NL2019129B1 - Melksysteem - Google Patents

Melksysteem Download PDF

Info

Publication number
NL2019129B1
NL2019129B1 NL2019129A NL2019129A NL2019129B1 NL 2019129 B1 NL2019129 B1 NL 2019129B1 NL 2019129 A NL2019129 A NL 2019129A NL 2019129 A NL2019129 A NL 2019129A NL 2019129 B1 NL2019129 B1 NL 2019129B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
milk
milking
meal
control
treatment device
Prior art date
Application number
NL2019129A
Other languages
English (en)
Inventor
Carolus Maria Van De Meerendonk Robertus
Original Assignee
Lely Patent Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority to NL2019129A priority Critical patent/NL2019129B1/nl
Application filed by Lely Patent Nv filed Critical Lely Patent Nv
Priority to CA3067331A priority patent/CA3067331A1/en
Priority to US16/625,365 priority patent/US11277998B2/en
Priority to PCT/NL2018/050390 priority patent/WO2019004819A1/en
Priority to EP18746014.2A priority patent/EP3644714B1/en
Priority to JP2019572211A priority patent/JP7037587B2/ja
Priority to RU2019143774A priority patent/RU2757130C2/ru
Priority to AU2018290650A priority patent/AU2018290650B2/en
Priority to PL18746014T priority patent/PL3644714T3/pl
Priority to CN201880043234.0A priority patent/CN110809399B/zh
Priority to BR112019027718-8A priority patent/BR112019027718A2/pt
Application granted granted Critical
Publication of NL2019129B1 publication Critical patent/NL2019129B1/nl
Priority to CL2019003810A priority patent/CL2019003810A1/es

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01JMANUFACTURE OF DAIRY PRODUCTS
    • A01J5/00Milking machines or devices
    • A01J5/007Monitoring milking processes; Control or regulation of milking machines
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01JMANUFACTURE OF DAIRY PRODUCTS
    • A01J11/00Apparatus for treating milk
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01JMANUFACTURE OF DAIRY PRODUCTS
    • A01J11/00Apparatus for treating milk
    • A01J11/10Separating milk from cream
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01JMANUFACTURE OF DAIRY PRODUCTS
    • A01J5/00Milking machines or devices
    • A01J5/017Automatic attaching or detaching of clusters

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Animal Husbandry (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Dairy Products (AREA)
  • External Artificial Organs (AREA)
  • Management, Administration, Business Operations System, And Electronic Commerce (AREA)

Abstract

UITTREKSEL Een melksysteem omvat een automatische robotmelkinrichting met een besturing, en is ingericht voor volautomatisch melken van melk van een melkdier tot een melkmaal. Het systeem omvat ook een met de melkinrichting verbonden melkbehandelingsinrichting 5 voor ontvangen en behandelen van de gemolken melk van het melkmaal. De melkinrichting omvat een met de besturing werkzaam verbonden dieridentificatieinrich- ting voor identificeren van het melkdier en met een diergegevensbestand met informatie over tenminste de samenstelling van de melk van het melkdier, en/of een met de besturing werkzaam verbonden melksensorinrichting voor bepalen van informatie over 10 de melksamenstelling van de gemolken melk. De melkbehandelingsinrichting is verbonden met de besturing voor ontvangen van genoemde informatie, en omvat een standaardisatieinrichting omvat die is ingericht voor standaardiseren van een vetgehalte en/of een eiwitgehalte van de melk van het melkmaal. De melkbehandelingsinrichting bestuurt de standaardisatieinrichting op basis van de bij die melking horende informatie.15 Aldus kan de standaardisatieinrichting heel doelmatig werken, maar wel met betrekkelijk grote volumes.

Description

Figure NL2019129B1_D0001
Octrooicentrum Nederland © 2019129 (2?) Aanvraagnummer: 2019129 © Aanvraag ingediend: 27 juni 2017 © B1 OCTROOI
Int. Cl.:
A01J 5/007 (2017.01) A01J 11/00 (2018.01)
0 Aanvraag ingeschreven: © Octrooihouder(s):
7 januari 2019 Lely Patent N.V. te Maassluis.
0 Aanvraag gepubliceerd:
- © Uitvinder(s):
Robertus Carolus Maria van de Meerendonk
© Octrooi verleend: te Maassluis.
7 januari 2019
© Octrooischrift uitgegeven: © Gemachtigde:
6 mei 2019 ir. M.J.F.M. Corten te Maassluis.
© Melksysteem
Een melksysteem omvat een automatische robotmelkinrichting met een besturing, en is ingericht voor volautomatisch melken van melk van een melkdier tot een melkmaal. Het systeem omvat ook een met de melkinrichting verbonden melkbehandelingsinrichting voor ontvangen en behandelen van de gemolken melk van het melkmaal. De melkinrichting omvat een met de besturing werkzaam verbonden dieridentificatieinrichting voor identificeren van het melkdier en met een diergegevensbestand met informatie over tenminste de samenstelling van de melk van het melkdier, en/of een met de besturing werkzaam verbonden melksensorinrichting voor bepalen van informatie over de melksamenstelling van de gemolken melk. De melkbehandelingsinrichting is verbonden met de besturing voor ontvangen van genoemde informatie, en omvat een standaardisatieinrichting omvat die is ingericht voor standaardiseren van een vetgehalte en/of een eiwitgehalte van de melk van het melkmaal. De melkbehandelingsinrichting bestuurt de standaardisatieinrichting op basis van de bij die melking horende informatie. Aldus kan de standaardisatieinrichting heel doelmatig werken, maar wel met betrekkelijk grote volumes.
NL B1 2019129
Dit octrooi is verleend ongeacht het bijgevoegde resultaat van het onderzoek naar de stand van de techniek en schriftelijke opinie. Het octrooischrift komt overeen met de oorspronkelijk ingediende stukken.
Melksysteem
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op automatische melksystemen, in het bijzonder op een melksysteem, omvattende een automatische robotmelkinrichting met een besturing en ingericht voor volautomatisch melken van melk van een melkdier tot een melkmaal, en een met de melkinrichting verbonden melkbehandelingsinrichting voor ontvangen en behandelen van de gemolken melk van het melkmaal, waarbij de melkinrichting ten minste één omvat van een met de besturing werkzaam verbonden dieridentificatieinrichting voor identificeren van het melkdier en met een diergegevensbestand met informatie over tenminste de samenstelling van de melk van het melkdier, en een met de besturing werkzaam verbonden melksensorinrichting voor bepalen van informatie over de melksamenstelling van de gemolken melk.
Dergelijke melksystemen zijn op zich alom bekend in de stand van de techniek. Zo worden bijvoorbeeld de Lely Astronaut® en DeLaval VMS™ melkrobots verkocht. De melk van melkdieren die met dergelijke systemen worden gemolken, wordt meestal geleverd aan melkfabrieken. Meer en meer neemt echter de belangstelling toe voor boerderijzuivelproducten. Het blijkt dat de huidige melksystemen vaak nog onvoldoende tegemoet kunnen komen aan de eisen die de wet en/of de consument stelt aan de zuivelproducten die aldus worden vervaardigd en aangeboden, met tevens een betrekkelijk hoge doelmatigheid en nauwkeurigheid.
Het is dan ook een doel van de onderhavige uitvinding om een melksysteem van de in de inleiding aangeduide soort te verschaffen, dat beter is toegerust voor het vervaardigen van boerderijzuivelproducten die voldoen aan de eisen van de wet en de wensen van de consument.
De uitvinding bereikt dit doel met een melksysteem volgens conclusie 1, in het bijzonder een melksysteem, omvattende een automatische robotmelkinrichting met een besturing en ingericht voor volautomatisch melken van melk van een melkdier tot een melkmaal, en een met de melkinrichting verbonden melkbehandelingsinrichting voor ontvangen en behandelen van de gemolken melk van het melkmaal, waarbij de melkinrichting ten minste één omvat van een met de besturing werkzaam verbonden dieridentificatieinrichting voor identificeren van het melkdier en met een diergegevensbestand met informatie over tenminste de samenstelling, en in het bijzonder de hoeveelheid, van de melk van het melkdier, en een met de besturing werkzaam verbonden melksensorinrichting voor bepalen van informatie over de melksamenstelling, en in het bijzonder de hoeveelheid, van de gemolken melk, waarbij de melkbehandelingsinrichting verbonden is met de besturing voor ontvangen van genoemde informatie, en een standaardisatieinrichting omvat die is ingericht voor standaardiseren van ten minste één van een vetgehalte en een eiwitgehalte van de melk van het melkmaal, waarbij de melkbehandelingsinrichting de standaardisatieinrichting bestuurt voor standaardiseren van de melk van het melkmaal op basis van de bij die melking horende informatie. Met het melksysteem volgens de uitvinding is het mogelijk om op een eenvoudige en doelmatige wijze melkproducten te maken die voldoen aan eisen en wensen, met name producten die voldoen aan een bepaalde standaard. Het bekendste voorbeeld van een dergelijke standaard is de aanduiding halfvol voor melk, die aangeeft dat de melk tussen 1,5 en 1,8% melkvet bevat. Ook andere gehalten zijn gestandaardiseerd, zoals mager op minder dan 0,5%, en volle melk op 3,5%, hoewel dit laatste vaak ook als een minimumgehalte wordt beschouwd .Voorts wordt ook het eiwitgehalte steeds meer gestandaardiseerd, met name om de consument een jaarrond gelijk product te kunnen bieden, net als voor melkvet.
De uitvinding kan een dergelijk product snel en eenvoudig verschaffen, doordat gebruik wordt gemaakt van de toch al bepaalde samenstellingseigenschappen en hoeveelheidsinformatie van de gemolken melk. Aldus kan de melk doelmatig worden bewerkt zonder eerst alle melk te bewerken. Bovendien is het mogelijk om de melk batchgewijs, bijvoorbeeld per melkmaal, afzonderlijk te bewerken tot een of meer gewenste producten. Deze kunnen ook worden opgeslagen als afzonderlijke producten.
Bijvoorbeeld wordt gebruik gemaakt van informatie die is opgeslagen in een in het melksysteem verschaft diergegevensbestand dat met de melkinrichting werkzaam is verbonden. Met voordeel is de besturing ingericht om met behulp van de dieridentificatieinrichting genoemde informatie uit het diergegevensbestand op te halen. De besturing kan vervolgens de standaardisatieinrichting instellen tot standaardiseren van de melk van het melkmaal met precies de juiste instellingen. Merk op dat genoemde informatie hierbij veelal historische informatie zal zijn, zoals samenstellingsinformatie die per melkdier wordt bepaald aan de hand van regelmatig genomen melkmonsters. Voorts zal de hoeveelheidsinformatie per melkbeurt/melkmaal verschillen, maar wordt deze informatie in beginsel direct na de melkbeurt opgeslagen, en is dan beschikbaar voor verder gebruik door de standaardisatieinrichting. Op basis van analyse van de historische waarde kan worden bepaald of die waarden voldoende nauwkeurig zijn om te voldoen aan de gestelde eisen en wensen.
Alternatief of aanvullend, en wel met voordeel, wordt gebruik gemaakt van een met de besturing werkzaam verbonden melksensorinrichting voor bepalen van informatie over de melksamenstelling, en in het bijzonder de hoeveelheid, van de gemolken melk. Van elk melkmaal wordt met behulp van de sensorinrichting tenminste de hoeveelheid en ook ten minste één van een melkvetgehalte en een eiwitgehalte bepaald. Op basis hiervan is de daartoe geprogrammeerde besturing in staat om te berekenen hoe de standaardisatieinrichting moet worden ingesteld om het (of de) gewenste gehalte(n) in de melk te bereiken. De melksensorinrichting kan op elke geschikte plek in het melksysteem zijn verschaft, zoals in of onder de melkbeker(s) van de melkinrichting. Ook zou de melksensorinrichting kunnen zijn verschaft in het melkglas van de melkinrichting, waarin de melk van een melkmaal tijdens de melking wordt opgeslagen. Dit laatste biedt het voordeel dat de melksensorinrichting slechts een enkele meting hoeft te verrichten, die echter eenvoudiger en nauwkeuriger kan worden uitgevoerd. De eerstgenoemde plaats(en) voor de melksensorinrichting bieden het voordeel dat zelfs nog tijdens een lopende melking een splitsing in de melk kan worden aangebracht. Bijvoorbeeld is bekend dat de eerste melk van een melkmaal een veel lager vetgehalte heeft dan de laatste melk. Als er dan een splitsing wordt aangebracht tussen die eerste en tweede/laatste deelhoeveelheid melk, is het bijvoorbeeld mogelijk om de eerste hoeveelheid te verwerken tot magere of halfvolle melk, en de tweede tot volle melk. Aldus is er een mildere of geringere afroomactie nodig, hetgeen gunstig kan zijn voor het energieverbruik en de melkkwaliteit. Wel is het zo dat bij de uitvoeringsvorm met de melksensorinrichting die inlijn in of achter de melkbeker meet, de gemeten samenstellingswaarden dienen te worden gewogen met de bijbehorende hoeveelheidswaarden om te komen tot een totaalwaarde voor het melkmaal, of de deelhoeveelheid.
Een verder groot voordeel van de uitvinding is dat per melkmaal of deelhoeveelheid daarvan de melk kan worden gestandaardiseerd. Dit kan voordelen bieden indien de gemolken melk van een of meer melkdieren afwijkt van de melk van de andere melkdieren. Bijvoorbeeld is er A1-melk en A2-melk, al naargelang het type betacaseïnemelkeiwit dat het melkdier produceert. Deze en andere verschillende melksoorten, zoals speciale melk van genetisch afwijkende of gemodificeerde melkdieren kunnen dan batchgewijs, d.w.z. per melkmaal, door een en dezelfde standaardisatieinrichting worden verwerkt tot verschillende consumentenproducten. Desgewenst kunnen deze gestandaardiseerde producten vervolgens worden opgeslagen, al dan niet gekoeld. Bij conventionele melkinrichtingen zou de melk niet tot een apart gestandaardiseerd product kunnen worden verwerkt en opgeslagen, en zouden de aparte melkeigenschappen niet terugkomen in het product.
Hier wordt opgemerkt dat met standaardiseren bedoeld wordt dat het gehalte aan een bepaalde stof in de melk, desgewenst na een controle daarvan, wordt gebracht naar een standaardwaarde. Bijvoorbeeld wordt halfvolle melk naar een vetgehalte tussen 1,5 en 1,8% gebracht, veelal 1,5%. Een veel gebruikte methode daartoe is het volledig ontromen van de melk, gevolgd door het in een gewenste gewichtsverhouding toevoegen van room. Het zal duidelijk zijn dat deze werkwijze niet heel doelmatig is, met name wat betreft energieverbruik, en door de diepgaande bewerking van de melk ook zou kunnen leiden tot kwaliteitsverlies.
In uitvoeringsvormen omvat de standaardisatieinrichting een opdeelinrichting voor opdelen van het ontvangen melkmaal in een instelbaar eerste deel en een tweede deel, een verwijderinrichting voor ontvangen van genoemd eerste deel van het melkmaal, en voor verwijderen uit het eerste deel van ten minste één van vet en eiwit, en afgeven van de aldus bewerkte melk van het eerste deel als bewerkte melk, en een combineerinrichting voor bijeenvoegen van de bewerkte melk en het tweede deel van het melkmaal tot gestandaardiseerde melk, waarbij de standaardisatieinrichting met behulp van de opdeelinrichting een verhouding tussen het eerste deel en het tweede deel instelt op basis van de ontvangen informatie betreffende genoemd melkmaal. Een groot voordeel van deze uitvoeringsvorm volgens de uitvinding is dat, op basis van informatie afkomstig uit de melkinrichting, er slechts een (klein) bekend deel van de melk hoeft te worden ontroomd, terwijl de rest van de melk, van het betreffende melkmaal of anders, ongemoeid kan blijven. Uiteraard is dit een energetisch gunstiger werkwijze en inrichting dan die waarbij alle melk wordt ontroomd en vervolgens naar wens weer wordt ge(re)combineerd. Nogmaals wordt benadrukt dat het besturen van de standaardisatieinrichting op basis van de gegevens van de melkinrichting dit zeer doelmatig mogelijk maken, met behoud van de mogelijkheid om melkmaal voor melkmaal apart te behandelen en op te slaan. Ook zal duidelijk zijn dat het op deze wijze mogelijk is om een verwijderinrichting met een zo laag mogelijke capaciteit te gebruiken. Bovendien is het juist bij batchgewijze verwerking van belang dat de productstromen niet al te gering worden. De uitvinding voorziet hierin door niet, zoals voor grote melkfabrieken bekend, eerst alle melk volledig te ontdoen van een element om het daarna gecontroleerd maar in een zeer geringe hoeveelheid weer toe te voegen, maar door juist slechts een deel van de melk van dat element te ontdoen. De hoeveelheid te behandelen melk is altijd veel groter dan de hoeveelheid eventueel weer toe te voegen element, hetgeen daardoor ook op eenvoudige wijze nauwkeuriger kan geschieden.
In uitvoeringsvormen omvat de verwijderinrichting een centrifuge voor ontromen van het eerste deel. Een centrifuge is een veel gebruikte inrichting voor ontromen van melk, doch er kunnen ook andere verwijderingsinrichtingen worden toegepast, bijvoorbeeld inrichtingen voor filtratie, chromatografie en/of ionenwisseling ten behoeve van het afscheiden van melkeiwit(ten) uit melk of melkserum. Ook hierbij geldt dat het slechts hoeven verwerken van een beperkt deel van de melk gunstig kan zijn voor het energieverbruik, en bijvoorbeeld het kunnen kiezen van een inrichting met een betrekkelijk kleine capaciteit.
In uitvoeringsvormen omvat de melkinrichting een of meer robotmelkinrichting met vrijwillig bezoek door het melkdier. In uitvoeringsvormen omvat het melksysteem meerdere automatische melkinrichtingen, die elk met de melkbehandelingsinrichting zijn verbonden, en waarbij de besturingen zijn ingericht om separaat elk melkmaal samen met de daarbij horende informatie naar de melkbehandelingsinrichting te sturen.
Bij deze uitvoeringsvormen kiest het melkdier zelf haar melkmomenten uit, hetgeen kan bijdragen aan het verlagen van een stressniveau. Voorts is het mogelijk om elk melkmaal afzonderlijk te verwerken. Bij een enkele melkinrichting is dat natuurlijk voor de hand liggend. Maar ook bij meerdere melkinrichtingen is dat te bereiken, bijvoorbeeld door elk melkmaal, dat per melkinrichting telkens wordt opgevangen in een bijbehorend melkglas, afzonderlijk de melkleiding in te pompen. Er zal dan niet of nauwelijks vermenging van melk optreden. Bovendien is het goed mogelijk om met behulp van een daartoe verschafte debietmeter (flowmeter) bij te houden welk melkmaal zich waar in de melkleiding bevindt. Aldus is het mogelijk om melkmalen ook gescheiden te behandelen en op te slaan. En omdat de melk per melkmaal kan worden verwerkt, maakt dat voor de eisen aan de rest van het melksysteem in beginsel niet uit. Met name omdat de capaciteit, althans het momentane vermogen, van de melkbehandelingsinrichting door de besturing kan worden aangepast aan de momentaan gewonnen hoeveelheid melk en de samenstelling daarvan. Niettemin is het ook mogelijk om gedwongen koeverkeer toe te passen, waarbij melkdieren groepsgewijs worden gedreven naar een melkinrichting zoals een caroussel, bijvoorbeeld de DeLaval AMR of GEA DairyProQ. Bij dergelijk gedwongen koeverkeer worden melkdieren vaak tweemaal daags gemolken, en wel achter elkaar door. Daardoor zal de vereiste capaciteit van de melkbehandelingsinrichting vaak wat groter dienen te zijn dan bij vrij koeverkeer. Immers is er weinig tot geen gelegenheid tot het breder uitsmeren van het verpompen van de gewonnen melk, hetgeen met name te merken is bij snelmelkende melkdieren die een hoge productie paren aan een korte melktijd. Niettemin kunnen de verdere voordelen van de onderhavige uitvinding nog wel worden bereikt.
In uitvoeringsvormen omvat elke melkinrichting een eerste melkglas voor opvangen van het melkmaal en een eerste melkpomp voor uit het melkglas pompen van het melkmaal, waarbij elk melkglas verbonden is met een melkleiding naar de melkbehandelingsinrichting, waarbij voorts tussen elke eerste melkpomp en de melkbehandlingsinrichting een tweede melkglas is verschaft voor opvangen van het door de eerste melkpomp verpompte melkmaal, alsmede een tweede melkpomp voor uit het tweede melkglas naar de melkbehandelingsinrichting verpompen van het melkmaal. Deze uitvoeringsvormen verschaffen de mogelijkheid om met weinig of geen capaciteitsverlies van het melksysteem heel gecontroleerd en met laag debiet de melk van een melkmaal naar de melkbehandelingsinrichting te verpompen. Hierbij wordt het melkmaal eerst met behulp van de eerste melkpomp uit het eerste melkglas naar het tweede melkglas gepompt. Dit kan snel, in het bijzonder minstens zo snel als bij gebruikelijke melkinrichtingen. De melkinrichting kan dan snel worden vrijgegeven voor een volgende melking, waardoor de totale melkcapaciteit minstens zo groot blijft. Vervolgens kan de tweede melkpomp het melkmaal met een veel lagere snelheid/debiet naar de melkbehandelingsinrichting verpompen. In beginsel kan de tweede melkpomp veel langer doen over dat verpompen, namelijk maximaal tot het einde van de volgende melking in de bijbehorende melkinrichting. De besturing kan de tweede melkpomp dienovereenkomstig besturen. Door dit veel lagere debiet kan de capaciteit, resp. het momentane vermogen, van de melkbehandelingsinrichting overeenkomstig lager worden gekozen. Tevens kan door het lagere debiet een betere scheiding, zowel van melkmalen onderling als van melk lucht in het melkmaal, alsmede een betere voorbehandeling worden verkregen. Deze voordelen kunnen optimaal worden bereikt bij een melksysteem met een enkele melkinrichting. Doch ook indien het melksysteem meerdere melkinrichtingen met overeenkomstige aantallen eerste en tweede melkglazen omvat kan er voordeel worden behaald. Dat kan bijvoorbeeld door parallelle melkleidingen toe te passen, zodat elke melkinrichting onafhankelijk de melk naar de melkbehandelings-inrichting kan sturen. Het is echter ook mogelijk dat twee of meer, of zelfs alle, tweede melkglazen zijn aangesloten op een en dezelfde melkleiding. De besturing kan dan zijn ingericht, zijn geprogrammeerd, om de respectieve tweede melkpompen zodanig na elkaar in te schakelen dat elk hun bijbehorende melkmaal afzonderlijk de melkleiding in kan pompen. Aldus blijft gewaarborgd dat elk melkmaal afzonderlijk kan worden behandeld, al naargelang hoeveelheid en samenstelling. Tevens blijft gelden dat de totale verpomptijd voor alle melkmalen in he tmelksysteem in de meeste gevallen langer is dan in een overeenkomstig bekend melksysteem, doordat het verpompen onafhankelijk van de melkingen kan gebeuren, en dus kan worden uitgesmeerd over de totale melktijd, inclusief voorbereidingstijd, en eventueel tijd tussen melkingen.
De uitvinding zal nu nader worden toegelicht aan de hand van een nietbeperkende voorbeelduitvoeringsvorm in de tekening, waarin de enige figuur 1 een schematische weergave is van een melksysteem volgens de uitvinding.
Figuur 1 toont een melksysteem dat algemeen is aangeduid met het verwijzingscijfer 1, en dient voor melken van een melkdier 100 met spenen 101 en een ID-tag 102. Het melksysteem 1 omvat een automatisch robotmelksysteem 2 met melkbekers 3 (slechts een getoond), en een robotarm 4 en een besturing 5 met een gegevensbestand 6.
Het melksysteem 1 omvat voorts een sensor 7, een eerste melkglas 8, een eerste melkpomp 9, een tweede melkglas 10, een tweede melkpomp 11 en een melkleiding 12, alsmede een algemeen aangeduide melkbehandelingsinrichting 20, twee melktanks 13-1 en 13-2 en een roomtank 14, en een dieridentificatieinrichting 30.
De melkbehandelingsinrichting 20 fungeert als standaardisatieinrichting, en omvat een opdeelinrichting in de vorm van een bestuurbare eerste driewegklep 21, een eerste deelleiding 22, een ontromer 23 met een roomafvoer 24, een tweede deelleiding 25, een combineerinrichting 26, een bestuurbare tweede driewegklep27 en respectieve melkproductafvoeren 28-1 en 28-2.
Tot slot omvat het melksysteem nog een optionele tweede melkinrichting 2', waarvan alleen de tweede melkpomp 11' is aangeduid.
Het getoonde melksysteem 1 omvat hier twee robotmelkinrichtingen 2 en 2'. Echter is elk ander aantal, zoals één of drie, vier, enz. ook mogelijk. De robotmelkinrichtingen 2, 2' omvatten zoals gebruikelijk een robotarm 4 voor aansluiten van melkbekers 3 op spenen 101 van een melkdier 100, veelal koeien. In het vervolg zal uitsluitend over koeien worden gesproken, doch ook geiten of dergelijke zijn mogelijk. De melkinrichtingen worden in beginsel op vrijwillige basis bezocht door de melkdieren 100, hoewel in principe ook zogenaamd gedwongen verkeer mogelijk is, waarbij de melkdieren in groepen naar de melkinrichting(en) worden gedreven. Het zal duidelijk zijn dat bij het vrijwillige verkeer van de melkdieren de melkopbrengst gedurende de dag zal variëren.
De melk van een melking van het melkdier 100 vormt een melkmaal, dat op op zich bekende wijze in een automatische melkinrichting 2 wordt opgevangen in een melkglas, hier het eerste melkglas 8, en vervolgens door een melkpomp, hier de eerste melkpomp 9, ter verdere verwerking in het melksysteem wordt weggepompt. De functie van het tweede melkglas 10 en de tweede melkpomp 11, beide optioneel, zal verderop nader worden toegelicht. In het melksysteem 1 volgens de uitvinding wordt de melk van het melkmaal vervolgens aangeboden, via de melkleiding 12, aan de melkbehandelingsinrichting 20, hier uitgevoerd als standaardisatieinrichting voor het melkmaal.
De melkbehandelingsinrichting/standaardisatieinrichting 20 dient hier voor het standaardiseren van het vetgehalte van de melk van het melkmaal. De melk treedt de standaardisatieinrichting 20 binnen via melkleiding 12. Een eerste deel van de binnenkomende melk wordt via de door de besturing 5 bestuurbare driewegklap 21 en eerste deelleiding 22 naar een ontromer 23 gestuurd, alwaar het vet, d.i. de room, van de melk wordt afgescheiden en de nu in hoofdzaak vetvrije ondermelk wordt afgegeven. Het overige, tweede deel van de melk wordt via de tweede deelleiding 25 in hoofdzaak ongewijzigd doorgelaten. In de combineerinrichting 26 worden beide stromen van ondermelk en ongewijzigde melk gecombineerd tot een gewenst melkproduct. Hierbij geldt dat een gewenst melkproduct bij voorkeur een vast vetgehalte heeft. Bijvoorbeeld heeft halfvolle melk een vetgehalte van 1,5-1,8%, magere melk een gehalte van maximaal 0,5% en is volle melk gestandaardiseerd op 3,5%. De melk zoals die van koeien komt heeft een vetpercentage dat meestal nog wat hoger ligt, rond 4,5% en ook dierafhankelijk is. Voorts kan dit percentage variëren gedurende de lactatie, en in afhankelijkheid van het voer, het seizoen en van de mate van uitmelken van de koe, omdat de laatste melk in een melkmaal veel vetter is dan de eerste.
Een en ander vindt plaats onder besturing van de besturing 5, die bijvoorbeeld is uitgevoerd als een computersysteem. Dat kan een enkele, dedicated computer zijn, maar ook een systeem met meerdere, onderling werkzaam gekoppelde subsystemen. De besturing 5 bestuurt aldus bijvoorbeeld de ten minste ene melkinrichting, met hier verder niet nader aangeduide onderdelen als een pulsator en melkvacuümpomp, en ook bijvoorbeeld de eerste en tweede melkpompen 9 en 11, alsmede de standaardisatieinrichting 20 en/of de onderdelen ervan (schematisch aangeduid met de enkele besturingsverbinding). Voor het besturen van het melksysteem 1 kan de besturing 5 voorts gebruikmaken van het werkzaam ermee verbonden gegevensbestand 6 en/of sensor 7. Dit alles zal hieronder nader worden toegelicht.
Volgens de uitvinding kan de besturing 5 de standaardisatieinrichting 20 op verschillende wijzen besturen. Allereerst kan de besturing 5 gebruik maken van dierindividuele melkinformatie die is opgeslagen in een gegevensbestand 6, zoals schematisch aangegeduid in de figuur. Dit bestand bevat bijvoorbeeld melkgegevens van de melk van de melkkoeien zoals bekend uit monsternames of van een melkfabriek of anderszins. Het is weliswaar zo dat het vetgehalte enigszins varieert, maar dat gebeurt op zich vrij langzaam, en bij bijvoorbeeld halfvolle melk is ook enige marge in het vetgehalte mogelijk. Daarom kan de besturing 5 op basis van deze gegevens met voldoende nauwkeurigheid de inrichting 20 aansturen.
Alternatief, of ter aanvulling en voo rmeer nauwkeurigheid, is in deze uitvoeringsvorm een sensor 7 verschaft voor het meten van een vetgehalte. Dergelijke sensoren zijn op zich bekend, en werken bijvoorbeeld op basis van licht dat door de melk in de leiding van de melkbeker 3 naar het eerste melkglas 8 wordt gereflecteerd en/of geabsorbeerd/getransmitteerd. Al naargelang het vetgehalte zullen er waarneembare verschuivingen in de spectra optreden. De sensor 7 verzamelt de gegevens met betrekking tot het vetgehalte in-lijn. De besturing 5, die met de sensor 7 verbonden is, kan de vetgegevens verzamelen, en combineren met melkstroomgegevens van een zoals gebruikelijk verschafte maar niet weergegeven melkhoeveelheidsmeter tot een tijdsafhankelijk vetgehalte. Door integreren, lees: optellen, van de melkstroomgewogen vetgehaltewaarde kan de besturing 5 een totale hoeveelheid vet, dan wel een vetgehalte over het totale melkmaal bepalen. Aldus is er een momentaan vetgehalte verschaft dat derhalve automatisch rekening houdt met wijzigingen in voer, dagen-in-lactatie enzovoort.
Overigens is het ook mogelijk om een alternatieve sensor 7 te verschaffen, bijvoorbeeld in de melkbeker 3. Alternatief is er een sensor geplaatst in het eerste melkglas 8, alwaar geen inlijn meting hoeft plaats te vinden. De sensor kan hier van de het melkmaal in één keer het vetgehalte bepalen. Nog weer alternatief kan de of een sensor ook zijn geplaatst in het tweede melkglas of in een melkleiding ergens tussen het eerste melkglas 8 en de stadaardisatieinrichting 20. Hierna zal de uitvoeringsvorm met de getoonde sensor 7 verder worden beschreven.
In gebruik van het melksysteem 1 zal een koe 100 zich melden bij de melkinrichting 2, en zal de ID-tag 102 worden uitgelezen door de dieridentificatieinrichting 30, zoals een tag-reader. Uiteraard zijn ook andere identificatiemiddelen en -methoden mogelijk, zolang de identiteit van het dier maar kan worden vastgesteld. Vervolgens kan de besturing 5 de bij die koe horende gegevens uit het bestand 6 ophalen. Bijvoorbeeld weet de besturing daaruit dat de geïdentificeerde koe (gemiddeld) 4,3% vet in de melk heeft. Om vervolgens bij een melkmaal van bijvoorbeeld 15 liter, zoals gemeten door de niet weergegeven melkhoeveelheidsmeter, de melk van het melkmaal af te romen tot 1,5% voert de besturing de volgende stappen uit. De 1,5% vet van 15 liter kunnen afkomstig zijn van 15 x (1,5/4,3) = 5,2 liter melk die dan wordt doorgelaten via de tweede deelleiding 25 als onbewerkte melk. De resterende 9,8 liter kan dan worden afgeroomd tot ondermelk. De besturing 5 zal derhalve 9,8 liter melk uit het melkmaal via de eerste deelleiding 22 naar de ontromer 23 sturen, door de driewegklep 21 overeenkomstig te schakelen. De betreffende hoeveelheid van 9,8 liter kan worden afgemeten met behulp van een niet weergegeven maar bijvoorbeeld in de melkleiding 12 verschafte debietmeter. De besturing kan er hierbij voor kiezen om de 9,8 liter af te scheiden aan het begin van het melkmaal, aan het einde, of ergens daartussenin, of zelfs afwisselen tussen een deel doorlaten, een deel ontromen, een deel doorlaten, enzovoort.
De ontromer 23 is bijvoorbeeld een centrifuge, zoals op zich bekend op het gebied van melkverwerking. De door de ontromer 23 afgescheiden room kan worden afgevoerd naar een roomtank 14, om aldaar te worden opgeslagen, gekoeld en/of verpakt. Hier wordt niet verder op ingegaan.
Beide melkstromen komen samen in de combineerinrichting 26 om daar te worden gecombineerd tot het melkproduct halfvolle melk en wordt dan bijvoorbeeld via de eerste melkproductleiding 28-1 opgeslagen in de eerste melkproducttank 13-1 met halfvolle melk. De combineerinrichting 26 hoeft bijvoorbeeld niet veel meer te zijn dan een samenkomen van de twee (of eventueel meer) leidingen die de deelstromen leiden. De inrichting 26 kan daarbij zijn voorzien van terugslagkleppen of dergelijke, om ongewenste vermenging van deelstromen te voorkomen. Voorts kunnen er in de combineerinrichting een of meer pompen voor de deelstromen zijn verschaft, en/of andere doseerinrichtingen, die kunnen helpen bij het doelmatig en/of in de gewenste verhouding doseren van de deelstromen. Deze vallen hier echter buiten het bestek van de uitvinding, evenals inrichtingen zoals pasteuriseer-, homogeniseer-, koel- en andere inrichtingen die optioneel kunnen zijn verschaft in het melksysteem.
Op soortgelijke wijze zou de besturing 5 ook volle melk met 3,5% vet kunnen maken, door 15 x (3,5/4,3) = 12,2 liter onbewerkt door te laten en de resterende
2,8 liter af te romen en vervolgens te combineren met de onbewerkte melk. De tweede driewegklep 27 zal dan door de besturing worden omgezet naar de tweede melkproductleiding 28-2, naar de tweede melkproducttank 13-2 volle melk. Al naargelang de momentane vraag naar een bepaald product kan de besturing 5 dan het betreffende melkproduct vrijwel ter plekke maken. Het zal duidelijk zijn dat dit melksysteem energie kan besparen door niet onnodig room af te scheiden en vervolgens weer in een bepaalde verhouding toe te voegen. Ook is het eenvoudiger en preciezer om van een groot volume de room weg te halen dan een (heel) klein volume room weer toe te voegen. Ter indicatie: indien 15 liter geheel ontroomd zou worden, zou voor halfvolle melk slechts 225 ml room moeten worden toegevoegd. Juist bij het verwerken van alleen room van een melkmaal dat in de praktijk zelfs nog de helft kleiner kan zijn, zou een zeer onnauwkeurige werkwijze worden verkregen. Daarentegen is het ontromen van (in bovengenoemde voorbeelden) circa 3 tot 12 liter melk eenvoudig met voldoende nauwkeurigheid te bereiken. Voorts is juist het per melkmaal verwerken van de melk, op basis van de verkregen of anderszins beschikbare gegevens, een sterk punt van de uitvinding, dat op de wijze van de uitvinding ook nog eens nauwkeurig kan plaatsvinden.
Uiteraard is het ook mogelijk om nog andere producten af te scheiden, door daarvoor afzonderlijke tanks te verschaffen. Zo is het mogelijk om speciale melk, bijvoorbeeld van genetisch afwijkende dieren, afzonderlijk op te vangen, desgewenst ook als magere, halfvolle en/of volle melk.
Daarnaast kan alternatief voor of in aanvulling op vet ook een ander gehalte worden gestandaardiseerd, zoals een eiwit- of lactosegehalte. Ook daartoe kunnen er verdelers, afscheiders en combineerinrichtingen zijn verschaft, op soortgelijke wijze als voor het melkvet.
De details van robotmelkinrichtingen 2, 2' zijn op zich genoegzaam bekend, en er zal hier niet verder dan nodig op worden ingegaan. Zo zijn standaardonderdelen als een vacuümpomp en een speenbdetectiesysteem niet weergegeven. Opgemerkt wordt dat in het getoonde melksysteem 1 optionele maatregelen zijn genomen die gunstig zijn voor de capaciteit, en voorts bij aanwezigheid van meerdere melkinrichtingen 2, 2'. En wel wordt de melk van een melking als een melkmaal opgevangen in een eerste melkglas 8, zoals op zich gebruikelijk. Van daaruit pompt een eerste melkpomp 9 het melkmaal na afloop van de melking verder het melksysteem in, in de richting van uiteindelijk een melkopslagtank. Teneinde de melkinrichting 2 zo snel mogelijk vrij te maken voor een volgende melking zal de eerste melkpomp 9 een hoog debiet hebben, hetgeen minder gunstig is voor de opvolgende melkbehandelingsinrichting 20, die dan op zich een grote (piek)capaciteit moet hebben. Om dit te ondervangen is een tweede melkglas 10 verschaft, die het melkmaal vanuit het eerste melkglas 8 opvangt, waarna een tweede melkpomp 11 het opgevangen melkmaal met een veel lager debiet verder kan pompen, de melkleiding 12 in. Een dergelijke opstelling is gunstig voor het verschaffen van een hoge capaciteit van de melkinrichting 2, door een geringe stilstandstijd, en voorts voor de melkbehandelingsinrichting 20, doordat de aanvoer van melk veel gelijkmatiger kan zijn. De tweede melkpomp kan immers gedurende de hele melking het voorgaande melkmaal verpompen. Bovendien is het gunstiger als de melk althans een groter deel van de weg door de melkleidingen kan afleggen met een lagere snelheid. Niettemin wordt hier opgenmerkt dat het voordeel van de uitvinding met betrekking tot het energetisch en wat betreft nauwkeurigheid gunstige verwerken per melkmaal
Ingeval er meerdere melkinrichtingen 2, 2' zijn verschaft, zoals in de onderhavige uitvoeringsvorm, dienen de melkmalen bij voorkeur gescheiden te blijven. Daartoe kan de besturing 5 de relevante melkpompen onderling gecoördineerd besturen. Bijvoorbeeld in het onderhavige geval, met twee melkinrichtingen en twee tweede melkpompen 11', zal de besturing 5 eerst een volledig melkmaal de melkleiding 12 in pompen met behulp van een tweede melkpomp 11 of 11'. Als in de tussentijd in de andere van de twee melkinrichtingen een melking voltooid is, en het melkmaal reeds naar het tweede melkglas was gepompt, dan zal de besturen wachten met aansturen van de betreffende tweede melkpomp totdat het eerdere melkmaal verwerkt is in de melkbehandelingsinrichting 20. Het zal duidelijk zijn dat in het geval van meerdere melkinrichtingen 2, 2' per melkleiding 12 en/of melkbehandelingsinrichting 20, de pompsnelheid van de tweede melkpompen 11, 11' bij voorkeur is aangepast, i.c. vergroot, om het wachten te beperken, zonder dat het de capaciteit van het melksysteem (te) nadelig beïnvloedt. Voorts wordt hier benadrukt dat de tweede melkglazen 10, en de bijbehorende tweede melkpompen 11, 11' optioneel zijn. Het is zeker wel mogelijk om de melk in het eerste melkgals 8 op te vangen en met de eerste melkpomp 9 te verpompen, met nog steeds de voordelen van de uitvinding, van scheiding van melkmalen en gunstige verwerking van de melk.
VERWIJZINGSCIJFERLIJST
1 melksysteem
2, 2' robotmelkinrichting
3 melkbeker
4 robotarm
5 besturing
6 gegevensbestand
7 sensor
8 eerste melkgals
9 eerste melkpomp
10 tweede melkglas
11, 11' tweede melkpomp
12 melkleiding
13-1, 13-2 melkproducttank
14 roomtank
20 melkbehandelingsinrichting
21 opdeelinrichting, eerste driewegklep
22 eerste deelleiding
23 verwijderinrichting, ontromer
24 room afvoer
25 tweede deelleiding
26 combineerinrichting
27 tweede driewegklep
28-1,28-2 melkproductafvoer
30 dieridentificatieinrichting
100 melkdier
101 speen
102 ID-tag

Claims (7)

  1. CONCLUSIES
    1. Melksysteem, omvattende een automatische robotmelkinrichting met een besturing en ingericht voor volautomatisch melken van melk van een melkdier tot een melkmaal, en een met de melkinrichting verbonden melkbehandelingsinrichting voor ontvangen en behandelen van de gemolken melk van het melkmaal, waarbij de melkinrichting ten minste één omvat van:
    - een met de besturing werkzaam verbonden dieridentificatieinrichting voor identificeren van het melkdier en met een diergegevensbestand met informatie over tenminste de samenstelling van de melk van het melkdier, en
    - een met de besturing werkzaam verbonden melksensorinrichting voor bepalen van informatie over de melksamenstelling van de gemolken melk, waarbij de melkbehandelingsinrichting verbonden is met de besturing voor ontvangen van genoemde informatie, en een standaardisatieinrichting omvat die is ingericht voor standaardiseren van ten minste één van een vetgehalte en een eiwitgehalte van de melk van het melkmaal, waarbij de melkbehandelingsinrichting de standaardisatieinrichting bestuurt voor standaardiseren van de melk van het melkmaal op basis van de bij die melking horende informatie.
  2. 2. Melksysteem volgens conclusie 1, waarbij de standaardisatieinrichting omvat:
    - een opdeelinrichting voor opdelen van het ontvangen melkmaal in een instelbaar eerste deel en een tweede deel,
    - een verwijderinrichting voor ontvangen van genoemd eerste deel van het melkmaal, en voor verwijderen uit het eerste deel van ten minste één van vet en eiwit, en afgeven van de aldus bewerkte melk van het eerste deel als bewerkte melk, en
    - een combineerinrichting voor bijeenvoegen van de bewerkte melk en het tweede deel van het melkmaal tot gestandaardiseerde melk,
    - waarbij de standaardisatieinrichting met behulp van de opdeelinrichting een verhouding tussen het eerste deel en het tweede deel instelt op basis van de ontvangen informatie betreffende genoemd melkmaal.
  3. 3. Melksysteem volgens conclusie 2, waarbij de verwijderinrichting een centrifuge voor ontromen van het eerste deel omvat.
  4. 4. Melksysteem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de melkinrichting een robotmelkinrichting met vrijwillig bezoek door het melkdier omvat.
  5. 5. Melksysteem volgens een der voorgaande conclusies, omvattende meerdere automatische melkinrichtingen, die elk met de melkbehandelingsinrichting zijn
    5 verbonden, en waarbij de besturingen zijn ingericht om separaat elk melkmaal samen met de daarbij horende informatie naar de melkbehandelingsinrichting te sturen.
  6. 6. Melksysteem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij elke melkinrichting een eerste melkglas voor opvangen van het melkmaal en een eerste melkpomp voor uit het melkglas pompen van het melkmaal omvat,
  7. 10 waarbij elk melkglas verbonden is met een melkleiding naar de melkbehandelingsinrichting, waarbij voorts tussen elke eerste melkpomp en de melkbehandlingsinrichting een tweede melkglas is verschaft voor opvangen van het door de eerste melkpomp verpompte melkmaal, alsmede een tweede melkpomp voor uit het tweede melkglas 15 naar de melkbehandelingsinrichting verpompen van het melkmaal.
    1/1
    102 o
NL2019129A 2017-06-27 2017-06-27 Melksysteem NL2019129B1 (nl)

Priority Applications (12)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2019129A NL2019129B1 (nl) 2017-06-27 2017-06-27 Melksysteem
US16/625,365 US11277998B2 (en) 2017-06-27 2018-06-14 Milking system
PCT/NL2018/050390 WO2019004819A1 (en) 2017-06-27 2018-06-14 TREATY SYSTEM
EP18746014.2A EP3644714B1 (en) 2017-06-27 2018-06-14 Milking system
CA3067331A CA3067331A1 (en) 2017-06-27 2018-06-14 Milking system
JP2019572211A JP7037587B2 (ja) 2017-06-27 2018-06-14 搾乳システム
RU2019143774A RU2757130C2 (ru) 2017-06-27 2018-06-14 Доильная система
AU2018290650A AU2018290650B2 (en) 2017-06-27 2018-06-14 Milking system
PL18746014T PL3644714T3 (pl) 2017-06-27 2018-06-14 System udojowy
CN201880043234.0A CN110809399B (zh) 2017-06-27 2018-06-14 挤奶系统
BR112019027718-8A BR112019027718A2 (pt) 2017-06-27 2018-06-14 sistema de ordenha
CL2019003810A CL2019003810A1 (es) 2017-06-27 2019-12-23 Sistema de ordeño.

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2019129A NL2019129B1 (nl) 2017-06-27 2017-06-27 Melksysteem

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2019129B1 true NL2019129B1 (nl) 2019-01-07

Family

ID=59351029

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2019129A NL2019129B1 (nl) 2017-06-27 2017-06-27 Melksysteem

Country Status (12)

Country Link
US (1) US11277998B2 (nl)
EP (1) EP3644714B1 (nl)
JP (1) JP7037587B2 (nl)
CN (1) CN110809399B (nl)
AU (1) AU2018290650B2 (nl)
BR (1) BR112019027718A2 (nl)
CA (1) CA3067331A1 (nl)
CL (1) CL2019003810A1 (nl)
NL (1) NL2019129B1 (nl)
PL (1) PL3644714T3 (nl)
RU (1) RU2757130C2 (nl)
WO (1) WO2019004819A1 (nl)

Families Citing this family (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL2035243B1 (en) * 2022-07-07 2024-05-17 Lely Patent Nv System for obtaining milk from an animal and processing that milk
WO2024009247A1 (en) * 2022-07-07 2024-01-11 Lely Patent N.V. System for obtaining milk from an animal and processing that milk
NL2032564B1 (en) * 2022-07-21 2024-01-29 Lely Patent Nv Milking system with a packaging unit

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3814761A1 (de) * 1987-05-14 1988-11-24 Nagema Veb K Vorrichtung zum kontinuierlichen herstellen von standardisierter milch
DE4407061A1 (de) * 1994-03-03 1995-09-07 Jual Anlage und Verfahren zur Fettgehaltssteuerung bei Milchflüssigprodukten auf der Basis der Messung des effektiven Fettgehaltes
WO2010071413A2 (en) * 2008-12-15 2010-06-24 Lely Patent N.V. Milking system and method for milking animals

Family Cites Families (17)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE2334239C3 (de) * 1973-07-05 1982-01-14 Diessel Gmbh & Co, 3200 Hildesheim Verfahren und Vorrichtung zur Einstellung von Milch auf einen bestimmten Fettgehalt
SU507281A1 (ru) * 1974-06-20 1976-03-25 Всесоюзный Научно-Исследовательский Институт Молочной Промышленности Система управлени процессом нормализации молока
SU611599A1 (ru) * 1976-05-24 1978-06-25 Gerajmovich Oleg A Система автоматического управлени процессом нормализации молока по жиру в потоке
US4144804A (en) * 1976-10-12 1979-03-20 On-Line Instrumentation, Inc. Apparatus for continuously controlling butterfat content of reconstituted milk
JPH0731312A (ja) * 1993-07-23 1995-02-03 Kubota Corp 搾乳装置
NL1019060C2 (nl) 2001-09-28 2003-04-02 Lely Entpr Ag Inrichting en werkwijze voor het melken van een melkdier.
NZ523369A (en) * 2002-12-20 2005-08-26 Dec Int Nz Ltd Milk processing
MX2007007257A (es) * 2004-12-21 2007-08-14 Novozymes As Metodo para producir fracciones de una composicion lactea.
CN101404874A (zh) * 2006-03-17 2009-04-08 德拉瓦尔控股股份有限公司 用于公共挤奶中心的挤奶系统、方法和畜群管理系统
US20080121185A1 (en) * 2006-11-27 2008-05-29 Talo Tamminga System and method of production for milk products
US20110321182A1 (en) * 2008-12-24 2011-12-29 Klaus Lehnert Selection of animals for desired milk and/or tissue profile
WO2010122376A1 (en) * 2009-04-20 2010-10-28 Compagnie Gervais Danone Low-calorie dairy products.
CN104735972A (zh) * 2012-08-29 2015-06-24 耶路撒冷希伯来大学伊森姆研究发展有限公司 用于确定液体性质的系统和方法
NL2012791B1 (nl) 2014-05-09 2016-02-24 Lely Patent Nv Melktanksysteem, melktussenopslagvat daarvoor, melksysteem daarmee en werkwijze voor reinigen daarvan.
NL2012789B1 (nl) * 2014-05-09 2016-02-24 Lely Patent Nv Melkinrichting.
NL2012793B1 (nl) * 2014-05-09 2016-02-24 Lely Patent Nv Melksysteem.
CN205648622U (zh) * 2016-05-13 2016-10-19 天津市盈爱网络科技有限公司 一种可流加调味品的挤奶机

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3814761A1 (de) * 1987-05-14 1988-11-24 Nagema Veb K Vorrichtung zum kontinuierlichen herstellen von standardisierter milch
DE4407061A1 (de) * 1994-03-03 1995-09-07 Jual Anlage und Verfahren zur Fettgehaltssteuerung bei Milchflüssigprodukten auf der Basis der Messung des effektiven Fettgehaltes
WO2010071413A2 (en) * 2008-12-15 2010-06-24 Lely Patent N.V. Milking system and method for milking animals

Also Published As

Publication number Publication date
RU2019143774A (ru) 2021-07-27
CN110809399A (zh) 2020-02-18
RU2757130C2 (ru) 2021-10-11
JP2020525028A (ja) 2020-08-27
RU2019143774A3 (nl) 2021-09-22
US20210076631A1 (en) 2021-03-18
US11277998B2 (en) 2022-03-22
AU2018290650A1 (en) 2020-01-16
CA3067331A1 (en) 2019-01-03
CN110809399B (zh) 2022-02-08
PL3644714T3 (pl) 2022-01-10
EP3644714B1 (en) 2021-08-11
AU2018290650B2 (en) 2022-11-17
JP7037587B2 (ja) 2022-03-16
BR112019027718A2 (pt) 2020-07-28
WO2019004819A1 (en) 2019-01-03
EP3644714A1 (en) 2020-05-06
CL2019003810A1 (es) 2020-10-16

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL2019129B1 (nl) Melksysteem
NL2012789B1 (nl) Melkinrichting.
NL9300997A (nl) Werkwijze voor het melken van dieren, alsmede inrichting voor het toepassen van deze werkwijze.
EP2131647B1 (en) Method for collecting milk in a milk tank, milking system and computer program products
CN110799034B (zh) 挤奶系统
NL2012538B1 (nl) Werkwijze voor het beheren van melkdieren, en een melksysteem voor het uitvoeren daarvan.
US8573155B2 (en) Milking system
SE522258C2 (sv) Förfarande och arrangemang vid mjölkningsordning
Marcinkoniene et al. Goat milk quality in the late lactation
NL2012276C2 (nl) Melkveehouderijsysteem.
US9675038B2 (en) Arrangement and method for analyzing milk
SE516838C2 (sv) Metod och anordning för separering av mjölk
NL1010827C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het melken van dieren.
Henzl et al. The effect of outside air temperature on transportation temperatures and processing quality of cow's milk.
WO2008127178A2 (en) Milking system and method for transferring milk in a milking system
Musayeva et al. CORRELATIONS BETWEEN SOMATIC CELL COUNT AND COW ‘S MILK CASEIN

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20210701