In geval van eenden worden deze door drijvers naar bij een uitgang van de stal geplaatste vangkooien gedreven en dan in de vangkooien geplaatst. De vangkooien hebben een bodem op stalbodemniveau. De eenden worden door personeel uit de vangkooien gepakt en in gereed staande transportcontainers geplaatst.
Bij het overbrengen van de dieren van een vangkooi naar een transportcontainer moet het personeel ver bukken en worden de lichamen zwaar belast. Voor de eenden is het proces van naar de vangkooi drijven, het verblijf in de vangkooi plus het weer uit de vangkooi opgepakt worden stressverhogend.
SAMENVATTING VAN DE UITVINDING Een doel van de uitvinding is een middel te verschaffen waarmee het werk van de vangers tijdens het overbrengen van de dieren naar de transportcontainer verlicht kan worden.
Een doel van de uitvinding is een middel te verschaffen waarmee de onrust onder de dieren bij de overgang van opdrijfvak naar transportcontainer beperkt kan worden gehouden en daarmee het welzijn van de dieren relatief bevorderd wordt.
Een doel van de uitvinding is een eenvoudig middel te verschaffen dat op meerdere locaties inzetbaar is.
Vanuit één aspect voorziet de uitvinding in een inrichting voor het doorvoeren van gevogelte van een plaats van invoer naar een plaats van uitvoer, waarbij de inrichting omvat: -een gestel; -een transporteur, zoals bijvoorbeeld een bandtransporteur, met een transportvlak voor het in een gebruiksstand van de inrichting in een transportrichting verplaatsen van het gevogelte van een invoereind naar een uitvoereind daarvan; -een aandrijving voor de transporteur; -een opvangbak die aangebracht is bij de uitvoer voor ontvangst van door de transporteur naar het uitvoereind verplaatst gevogelte; waarbij de opvangbak zodanig ingericht is dat personeel het gevogelte met de hand uit de opvangbak kan nemen, waarbij de opvangbak een bodem heeft die in de gebruiksstand op een lager niveau gelegen is dan het transportvlak van de transporteur bij het uitvoereind, waarbij bij het uitvoereind, tussen de ruimte boven het transportvlak en de ruimte achter de opvangbak, een eerste zichtscherm van ondoorzichtig materiaal is aangebracht, waarbij het eerste zichtscherm een bovenrand en een onderrand heeft, waarbij de onderrand van het eerste zichtscherm gelegen is op een horizontale afstand van het uitvoereind van het transportvlak, beschouwd in een richting parallel aan de transportrichting, en tussen het eerste zichtscherm en het transportvlak van de transporteur bij de uitvoer een doorgang vrijgelaten is voor het gevogelte in de overgang van het transportvlak naar de opvangbak. Door het lager dan het transportvlak liggen van de bodem van de opvangbak en door genoemde afstand tot het uitvoereind van het transportvlak kan het zichtscherm tot een relatief laag niveau reiken. Hiermee wordt bereikt dat de dieren tijdens het verblijf op het transportvlak beperkt worden in hun zicht op de omgeving achter het uitvoereind, en niet worden beïnvloed door bewegingen die aldaar plaatsvinden, in het bijzonder de acties van de vangers. Dit bevordert de rust van de dieren en daarmee de doorstroming. Ook het werk van de vangers wordt daardoor vergemakkelijkt. In de opvangbak kunnen de dieren op een voor het personeel ergonomisch gunstige hoogte gereed staan om opgepakt te worden door dat personeel.
In een uitvoering reikt het eerste zichtscherm in de gebruiksstand met de onderrand in neerwaartse richting tot althans nabij het niveau van het transportvlak van de transporteur bij het uitvoereind. In een gunstige uitvoering is de onderrand van het eerste zichtscherm in de gebruiksstand op een niveau gelegen dat lager is dan het niveau van het transportvlak van de transporteur bij het uitvoereind.
De bovenrand van het eerste zichtscherm kan in de gebruiksstand gelegen zijn op een niveau dat tenminste 0,3 m hoger is dan het niveau van het transportvlak van de transporteur bij het uitvoereind, bij voorkeur tenminste ongeveer 0,4 m, nog meer bij voorkeur tenminste ongeveer 0,5 m.
Het eerste zichtscherm heeft bij voorkeur een breedte die overeen komt met de breedte van het transportvlak.
In een uitvoering is het zichtscherm van plaatmateriaal vervaardigd, waardoor tevens de overdracht van geluiden van achter de uitvoer naar de ruimte op het transportvlak beperkt wordt.
Voor het bevorderen van de overgang van het eind van het transportvlak naar de opvangbak kan tussen de bodem van de opvangbak en het transportvlak bij het uitvoereind een naar de bodem van de opvangbak hellende glijbaan aangebracht zijn.
Voor het verder beperken van de onrust van de dieren op het transportvlak kunnen aan weerszijden van het transportvlak opstaande tweede zichtschermen van ondoorzichtig materiaal als zijwanden zijn aangebracht.
Ook de tweede zichtschermen kunnen vervaardigd zijn van plaatmateriaal.
In een uitvoering is boven het transportvlak een regenscherm aangebracht, zodat de dieren, wanneer de doorvoer in de buitenlucht plaatsvindt, niet nat kunnen worden, en ook daarmee onrust wordt tegengegaan. Indien het regenscherm vervaardigd is van doek kan ook het lawaai van neerkomende regendruppels in vergaande mate worden beperkt.
De doorvoerinrichting kan compact zijn en eenvoudig verplaatsbaar van de ene stalomgeving naar de andere stalomgeving en kan daartoe zijn voorzien zijn van middelen voor het verplaatsbaar, in het bijzonder verrijdbaar ondersteunen van het gestel.
In een verdere ontwikkeling omvatten de verplaatsingsmiddelen hoofdwielen, die onder een middengebied van het gestel gelegen zijn, beschouwd in transportrichting. Het gestel kan daarbij kantelbaar zijn om de as van de hoofdwielen, zodanig dat in de gebruiksstand de invoer dichter bij een ondergrond kan zijn gelegen dan de uitvoer. Hierdoor wordt enerzijds de invoer van de dieren vergemakkelijkt en anderzijds kan de uitvoer met opvangbak op een ergonomisch gunstige hoogte liggen. Het gestel kan zodanig kantelbaar zijn dat het transportvlak aan de invoer nabij de ondergrond kan zijn gelegen. Het zwaartepunt van de doorvoerinrichting kan gelegen zijn tussen de wielas en het invoereind, waardoor de inrichting zal neigen naar een gekantelde gebruiksstand.
Voor het manoeuvreren van de doorvoerinrichting kan het gestel aan de invoer voorzien zijn van wegklapbare of opdraaibare steunwielen. Door het wegklappen of opdraaien van de steunwielen kan de invoer tegen of tot bijna tegen de ondergrond komen. De steunwielen kunnen zwenkwielen zijn.
De opvangbak kan een bodem hebben die neerwaarts helt ten opzichte van het transportvlak, in een richting weg van de as van de hoofdwielen. De bodem kan ten opzichte van het transportvlak hellen met een hoek die ongeveer gelijk is aan de hoek tussen het transportvlak en de ondergrond wanneer het gestel ter plaats van de invoer op de ondergrond rust. Hierdoor kan ondanks de gekantelde stand de opvangbak een vrijwel horizontale bodem bieden aan de dieren.
Voor bevordering van de verplaatsingsmogelijkheden van de doorvoerinrichting kan de opvangbak losneembaar bevestigd zijn aan het gestel. Dan zal de opvangbak geen belemmering vormen voor het in een horizontale stand van de transporteur en het gestel verplaatsen van de doorvoerinrichting, bijvoorbeeld over de weg, als aanhanger, of ter plaatse van het werk.
Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een systeem omvattend tenminste één, van een uitvoer voorzien opdrijfvak voor het gevogelte en tenminste één transportcontainer voor het gevogelte, waarbij een doorvoerinrichting volgens de uitvinding opgesteld is met het invoereind aansluitend aan de uitvoer van het opdrijfvak, waarbij de transportcontainer opgesteld is nabij de opvangbak, met een ruimte daartussen die geschikt is voor tenminste één persoon voor het overbrengen van het gevogelte van de opvangbak naar de transportcontainer.
In het voornoemde geval van kantelbaar gestel kan in het beschreven systeem de invoer van de inrichting lager liggen dan de uitvoer, bij 5 voorkeur zo dicht mogelijk bij het oppervlak van het opdrijfvak aldaar.
Vanuit een verder aspect voorzit de uitvinding in een werkwijze voor het overbrengen van eenden vanuit een stalomgeving naar transportcontainers, waarbij gebruik wordt gemaakt van een systeem volgens de uitvinding, waarbij de eenden door het opdrijfvak worden gedreven naar de doorvoerinrichting en op het transportvlak daarvan van het invoereind naar het uitvoereind worden getransporteerd, waarbij de eenden vanaf het uitvoereind terechtkomen in de opvangbak, waarna de eenden vanuit de opvangbak met de hand worden opgepakt en in een transportcontainer worden geplaatst.
Met de doorvoerinrichting volgens de uitvinding en In het systeem en de werkwijze volgens de uitvinding kan ten opzichte van de huidige aanpak de handeling van het in de vangkooi vangen en oppakken van dieren vervallen, hetgeen een vermindering aan stress voor de dieren betekent en daarmee het welzijn van de dieren in het laadproces ten goede komt.
De in deze beschrijving en conclusies van de aanvrage beschreven en/of de in de tekeningen van deze aanvrage getoonde aspecten en maatregelen kunnen waar mogelijk ook afzonderlijk van elkaar worden toegepast. Die afzonderlijke aspecten en andere aspecten kunnen onderwerp zijn van daarop gerichte afgesplitste octrooiaanvragen. Dit geldt in het bijzonder voor de maatregelen en aspecten welke op zich zijn beschreven in de volgconclusies.
KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van een in de bijgevoegde tekeningen weergegeven voorbeelduitvoering. Getoond wordt in: Figuren 1A en 1B respectievelijk een schuin zijaanzicht van voren en een schuin zijaanzicht van achteren op een voorbeeld van een doorvoerinrichting volgens de uitvinding; en Figuren 2A, 2B en 2C respectievelijk een schematisch bovenaanzicht en een schematisch zijaanzicht op een systeem met de doorvoerinrichting volgens de figuren 1A en 1B, en een eindaanzicht op de die doorvoerinrichting volgens pijl IC in figuur 2A.
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN De in figuur 1 in een gekantelde stand afgebeelde doorvoerinrichting 1 omvat een gestel 2 met hoofdwielen 3 voor verrijdbare ondersteuning van de inrichting 1. De inrichting 1 omvat een bodem 4, waarin een bandtransporteur 5 is aangebracht, met een band 6 die omloopt om een aan een invoereind 6a gelegen vrijlopende rol 5a en een aan een uitvoereind 6b gelegen aangedreven rol 5b. In het bovenpart transporteert de band 6 in de richting A, en vormt daar een transportvlak 7. De snelheid van de rol 5b is stuurbaar.
De afstand van de wielas S van de wielen 3 tot het uitvoereind 6b is kleiner dan de afstand van de wielas S tot het invoereind 6a.
Bij het invoereind 6a is het gestel 2 voorzien van twee zwenkwielen 20, die indraaibaar zijn tussen een stand waarin zij de inrichting 1 rijdend ondersteunen en een stand waarin zij hoger liggen dan de onderzijde van de rol 5a en vice versa.
Aan weerszijden van de bandtransporteur 5 zijn tweede zichtschermen of zijwanden 8 van ondoorzichtig plaatmateriaal aangebracht (één zijwand is om illustratieve redenen weggelaten), die zich over de gehele lengte van de bandtransporteur 5 uitstrekken. Boven de bandtransporteur 5, tussen de bovenranden van de zijwanden 8, is een waterdicht doek 9 (deels weergegeven) aangebracht, dat zich over de gehele lengte van de zijwanden 8 uitstrekt.
Bij het uitvoereind 6b van de band 6 is een opvangbak 11 op het gestel 2 bevestigd. De opvangbak 11 omvat een glijhelling 14, die bovenaan aansluit aan het uitvoereind 6b van het transportvlak 7, en onderaan aansluit op een dichte bodem 12. Roostervormige zijwanden 13a en roostervormige eindwand 13b zijn opstaand vanaf de randen van de bodem 12 om de bak 11 te completeren.
Tegen de opstaande eindranden van de zijwanden 8 zijn ondoorzichtige schotten 17 en ondoorzichtige zijschotten 16 aangebracht, die opstaande randen 16a hebben waarop een eerste zichtscherm in de vorm van een zichtschot of -scherm 10 van ondoorzichtig plaatmateriaal is bevestigd. Het schot 10 heeft een onderrand 10a. Het schot 10 is hellend en ligt ter plaatse van de onderrand 10a op afstand van het uitvoereind 6b van de band 6, om een doorgang voor de te behandelen dieren vrij te laten.
De inrichting 1 kan bijvoorbeeld een breedte hebben van 1,80 m en een lengte van 4 m. De inrichting 1 kan verplaatst worden tussen verschillende werkplekken, als aanhanger over de weg, rijdend ondersteund op de wielen 3 of op een oplegger. Voor het manoeuvreren ter plekke kan het gestel, in aanvulling op de zwenkwielen aan de invoerzijde, aan de uitvoerzijde voorzien zijn van bokwielen, niet weergegeven.
Voor het transport van de ene werkplek naar de andere werkplek kan de opvangbak 11 worden losgemaakt en op het transportvlak 7 worden gelegd.
In de figuren 2A en 2B is een opzet van een mogelijke werkplek op schematische wijze afgebeeld. Tussen opdrijfhekken 101 en 102 zijn twee opdrijfvakken voor eenden gevormd. Deze kunnen zich in een stal of begrensde buitenruimte, zoals buitenuitloop bevinden. Met een omklapbaar hek 103 kan ofwel het ene opdrijfvak ofwel het andere opdrijfvak in verbinding worden gebracht met een uitgang 104. De doorvoerinrichting 1 van figuur 1 is geplaatst met het invoereind 6a aansluitend aan de uitgang 104. De opvangbak 11 is geplaatst aan het uitvoereind 6b. Na het juist positioneren van de inrichting 1 zijn de zwenkwielen 20 opgedraaid zodat het gestel 2 om wielas S kan kantelen (richting G), geholpen door de ligging van het zwaartepunt aan die zijde van de wielas, naar een stabiele stand waarin het gestel aan de invoerzijde op de ondergrond rust. Hiertoe kan het gestel 2 aan het invoereind voorzien zijn van vaste stempels die net iets beneden de onderzijde van de rol 5a reiken. Aan de uitvoerzijde kunnen ook stempels voorzien zijn om te voorkomen dat het gestel terugkantelt wanneer er alleen aan de uitvoerzijde van de wielas dieren aanwezig zijn.
De hoek a, zie figuur 2B, tussen het vlak van de bodem 12 en het transportvlak 7 is gelijk aan de hoek B tussen het transportvlak 7 en de horizontale ondergrond, zodat de bodem 12 horizontaal ligt.
De opvangbak 11 ligt beneden een vlak V dat samenvalt met het transportvlak 7. Ook de onderrand 10a van het schot 10 bevindt zich beneden voornoemd vlak V.
Vangers P staan paraat in de ruimte tussen de opvangbak 11 en met eenden te vullen transportcontainers 105.
In bedrijf worden de eenden opgedreven in een opdriffvak in de richting R, en gaan aan de invoerzijde in de richting | de doorvoerinrichting 1 in. Zij worden vervolgens in de richting A op het transportvlak 7 naar de uitvoerzijde getransporteerd. Door de aanwezigheid van het zichtscherm 10 aldaar, met de relatief laag gelegen onderrand 10a, kunnen de eenden de vangers en hun bewegingen niet zien, zie ook figuur 2C. Ook personen naast de inrichting 1 kunnen zij niet opmerken, vanwege de gesloten zijwanden. Hierdoor wordt op vergaande wijze onrust bij de getransporteerde eenden tegengegaan en kunnen opstoppingen als gevolg van vluchtgedrag voorkomen worden.
De eenden glijden (richting B) aan het uitvoereind 6b van de band 6 plotseling naar beneden over de glijhelling 14, uit het zicht van zich bovenstrooms op het transportvlak 7 bevindende eenden. De eenden komen terecht op de bodem 12 (de dichte bodem beperkt het risico op beschadiging van de dieren bij het neerkomen) en kunnen met overzicht en met gemak worden opgepakt door de vangers, richting C, die de eenden, richting D, in een transportcontainer 105 plaatsen. Wanneer een container 105 vol is wordt deze afgevoerd in de richting E, en wordt een lege container aangevoerd in de richting F.
Wanneer het werk voltooid is kan de opvangbak 11 worden losgemaakt en op het transportvlak 7 worden gelegd. De inrichting 1 kan dan naar een volgend werk getransporteerd worden.
Opgemerkt wordt dat met plaatmateriaal ook een samenstel van planken bedoeld kan zijn. Verder kan een zichtscherm in plaats van plaatvormig doek of velvormig zijn. Het is ook mogelijk om een zichtscherm uit te voeren met verzet ten opzichte van elkaar gelegen planken of andere elementen, zoals op zich bekend van tuinafscheidingen.
De uitvinding(en) is/zijn geenszins beperkt tot de in de tekeningen en beschrijving getoonde en beschreven uitvoeringen. De bovenstaande beschrijving is opgenomen om de werking van voorkeursuitvoeringen van de uitvinding te illustreren, en niet om de reikwijdte van de uitvinding te beperken. Uitgaande van de bovenstaande uiteenzetting zullen voor een vakman vele variaties duidelijk zijn die vallen onder de geest en de reikwijdte van de onderhavige uitvinding. Variaties zijn mogelijk van de in de tekeningen getoonde en in de beschrijving beschreven onderdelen. Zij kunnen apart worden toegepast in andere uitvoeringen van de uitvinding(en). Onderdelen van verschillende gegeven voorbeelden kunnen met elkaar gecombineerd worden.

Claims (25)

CONCLUSIES
1. Inrichting voor het doorvoeren van gevogelte van een plaats van invoer naar een plaats van uitvoer, waarbij de inrichting omvat: -een gestel; -een transporteur, zoals bijvoorbeeld een bandtransporteur, met een transportvlak voor het in een gebruiksstand van de inrichting in een transportrichting verplaatsen van het gevogelte van een invoereind naar een uitvoereind daarvan; -een aandrijving voor de transporteur; -een opvangbak die aangebracht is bij de uitvoer voor ontvangst van door de transporteur naar het uitvoereind verplaatst gevogelte; waarbij de opvangbak zodanig ingericht is dat personeel het gevogelte met de hand uit de opvangbak kan nemen, met het kenmerk, dat de opvangbak een bodem heeft die in de gebruiksstand op een lager niveau gelegen is dan het transportvlak van de transporteur bij het uitvoereind, waarbij bij het uitvoereind, tussen de ruimte boven het transportvlak en de ruimte achter de opvangbak, een eerste zichtscherm van ondoorzichtig materiaal is aangebracht, en een bovenrand en een onderrand heeft, waarbij de onderrand van het eerste zichtscherm gelegen is op een horizontale afstand van het uitvoereind van het transportvlak, beschouwd in een richting parallel aan de transportrichting, en tussen het eerste zichtscherm en het transportvlak van de transporteur bij de uitvoer een doorgang vrijgelaten is voor het gevogelte in de overgang van het transportvlak naar de opvangbak.
2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij het eerste zichtscherm in de gebruiksstand met de onderrand in neerwaartse richting reikt tot althans nabij het niveau van het transportvlak van de transporteur bij het uitvoereind.
3. Inrichting volgens conclusie 2, waarbij de onderrand van het eerste zichtscherm in de gebruiksstand op een niveau gelegen is dat lager is dan het niveau van het transportvlak van de transporteur bij de uitvoer.
4. Inrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, waarbij de bovenrand van het eerste zichtscherm in de gebruiksstand gelegen is op een niveau dat tenminste 0,3 m hoger is dan het niveau van het transportvlak van de transporteur bij de uitvoer, bij voorkeur tenminste ongeveer 0,4 m, nog meer bij voorkeur tenminste ongeveer 0,5 m, hoger is dan het niveau van het transportvlak van de transporteur bij de uitvoer.
5. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het transportvlak een breedte heeft en het eerste zichtscherm een breedte heeft die overeen komt met de breedte van het transportvlak.
6. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij tussen de bodem van de opvangbak en het transportvlak bij de uitvoer een naar de bodem van de opvangbak hellende glijbaan aangebracht is.
7. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij aan weerszijden van het transportvlak opstaande tweede zichtschermen van ondoorzichtig materiaal als zijwanden zijn aangebracht.
8. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het eerste zichtscherm en/of de tweede zichtschermen vervaardigd zijn van plaatmateriaal.
9. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, of volgens de aanhef van conclusie 1, waarbij boven het transportvlak een regenscherm is aangebracht.
10. Inrichting volgens conclusie 9, waarbij het regenscherm vervaardigd is van doek.
11. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, of volgens de aanhef van conclusie 1, voorzien van middelen voor het verplaatsbaar, in het bijzonder verrijdbaar ondersteunen van het gestel.
12. Inrichting volgens conclusie 11, waarbij de verplaatsingsmiddelen hoofdwielen omvatten, die onder een middengebied van het gestel gelegen zijn, beschouwd in transportrichting.
13. Inrichting volgens conclusie 12, waarbij het gestel kantelbaar is om de as van de hoofdwielen, zodanig dat de invoer dichter bij een ondergrond kan zijn gelegen dan de uitvoer.
14. Inrichting volgens conclusie 13, waarbij het gestel zodanig kantelbaar is dat het transportvlak aan het invoereind nabij de ondergrond kan zijn gelegen.
15. Inrichting volgens conclusie 13 of 14, waarbij het gestel aan de invoer voorzien is van wegklapbare steunwielen.
16. Inrichting volgens conclusie 13, 14 of 15, waarbij de opvangbak een bodem heeft die neerwaarts helt ten opzichte van het transportvlak, in een richting weg van de as van de hoofdwielen.
17. Inrichting volgens conclusie 16, waarbij de bodem helt ten opzichte van het transportvlak met een hoek die ongeveer gelijk is aan de hoek tussen het transportvlak en de ondergrond wanneer het gestel ter plaats van de invoer op de ondergrond rust.
18. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de opvangbak losneembaar bevestigd is aan het gestel.
19. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de transporteur een bandtransporteur is.
20. Systeem omvattend tenminste één, van een uitvoer voorzien opdriffvak voor het gevogelte en tenminste één transportcontainer voor het gevogelte, waarbij een doorvoerinrichting volgens één der voorgaande conclusies opgesteld is met het invoereind aansluitend aan de uitvoer van het opdrijfvak, waarbij de transportcontainer opgesteld is nabij de opvangbak, met een ruimte daartussen die geschikt is voor tenminste één persoon voor het overbrengen van het gevogelte van de opvangbak naar de transportcontainer.
21. Systeem volgens conclusie 20, met een inrichting volgens conclusie 13 of volgens een van conclusie 13 afhankelijke conclusie, waarbij de invoer van de inrichting lager ligt dan de uitvoer, bij voorkeur zo dicht mogelijk bij het oppervlak van het opdrijfvak aldaar.
22. Werkwijze voor het overbrengen van eenden vanuit een stalomgeving naar transportcontainers, waarbij gebruik wordt gemaakt van een systeem volgens conclusie 20 of 21, waarbij de eenden door het opdrijfvak worden gedreven naar de doorvoerinrichting en op het transportvlak daarvan van het invoereind naar het uitvoereind worden getransporteerd, waarbij de eenden vanaf het uitvoereind terechtkomen in de opvangbak, waarna de eenden vanuit de opvangbak met de hand worden opgepakt en in een transportcontainer worden geplaatst.
23. Inrichting voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen.
24. Systeem voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen.
25. Werkwijze omvattend een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende stappen. -0-0-0-0-0-0-0-0-
NL2028042A 2020-04-30 2021-04-22 Inrichting voor het doorvoeren van gevogelte, in het bijzonder eenden NL2028042B1 (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2025468 2020-04-30
NL2026174 2020-07-30

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2028042B1 true NL2028042B1 (nl) 2021-10-13

Family

ID=78466317

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2028042A NL2028042B1 (nl) 2020-04-30 2021-04-22 Inrichting voor het doorvoeren van gevogelte, in het bijzonder eenden

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL2028042B1 (nl)

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US6892677B1 (en) Method, apparatus and system for filling chicken cages
US20220410211A1 (en) Piler Conveyor System
US5902089A (en) Poultry loading apparatus
US4736710A (en) Device for picking up animals e.g. chickens from a ground surface
US4766850A (en) Method and apparatus for collecting and conveying objects from a surface
US20080261671A1 (en) System for unloading agricultural material
US5743217A (en) Turkey loading apparatus and method
US3389780A (en) Poultry loading device
NL2028042B1 (nl) Inrichting voor het doorvoeren van gevogelte, in het bijzonder eenden
US2172685A (en) Stack dumper
RU2573533C2 (ru) Устройство для транспортировки улова
KR101968263B1 (ko) 멸치를 멸치발에 공급하는 자동화 장치
US3452718A (en) Device for loading turkeys in trucks
NL1006278C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het verplaatsen van kippen of ander pluimvee.
US11470823B2 (en) Sheet loader for loading live turkeys and methods therefor
KR101705026B1 (ko) 도로 낙하물 수거 장치
US6305327B1 (en) Newborn avian delivery method and apparatus
BE1027307B1 (nl) Overlegmachine en gebruik daarvan voor het in een pluimveestal op een vloer daarvan overleggen van bebroede eieren
US2364282A (en) Grain loader
NL2002623C2 (nl) Oogstinrichting voor producten zoals paprika's.
US20040245074A1 (en) System for removing dead animals
US3599785A (en) Machine for removing litter from poultry houses
NL2017303B1 (nl) Inrichting en werkwijze voor het scheiden van plantaardige producten van bijmengsels
US1059129A (en) Potato-separator.
US3389690A (en) Method of loading turkeys and the like