NL2012789B1 - Melkinrichting. - Google Patents

Melkinrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL2012789B1
NL2012789B1 NL2012789A NL2012789A NL2012789B1 NL 2012789 B1 NL2012789 B1 NL 2012789B1 NL 2012789 A NL2012789 A NL 2012789A NL 2012789 A NL2012789 A NL 2012789A NL 2012789 B1 NL2012789 B1 NL 2012789B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
milk
cleaning
milking
storage tank
cleaning liquid
Prior art date
Application number
NL2012789A
Other languages
English (en)
Inventor
Alexander Van Tilburg Ruben
Dijkshoorn Dirk
Jacob De Hullu Mattheus
Original Assignee
Lely Patent Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Lely Patent Nv filed Critical Lely Patent Nv
Priority to NL2012789A priority Critical patent/NL2012789B1/nl
Priority to CA2944843A priority patent/CA2944843C/en
Priority to US15/302,654 priority patent/US10617093B2/en
Priority to CN201580026986.2A priority patent/CN106455515B/zh
Priority to RU2016142293A priority patent/RU2662181C2/ru
Priority to PCT/NL2015/050283 priority patent/WO2015170971A1/en
Priority to EP15726387.2A priority patent/EP3139729B1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL2012789B1 publication Critical patent/NL2012789B1/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01JMANUFACTURE OF DAIRY PRODUCTS
    • A01J5/00Milking machines or devices
    • A01J5/007Monitoring milking processes; Control or regulation of milking machines
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01JMANUFACTURE OF DAIRY PRODUCTS
    • A01J7/00Accessories for milking machines or devices
    • A01J7/02Accessories for milking machines or devices for cleaning or sanitising milking machines or devices
    • A01J7/022Clean-in-Place Systems, i.e. CIP, for cleaning the complete milking installation in place
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01JMANUFACTURE OF DAIRY PRODUCTS
    • A01J5/00Milking machines or devices
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01JMANUFACTURE OF DAIRY PRODUCTS
    • A01J5/00Milking machines or devices
    • A01J5/04Milking machines or devices with pneumatic manipulation of teats
    • A01J5/044Milk lines or coupling devices for milk conduits
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01JMANUFACTURE OF DAIRY PRODUCTS
    • A01J9/00Milk receptacles
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B08CLEANING
    • B08BCLEANING IN GENERAL; PREVENTION OF FOULING IN GENERAL
    • B08B3/00Cleaning by methods involving the use or presence of liquid or steam
    • B08B3/04Cleaning involving contact with liquid
    • B08B3/10Cleaning involving contact with liquid with additional treatment of the liquid or of the object being cleaned, e.g. by heat, by electricity or by vibration
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B08CLEANING
    • B08BCLEANING IN GENERAL; PREVENTION OF FOULING IN GENERAL
    • B08B9/00Cleaning hollow articles by methods or apparatus specially adapted thereto 
    • B08B9/02Cleaning pipes or tubes or systems of pipes or tubes
    • B08B9/027Cleaning the internal surfaces; Removal of blockages
    • B08B9/032Cleaning the internal surfaces; Removal of blockages by the mechanical action of a moving fluid, e.g. by flushing
    • B08B9/0321Cleaning the internal surfaces; Removal of blockages by the mechanical action of a moving fluid, e.g. by flushing using pressurised, pulsating or purging fluid
    • B08B9/0325Control mechanisms therefor

Abstract

Melksysteem omvattende: - meerdere melkinrichtingen, elk met een melkvoerend deel, - een melktussenopslagvat, - een melkleidingsysteem, - een melkopslagtank, en - een hoofdmelkleiding, die het melktussenopslagvat verbindt met de melkopslagtank, en voorts ten minste één eerste reinigingsinrichting voor reinigen van het melkvoerende deel van de melkinrichting en een deel van het melkleidingsysteem, waarbij het melktussenopslagvat een hoofdpomp omvat voor verplaatsen van vloeistof vanuit het melktussenopslagvat door de hoofdmelkleiding in de richting van de melkopslagtank, waarbij het melksysteem voorts omvat een tweede, aanvullende reinigingsinrichting voor toevoeren van aanvullende reinigingsvloeistof vanuit een tweede reinigingsvloeistoftoevoer in een stromingsrichting van het melktussenopslagvat naar de hoofdmelkleiding, waarbij de tweede reinigingsvloeistoftoevoer zich in genoemde stromingsrichting gezien althans na elk der melkinrichtingen bevindt. Hierdoor is een enkele aanvullende reingingsinrichting voldoende om variaties op te vangen, zonder elk der eerste reingingsinrichtingen te variëren.

Description

Melkinrichting
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een melksysteem ten gebruike op een melkveehouderij, waarbij het melksysteem omvat meerdere melkinrichtingen, elk met een melkvoerend deel, een melktussenopslagvat, een melkleidingsysteem dat het melktussenopslagvat met elk der melkinrichtingen verbindt, een melkopslagtank, en een hoofdmelkleiding, die het melktussenopslag-vat verbindt met de melkopslagtank.
Een dergelijk melksysteem is op zich bekend, met name voor grote bedrijven met meerdere melksystemen. Hierbij wordt melk van een melking eerst opgevangen in een (optioneel) melkglas bij de melkinrichting zelf, vervolgens naar een melktussenopslagvat verplaatst, zijnde een buffervat, van waaruit de melk naar de uiteindelijke melktank wordt verpompt. Met name voor grote bedrijven is een dergelijk buffervat wenselijk omdat de afstand tussen de melkinrichtingen en de melkopslagtank behoorlijk groot kan worden, tot wel enkele honderden meters. Dit vergroot de weerstand die de melk in de leidingen ondervindt, zodat sterkere pompen nodig zijn om de melk tot in de melkopslagtank te kunnen pompen. Verschaffen van dergelijke sterke pompen bij de melkinrichtingen zelf is niet alleen zeer duur, maar zou ook aanleiding kunnen geven tot beschadiging van de melk, met name de vetbolletjes, bij pompen van melk van een enkele melking. Door verschaffen van het buffervat kan een speciale pomp aldaar worden verschaft, zodat het verpompen netto een tweetraps-systeem wordt.
Het melksysteem dient voorts regelmatig te worden gereinigd. Daartoe is een reinigingsinrichting verschaft met ten minste één reinigingsvloeistoftoevoer en ten minste een pomp. De reinigingsvloeistoftoevoer kan reinigingsvloeistof toevoeren aan het melksysteem, welke reinigingsvloeistof vervolgens door de pomp kan worden verpompt door het melksysteem. Een zeer veel gebruikte reinigingsvloeistof is heet water.
Een probleem van de bekende melkinrichtingen is dat er onvoldoende beheersing is van de reiniging met behulp van de reinigingsvloeistof, bijvoorbeeld met heet water. Daar reiniging en desinfectie van melksystemen noodzakelijk is om een goede kwaliteit van consumptiemelk te waarborgen, is dit gebrek aan beheersing onwenselijk.
De uitvinding heeft als doel om de bekende melksystemen zodanig te verbeteren dat een verbeterde beheersing van het reinigings en/of desinfectieproces wordt verkregen.
De uitvinding bereikt het doel met een melksysteem volgens conclusie 1, in het bijzonder een melksysteem ten gebruike op een melkveehouderij, waarbij het melksysteem omvat meerdere melkinrichtingen, elk met een melkvoerend deel, een melktussenopslagvat, een melkleidingsysteem dat het melktussenopslagvat met elk der melkinrichtingen verbindt, een melkopslagtank, en een hoofdmelkleiding, die het melktussenopslag-vat verbindt met de melkopslagtank, waarbij het melksysteem voorts omvat een eerste reinigingsinrichting met ten minste één eerste reinigingsvloeistoftoevoer en althans een pomp, welke reinigingsinrichting is ingericht voor reinigen van althans het melkvoerende deel van ten minste één melkinrichting en een deel van het melkleidingsysteem dat het melkvoerende deel verbindt met het melktussenopslagvat, door met de pomp reinigingsvloeistof vanuit de reinigingsvloeistoftoevoer door tenminste het melkvoerende deel van de ten minste ene melkinrichting en door genoemd deel van het melkleidingsysteem tot in het melktussenopslagvat te verplaatsen, waarbij het melktussenopslagvat een hoofdpomp omvat voor verplaatsen van vloeistof vanuit het melktussenopslagvat door de hoofdmelkleiding in de richting van de melkopslagtank, waarbij het melksysteem voorts omvat een tweede, aanvullende reinigingsinrichting met ten minste één tweede, aanvullende reinigingsvloeistoftoevoer, welke tweede reinigingsinrichting is ingericht voor toevoeren van aanvullende reinigingsvloeistof vanuit de tweede reinigingsvloeistoftoevoer in een stromingsrichting van het melktussenopslagvat naar de hoofdmelkleiding, waarbij de tweede reinigingsvloeistoftoevoer zich in genoemde stromingsrichting gezien althans na elk der melkinrichtingen bevindt.
De gedachte achter de uitvinding is dat verscheidene omgevingsinvloeden, en met name eventueel de lange hoofdmelkleiding, een niet zonder meer voorspelbare invloed kunnen hebben op reiniging van met name de verder stroomafwaarts gelegen delen, in het bijzonder van de hoofdmelkleiding. Dit kan komen door weersinvloeden, zoals temperatuur en wind, of ook bijvoorbeeld door latere uitbreiding van het melksysteem met nieuwe melkinrichtingen. Ook indien per melkinrichting een reinigingsinrichting is verschaft met een eigen reinigingsvloeistoftoevoer, kan niet worden gegarandeerd dat de gecombineerde toevoer van reinigingsvloeistof door alle melkinrichtingen voldoende is om het gehele melksysteem te reinigen. Daarom kan er centraal een aanvullende reinigingsvloeistoftoevoer zijn verschaft, in de vorm van de tweede reinigingsvloeistoftoevoer. Deze kan dan centraal reageren op bijvoorbeeld gewijzigde omstandigheden. Dit biedt het voordeel dat de melkinrichtingen en hun eventuele reinigingsinrichting zelf standaard kunnen blijven, en niet alle hoeven te reageren op gewijzigde omstandigheden.
De onderhavige uitvinding heeft vooral voordelen bij melksystemen die worden toegepast bij vrijwillig dierverkeer, waarbij het melkdier, met name koeien, schapen, geiten, zelf bepalen wanneer ze de melkinrichting bezoeken. Uiteraard zal in dit geval bij voorkeur geautomatiseerd, gerobotiseerd melken zijn toegepast, zodat de melkinrichtingen bij voorkeur robotmelkinrichtingen zijn. Immers is bij dergelijk vrij dierverkeer niet goed te voorspellen wanneer er het beste kan worden gereinigd, omdat op elk moment van de dag dieren zouden kunnen worden gemolken, in tegenstelling tot gedwongen dierverkeer, waarbij dieren in groepen naar melkinrichtingen worden gedreven.
Het melkleidingssysteem omvat een of meer melkleidingen, waarbij elke afzonderlijke melkinrichting ten minste één melkleiding heeft die loopt van de betreffende melkinrichting naar een melktussenopslagvat. Hierbij is het mogelijk dat meerdere melkleidingen van verscheidene melkinrichtingen samenkomen in een enkele gecombineerde melkleiding die dan uitmondt in het melktussenopslagvat of in nog een andere gecombineerde submelkleiding, enzovoort. Hier wordt nadrukkelijk opgemerkt dat het melktussenopslagvat, het buffervat dus, niet gelijk mag worden gesteld met een zogenaamd melkglas, dat vaak bij een melkinrichting verschaft is. Een melkglas slaat slechts melk van een enkele melking op, en dient bijvoorbeeld als buffering om melk naar de juiste bestemming te leiden, en als luchtafscheider. Daarentegen is het melktussenopslagvat volgens de onderhavige uitvinding een vat om melk van meerdere melkingen op te slaan, onder andere om het aantal pompbewegingen te beperken, en een beter behapbare hoeveelheid melk te hebben om door lange hoofdmelkleidingen zoals op grote bedrijven te kunnen pompen, een en ander komt tot uitdrulling in de grootte van een melkglas ten opzichte van een melktussenopslagvat, respectievelijk maximaal 50 liter en minimaal 250 liter en in de praktijk vaak tussen 500 en 1000 liter.
Hier wordt opgemerkt dat onder “reinigen” van met name de melkinrichtingen en/of het gehele melksysteem wordt verstaan het reinigen van melkvoerende delen. Uitwendig reinigen van enig onderdeel van het melksysteem is hierbij niet beoogd. Hierbij omvatten de melkvoerende delen in het bijzonder melkbekers, korte melkleidingen, eventueel een melkklauw, een vaak doch niet altijd verschaft melkglas, het melkleidingssysteem, en vervolgens het melktussenopslagvat en de hoofdmelkleiding. De melkopslagtank valt enigszins buiten deze context omdat deze in beginsel alleen kan worden gereinigd indien het gehele melksysteem leeg is. Niettemin kunnen de voordelen van de uitvinding ook worden toegepast op reinigen van de melkopslagtank van het melksysteem.
Bij de onderhavige uitvinding omvat de eerste reinigingsinrichting ten minste één eerste reinigingsvloeistoftoevoer en althans een pomp. Hierbij kan de reinigingsinrichting meerdere subreinigingsinrichtingen omvatten, bijvoorbeeld één per melkinrichting, of bijvoorbeeld ook één per twee of meer melkinrichtingen. Dit geldt zowel voor de reinigingsvloeistoftoevoer als voor de pomp. In de meeste gevallen zal echter per melkinrichting een reinigingsvloeistof-toevoer en een pomp zijn verschaft. Een dergelijke reinigingsinrichting per melkinrichting zal uiteraard zijn ingericht voor reinigen van de melkvoerende delen lopende van de melkbekers van de betreffende melkinrichting tot aan de melkopslagtank, zonder daarbij noodzakelijkerwijs enige vertakking te betrekken.
Het melktussenopslagvat omvat een hoofdpomp, die kan zijn verschaft nabij, zoals aan een onderzijde van, het melktussenopslagvat, of ook in de hoofdmelkleiding. In beide gevallen zal de hoofdpomp vloeistof opnemen en de hoofdmelkleiding in pompen, waarbij bij voorkeur de hoofdpomp zodanig is geplaatst dat deze het melktussenopslagvat volledig leeg kan pompen. Hierbij kan vloeistof actief worden opgezogen door de hoofdpomp, of ook de hoofdpomp in stromen, zoals onder invloed van de zwaartekracht.
Volgens de uitvinding bevindt de tweede reinigingsvloeistoftoevoer zich in de beoogde stromingsrichting van bijvoorbeeld melk gezien althans na elk der melkinrichtingen. Hiermee wordt het volgende bedoeld. Een melkinrichting is in dit geval een melkinrichting zoals in beginsel los verkrijgbaar van de leverancier. Daar waar een nieuwe melkinrichting kan worden aangesloten op een bestaand melksysteem ligt de natuurlijke grens van de melkinrichtingen en het melkleidingssysteem. In dit geval ligt de tweede reinigingsvloeistoftoevoer in het melkleidingssysteem of verder stroomafwaarts. Ingeval er geen duidelijke grens is aan te geven tussen de melkinrichtingen en het melkleidingssysteem, dient dit kenmerk als volgt te worden uitgelegd. Elke melkinrichting kent een melkverzamelklauw of een melkglas of beide. De tweede reinigingsvloeistoftoevoer ligt in dit geval op, gezien in de beoogde melkafvoerrichting, tenminste halverwege de afstand tussen de melkklauw of het melkglas enerzijds en het melktussenopslagvat anderzijds. Uiteraard kan de tweede reinigingsvloeistoftoevoer in alle gevallen ook verder stroomafwaarts zijn aangebracht. Het gaat er hierbij om dat de door de tweede reinigingsvloeistoftoevoer toe te voeren reinigingsvloeistof in één keer het verder stroomafwaarts gelegen deel van het melksysteem kan reinigen. Overigens wordt hier opgemerkt dat het ook mogelijk is om meerdere tweede reinigingsvloeistoftoevoeren te verschaffen, waarbij in alle gevallen de tweede reinigingsvloeistoftoevoeren na elk der melkinrichtingen is verschaft.
De reinigende werking van de reinigingsvloeistof verschaft door de eerste reinigingsinrichting zal minder worden naarmate deze verder stroomafwaarts stroomt. Met name aan het einde van de hoofdmelkleiding zal deze te gering kunnen worden om een goede reiniging van dat deel van het melksysteem te waarborgen. Hierbij kan worden gedacht aan een temperatuur van heet water die is gezakt onder een criterium, of een reinigingsactiviteit zoals een concentratie of pH-waarde van reinigingsvloeistof, enzovoort. Om in één keer hierop in te kunnen springen is volgens de uitvinding de tweede reinigingsvloeistoftoevoer verschaft, zodat niet per melkinrichting wijzigingen te hoeven worden doorgevoerd.
Bijzondere uitvoeringsvormen zijn aangegeven in de afhankelijke conclusies, alsmede in het onderstaande.
In uitvoeringsvormen bevindt ten minste één tweede reinigingsvloeistoftoevoer zich na genoemd melkleidingsysteem, in het bijzonder in het melktussenopslagvat. In dit geval bevindt ten minste één tweede reinigingsvloeistoftoevoer zich dus in de, gezien in de beoogde melkafvoerrichting, vroegste positie namelijk in het melktussenopslagvat. De tweede reinigingsvloeistoftoevoer is dan bijvoorbeeld direct in het melktussenopslagvat, zoals van bovenaf. Dit is niet alleen een geschikte plek vanwege de aanwezigheid van meer ruimte voor het maken van een dergelijke toevoer, doch is in het stroomopwaarts gelegen deel van het melksysteem de reinigende werking in vrijwel alle gevallen te waarborgen. Immers is dit gedeelte meestal betrekkelijk kort, slechts omvattende het melkleidingssysteem en de melkvoerende delen van de melkinrichtingen.
In uitvoeringsvormen bevindt ten minste één tweede reinigingsvloeistoftoevoer zich in de hoofdmelkleiding, na het melktussenopslagvat. In deze uitvoeringsvormen is de tweede reinigingsvloeistoftoevoer nog verder stroomafwaarts verschaft. In feite komen deze uitvoeringsvormen neer op beter waarborgen van de reiniging van het meest kritieke deel van het melksysteem, aangezien de reinigende werking het verst stroomafwaarts het minst kan worden gewaarborgd. In deze uitvoeringsvormen is het bovendien mogelijk om voorts een reinigingsvloeistofterugvoer te verschaffen naar met name het melktussenopslagvat. Hiermee wordt bedoeld dat er vanuit de hoofdmelkleiding een aftakking terugloopt naar het melktussenopslagvat, waardoor reinigingsvloeistof zelfs kan circuleren, om daardoor het melktussenopslagvat beter te kunnen reinigen. De terugvoer is dan bij voorkeur voorzien van een klep, om bij afvoeren van melk geen ongewenste circulatie te veroorzaken. Bij voorkeur is hierbij de terugvoer, in de beoogde melkafvoerrichting gezien, stroomopwaarts van de tweede reinigingsvloeistoftoevoer(en) gelegen. Daardoor wordt voorkomen dat tweede reinigingsvloeistof wordt gecirculeerd, waardoor onnodige opwarming van het melktussenopslagvat plaatsvindt.
In uitvoeringsvormen heeft elk der meerdere melkinrichtingen een eigen eerste reinigingsinrichting of althans een eigen eerste reinigingsvloeistoftoevoer. Bij deze uitvoeringsvormen komt een hierboven reeds aangestipt belangrijk voordeel naar voren. Zelfs indien er vele, bijvoorbeeld acht, tien of nog meer, eerste reinigingsvloeistoftoevoeren of zelfs evenzovele eerste reinigingsinrichtingen zijn, hoeft er toch maar naar één aanvullende reinigingsinrichting te worden gekeken om de reiniging van de hoofdmelkleiding te bewaken. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de reiniging van de melkvoerende delen vóór het melktussenopslagvat onder alle omstandigheden voldoende is gewaarborgd. Immers zal de lengte van het leidingsysteem tussen melkinrichting en melktussenopslagvat veelal niet sterk variëren van melksysteem tot melksysteem. Zodoende kan daarbij worden volstaan voor een vaste instelling voor de eerste reinigingsinrichtingen, of al dan niet eenmalig ingesteld voor het melksysteem. De soms zeer lange hoofdmelkleiding is dan de enige echte variabele, de reining waarvan met behulp van de aanvullende, tweede reinigingsinrichting wordt gewaarborgd.
In uitvoeringsvormen omvat de eerste reinigingsinrichting een eerste verhittingsinrichting voor verhitten van via de eerste reinigingsvloeistoftoevoer toe te voeren reinigingsvloeistof, en omvat de tweede reinigingsinrichting een tweede, aanvullende verhittingsinrichting voor verhitten van via de tweede reinigingsvloeistoftoevoer toe te voeren reinigingsvloeistof. Bij deze uitvoeringsvormen zijn er verhittingsinrichtingen, zoals met name boilers, verschaft voor verhitten van de eerste reinigingsvloeistof. Deze zijn werkzaam verschaft in de eerste reinigingsinrichting, en kunnen afzonderlijke boilers of dergelijke omvatten per melkinrichting, of één verhittingsinrichting per twee of meer melkinrichtingen. De reinigingsvloeistof kan hier, net zoals in alle andere uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding, water betreffen, al dan niet voorzien van additieven. Uiteraard zijn andere reinigingsvloeistoffen niet uitgesloten. De tweede verhittingsinrichting omvat dan eveneens bijvoorbeeld een boiler. Merk op dat een boiler eenvoudiger een goed beheersbare temperatuur van de reinigingsvloeistof kan waarborgen dan bijvoorbeeld een brander of dergelijke. Daarnaast kan zowel de eerste als de tweede reinigingsinrichting een of meer eigen voorraden, zoals buffervoorraden, van reinigingsvloeistof omvatten. In het geval van een boiler zijn dergelijke voorraden intrinsiek.
In een uitvoeringsvorm omvat het melksysteem een bewakingsinrichting ingericht voor bewaken van een reinigingscriterium en voor genereren van een stuursignaal op basis van het bewaken van het reinigingscriterium, waarbij de tweede reinigingsinrichting een besturing omvat die werkzaam is verbonden met de bewakingsinrichting, en die de tweede reinigingsinrichting bestuurt op basis van het stuursignaal. In deze uitvoeringsvormen is of omvat de bewakingsinrichting een of meer sensoren die een of meer parameterwaarden van reinigingsvloeistof in het melksysteem meten. De bewakingsinrichting genereert een stuursignaal op basis van de gemeten parameterwaarde(n) door bijvoorbeeld deze waarde(n) te vergelijken met een drempelwaarde of dergelijke, volgens een voorafbepaald reinigingscriterium. De besturing in de tweede reinigingsinrichting kan dan deze tweede reinigingsinrichting besturen op basis van het stuursignaal, zoals toevoeren van tweede reinigingsvloeistof indien het stuursignaal aanduidt dat niet aan het voorafbepaalde reinigingscriterium voldaan wordt.
In uitvoeringsvormen omvat de bewakingsinrichting een temperatuurmeter die is ingericht voor herhaaldelijk meten van een temperatuur van vloeistof in de hoofdmelkleiding, in het bijzonder nabij de melkopslagtank. In deze uitvoeringsvormen is de reinigingsvloeistof met name heet water en betreft de parameterwaarde de temperatuur van de reinigingsvloeistof, met name in de hoofdmelkleiding, meer in het bijzonder nabij de melkopslagtank. Hierbij wordt met “nabij” bedoeld dat in hoofdzaak de temperatuur bij de verbinding van de hoofdmelkleiding en melkopslagtank wordt gemeten, zoals binnen het laatste tiende gedeelte van de hoofdmelkleiding. Immers zal aldaar de temperatuur het laagst zijn, en aldaar de kans het grootst zijn dat niet overal aan het reinigingscriterium voldaan is. Een dergelijk voorafbepaald reinigingscriterium kan velerlei zijn, zoals verderop nader zal worden toegelicht. Overigens zijn andere reinigingsvloeistoffen en andere parameterwaardes ook mogelijk, zoals een pH-waarde of een concentratie van een reinigingsmiddel in de reinigingsvloeistof.
In uitvoeringsvormen omvat het reinigingscriterium dat de gemeten temperatuur gedurende tenminste een voorafbepaalde tijdsduur boven een voorafbepaalde drempelwaarde ligt. Een dergelijk criterium wordt veel gebruikt bij reinigen of desinfecteren. Een dergelijke tijdsduur mag in beginsel onderbroken zijn, mits de onderbreking(en) niet te lang duren. Met name betreft het een ononderbroken tijdsduur, zodat de beste waarborg tot juiste desinfectie wordt verkregen. De drempelwaarde kan binnen grenzen naar believen worden gekozen, en bijvoorbeeld uit praktijktests zijn bepaald. Veel gebruikte drempelwaardes liggen op of boven 80°C, met een bijbehorende voorafbepaalde tijdsduur. Hierbij geldt dat de voorafbepaalde tijdsduur korter kan zijn indien de drempelwaarde hoger ligt.
In uitvoeringsvormen is de besturing ingericht voor met behulp van de tweede reinigingsinrichting toevoeren van aanvullende reinigingsvloeistof in een hoeveelheid en/of met een temperatuur die afhankelijk is/zijn van genoemde gemeten temperatuur van de vloeistof, in het bijzonder gedurende een voorafgaande reinigingsactie. Bij deze uitvoeringsvormen is de tweede reinigingsinrichting ingericht om aanvullende reinigingsvloeistof in een zodanige hoeveelheid en/of temperatuur toe te voeren dat voor de reiniging als geheel in totaal alsnog wordt voldaan aan het voorafbepaalde criterium. Hierbij is het bijvoorbeeld mogelijk om de reiniging “over te doen”, zodat de aanvullende reinigingsvloeistof als enige de temperatuur boven de drempelwaarde doet uitkomen, of dergelijke. Uiteraard zal het meestal voorkomen dat de aanvullende, tweede reinigingsvloeistof ook slechts een aanvulling op de reiniging door de eerste reinigingsvloeistof hoeft te geven, en zodoende kan de hoeveelheid en/of temperatuur ook lager zijn. Deze belangrijke uitvoeringsvormen maken een dynamische aanpassing van de tweede reiniging mogelijk. Hierbij wordt opgemerkt dat de reiniging betrekkelijk veel tijd kan kosten, gedurende welke tijd de melkinrichtingen niet of moeilijker kunnen melken. Om dergelijke “down time” te beperken is het in het bijzonder mogelijk om de uit de gemeten parameterwaarden resulterende hoeveelheid en/of temperatuur van de tweede reinigingsvloeistof pas toe te passen op een volgende reiniging. Met andere woorden wordt bijvoorbeeld een eerste reiniging slechts uitgevoerd met behulp van de eerste reinigingsinrichting en de eerste reinigingsvloeistof, waarbij de parameterwaarden worden gemeten en bepaald wordt hoeveel tweede reinigingsvloeistof zou moeten zijn toegevoerd om de reiniging te hebben laten voldoen aan het voorafbepaalde criterium. Bij een volgende reiniging wordt dan tijdens de lopende reiniging de bepaalde hoeveelheid tweede reinigingsvloeistof door de tweede reinigingsinrichting toegevoerd, desgewenst van de optioneel eveneens bepaalde temperatuur. Opgemerkt wordt dat overal waar hier temperatuur staat ook bijvoorbeeld concentratie van een reinigingsmiddel of dergelijke kan worden gelezen.
Op bovengenoemde wijze kan de reiniging vrijwel even vlot verlopen als ware er geen tweede reinigingsinrichting. Bovendien is het mogelijk om een of meer omgevingsparameters te meten, zoals omgevingstemperatuur, windsnelheid, vochtigheidsgraad enzovoort, om op basis daarvan mede de hoeveelheid tweede reinigingsvloeistof, en een of meer andere parameters daarvan zoals temperatuur, in te stellen.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor reinigen van een melksysteem op een melkveehouderij volgens conclusie 9, in het bijzonder waarbij het melksysteem omvat meerdere melkinrichtingen, een melktussenopslagvat, dat door middel van een melkleidingsysteem met elk der melkinrichtingen verbonden is, een melkopslagtank, die door middel van een hoofdmelkleiding met het melktussenopslagvat verbonden is, waarbij de werkwijze omvat toevoeren van eerste reinigingsvloeistof aan en door een of meer, en in het bijzonder elk van de, melkinrichtingen en althans een deel van het melkleidingsysteem, tot in het melktussenopslagvat pompen van de eerste reinigingsvloeistof met behulp van een of meer pompen, in het bijzonder één pomp per melkinrichting, en toevoeren van tweede, aanvullende reinigingsvloeistof aan het melksysteem, in hoofdzaak na elk van de melkleidingen, in het bijzonder direct aan het melktussenopslagvat en/of direct aan de hoofdmelkleiding. In het bijzonder wordt deze werkwijze uitgevoerd op en met een melksysteem volgens de uitvinding. De voordelen van de werkwijze zijn reeds benoemd bij uitleg van het melksysteem volgens de uitvinding. Derhalve zal de nadere uitleg van deze werkwijze, alsmede van bijzondere uitvoeringsvormen hierna genoemd bondig blijven.
In uitvoeringsvormen omvat de werkwijze het meten van een waarde van een eigenschap van tenminste de eerste reinigingsvloeistof, in het bijzonder nabij een verbinding van de hoofdmelkleiding en de melkopslagtank, en vindt het toevoeren van tweede aanvullende reinigingsvloeistof plaats volgens een criterium met betrekking tot de gemeten waarde. Net als bij het melksysteem is “nabij” hier bij de verbinding, oftewel bijvoorbeeld binnen een tiende van de lengte van de hoofdmelkleiding als afstand tot de melkopslagtank. Overigens omvat de hoofdmelkleiding nabij de verbinding met de melkopslagtank, en in het bijzonder na de positie van de sensor die de waarde van de eigenschap meet, een klepsysteem om naar de melkopslagtank stromende reinigingsvloeistof af te kunnen voeren naar een riool of dergelijke. Een dergelijk klepsysteem is op zich bekend en zal hier niet nader worden toegelicht.
In uitvoeringsvormen omvat het criterium dat de gemeten waarde een voorafbepaalde grenswaarde bereikt, in het bijzonder gedurende een voorafbepaalde, in het bijzonder ononderbroken, tijdsduur. Hierbij wordt met bereiken van een voorafbepaalde grenswaarde bedoeld dat de gemeten waarde gelijk wordt aan deze grenswaarde, of deze overschrijdt indien het een hoogste grenswaarde betreft, of onderschrijdt indien dit een onderste grenswaarde betreft. Bijvoorbeeld, in het geval van temperatuur als eigenschap van de vloeistof, is het criterium dat de gemeten temperatuur een drempeltemperatuur overschrijdt gedurende in het bijzonder een voorafbepaalde tijdsduur.
In uitvoeringsvormen omvat de eigenschap een temperatuur van tenminste de eerste reinigingsvloeistof. Deze eigenschap/parameter is bij de uitleg van het melksysteem reeds genoemd. Ook hier zij opgemerkt dat andere eigenschappen zoals concentratie van een reinigingsmiddel of dergelijke eveneens mogelijk zijn.
In uitvoeringsvormen wordt de tweede reinigingsvloeistof toegevoerd met een zodanige hoeveelheid en/of temperatuur dat voor de combinatie van eerste reinigingsvloeistof en tweede reinigingsvloeistof aan het criterium wordt voldaan.
In uitvoeringsvormen omvat de werkwijze het herhaaldelijk maar met telkens een tussenpoos uitvoeren van een reinigingscyclus, welke reinigingscyclus omvat het toevoeren van eerste reinigingsvloeistof door een of meer, en bij voorkeur alle, melkinrichtingen, alsmede het desgewenst toevoeren van tweede reinigingsvloeistof, waarbij de hoeveelheid en/of temperatuur van de tijdens een reinigingscyclus toe te voeren tweede reinigingsvloeistof wordt bepaald aan de hand van de gemeten waardes tijdens een, in het bijzonder direct, voorafgaande cyclus. Hierbij geldt dat het “desgewenst” toevoeren van tweede reinigingsvloeistof afhankelijk is van een criterium, zoals uitgelegd hierboven of bij het melksysteem. Bij deze uitvoeringsvormen worden uit de gemeten waarden instellingen bepaald die worden toegepast tijdens een volgende reinigingscyclus, zodat elke reinigingscyclus in een zo kort mogelijke tijdsduur kan worden uitgevoerd.
De uitvinding zal nu nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, die enkele niet-beperkende voorbeelduitvoeringsvormen toont, en waarin: - Figuur 1 in een zeer schematisch aanzicht een melksysteem 1 volgens de uitvinding toont, en - Figuren 2a, 2b en 2c schematische diagrammen weergeven van de door de sensor 30 gemeten temperatuur als functie van de tijd.
Figuur 1 toont in een zeer schematisch aanzicht een melksysteem 1 volgens de uitvinding. Het melksysteem 1 omvat hier naast vier melkrobotinrichtingen 2 ook een carrousel 3. Elke melkrobotinirchting 2 heeft melkbekers 4 en een grijperarm 5 om de melkbekers op de spenen van een melkdier aan te brengen. Daarnaast is telkens verschaft een melkglas 6 voor opvangen van de melk van een melking en een melkpomp 7 voor verpompen van de melk door de melkleiding 8 naar een melkopslagsysteem 9, omvattende een melktussenopslagvat 10 dat met een hoofdmelkleiding 11 in verbinding staat met een melktank 12.
Met 13 is een besturing aangeduid en met 15 een drukvloeistoftoevoer, die via een tweede selectie-inrichting 16 is aangesloten op de hoofdmelkleiding 11, en een boiler 17, een waterleidingtoevoer 18, een pomp 19 en een debietmeter 20 omvat.
Daarnaast is met 21 een eerste afvoer aangeduid en met 22 een tweede afvoer naar een afvalopvang 23, alsmede een selectie-inrichting 24.
Met 25 is een pompsysteem aangeduid met een eerste pomp 26 en een tweede pomp 27. Met 28 is een optionele terugvoer met een klep 29 aangeduid. Met 30 is een sensor aangeduid.
Met verwijzingscijfer 40 is algemeen een reinigingsinrichting aangeduid met een reinigingsvloeistoftoevoer 41, een klep 42, een boiler omvattende een verhitter 43 onder een buffervat 44, en met een pomp 45, een klep 46 en toevoerleidingen 47.
Het hier getoonde melksysteem 1 omvat naast een carrousel 3 met meerdere melkplaatsen met melkbekers 4 tevens een viertal melkrobotinrichtingen 2. Het zal duidelijk zijn dat het melksysteem ook slechts een carrousel, of zelfs meerdere carrousels kan omvatten, of ook slechts enig aantal melkrobotinrichtingen, zoals twee, acht of zestien enzovoort.
Tevens zijn niet alle voor de uitvinding niet-relevante details getoond, zoals melkplaatsen bij de melkrobotinrichtingen enzovoort. Ook is slechts bij één melkrobotinrichting 2 de reinigingsinrichting 40 getoond. Het zal duidelijk zijn dat deze bij of voor elk van de melkrobotinrichtingen 2 zal zijn verschaft, hoewel niet noodzakelijkerwijs telkens afzonderlijk.
Elke melkrobotinrichting 2 is ingericht om een melkdier te melken op een niet getoonde melkplaats. Daartoe sluit de melkrobotinrichting 2 met behulp van de grijperarm 5, of enige andere daartoe geschikte inrichting, de melkbekers 4 aan op de spenen van het melkdier. Hier zijn slechts twee melkbekers 4 getoond, hetgeen voldoende is voor een geit of dergelijke. Voor koeien zijn vier melkbekers nodig. De met de melkbekers 4 gemolken melk wordt per melking opgevangen in het melkglas 6. De melkrobotinrichting 2 is voorts ingericht om te bepalen of de melk van de melking als consumptiemelk vanuit het melkglas 6 naar de melktank 12 moet worden verplaatst. Daartoe omvat de melkrobotinrichting 2 hier niet getoonde voorzieningen, zoals een melkkwaliteitsinrichting of ook een managementsysteem, dat bijvoorbeeld op basis van vastgestelde dieridentiteit kan bepalen of de melk geschikt dan wel ongeschikt is voor menselijke consumptie. Indien de melk ongeschikt wordt bevonden is er een hier niet getoonde afvoer van de melk uit het melkglas 6 verschaft, zoals naar een riool of een restmelkopvang. Indien de melk wel geschikt wordt bevonden voor menselijke consumptie, zal deze door de melkpomp 7 uit het melkglas 6 het melkleidingsysteem 8 in worden gepompt. Vervolgens zal de melk worden opgevangen in het melkopslagsysteem 9, dat hier een melktussenopslagvat 10 omvat.
Het melktussenopslagvat 10 ontvangt melk van meerdere melkingen, en bijvoorbeeld zoals hier getoond melk uit meerdere melkglazen en/of zelfs uit een carrousel 3. Het volume van het melktussenopslagvat 10 is dan ook dienovereenkomstig gekozen, en omvat bijvoorbeeld enkele honderden liters.
Indien het melktussenopslagvat 10 voldoende gevuld is, zal de melk daaruit met behulp van het pompsysteem 25 door de hoofdmelkleiding 11 naar de melktank 12 worden gepompt. Een en ander staat onder besturing van de besturing 13, die hier slechts zeer schematisch is weergegeven. Hetzelfde geldt voor de getoonde verbindingen tussen de besturing 13 en de diverse door de besturing 13 bestuurde onderdelen van het melksysteem 1, welke verbindingen hier slechts ten dele en zeer schematisch zijn getoond. Het spreekt voor zich dat er tussen de besturing 13 en de bestuurde onderdelen van het melksysteem 1 een werkzame verbinding aanwezig is, die bedraad of draadloos kan zijn.
Na een of meer melkingen zal elke melkinrichting worden gereinigd. Voor de nu volgende beschrijving zal worden uitgegaan van reinigen van de melkrobotinrichting 2 die bovenaan links in de figuur is getoond. Bij voorkeur zullen alle melkinrichtingen, zoals de melkrobotinrichtingen 2 en de carrousel 3, in één reinigingsactie worden gereinigd, hetzij parallel hetzij sequentieel of in combinatie. Indien tenminste een tweede, parallel melkleidingsysteem 8 is verschaft, is het zelfs mogelijk om tegelijk een deelgroep van de melkinrichtingen te reinigen en met een andere deelgroep van de melkinrichtingen door te melken. Uiteraard is dan tevens een omschakelinrichting zoals een kleppenblok verschaft om de melk van de betreffende deelgroep melkinrichtingen het bijbehorende melkleidingsysteem in te leiden, maar deze details vallen echter buiten het bestek van de uitvinding en er wordt hier niet nader op ingegaan.
Bij de reiniging van de melkrobotinrichting 2 wordt reinigingsvloeistof door het melkvoerende deel gestuurd met behulp van de reinigingsinrichting 40. Het melkvoerende deel van de melkrobotinrichting 2 omvat tenminste de melkbekers 4, het melkglas 6, de melkpomp 7 en het deel van het melkleidingsysteem 8 tussen de melkpomp 7 en het melktussenopslagvat 10. Voor de reiniging wordt reinigingsvloeistof in de melkbekers 4 toegevoerd via de toevoerleidingen 47. De reinigingsvloeistof wordt toegevoerd via de reinigingsvloeistoftoevoer41, bijvoorbeeld een voorraadvat of een waterleidingaansluiting. Door op gezette tijden de klep 42 te openen, wordt een voorraad reinigingsvloeistof verschaft in een boiler met een buffervat 44 met een verhitter 43. De verhitter kan een brander zijn doch is bij voorkeur een elektrische verwarming. In de boiler, dat wil zeggen in het buffervat 44, wordt reinigingsvloeistof op een gewenste temperatuur gebracht, zoals 95 °C. Bij aanvang van de reiniging wordt de verhitte reinigingsvloeistof met behulp van de pomp 45 en de nu geopende klep 46 door de toevoerleidingen 47 in de melkbekers 4 gebracht. Vandaaruit zal de reinigingsvloeistof dan, al dan niet met behulp van aanvullende pompwerking van de melkpomp 7, door het melkleidingsysteem 8 naar het melktussenopslagvat 10 worden gepompt. In het melktussenopslagvat 10 zal reinigingsvloeistof van alle gereinigde melkinrichtingen worden opgevangen en vandaaruit worden voortgepompt in de richting van de melktank 12. Dit geschiedt bijvoorbeeld met behulp van het pompsysteem 25 dat met een of twee pompen 26, 27 de opgevangen reinigingsvloeistof door de hoofdmelkleiding 11 stuurt. Met behulp van de selectie-inrichting 24 kan de reinigingsvloeistof vervolgens worden afgevoerd naar bijvoorbeeld een afvalvloeistofopvang 23 of bijvoorbeeld een riool. Daartoe zal de besturing 13 in de selectie-inrichting 24 een klep of klepsysteem omzetten en de verbinding met de tweede afvoer tot stand brengen. Gewoonlijk, dat wil zeggen bij verpompen van melk, zal deze selectie-inrichting 24 in een andere stand staan en een vloeistofverbinding tussen de hoofdmelkleiding 11 en de eerste afvoer21 naarde melktank 12 tot stand hebben gebracht.
Merk op dat de reinigingsinrichting 40 in plaats van verhitte reinigingsvloeistof ook reinigingsvloeistof met een additief zoals een reinigingsmiddel kan toevoeren. In het onderhavige geval zal echter verder worden uitgegaan van verhitte vloeistof. Bij een dergelijke hittereiniging is het wenselijk om aan een bepaald reinigingscriterium te voldoen, zoals met name het gedurende een minimale, al dan niet ononderbroken tijd een bepaalde minimale temperatuur overschrijden.
Bij het verplaatsen van de reinigingsvloeistof door de hoofdmelkleiding 11 zal deze langzaam maar zeker afkoelen en dus de laagste temperatuur hebben nabij de tweede afvoer 22. Derhalve is nabij die tweede afvoer 22 de sensor 30 verschaft, die een kwaliteit van de reinigingsvloeistof bewaakt. In dit geval is de sensor 30 bijvoorbeeld een thermometer die de temperatuur van de vloeistof, of van de hoofdmelkleiding 11 zelf meet. Mocht het zo zijn dat de gewenste minimale temperatuur niet wordt gemeten door de sensor 30, of althans niet gedurende een minimale ononderbroken tijdsduur, dan kan een voldoende reiniging van met name het laatste deel van de hoofdmelkleiding 11 niet worden gegarandeerd. In zo’n geval kan de hittereiniging worden ondersteund door toevoeren van aanvullende verhitte reinigingsvloeistof met behulp van de drukvloeistoftoevoer 15.
De drukvloeistoftoevoer 15 omvat een boiler 17 die wordt gevoed vanuit een waterleiding 18 of een andere reinigingsvloeistoftoevoer. Met behulp van de pomp 19 kan dan via de tweede selectie-inrichting 16 de vloeistof worden toegevoerd aan de hoofdmelkleiding 11. Door toevoeren van een voldoende grote hoeveelheid en/of voldoende verhitte aanvullende reinigingsvloeistof kan alsnog een voldoende reiniging van met name de hoofdmelkleiding 11 worden gewaarborgd.
De optionele terugvoer 28 kan ervoor zorgen dat reinigingsvloeistof die door het melktussenopslagvat 10 is gegaan daaraan wordt teruggevoerd om het vat aanvullend te reinigen. Daartoe kan bijvoorbeeld de tweede selectie-inrichting 16 de verbinding met de hoofdmelkleiding 11 dichtzetten, zodat het pompsysteem 25 vloeistof kan rondpompen. De aansluiting van de terugvoer 28 op het melkopslagsysteem 9 zou ook op andere plekken kunnen zijn verschaft. Voorts wordt opgemerkt dat het pompsysteem 25 hier een eerste pomp 26 en een tweede pomp 27 omvat. Aldus kan het pompsysteem 25 bijvoorbeeld met meerdere pompsnelheden pompen, zoals met een eerste pompsnelheid verschaft door de eerste pomp 26 voor verpompen van melk, en een tweede, hogere pompsnelheid voor het verpompen van reinigingsvloeistof, met behulp van de tweede pomp 27 of beide pompen 26 en 27. ook met een enkele, gestuurde pomp kan dat worden bereikt.
Figuren 2a, 2b en 2c geven schematische diagrammen weer van de door de sensor 30 gemeten temperatuur als functie van de tijd.
In Figuur 2a is een reinigingscyclus getoond die voldoet aan het vooraf bepaalde criterium dat gedurende tenminste een tijdsduur van tM een minimale temperatuur Tmin wordt gehaald. In de getoonde reinigingscyclus begint de reiniging op tijdstip t0, waarna de temperatuur begint te stijgen. Op tijdstip ti wordt de temperatuur Tmin bereikt en blijft hoger dan die temperatuur tot tijdstip t2. De tijdsduur van tijdstip h tot t2 is langer dan tM zodat voldoende reiniging kan worden gewaarborgd.
In Figuur 2b is een reiniging getoond die in eerste instantie een onvoldoende reinigende werking heeft en niet voldoet aan het criterium. De reiniging begint op tijdstip t0 maar bereikt hier zelfs helemaal niet de minimale temperatuur Tmin voordat de eigenlijke reiniging is afgelopen bij tijdstip tE. Dit kan bijvoorbeeld optreden wanneer de buitentemperatuur lager is, zodat de vloeistof meer afkoelt in het melkleidingstelsel 8, het melktussenopslagvat 10 en de hoofdmelkleiding 11. Ook is het niet ondenkbaar dat een of meer reinigingsinrichtingen 40 een storing hebben, zodat aldaar niet een juiste hoeveelheid verhitte reinigingsvloeistof kan worden verschaft. Hoe dan ook, de reiniging van tenminste het laatste deel van de hoofdmelkleiding 11 is hier onvoldoende. Daarom wordt bij de reiniging volgens Figuur 2b na vaststellen van deze onvoldoende reiniging bij de drukvloeistoftoevoer 15 aanvullende reinigingsvloeistof toegevoerd, zodanig dat nu bij tijdstip h alsnog de minimale temperatuur Tmin wordt bereikt en gedurende de minimale gewenste tijdstuur tM deze wordt overschreden, in dit geval tot het tijdstip t2. Merk op dat de totale tijdsduur nu duidelijk langer is dan volgens de normale reinigingsprocedure zoals getoond in Figuur 2a. Om dit op te vangen kan bij een volgende reinigingscyclus ook reeds vanaf het begin van de reinigingscyclus extra verhitte reinigingsvloeistof worden toegevoerd via de drukvloeistoftoevoer 15. Niet alleen verkort dit de totale reinigingscyclus, maar door de gecombineerde warmte-inhoud is ook nog eens minder aanvullende reinigingsvloeistof nodig. Dit is weergegeven in Figuur 2c.
Figuur 2c toont in de getrokken streep de reiniging volgens de normale cyclus zoals getoond in het eerste deel van het diagram van Figuur 2b. Te zien is dat hier dus eveneens niet de minimale temperatuur Tmin wordt bereikt. Door echter vanaf het begin van de reinigingscyclus t0 reeds de aanvullende reinigingsvloeistof toe te voeren wordt nu het temperatuursprofiel volgens de gestreepte lijn bereikt, waarbij tijdstip ti de minimale temperatuur Tmin wordt bereikt en bij tijdstip t2 pas weer wordt onderschreden. Aangezien het tijdstip t2 ligt na het minimale vereiste tijdstip ti plus tM is het aanvullend mogelijk om de hoeveelheid en/of de temperatuur van de aanvullende verhitte reinigingsvloeistof terug te brengen, zolang aan het vereiste reinigingscriterium wordt voldaan. Een en ander kan dynamisch worden bepaald door genoemde grootheden hoeveelheid en temperatuur van de aanvullende reinigingsvloeistof te verminderen totdat net nog aan het criterium wordt voldaan. Een en ander kan dynamisch worden bepaald, bijvoorbeeld ook mede op basis van omgevingsvariabelen zoals temperatuur, windsnelheid enzovoort. Een groot voordeel van de onderhavige uitvinding is dat slechts een enkele aanvullende reinigingsinrichting hoeft te worden aangepast, en niet elke afzonderlijke reinigingsinrichting 40 van elke melkinrichting 2, 3.
De getoonde uitvoeringsvormen zijn slechts bedoeld en getoond als niet-beperkende voorbeelden. De beschermingsomvang wordt bepaald aan de hand van de bijgevoegde conclusies.

Claims (14)

1. Melksysteem ten gebruike op een melkveehouderij, waarbij het melksysteem omvat: meerdere melkinrichtingen, elk met een melkvoerend deel, een melktussenopslagvat, een melkleidingsysteem dat het melktussenopslagvat met elk der melkinrichtingen verbindt, een melkopslagtank, en een hoofdmelkleiding, die het melktussenopslag-vat verbindt met de melkopslagtank, waarbij het melksysteem voorts omvat een eerste reinigingsinrichting met ten minste één eerste reinigingsvloeistoftoevoer en althans een pomp, welke reinigingsinrichting is ingericht voor reinigen van althans het melkvoerende deel van ten minste één melkinrichting en een deel van het melkleidingsysteem dat het melkvoerende deel verbindt met het melktussenopslagvat, door met de pomp reinigingsvloeistof vanuit de reinigingsvloeistoftoevoer door tenminste het melkvoerende deel van de ten minste ene melkinrichting en door genoemd deel van het melkleidingsysteem tot in het melktussenopslagvat te verplaatsen, waarbij het melktussenopslagvat een hoofdpomp omvat voor verplaatsen van vloeistof vanuit het melktussenopslagvat door de hoofdmelkleiding in de richting van de melkopslagtank, waarbij het melksysteem voorts omvat een tweede, aanvullende reinigingsinrichting met ten minste één tweede, aanvullende reinigingsvloeistoftoevoer, welke tweede reinigingsinrichting is ingericht voor toevoeren van aanvullende reinigingsvloeistof vanuit de tweede reinigingsvloeistoftoevoer in een stromingsrichting van het melktussenopslagvat naar de hoofdmelkleiding, waarbij de tweede reinigingsvloeistoftoevoer zich in genoemde stromingsrichting gezien althans na elk der melkinrichtingen bevindt.
2. Melksysteem volgens conclusie 1, waarbij ten minste één tweede reinigingsvloeistoftoevoer zich bevindt na genoemd melkleidingsysteem, in het bijzonder in het melktussenopslagvat, in het bijzonder in de hoofdmelkleiding, na het melktussenopslagvat.
3. Melksysteem volgens conclusie 1 of 2, waarbij elk der meerdere melkinrichtingen een eigen eerste reinigingsinrichting of althans een eigen eerste reinigingsvloeistoftoevoer heeft.
4. Melksysteem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de eerste reinigingsinrichting een eerste verhittingsinrichting voor verhitten van via de eerste reinigingsvloeistoftoevoer toe te voeren reinigingsvloeistof omvat, en waarbij de tweede reinigingsinrichting een tweede, aanvullende verhittingsinrichting voor verhitten van via de tweede reinigingsvloeistoftoevoer toe te voeren reinigingsvloeistof omvat.
5. Melksysteem volgens een der voorgaande conclusies, omvattende een bewakingsinrichting ingericht voor bewaken van een reinigingscriterium en voor genereren van een stuursignaal op basis van het bewaken van het reinigingscriterium, waarbij de tweede reinigingsinrichting een besturing omvat die werkzaam is verbonden met de bewakingsinrichting, en die de tweede reinigingsinrichting bestuurt op basis van het stuursignaal.
6. Melksysteem volgens conclusie 5, waarbij de bewakingsinrichting een temperatuurmeter omvat die is ingericht voor herhaaldelijk meten van een temperatuur van vloeistof in de hoofdmelkleiding, in het bijzonder nabij de melkopslagtank.
7. Melksysteem volgens conclusie 6, waarbij het reinigingscriterium omvat dat de gemeten temperatuur gedurende tenminste een voorafbepaalde tijdsduur boven een voorafbepaalde drempelwaarde ligt.
8. Melksysteem volgens conclusie 6 of 7, waarbij de besturing is ingericht voor met behulp van de tweede reinigingsinrichting toevoeren van aanvullende reinigingsvloeistof in een hoeveelheid en/of met een temperatuur die afhankelijk is/zijn van de gemeten temperatuur, in het bijzonder gedurende een voorafgaande reinigingsactie.
9. Werkwijze voor reinigen van een melksysteem op een melkveehouderij, waarbij het melksysteem omvat: meerdere melkinrichtingen, een melktussenopslagvat, dat door middel van een melkleidingsysteem met elk der melkinrichtingen verbonden is, een melkopslagtank, die door middel van een hoofdmelkleiding met het melktussenopslag-vat verbonden is, waarbij de werkwijze omvat: toevoeren van eerste reinigingsvloeistof aan en door een of meer, en in het bijzonder elk van de, melkinrichtingen en althans een deel van het melkleidingsysteem, tot in het melktussenopslagvat pompen van de eerste reinigingsvloeistof met behulp van een of meer pompen, in het bijzonder één pomp per melkinrichting, en toevoeren van tweede, aanvullende reinigingsvloeistof aan het melksysteem, in hoofdzaak na elk van de melkleidingen, in het bijzonder direct aan het melktussenopslagvat en/of direct aan de hoofdmelkleiding.
10. Werkwijze volgens conclusie 9, omvattende het meten van een waarde van een eigenschap van tenminste de eerste reinigingsvloeistof, in het bijzonder nabij een verbinding van de hoofdmelkleiding en de melkopslagtank, en waarbij het toevoeren van tweede aanvullende reinigingsvloeistof plaatsvindt volgens een criterium met betrekking tot de gemeten waarde.
11. Werkwijze volgens conclusie 10, waarbij het criterium omvat dat de gemeten waarde een voorafbepaalde grenswaarde bereikt, in het bijzonder gedurende een voorafbepaalde, in het bijzonder ononderbroken, tijdsduur.
12. Werkwijze volgens conclusie 11, waarbij de eigenschap een temperatuur van tenminste de eerste reinigingsvloeistof omvat.
13. Werkwijze volgens conclusie 11 of 12, waarbij de tweede reinigingsvloeistof wordt toegevoerd met een zodanige hoeveelheid en/of temperatuur dat voor de combinatie van eerste reinigingsvloeistof en tweede reinigingsvloeistof aan het criterium wordt voldaan.
14. Werkwijze volgens conclusie 13, omvattende het herhaaldelijk maar met telkens een tussenpoos uitvoeren van een reinigingscyclus, welke reinigingscyclus omvat het toevoeren van eerste reinigingsvloeistof door een of meer, en bij voorkeur alle, melkinrichtingen, alsmede het desgewenst toevoeren van tweede reinigingsvloeistof, waarbij de hoeveelheid en/of temperatuur van de tijdens een reinigingscyclus toe te voeren tweede reinigingsvloeistof wordt bepaald aan de hand van de gemeten waardes tijdens een, in het bijzonder direct, voorafgaande cyclus.
NL2012789A 2014-05-09 2014-05-09 Melkinrichting. NL2012789B1 (nl)

Priority Applications (7)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2012789A NL2012789B1 (nl) 2014-05-09 2014-05-09 Melkinrichting.
CA2944843A CA2944843C (en) 2014-05-09 2015-04-28 Milking device
US15/302,654 US10617093B2 (en) 2014-05-09 2015-04-28 Milking device
CN201580026986.2A CN106455515B (zh) 2014-05-09 2015-04-28 挤奶装置
RU2016142293A RU2662181C2 (ru) 2014-05-09 2015-04-28 Доильное устройство
PCT/NL2015/050283 WO2015170971A1 (en) 2014-05-09 2015-04-28 Milking device
EP15726387.2A EP3139729B1 (en) 2014-05-09 2015-04-28 Milking device

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2012789A NL2012789B1 (nl) 2014-05-09 2014-05-09 Melkinrichting.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2012789B1 true NL2012789B1 (nl) 2016-02-24

Family

ID=50896445

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2012789A NL2012789B1 (nl) 2014-05-09 2014-05-09 Melkinrichting.

Country Status (7)

Country Link
US (1) US10617093B2 (nl)
EP (1) EP3139729B1 (nl)
CN (1) CN106455515B (nl)
CA (1) CA2944843C (nl)
NL (1) NL2012789B1 (nl)
RU (1) RU2662181C2 (nl)
WO (1) WO2015170971A1 (nl)

Families Citing this family (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL2019129B1 (nl) * 2017-06-27 2019-01-07 Lely Patent Nv Melksysteem
NL2019128B1 (nl) * 2017-06-27 2019-01-07 Lely Patent Nv Melksysteem
WO2019194728A1 (en) * 2018-04-05 2019-10-10 Delaval Holding Ab A cooling system for cooling dairy animals
EP3855891A1 (en) * 2018-09-24 2021-08-04 Lely Patent N.V. Method of producing a reagent tape, reagent tape and milking device with a milk sampling device therewith
NL2023387B1 (nl) * 2019-06-26 2021-02-01 Lely Patent Nv Systeem voor het maaien van gewas, in het bijzonder gras, en werkwijze voor het voeren van dieren met een dergelijk systeem
CA3157367A1 (en) * 2019-11-08 2021-05-14 Delaval Holding Ab A milking system
NL2026405B1 (nl) * 2020-09-03 2022-05-04 Lely Patent Nv Melkfilter en melkinrichting daarmee
NL2030165B1 (en) * 2021-12-16 2023-06-28 Lely Patent Nv Milking system with central utility system

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0679331A2 (en) * 1994-04-27 1995-11-02 Maasland N.V. A method of automatically milking animals and an implement for applying same
US5896828A (en) * 1997-05-22 1999-04-27 Alfa Laval Agri Inc. Method and apparatus for cleaning milking pipelines and milking equipment
WO2013081534A1 (en) * 2011-12-01 2013-06-06 Delaval Holding Ab Milking system and method for cleaning in a milking system

Family Cites Families (18)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
SU1355184A1 (ru) * 1983-03-09 1987-11-30 Украинский Проектно-Технологический Институт "Укрсельхозтехпроект" Молокопроводна система дл сбора молока из группы коровников
SU1428315A1 (ru) * 1986-05-27 1988-10-07 В. Д. Дь ков Доильна установка
NL8901339A (nl) * 1989-05-26 1990-12-17 Multinorm Bv Afvoersysteem voor melk en een automatisch melksysteem voorzien van een dergelijk afvoersysteem.
NL9402010A (nl) * 1994-11-30 1996-07-01 Maasland Nv Inrichting voor het melken van dieren.
NL1004196C1 (nl) * 1995-11-24 1997-05-27 Maasland Nv Inrichting voor het melken van dieren.
US6089242A (en) * 1998-02-10 2000-07-18 Babson Bros. Co. Dairy harvesting facility wash system
SE515443C3 (sv) * 1999-12-15 2001-08-14 Delaval Holding Ab Förfarande och anordning för spenkoppstvättning
NL1017047C2 (nl) * 2001-01-08 2002-07-09 Lely Entpr Ag Inrichting en werkwijze voor het reinigen van een melkmachine en melkmachine.
SE520278C2 (sv) * 2001-09-20 2003-06-17 Delaval Holding Ab Arrangemang och förfarande för mjölkning av djur
US6619227B1 (en) * 2002-04-04 2003-09-16 Danaher Controls Milking equipment wash monitoring system and method
WO2006096972A1 (en) * 2005-03-15 2006-09-21 Gordon James Croft Milk pump system
IES20070317A2 (en) * 2007-04-27 2008-10-15 Dewvale Ltd A method and apparatus for minimising power requirement of a vacuum system of a vacuum operated milking system
SE531745C2 (sv) * 2007-06-01 2009-07-28 Delaval Holding Ab Förfarande och arrangemang för rengöring av mjölkningssystem med flera mjölkningsstationer
US8443757B2 (en) * 2007-08-31 2013-05-21 Delaval Holding Ab Milking system, method of cleaning a milking system and monitoring cleaning of a milking system
JP2011527895A (ja) * 2008-07-17 2011-11-10 デラヴァル ホルディング アーベー ミルク試料を自動的に得るためのかつ浄化を自動的に実施するためのシステムと方法
NL1035972C (nl) * 2008-09-24 2010-03-25 Lely Patent Nv Inrichting voor het melken van dieren.
EP2398309A2 (en) * 2009-02-19 2011-12-28 DeLaval Holding AB Independent cleaning of interfaces between separable fluid systems
RU2529724C2 (ru) * 2009-06-09 2014-09-27 Делаваль Холдинг Аб Промывочная система для устройства очистки сосков

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0679331A2 (en) * 1994-04-27 1995-11-02 Maasland N.V. A method of automatically milking animals and an implement for applying same
US5896828A (en) * 1997-05-22 1999-04-27 Alfa Laval Agri Inc. Method and apparatus for cleaning milking pipelines and milking equipment
WO2013081534A1 (en) * 2011-12-01 2013-06-06 Delaval Holding Ab Milking system and method for cleaning in a milking system

Also Published As

Publication number Publication date
US10617093B2 (en) 2020-04-14
RU2662181C2 (ru) 2018-07-24
CN106455515B (zh) 2020-03-20
RU2016142293A3 (nl) 2018-06-09
EP3139729B1 (en) 2019-09-25
CA2944843C (en) 2022-07-19
CN106455515A (zh) 2017-02-22
CA2944843A1 (en) 2015-11-12
RU2016142293A (ru) 2018-06-09
EP3139729A1 (en) 2017-03-15
WO2015170971A1 (en) 2015-11-12
US20170027128A1 (en) 2017-02-02

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL2012789B1 (nl) Melkinrichting.
NL2012793B1 (nl) Melksysteem.
US6823817B2 (en) Method of and a device for automatically milking a dairy animal
NL8901339A (nl) Afvoersysteem voor melk en een automatisch melksysteem voorzien van een dergelijk afvoersysteem.
CN110868848B (zh) 挤奶系统
NL2012792B1 (nl) Melkinrichting.
US8109233B2 (en) Method for collecting milk in a milk tank, milking system and computer program products
AU2015299558B2 (en) Method for amount-distribution corresponding collection and processing of milk
NL2019129B1 (nl) Melksysteem
JP2001500746A (ja) 家畜の搾乳装置を含む構成及びその方法
SE522258C2 (sv) Förfarande och arrangemang vid mjölkningsordning
NL2019130B1 (nl) Melksysteem
NL1017918C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor het reinigen van een melkmachine en melkmachine.
US8434424B2 (en) Method and milking station for milking animals
NL2012790B1 (nl) Melkinrichting.
NL2002513C2 (nl) Melkinrichting en melk-lucht scheider voor een melkinrichting.
WO2018198103A3 (en) A method and apparatus for monitoring quality of milk
US20240074400A1 (en) Quality sensor, computer-implemented method of predicting inhomogeneities in milk extracted from an animal, computer program and non-volatile data carrier
WO2023249533A1 (en) System and method for monitoring cleaning process in milking installation

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20200601