NL2019242B1 - Skitrainer - Google Patents

Abstract

Een skitrainer omvat een onderstel (10) waarvan een steunconstructie uitgaat met ten minste een zwenkarm (25) die zwenkbaar rondom ten minste een zwenkas met het onderstel is verbonden. De zwenkarm draagt een wagen (30) met een stel voetsteunen (35) en legt daaraan een reciprocerende beweging om een middenstand (P) op. Aan de wagen zijn terugstelmiddelen (61) gekoppeld die bij een uitslag uit de middenstand daarop een terugstelkracht naar de middenstand uitoefenen. De steunconstructie definieert een hellend vlak (15) dat een positieve hellingshoek (a) maakt met een ondergrond. De wagen beschrijft een traject over een cirkelboog (20) die zich parallel aan het hellende vlak (15) uitstrekt en reciproceert rondom een draaipunt (P) dat althans nagenoeg in het straalmiddelpunt van de cirkelboog ligt.

Description

Skitrainer

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een skitrainer. omvattende een onderstel waarvan een steunconstructie uitgaat met ten minste één zwenkarm die zwenkbaar om een zvvenkas met het onderstel is verbonden en met een wagen is gekoppeld, welke wagen een stel voetsteunen omvat en een reciprocerende beweging om een middenstand uitvoert, waarbij de wagen al of niet rechtstreeks is gekoppeld met terugstelmiddelen die bij een uitslag uit de middenstand een terugstelkracht naar de middenstand uitoefenen.

Het gaat daarbij om een trainingstoestel waarmee de ski-beweging zoveel mogelijk wordt benaderd zodat deze sport ook buiten de piste kan worden geoefend. Uit het Franse octrooi FR 2.581.551 is een skitrainer van de in de aanhef bedoelde soort bekend. Deze bekende skitrainer omvat een onderstel waarvan een tweetal zwenkarmen uitgaat die aan hun proximale uiteinde zwenkbaar om een zwenkas met het onderstel zijn verbonden. Beide zwenkarmen staan daarbij onder een hoek met de ondergrond en definiëren daarmee een hellend vlak. Aan een distaai uiteinde is op het stel zwenkarmen een wagen gemonteerd met daarop een stel voetsteunen waarin de gebruiker kan plaatsnemen. Aan elk van de zwenkarmen zijn terugstelmiddelen gekoppeld in de vorm van een compressieveer die de zwenkarmen steeds naar een centrale middenstandstand terug zullen dringen bij een uitwijking vanuit die stand.

Een bezwaar van de bekende inrichting is dat de vrij hangende zwenkarmen relatief zwaar dienen te zijn uitgevoerd om een gewicht van een gebruiker te kunnen drager. De constructie is daardoor relatief log en levert daardoor een relatief grote traagheid aan de ski-beweging die niet in overeenstemming is met een natuurlijke ski-beleving. Bovendien blijven de voetsteunen tijdens de beweging bij deze bekende inrichting in hoofdzaak horizontaal en biedt de inrichting in wezen niet veel meer dan een op en neer gaande beweging. Dit is eveneens niet in overeenstemming met een werkelijke ski-beoefening.

Met de onderhavige uitvinding wordt onder meer beoogd te voorzien in een skitrainer die aan deze en andere bezwaren althans in belangrijke mate tegemoet komt door een skitrainer te verschaffen die een natuurlijke ski-beoefening in een verdergaande mate kan simuleren.

Om het beoogde doel te bereiken, heeft een skitrainer van de in de aanhef genoemde soort volgens de uitvinding als kenmerk dat de wagen in een traject wordt gevoerd dat althans in wezen in een plat vlak is gelegen, welk vlak een positieve hellingshoek met een ondergrond maakt, welk traject een cirkelboog in het platte vlak beschrijft, waarbij de wagen reciproceert om een draaipunt dat althans nagenoeg in het straalmiddelpunt van de cirkelboog ligt. Aldus beschrijft de wagen in de skitrainer volgens de uitvinding een cirkelboog over een hellend vlak met een positieve hoek ten opzichte van de ondergrond hetgeen grote gelijkenis vertoont met een ski-beweging over een daadwerkelijke skihelling.

De terugstelmiddelen bieden daarbij weerstand en een zogenaamd rebound effect zoals dat ook in werkelijkheid wordt ervaren bij een gangwissel van de ene naar de andere zijde. De combinatie met de cirkelboog, die de wagen beschrijft, geeft deze tegenwerkende terugstelkracht een sinusvormig verloop die een optimale beweging van de gebruiker mogelijk maakt. De terugstelkracht is relatief gering nabij de centrale middenstand maai' bouwt exponentieel op richting het einde van de uitwijking vanuit de middenstand. Daardoor geeft de inrichting het gevoel alsof daadwerkelijk op een skihelling een beweging wordt uitgevoerd. Al met al worden de benen en het lichaam van de gebruiker aldus in hoge mate op eenzelfde wijze belast als bij een werkelijke ski-beoefening.

De inrichting volgens de uitvinding kan bovendien lichter worden uitgevoerd dan de bekende inrichting. In dat opzicht heeft een voorkeursuitvoeringsvorm van de skitrainer volgens de uitvinding als kenmerk dat de steunconstruetie een éénarmige constructie omvat met een zwenkarm die aan een proximaal uiteinde zwenkbaar om een in het draaipunt gelegen zwenk as met het onderstel is verbonden en die aan een distaai uiteinde de wagen draagt. De wagen hangt daarbij vrij boven de ondergrond; door de zwenkarm op hoogte gehouden en in het traject gedwongen. Doordat louter om een enkel draaipunt wordt bewogen, volstaat een één-armige constructie wat een belangrijke reductie in de eigen massa van de skitrainer tot gevolg heeft. De skitrainer is daardoor minder log en levert een aanzienlijk lager traagheidsmoment aan de ski-beweging.

Een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de skitrainer volgens de uitvinding heeft als kenmerk dat de steunconstructie een steunplateau omvat met een hellend oppervlak waarover ten minste één rail loopt waarop de wagen rollend afsteunt, welke ten minste ene rail althans nagenoeg een cirkelboog volgt rondom het straalmiddelpunt, waarbij de zwenkarm de wagen over de ten minste ene rail voert. Aldus wordt de wagen in hoofdzaak door het steunplateau gedragen en kan de zwenkarm daardoor relatief licht zijn uitgevoerd. Ook dit draagt bij aan een reductie van het traagheidsmoment van de wagen en daarmee aan een meer realistische ski-ervaring.

In een bijzondere voorkeursuitvoeringsvorm is de skitrainer volgens de uitvinding gekenmerkt doordat het stel voetsteunen is aangebracht op een stel onderling evenwijdige benen die door daarmee scharnierende dwarsarmen onderling zijn verbonden, waarbij de benen en dwarsarmen tezamen een parallellogram vormen, en doordat een eerste dwarsarm althans nagenoeg halverwege tussen de benen ter hoogte van het draaipunt met het onderstel is verbonden en een tegenoverliggende dwarsarm althans nagenoeg halverwege tussen de benen scharnierend met de wagen is gekoppeld. Hierbij is de gangwissel van beide voeten mechanisch los gekoppeld van die van de zwenkarm waardoor een traagheid van de zwenkarm niet of nauwelijks door de gebruiker zal worden ervaren. De gebruiker behoeft slechts de stand van de parallellogrambenen te wisselen en daarbij slechts de traagheid van de relatief geringe massa daarvan te overwinnen.

Een beginnende gebruiker kan in een verdere bijzondere uitvoeringsvorm van de skitrainer worden geholpen door een correcte stand die door de takt van de zwenkarm wordt opgelegd. Hiertoe heeft deze uitvoeringsvorm volgens de uitvinding als kenmerk dat de eerste dwarsarm ten opzichte van het onderstel fixeerbaar is. Door daarbij de dwarsarm ten opzichte van onderstel te fixeren, worden beide benen van het parallellogram bij een gangwisseling van de wagen afwisselend rechts en linies naar voren en achteren geforceerd en daarmee de daarop gemonteerde voetsteunen. De onderbenen van de gebruiker worden aldus vanzelf in een juiste takt gedwongen waardoor een realistisch ski-gevoel de gebruiker zal bekruipen. Door deze vergrendeling op te heffen, kan een meer gevorderde gebruiker ervoor kiezen deze beweging zelf te willen uitvoeren, zoals hij/zij dat ook in werkelijkheid zelf zal moeten doen.

Om ook de echte kanten van de ski te kunnen simuleren, heeft een verdere bijzondere uitvoeringsvorm van de skitrainer volgens de uitvinding als kenmerk dat de voetsteunen elk door tussenkomst van een kantklapscharnier met de wagen zijn verbonden. Een dergelijk kantklapscharnier geeft althans in hoge mate een vergelijkbare bewegingsvrijheid als in werkelijkheid een ski op de sneeuw, wat verder bijdraagt aan een realistische ski-beleving. In een bijzondere uitvoeringsvorm wordt hierin verder voorzien door het plaatsen van passende ski-bindingen als voetsteunen van de skitrainer volgens de uitvinding.

De terugstelmiddelen beogen de gebruiker weerstand en bovendien een rebound effect te geven bij een gangwissel van de ene zijde naar de andere zijde, om zo die gangwissel te ondersteunen zoals die in werkelijkheid ook wordt ervaren bij een stokinzet en een terugveren van de ski. De aard en sterkte van deze terugstelmiddelen kunnen van uiteenlopende aard en bovendien al of niet statisch dan wel dynamisch instelbaar zijn. In een bijzonder uitvoeringsvorm is de skitrainer volgens de uitvinding in dat opzicht gekenmerkt doordat de terugstelmiddelen veermiddelen omvatten, in het bijzonder omvattende ten minste één torsieveer, ringveer, spiraalveer, buiglichaam of bladveer, die enerzijds met het onderstel en anderzijds met de wagen zijn gekoppeld.

Een torsie- en ringveer kunnen daarbij zodanig worden uitgevoerd dat een althans nagenoeg volstrekt lineaire aanwas in de terugstelkracht wordt verkregen, terwijl een spiraalveer en buiglichaam een meer exponentiele krachtontwikkeling zullen bewerkstelligen. In een bijzondere uitvoeringsvorm van de skitrainer volgens de uitvinding, gekenmerkt doordat de veermiddelen zijn onderwOrpen aan een voorspanning, welke voorspanning al of niet dynamisch instelbaar is, is de terugstelkracht al of niet dynamisch instelbaar.

De terugstelkracht kan eventueel ook meer volstrekt variabel worden opgelegd om een nog getrouwer gevoel en beleving te geven. Hiertoe heeft een verdere bijzondere uitvoeringsvorm van de skitrainer volgens de uitvinding als kenmerk dat de terugstelmiddelen elektro-mechanisch van aard zijn en in het bijzonder aanstuurbare elektro-mechanische middelen omvatten. De besturing van de terugstelkracht wordt hier gevormd door een daarop al of niet specifiek toegesneden besturingseenheid die, geladen met een geschikte programmacode, aan de terugstelkracht een bepaalde dynamiek meegeeft al naar gelang een keuze door de gebruiker. Hiertoe kan met name een personal computer of dergelijke worden ingezet, waarop een geschikte software is geïnstalleerd.

In een verdere bijzondere uitvoeringsvorm is de skitrainer volgens de uitvinding gekenmerkt doordat de hellingshoek van de steunconstruetie instelbaar is en in het bijzonder door een aanstuurbare actuator wordt opgelegd. De instelbare hellingshoek voegt aldus een verdere realiteits-parameter toe doordat daarmee een steilheid van de skihelling kan worden gesimuleerd. In het bijzonder als deze door een aanstuurbare actuator wordt opgelegd kan, in het bijzonder in combinatie met een dynamisch aangestuurde terugstelkracht, met een daarop toegesneden besturingsinrichting een levensechte ski-beleving worden gecreëerd. Een verdere bijzondere uitvoeringsvorm van de skitrainer volgens de uitvinding heeft in dat verband als kenmerk dat ten minste één van de terugstelmiddelen en de hellingshoek dynamische aanstuurbaar zijn en zijn gekoppeld aan besturingsmiddelen die aan de gebruiker een visuele terugkoppeling geven, in het bijzonder in de vorm van een daarop afgestemde virtual reality of augmented reality beleving van een skipiste.

De uitvinding zal navolgend nader worden toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld en een bijbehorende tekening. In de tekening toont;

Figuur 1 in zijaanzicht een uitvoeringsvoorbeeld van een skitrainer volgens de uitvinding aan een zichtzijde;

Figuur 2 in perspectivisch aanzicht de skitrainer van figuur 1 aan een onderzijde; Figuur 3 een zij-aanzicht van de skitrainer van figuur 1;

Figuur 4 in bovenaanzicht een parallellogramconstructie zoals toegepast in de inrichting van figuur 1 met een zwenkarm en daarop inwerkende terugstelmiddelen; en

Figuur 5 schematisch verschillende alternatieve uitvoeringsvormen van terugstelmiddelen zoals toepasbaar in de inrichting volgens de uitvinding.

Overigens zij daarbij opgemerkt dat de figuren zuiver schematisch en niet steeds op (eenzelfde) schaal zijn getekend. Met name kunnen terwille van de duidelijkheid sommige dimensies in meer of mindere mate overdreven zijn weergegeven. Overeenkomstige delen zijn in de figuren met eenzelfde verwijzingscijfer aangeduid.

Figuur 1 toont in zijaanzicht een uitvoeringsvoorbeeld van een skitrainer volgens de uitvinding. De skitrainer omvat een stevig stalen onderstel 10 en steunt daarmee op een ondergrond af. Het onderstel omvat een steunconstructie in de vorm van een steunplateau 15 dat een hellingshoek α met de ondergrond 1 maakt. Over het plateau 15 loopt een stel rails 20 dat die elk een cirkelboog volgen rondom een gemeenschappelijk straalmiddelpunt P. Dit straalmiddelpunt is tevens een draaipunt van een zwenkarm 25 die aan een distaai uiteinde met een wagen 30 is gekoppeld. De wagen omvat een stel voetsteunen 35 waarop desgewenst ski-bindingen of complete ski’s kunnen worden gemonteerd om het geheel een natuurgetrouwer beeld en beleving te geven. De voetsteunen 35 zijn onder tussenkomst van kantklapschamieren met rubberen dempingselementen 37 gemonteerd, zie figuur 1, hetgeen een ‘kanten’ van de ski’s simuleert voor een natuurgetrouwere beleving.

De voetsteunen zijn gemonteerd op een volledig scharnierende parallellogramconstructie 40 die in figuur 4 schematisch nader is weergegeven. Deze parallellogramconstructie 40 omvat een stel evenwijdige langwerpige benen 41,42 die door dwarsarmen 43,44,45 onderling zijn verbonden. De verbindingspunten tussen de benen 41,42 en de dwarsarmen 43,44.45 omvatten draaipunten P die een vrije scharnierbaarheid van de benen en dwarsarmen ten opzichte van elkaar toelaten. De eerste dwarsarm 43 is circa halverwege tussen de benen in het draaipunt P scharnierend met de zwenkarm 25 verbonden, terwijl de beide andere dwarsarmen 44,45 door tussenkomst van respectieve draaipunten P circa halverwege tussen de benen 41,42 met de w'agen 30 zijn verbonden. Hoewel hier is uitgegaan van tw'ee draaipunten P tussen het parallellogram 40 en de wagen 30, kan desgewenst ook worden uitgegaan van een enkelvoudige uitvoering. De hier getoonde dubbele bevestiging zorgt echter voor een meer gelijkmatige krachtenverdeling over de wagen, waardoor de constructie lichter kan zijn.

Ter hoogte van het straalmiddelpunt C is de eerste dwarsarm 43 van een grendel 48 voorzien waarmee deze dwarsarm desgewenst ten opzichte van het onderstel kan worden vastgezet. De grendel omvat een U-protieldeel zow'el draaibaar als in hoogte verplaatsbaar op de dwarsarm 43 is gemonteerd. De onderste dw'arsarm 43 kan ten opzichte van het onderstel 10 worden gefixeerd door de grendel 48 naar onderen te bewegen en in aangrijping met het onderstel 10 te brengen. De dw'arsarm 43 wordt aldus gefixeerd op het onderstel, waardoor er geen vrije rotatie van de dwarsarm mogelijk is en de voeten van de gebruiker dw'angmatig worden (mee)bewogen. hi de getoonde stand, w'aarin de grendel 48 omhoog is gebracht en onder een hoek met de dwarsarm 43 is geroteerd, is deze vergrendeling opgeheven. Nu is er geen fixatie en kan de dwarsarm 43 vrij roteren; de dwangmatige voetenstand is alsdan opgeheven.

De parallellogram-constructie 40 zorgt voor een afwisselende onderbeen-takt zoals die ook in werkelijkheid bij skiën zal worden ervaren. Een geoefende skiër kan deze min of meer dwangmatige voetenstand desgewenst opheffen door de onderste dwarsarm 43 door middel van de grendel 48 ten opzichte van het onderstel 10 te fixeren. Alsdan dient de gebruiker zijn onderbenen zelfstandig in de correcte positie en takt te brengen.

De parallellogram-constructie 40 is hoofdzakelijk uit metalen delen gevormd ten behoeve van een adequate stijfheid en duurzaamheid. In het onderhavige voorbeeld is daartoe voor wat betreft de langwerpige benen 41.42 uitgegaan van aluminium kokerprofïelen en omvatten de dwarsarmen aluminium dan wel stalen strippen die met hun uiteinden scharnierend in de kokerprofïelen worden ontvangen. Ook voor de grendel 48 is uitgegaan van een metaallichaam, bijvoorbeeld van staal of aluminium.

Aan een onderzijde is de wagen 30 voorzien van een stel wielen 33 met een hol loopvlak dat is afgestemd op de buisradius van de rails 20. De rails worden gevormd door een stel holle buizen, bijvoorbeeld van aluminium, die zodanig zijn gebogen dat het buigstraalmiddelpunt van beide buizen 20 gelijk is. De wielen 33 zijn zodanig onder de wagen 30 geplaatst dat een as van het betreffende wiel in een dekbeeldige lijn door dit buigstraalmiddelpunt van de buizen 20 loopt, terwijl dit buigstraalmiddelpunt C samenvalt met het draaipunt van de zwenkarm 25. Daarmee loopt de wagen 30 met een geringe weerstand over de rails 20. Aan de uiteinden van de rails 20 zijn verende eindstops 23 voorzien waartegen de wagen 30 kan stuiten vooraleer van richting te keren.

De wagen 30 wordt gedragen op de rails 20 en daarover geleid door een éénarmige constructie 25, waarbij het straalmiddelpunt C het draaipunt van de beweging is. De beweging van de wagen 30 dient de echte ski-beweging zo dicht mogelijk te benaderen. Behalve de geometrische functie van de parallellogram-constructie 40 en het traject van de wagen 30, wordt de dynamiek van het geheel bepaald door een uitgekiend krachtenspel op de wagen. Een persoon op de ski's beweegt de ski's (wagen) van linies naar rechts en terug, reciprocerend rondom een middenstand. De zwenkarm 25 maakt hierbij een pendelbeweging rondom het draaipunt C. De betrokkene kan zich in evenwicht houden aan een stel daartoe voorziene stokken 50.

Daarbij wordt bij een uitwijking vanuit de middenstand een tegenwerkende terugstelkracht door een mechanisch systeem op de wagen opgebracht. In dit voorbeeld is daartoe uitgegaan van een mechanisch veersysteem. De kracht op het voertuig kan eventueel door middel van een schuifbaar blok op het voertuig worden overgebracht. Door de stand van een dergelijk schuifblok te veranderen, kan de over te brengen kracht worden aangepast. Op deze wijze is een variatie in de terugstelkracht (meer-minder kracht op de wagen) instelbaar.

De terugstelkracht op de wagen wordt door een veersysteem 60 opgebracht en middels een mechanische verbinding op het voertuig overgebracht. Dit systeem omvat in dit voorbeeld een spiraalveer 61, zie ook figuur 3, die aangrijpt op een starre pen 62 die van de zwenkarm 25 uitgaat. De pen 62 treedt daarbij door een daartoe in het plateau 15 voorziene uitsparing in de vorm van een gebogen groef 17. Aan een tegenover gelegen uiteinde is de spiraalveer onderaan het plateau 15 bevestigd. De terugstelkracht is een tegenwerkende kracht op de wagen en in lijn met de wagenbeweging, die wordt opgewekt zodra de wagen in zijdelingse beweging wordt gebracht (de ski-beweging). Een zijdelingse beweging leidt namelijk tot een axiale verlenging van het veersysteem 61 waardoor een veerspanning in tegengesteld richting wordt opgewekt.

De spiraalveer 61 is door tussenkomst van (voor)spanmiddelen 63 aan het plateau 15 bevestigd. Door daarmee de voorspanning in de veer 61 te veranderen, wordt ook de over te brengen kracht aangepast. Op deze wijze is een variatie in de terugstelkracht mogelijk. Het veersysteem 61 kan in diverse geometrische en functionele vormen worden uitgevoerd. In figuur 5 zijn hiervan uitvoeringsvoorbeelden schematisch weergegeven. Aanpassing van de voorspanning in de veer kan manueel of elektrisch geschieden. Bij een mechanische variant omvatten de spanmiddelen 63 bijvoorbeeld in stelschroef of spindel waarmee de uitgangslengte van de veer 61 in rust kan worden aangepast. Een verandering van de rustlengte van de veer betekent een aanpassing van de voorspanning in de veer.

Een dergelijke lengte-verandering kan ook langs elektrische of elektro-mechanische weg worden gerealiseerd, bijvoorbeeld door middel van een aangedreven schroefspindel of drukcilinder. Daarbij kan het gaan om een statische verstelling, maar ook om een dynamische verstelling die voortdurend kan wijzigen tijdens de ski-beweging. Statisch betekent dat in ruststand de voorspanning in de veer op een ingestelde, vaste waarde wordt gebracht waarna de ski-beweging w'ordt uitgevoerd. Bij een dynamische uitvoering gaat het om een veerkracht die dynamisch wordt ingesteld tijdens de ski-beweging, afhankelijk van de stand van de wagen in het traject over het cirkelsegment. Op deze laatste wijze kan een werkelijke afdaling worden gesimuleerd met veranderende omstandigheden.

Het realisme van de inrichting kan daarbij verder worden verhoogd door tevens de hellingshoek van het plateau tijdens de oefening te wijzigen. Hiertoe kunnen de poten 5 waarmee het plateau in het onderstel 10 afsteunt worden vervangen door aangedreven schroefspindels of drukcilinders (hydraulisch of pneumatisch) op zo de lengte hiervan dynamisch te kunnen variëren.

De ski-beweging kan ook gegenereerd worden door middel van een elektrische aandrijving van het parallellogram of van de wagen. Een aandrijving van het parallellogram kan bijvoorbeeld op de onderste draaipunten (dwarsarm) door middel van elektromotoren, eventueel met tussenkomst van een overbrenging, of door middel van drukcilinders worden uitgevoerd. Op deze wijze kan tevens een terugstelkracht (dynamisch) worden opgelegd.

Het geheel kan tenslotte nog worden ondersteund door een virtual reality (VR) systeem van diverse niveaus: 1. De installatie kan worden gemonteerd of opgehangen in een frame van actuatoren. Deze actuatoren kunnen individueel worden aangestuurd en zullen dynamische bewegingen overbrengen op de installatie, daarmee de ski-simulatie beweging in overeenstemming te brengen met de werkelijkheid van het skiën over pistes, oneffenheden, bulten, dalen en dergelijke. 2. Door middel van een externe licht- en geluidsinstallatie kunnen de effecten van worden versterkt. 3. Het geheel kan worden ondersteund door een projectiescherm of een VR bril waarop beelden van een skipiste worden getoond, waarbij het verloop van de piste, de beweging van de wagen (door de beoefenaar), de beweging van de installatie door de actuatoren en het bijbehorende licht en geluid een overeenstemmend beeld geven.

Al met al is aldus dankzij de uitvinding een uitermate realistische simulatie van een ski-beleving mogelijk, die niet alleen tot oefening maar ook tot een daarmee samenhangende aansprekende ervaring bij de gebruiker leidt.

Hoewel de uitvinding hiervoor aan de hand van louter een enkele uitvoeringsvoorbeeld nader werd toegelicht, moge het duidelijk zijn dat de uitvinding daartoe geenszins is beperkt. Integendeel zijn binnen het kader van de uitvinding voor een gemiddelde vakman nog vele variaties en verschijningsvormen mogelijk.

Claims (12)

1. Skitrainer omvattende een onderstel waarvan een steuneonstructie uitgaat met ten minste één zwenkarm die zwenkbaar om een zwenkas met het onderstel is verbonden en met een wagen is gekoppeld, welke w'agen een stel voetsteunen omvat en een reciprocerende beweging om een middenstand uitvoert, waarbij de wagen al of niet rechtstreeks is gekoppeld met terugstelmiddelen die bij een uitslag uit de middenstand een terugstelkracht naar de middenstand uitoefenen met het kenmerk dat de wagen in een traject wordt gevoerd dat althans in wezen in een plat vlak is gelegen, w'elk vlak een positieve hellingshoek met een ondergrond maakt, welk traject een cirkelboog in het platte vlak beschrijft, waarbij de wagen reciproceert om een draaipunt dat althans nagenoeg in het straalmiddelpunt van de cirkelboog ligt.

2. Skitrainer volgens conclusie 1 met het kenmerk dat de steuneonstructie een éénarmige constructie omvat met een zwenkarm die aan een proximaal uiteinde zw'enkbaar om een in het draaipunt gelegen zwenkas met het onderstel is verbonden en die aan een distaai uiteinde de wagen draagt.

3. Skitrainer volgens conclusie 1 of 2 met het kenmerk dat de steuneonstructie een steunplateau omvat met een hellend oppervlak waarover ten minste één rail loopt waarop de w'agen rollend afsteunt, welke ten minste ene rail althans nagenoeg een cirkelboog volgt rondom het straalmiddelpunt, waarbij de zw'enkarm de wagen over de ten minste ene rail voert.

4. Skitrainer volgens conclusie 2 of 3 met het kenmerk dat het stel voetsteunen is aangebracht op een stel onderling evenwijdige benen die door daarmee scharnierende dwarsarmen onderling zijn verbonden, waarbij de benen en dwarsarmen tezamen een parallellogram vormen, en dat een eerste dwarsarm althans nagenoeg halverwege tussen de benen ter hoogte van het draaipunt met het onderstel is verbonden en een tegenoverliggende dwarsarm althans nagenoeg halverwege tussen de benen scharnierend met de w'agen is gekoppeld.

5. Skitrainer volgens conclusie 4 met het kenmerk dat eerste dwarsarm ten opzichte van het onderstel fixeerbaar is.

6. Skitrainer volgens één of meer der voorgaande conclusies met het kenmerk dat de voetsteunen elk door tussenkomst van een kantklapscharnier met de wagen zijn verbonden.

7. Skitrainer volgens één of meer der voorgaande conclusies met het kenmerk dat de terugstelmiddelen veermiddelen omvatten, in het bijzonder omvattende ten minste één torsieveer, ringveer, spiraalveer, buiglichaam of bladveer, die enerzijds met het onderstel en anderzijds met de wagen zijn gekoppeld.

8. Skitrainer volgens conclusie 7 met het kenmerk dat de veermiddelen zijn onderworpen aan een voorspanning, welke voorspanning al of niet dynamisch instelbaar is.

9. Skitrainer volgens één of meer der voorgaande conclusies met het kenmerk dat de terugstelmiddelen elektro-mechanisch van aard zijn en in het bijzonder aanstuurbare elektro-mechanische middelen omvatten.

10. Skitrainer volgens één of meer der voorgaande conclusies met het kenmerk dat de hellingshoek van de steunconstructie instelbaar is en in het bijzonder door een aanstuurbare actuator wordt opgelegd.

11. Skitrainer volgens één of meer der voorgaande conclusies met het kenmerk dat het traject aan elk uiteinde daarvan een eindstop omvat, in het bijzonder een verende of dempende eindstop.

12. Skitrainer volgens één of meer der voorgaande conclusies met het kenmerk dat ten minste één van de terugstelmiddelen en de hellingshoek dynamische aanstuurbaar zijn en zijn gekoppeld aan besturingsmiddelen die aan de gebruiker een visuele terugkoppeling geven, in het bijzonder in de vorm van een daarop afgestemde virtual reality of augmented reality beleving van een skipiste.