NL2019130B1 - Melksysteem - Google Patents

Melksysteem Download PDF

Info

Publication number
NL2019130B1
NL2019130B1 NL2019130A NL2019130A NL2019130B1 NL 2019130 B1 NL2019130 B1 NL 2019130B1 NL 2019130 A NL2019130 A NL 2019130A NL 2019130 A NL2019130 A NL 2019130A NL 2019130 B1 NL2019130 B1 NL 2019130B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
milk
milking
meal
glass
pumping
Prior art date
Application number
NL2019130A
Other languages
English (en)
Inventor
Carolus Maria Van De Meerendonk Robertus
Original Assignee
Lely Patent Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Family has litigation
First worldwide family litigation filed litigation Critical https://patents.darts-ip.com/?family=59351030&utm_source=google_patent&utm_medium=platform_link&utm_campaign=public_patent_search&patent=NL2019130(B1) "Global patent litigation dataset” by Darts-ip is licensed under a Creative Commons Attribution 4.0 International License.
Application filed by Lely Patent Nv filed Critical Lely Patent Nv
Priority to NL2019130A priority Critical patent/NL2019130B1/nl
Priority to US16/623,204 priority patent/US11666032B2/en
Priority to RU2019143776A priority patent/RU2756769C2/ru
Priority to AU2018290651A priority patent/AU2018290651A1/en
Priority to PL18746015T priority patent/PL3506739T3/pl
Priority to EP18746015.9A priority patent/EP3506739B1/en
Priority to CA3066885A priority patent/CA3066885A1/en
Priority to PCT/NL2018/050391 priority patent/WO2019004820A1/en
Priority to CN201880043276.4A priority patent/CN110799034B/zh
Priority to JP2019572068A priority patent/JP2020525023A/ja
Priority to BR112019027763-3A priority patent/BR112019027763A2/pt
Publication of NL2019130B1 publication Critical patent/NL2019130B1/nl
Application granted granted Critical
Priority to CL2019003811A priority patent/CL2019003811A1/es

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01JMANUFACTURE OF DAIRY PRODUCTS
    • A01J5/00Milking machines or devices
    • A01J5/013On-site detection of mastitis in milk
    • A01J5/0131On-site detection of mastitis in milk by analysing the milk composition, e.g. concentration or detection of specific substances
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01JMANUFACTURE OF DAIRY PRODUCTS
    • A01J5/00Milking machines or devices
    • A01J5/007Monitoring milking processes; Control or regulation of milking machines
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01JMANUFACTURE OF DAIRY PRODUCTS
    • A01J5/00Milking machines or devices
    • A01J5/007Monitoring milking processes; Control or regulation of milking machines
    • A01J5/01Milkmeters; Milk flow sensing devices
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01JMANUFACTURE OF DAIRY PRODUCTS
    • A01J5/00Milking machines or devices
    • A01J5/04Milking machines or devices with pneumatic manipulation of teats
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01JMANUFACTURE OF DAIRY PRODUCTS
    • A01J5/00Milking machines or devices
    • A01J5/04Milking machines or devices with pneumatic manipulation of teats
    • A01J5/044Milk lines or coupling devices for milk conduits
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01JMANUFACTURE OF DAIRY PRODUCTS
    • A01J9/00Milk receptacles
    • A01J9/04Milk receptacles with cooling arrangements
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; CARE OF BIRDS, FISHES, INSECTS; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K1/00Housing animals; Equipment therefor
    • A01K1/12Milking stations

Abstract

UITTREKSEL Een melksysteem omvat een of meer melkinrichtingen en een besturing. Het systeem is voorzien van meerdere melkbekers, een eerste melkglas voor ontvangen van het melkmaal, een eerste verpompinrichting voor verpompen van het melkmaal, een 5 tweede melkglas voor ontvangen van het melkmaal uit het eerste melkglas, en een tweede verpompinrichting voor verpompen van althans een deel van het melkmaal, alsmede ten minste één opslagtank voor opslaan van althans een deel van het melkmaal. De tweede verpompinrichting verpompt het melkmaal met een lager debiet dan waarmee de eerste verpompinrichting dat melkmaal verpompt. Daardoor wordt de 10 melk over het grootste deel verplaatst met geringe mechanische belasting, en weinig vermenging met lucht. De melkkwaliteit verbetert hierdoor. Bij meerdere melkinrichtingen in het melksysteem kunnen verschillende melkmalen gescheiden worden verplaatst en behandeld.

Description

Figure NL2019130B1_D0001
Octrooicentrum Nederland © 2019130 © Aanvraagnummer: 2019130 © Aanvraag ingediend: 27 juni 2017 © B1 OCTROOI © Int. Cl.:
A01J 5/007 (2018.01) A01J 5/04 (2018.01) A01J
9/04 (2018.01)
0 Aanvraag ingeschreven: © Octrooihouder(s):
7 januari 2019 Lely Patent N.V. te Maassluis.
0 Aanvraag gepubliceerd:
- © Uitvinder(s):
Robertus Carolus Maria van de Meerendonk
© Octrooi verleend: te Maassluis.
7 januari 2019
© Octrooischrift uitgegeven: © Gemachtigde:
6 mei 2019 ir. M.J.F.M. Corten te Maassluis.
Melksysteem
Een melksysteem omvat een of meer melkinrichtingen en een besturing. Het systeem is voorzien van meerdere melkbekers, een eerste melkglas voor ontvangen van het melkmaal, een eerste verpompinrichting voor verpompen van het melkmaal, een tweede melkglas voor ontvangen van het melkmaal uit het eerste melkglas, en een tweede verpompinrichting voor verpompen van althans een deel van het melkmaal, alsmede ten minste één opslagtank voor opslaan van althans een deel van het melkmaal. De tweede verpompinrichting verpompt het melkmaal met een lager debiet dan waarmee de eerste verpompinrichting dat melkmaal verpompt. Daardoor wordt de melk over het grootste deel verplaatst met geringe mechanische belasting, en weinig vermenging met lucht. De melkkwaliteit verbetert hierdoor. Bij meerdere melkinrichtingen in het melksysteem kunnen verschillende melkmalen gescheiden worden verplaatst en behandeld.
NL B1 2019130
Dit octrooi is verleend ongeacht het bijgevoegde resultaat van het onderzoek naar de stand van de techniek en schriftelijke opinie. Het octrooischrift komt overeen met de oorspronkelijk ingediende stukken.
Melksysteem
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een melksysteem, omvattende een melkinrichting voor melken van een melkmaal van een melkdier tijdens een melkbeurt en een besturing voor het melksysteem, en voorzien van meerdere melkbekers, elk uitlopend in een melkslang, een met de melkslangen verbonden eerste melkglas ingericht voor ontvangen van het melkmaal, en voorzien van een eerste afsluitbare melkuitstroom, een eerste melkleiding die in stromingsverbinding met de eerste melkuitstroom staat, een eerste verpompinrichting die is ingericht voor verpompen van het melkmaal vanuit het eerste melkglas in de eerste melkleiding, en ten minste één opslagtank voor via de eerste melkleiding ontvangen en opslaan van althans een deel van het melkmaal.
Dergelijke melkinrichtingen zijn op zich alom bekend, zoals automatische melkinrichtingen in conventionele of gerobotiseerde uitvoering, zoals de Lely Astronaut® en DeLaval VMS™ melkrobots.
Een nadeel van de bekende melkinrichtingen is dat deze, met het oog op de capaciteit ervan, de melkkwaliteit niet altijd goed kunnen waarborgen.
Een doel van de onderhavige uitvinding is om een melksysteem van de in de inleiding genoemde soort te verschaffen die een verbeterde melkkwaliteit kan bieden.
De uitvinding beoogt dit doel te bereiken met een melksysteem volgens conclusie 1, in het bijzonder een melksysteem, omvattende een melkinrichting voor melken van een melkmaal van een melkdier tijdens een melkbeurt en een besturing voor het melksysteem, en voorzien van meerdere melkbekers, elk uitlopend in een melkslang, een met de melkslangen verbonden eerste melkglas ingericht voor ontvangen van het melkmaal, en voorzien van een eerste afsluitbare melkuitstroom, een eerste melkleiding die in stromingsverbinding met de eerste melkuitstroom staat, een eerste verpompinrichting die is ingericht voor verpompen van het melkmaal vanuit het eerste melkglas in de eerste melkleiding, ten minste één opslagtank voor via de eerste melkleiding ontvangen en opslaan van althans een deel van het melkmaal, voorts omvattende een tweede melkglas, dat in stromingsverbinding aangesloten is op de eerste melkleiding voor daaruit ontvangen van het melkmaal uit het eerste melkglas, en dat is voorzien van een tweede melkuitstroom, een tweede melkleiding, die in stromingsverbinding is aangesloten op de tweede melkuitstroom en op de ten minste ene opslagtank, en een tweede verpompinrichting die is ingericht voor verpompen van althans een deel van het melkmaal vanuit het tweede melkglas in de tweede melkleiding, waarbij de tweede verpompinrichting het melkmaal met een lager debiet door de tweede melkleiding verpompt dan dat de eerste verpompinrichting dat melkmaal door de eerste melkleiding verpompt.
De uitvinding maakt hierbij gebruik van het inzicht dat enerzijds de capaciteit van het melksysteem niet terugloopt, omdat het leegpompen van het eerste melkglas in beginsel even snel geschiedt als bij de bekende melksystemen en aldus de melkinrichting ook even snel weer vrij komt, maar dat anderzijds het verpompen van de melk slechts tot het tweede melkglas met de bijbehorende grotere snelheid, althans het grotere debiet, hoeft te geschieden. Hoge snelheden zijn nadelig voor de kwaliteit van de melk, met name van de vetbolletjes daarin. Vooral bij grotere melksystemen bevindt de melktank voor (gekoelde) opslag van de melk zich vaak op behoorlijk grote afstand. Als de melk over een dergelijke afstand met hoge snelheid wordt verpompt is het mogelijk dat veel vetbolletjes beschadigd raken, en er veel vrije vetzuren worden gevormd, hetgeen nadelig is voor de melkkwaliteit. Volgens de uitvinding wordt de melk van het melkmaal van het eerste naar het tweede melkglas verpompt met een normale snelheid/dibiet, en vervolgens met een lagere snelheid/debiet daaruit verder verpompt. Alternatief kan men zeggen dat de leegpomptijd van het eerste melkglas korter is dan de leegpomptijd van het tweede melkglas. De eerste leegpomptijd is in beginsel zo kort mogelijk, althans voldoende kort om het melkglas weer beschikbaar te stellen voor de volgende melkbeurt. Het is wenselijk om hiervoor niet meer dan ongeveer 1 minuut te gebruiken, omdat binnen die tijd een volgend melkdier de melkinrichting kan betreden en worden voorbereid op haar melking, met reiniging, stimulering en aansluiten van de melkbekers. De verpompsnelheid kan bijvoorbeeld van 10 tot wel 25 liter/minuut bedragen. Daarentegen kan de leegpomptijd van het tweede melkglas zo lang zijn als een gemiddelde melkbeurt, zoals bijvoorbeeld 6 tot 9 minuten. De verpompsnelheid kan daarmee dalen tot bijvoorbeeld 1,5-2 liter/minuut, hetgeen een veel mildere behandeling van de melk waarborgt. Niet alleen blijft de melkkwaliteit beter doordat minder vetbolletjes worden beschadigd, maar ook wordt de melk minder vermengd met lucht door de lagere stroomsnelheid.
Merk op dat de met een normale en dus grotere snelheid af te leggen padlengte bij de uitvinding kleiner is dan bij de bekende melksystemen. Een dergelijke afstand kan bijvoorbeeld beperkt blijven tot een meter of nog minder. Merk ook op dat het geen probleem is om voor de (eerste) melkleiding die het eerste en het tweede melkglas verbindt een grotere doorsnede te kiezen dan gebruikelijk. Dit verlaagt de snelheid van de melk nog verder, zonder dat er veel overlast ontstaat doordat de melk niet altijd de gehele leiding kan vullen, want dat is voor de korte verplaatsing niet relevant. Met voordeel is daarom een doorsnedeoppervlakte van de eerste melkleiding groter dan, met meer voordeel ten minste tweemaal zo groot als, een doorsnedeoppervlakte van de tweede melkleiding.
Merk voorts op dat het melkmaal bijvoorbeeld naar de melktank kan worden verpompt om daar te worden opgeslagen, als een consumptiemelk. Ook is het mogelijk om niet voor consumptie geschikte melk alternatief af te voeren naar bijvoorbeeld een riool of naar een of meer aanvullende opslaghouders, zoals biestmelk of kalvermelk. Voorts is het niet noodzakelijk dat het gehele melkmaal wordt verpompt van het eerste naar het tweede melkglas, of van daaruit naar een en dezelfde bestemming. Een en ander zal verderop nader worden toegelicht.
Voordelige doch niet beperkende uitvoeringsvormen zijn beschreven in de afhankelijke conclusies, alsmede in de hierna volgende beschrijving.
In uitvoeringsvormen hebben het eerste en het tweede melkglas in hoofdzaak eenzelfde volume. Aldus is gewaarborgd dat het tweede melkglas altijd de volledige inhoud van het eerste melkglas kan verwerken. Anderzijds wordt hierdoor ook het volume van het tweede melkglas beperkt tot wat nodig is, waardoor de hoeveelheid materiaal voor het tweede melkglas en het volume dat dit inneemt zo veel mogelijk beperkt blijft. In het bijzonder hebben het eerste en het tweede melkglas elk een volume dat in hoofdzaak gelijk is aan een maximaal verwacht melkmaal. Dit waarborgt dat het eerste melkglas, en dus het tweede melkglas, in beginsel nooit overvol kan raken. Ingeval een melkdier een onverwacht groot melkmaal levert, bijvoorbeeld na een zeer lang melkinterval, of een nieuw melkdier van een ander ras of dergelijke, is het overigens mogelijk om het eerste melkglas reeds te verpompen naar het tweede melkglas voordat de melking geheel klaar is.
Met in hoofdzaak eenzelfde volume respectievelijk volume in hoofdzaak gelijk aan wordt in dit verband bedoeld dat de volumina minder dan 50%, met voordeel minder dan 20% verschillen. Met nadruk wordt hier gesteld dat het tweede melkglas niet gelijk is aan een buffertank die op zich bekend is. Een dergelijke buffertank is bedoeld om met de melkinrichting te kunnen blijven melken als bijvoorbeeld de bulkmelktank wordt geleegd of gereinigd, en de melk dus niet kan worden afgevoerd naar die bulktank. De buffertank dient dan om de melk van meerdere melkmalen op te slaan, en van daaruit uiteindelijk af te voeren naar de bulkmelktank. Dat afvoeren gebeurt dan veelal weer met in beginsel dezelfde of vergelijkbare snelheid als waarmee melk wordt afgevoerd uit het eerste melkglas.
In uitvoeringsvormen omvat de melkinrichting een melkplaats met een vrijwillig door het melkdier bezoekbare melkrobot. Hoewel de uitvinding zeker ook geschikt is om te worden gecombineerd met een conventionele melkinrichting of een melkrobot met gedwongen en daardoor regelmatig koeverkeer, biedt de uitvoering met een vrijwillig bezoekbare melkrobot verdere voordelen. Juist vanwege het vrijwillige koeverkeer kan er bijvoorbeeld enige tijd tussen bezoeken door melkdieren zijn. In een dergelijk geval is het voordelig om de verpomptijd nog verder aan te passen, in het bijzonder te verlagen. De besturing kan de pompsnelheid van de eerste en/of van de tweede pompinrichting verlagen, ofwel de respectieve verpomptijd verlengen, op basis van een uit historische gegevens bepaalde verwachte tijd tot een volgend bezoek. Alternatief kan bijvoorbeeld, zolang de besturing nog geen volgend melkdier detecteert met een daartoe verschaft dierdetectie- en/of -identificatiesysteem, de besturing de verpomping van althans een deel van de melk van het melkmaal uitvoeren met een lagere pompsnelheid. Andere maatregelen voor een lagere melksnelheid zijn op zich bekend. Al dergelijke maatregelen kunnen leiden tot een verder verbeterde melkkwaliteit. En met name bij robotmelken met vrijwillig koeverkeer bestaat de mogelijkheid tot dergelijke kwaliteitsverbeterende maatregelen, in tegenstelling tot melksystemen met gedwongen koeverkeer, waarbij een direct aansluitende volgende melking reeds vaststaat, en er dus geen speling is om de snelheden te verlagen.
In uitvoeringsvormen omvat het melksysteem ten minste twee van genoemde melkinrichtingen, in het bijzonder melkrobots, en zijn deze elk voorzien van een respectief eerste melkglas met eerste verpompinrichting en respectief daarmee verbonden tweede melkglas met tweede verpompinrichting, alsmede een leidingstelsel, via welk leidingstelsel elk der tweede melkglazen verbindbaar is met de ten minste ene melktank, waarbij de besturing is ingericht voor besturen van de respectieve verpompinrichtingen om elk respectief melkmaal afzonderlijk via het leidingstelsel naar de ten minste ene melktank te verpompen.
Bij grotere bedrijven zijn er vaak meerdere melkinrichtingen verschaft in het melksysteem. Bijvoorbeeld is een enkele melkrobot geschikt voor 60 tot 80 melkkoeien, zodat grotere bedrijven een overeenkomstig aantal melkrobots zullen omvatten. Het bijbehorende leidingstelsel kan in beginsel volledig gescheiden verbindingen van elk der melkinrichtingen naar de een of meer melktanks omvatten. De besturing daarvan is dan in beginsel zeer eenvoudig, en kan gewoon onderling parallel geschieden. Ook is het mogelijk om de meerdere melkinrichtingen, althans twee of meer daarvan, via hun respectieve tweede melkglas, aan te sluiten op een enkele melkleiding. De besturing van het melksysteem, of desgewenst de respectieve besturingen van de melkinrichtingen, kan resp. kunnen dan zijn ingericht om de respectieve melkmalen afzonderlijk te verpompen naar de gewenste bestemming zoals de of een melktank. Voorts zullen in dit geval een of meer door de besturing(en) bestuurbare kleppen zijn verschaft in het leidingstelsel. Het is daartoe voldoende als elk melkmaal als een ononderbroken geheel de melkleiding wordt ingepompt, zodat deze als een melkplug naar de bestemming wordt vervoerd, en er weinig kans is op vermenging van de opeenvolgende melkmalen. Dit kan van belang zijn om op basis van de respectieve melkeigenschappen een of meer handelingen uit te voeren, zoals kiezen van een bestemming voor het melkmaal.
Hierboven is reeds aangegeven dat de melk van het melkmaal verpompt kan worden naar een melktank. In een dergelijke melktank kan de melk gekoeld worden bewaard totdat deze bijvoorbeeld wordt opgehaald door een melktankwagen, of anderszins verder wordt verwerkt. Ook is het mogelijk dat de melk van een melkmaal, of althans een deel daarvan, niet wordt opgeslagen maar wordt afgevoerd naar een riool of andere afvoer, bijvoorbeeld omdat de melk antibiotica bevat. Ook is het mogelijk om de melk wel op te slaan, maar dan in een tweede tank. De tweede tank bevat dan bijvoorbeeld bruikbare, maar niet voor menselijke consumptie geschikte melk, zoals biestmelk. Ook is het mogelijk dat de melk van het melkmaal, op basis van bijvoorbeeld de kwaliteit ervan, in een van twee of meer consumptiemelktanks wordt opgeslagen. In uitvoeringsvormen omvat het melksysteem derhalve meerdere met het of elk tweede melkglas verbindbare melktanks.
Hier wordt opgemerkt dat een dergelijke uitvoeringsvorm belangrijke effecten met zich mee kan brengen. Eenrzijds blijft aldus ook in grotere bedrijven met meerdere melkinrichtingen gewaarborgd dat de verschillende melkmalen gescheiden van elkaar kunnen blijven. Melk van verschillende melkdieren kan verschillende eigenschappen hebben. Om een optimaal gebruik van die melk met die eigenschappen te waarborgen is het van belang om die melk(malen) gescheiden te houden. Wanneer twee of meer melkinrichtingen tegelijk klaar met melken zouden zijn, en dus gelijktijdig hun respectieve melkglazen zouden willen legen in een en dezelfde melkleiding, zal toch de een op de ander moeten wachten om vermenging te voorkomen. Dat kan in sommige gevallen ten koste gaan van de capaciteit. Bij de onderhavige uitvinding wordt dit opgevangen doordat de besturing er alleen voor hoeft te zorgen dat tijdens een volgende melking beide tweede melkglazen worden leeggepompt. Immers kunnen hier wel beide eerste melkglazen direct en gelijktijdig worden leeggepompt zonder gevaar van melkvermenging. Vervolgens is er een tijdsspanne beschikbaar om beide tweede melkglazen leeg te pompen. Weliswaar zal dan de pompsnelheid hoger, d.w.z. de leegpomptijd korter, moeten worden gekozen, maar de nu iets hogere snelheid, die nog steeds lager is dan gebruikelijk, weegt niet op tegen de voordelen van voorzichtige melkbehandeling en gescheiden kunnen houden van de (consumptie)melkmalen.
In uitvoeringsvormen omvat het melksysteem voorts een met de tweede melkleiding en/of ten minste één van de een of meerdere melktanks in stromingsverbinding staande melkbehandelingsinrichting voor het ontvangen en behandelen van de melk van het melkmaal, in het bijzonder het op een gewenste temperatuur of samenstelling brengen van genoemde melk. De uitvinding maakt gebruik van het inzicht om door middel van het tweede melkglas een zeer milde behandeling van melk mogelijk te maken, en bereikt dit mede door het met veel lagere snelheid kunnen verpompen van de melk vanuit het tweede melkglas. Dat betekent ook dat de melkstroom weliswaar een kleinere piekgrootte heeft, maar ook veel regelmatiger is. En dat kan voordelig zijn indien de melk vervolgens wordt behandeld in de aangekoppelde melkbehandelingsinrichting. Veel van dergelijke melkbehandelingsinrichtingen hebben baat bij een dergelijke gelijkmatiger melkstroom, bijvoorbeeld omdat dat hun maximale capaciteit kleiner kan worden gekozen en/of omdat ook zij dan veelal de melk op een voorzichtiger wijze kunnen behandelen.
De uitvinding is ook, zoals al hierboven beschreven, zeer geschikt om verschillende melkmalen ook gescheiden te kunnen houden. De betreffende melkmalen kunnen in eigenschappen verschillende melk bevatten, die wellicht ook verschillend moet worden behandeld. Bijvoorbeeld is de melk van sommige melkdieren zeer geschikt voor kaas vanwege een zeer laag cel- en/of kiemgetal, of is deze afkomstig van een genetisch afwijkend of gemodificeerd melkdier welks melk een bijzondere stof bevat.
In uitvoeringsvormen omvat de of elke melkinrichting ten minste één van een met de besturing werkzaam verbonden dieridentificatieinrichting voor identificeren van het melkdier en met een diergegevensbestand met informatie over tenminste een hoeveelheid en/of de samenstelling van de melk van het melkdier, en een met de besturing werkzaam verbonden melksensorinrichting voor bepalen van informatie over een hoeveelheid en/of de melksamenstelling van de gemolken melk, waarbij de besturing is ingericht om de respectieve verpompinrichtingen en/of het leidingstelsel te besturen op basis van de genoemde informatie. Met behulp van genoemde informatie kan de besturing bijvoorbeeld het leidingstelsel, zoals kleppen daarvan, zodanig besturen dat melk met bekende eigenschappen naar een bijbehorende bestemming gaat of anderszins op een bij die melk horende wijze wordt behandeld. De informatie kan hierbij zijn gebaseerd op de dieridentiteit. De dieridentiteit kan in de besturing of een daarmee werkzaam verbonden inrichting worden gekoppeld aan de informatie, die bijvoorbeeld kan omvatten dat de melk een bepaalde unieke stof bevat, een bepaald (laag) kiem- en/of celgetal heeft, of juist dat het dier is behandeld met antibiotica, pas heeft afgekalfd of een ziekte zoals mastitis heeft, enzovoort. Dergelijke informatie is in beginsel historische informatie, die hetzij door de boer of bedienende persoon kan zijn ingebracht, of op basis van vroegere metingen aan de melk of het dier, enzovoort, en deze informatie zal over het algemeen niet of slechts langzaam variëren. De genoemde informatie kan ook of mede afkomstig zijn van de melksensorinrichting, die dan, met voordeel in echttijd, informatie omtrent de melk verschaft aan de besturing. Dergelijke informatie kan van melkbeurt tot melkbeurt of zelfs tijdens een melkbeurt variëren, en kan velerlei zijn, met in het bijzonder informatie omtrent de samenstelling. De samenstellingsinformatie kan relatief zijn, zoals een aanduiding of een bepaalde stof in de melk aanwezig is, zoals een antibioticum, bloed, een verhoogd celgetal of een bijzondere stof in een genetisch afwijkend dier. De samenstellingsinformatie kan alternatief of aanvullend absolute informatie omvatten, zoals gehaltes aan een of meer stoffen, waaronder, melkvet, melkeiwit, lactose, celgetal enzovoort.
Met behulp van dergelijke informatie wordt het bijvoorbeeld mogelijk om melk van verschillende soorten gescheiden te houden, omzichtig te behandelen, en toch zonder of met slechts weinig capaciteitsverlies voor het melksysteem als geheel.
Bijvoorbeeld omvat in uitvoeringsvormen het melksysteem voorts een in een gewenste melkstroomrichting na de of elke tweede verpompinrichting verschaft warmtewisselsysteem dat is ingericht voor op een gewenste temperatuur brengen van de melk van het melkmaal, waarbij ten minste één van de of elke tweede verpompinrichting en de warmtewisselinrichting bestuurbaar is door de besturing op basis van de informatie. De warmtewisselinrichting kan hierbij dienen om de melkte koelen, naar bijvoorbeeld een temperatuur van ten hoogste 4°C voor opslag, maar ook naar een andere temperatuur zoals een temperatuur geschikt om yoghurt of kaas van de melk te maken. In bijzondere uitvoeringsvormen zijn er meerdere warmtewisselinrichtingen verschaft, waarvan er ten minste twee de melk op elk een andere temperatuur brengen. Met voordeel is er dan een leidingstelsel verschaft met een door de besturing aanstuurbare klepinrichting, waarbij de besturing de klepinrichting bestuurt op basis van de genoemde informatie voor sturen van de mei k naar een gewenste van de warmtewisselinrichtingen. Aldus kan voor kaas geschikte melk, bijvoorbeeld met een zeer laag kiemgetal, naar een andere bestemming worden gestuurd en reeds voorbewerkt, dan andere melk zoals melk voor directe menselijke consumptie.
Met voordeel is de besturing ingericht om de of elke tweede verpompinrichting zodanig te bedienen dat een resulterende netto totale melkstroom vanuit de tweede verpompinrichting(en) naar genoemde warmtewisselinrichting, zo weinig mogelijk variatie vertoont. Bijvoorbeeld wordt elke tweede verpompinrichting zodanig aangestuurd dat de pompsnelheid in hoofdzaak een constante waarde heeft, die bijvoorbeeld gebaseerd is op een historische gemiddelde totale productie, al dan niet als functie van het tijdstip op de dag. In beginsel hebben melkdieren namelijk een intrinsieke melkproductie die gedurende uren (tot wel 10-15 uur) na een melking ruwweg gelijk blijft. Aldus zal een totale dagproductie eveneens veelal weinig veranderen. Op die manier is redelijk te voorspellen wat een verpompsnelheid dient te zijn om alle melk zo gelijkmatig mogelijk door de warmtewisselinrichting te verpompen, om zodoende een goede controle over de warmteuitwisseling te krijgen en minder afhankelijk te zijn van de capaciteit van de melkinrichting, met name de daadwerkelijke momentaan gemolken melkstroom. Uiteraard kan er variatie zitten in de bezoekdichtheid van de melkdieren aan de melkinrichting(en). Zo is het 's nachts vaak rustiger dan op een aantal momenten overdag. Daarmee kan de besturing rekening houden door bijvoorbeeld de verpompsnelheid eveneens volgens een dergelijk patroon te variëren en/of een pompsnelheid aan te houden die is ingesteld op de maximale productie tijdens de dag. Andere instellingen zijn echter mogelijk. Op al dergelijke wijzen kan de besturing van het melksysteem ertoe bijdragen dat de capaciteit van het warmtewisselsysteem netto zo laag mogelijk kan blijven. Niet alleen wordt de te koelen of te verwarmen melk zo geleidelijk mogelijk aangevoerd, maar voorts is het voordelig als de besturing, op basis van de informatie voorts de warmtewisselinrichting kan aansturen. Bijvoorbeeld kan de capaciteit aangepast worden aan de ontvangen hoeveelheid melk, die immers al tijdens de melking, en ten laatste bij het verpompen vanuit het eerste melkglas wordt bepaald. Het aansturen van de warmtewisselinrichting is niet alleen energetisch gunstig, doordat een te lage of juist een overcapaciteit doelmatig kan worden voorkomen, maar kan tevens voorkomen dat de melk te veel afkoelt of verhit wordt, en dan bevriest respectievelijk aanbrandt. Een groot voordeel van het melksysteem volgens de onderhavige uitvinding is dat verdere inrichtingen in het systeem die melk ontvangen kunnen worden bestuurd door de besturing op basis van genoemde informatie, die een hoeveelheid of een samenstellingsinformatie, en bij voorkeur beide omvat. Aldus kan de besturing de verdere inrichtingen instellen voor de gewenste handeling, met name op basis van de samenstelling, en bovendien voor hoeveel melk die behandeling geldt, en zoals reeds hierboven aangegeven kan die behandeling in relatieve rust plaatsvinden, omdat de aansturing vanuit het tweede melkglas niet gedwongen wordt door het vrijmaken van de melkinrichting(en).
De uitvinding zal nu nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin een niet-beperkende uitvoeringsvorm is getoond, en waarin:
Figuur 1 een schematisch aanzicht toont van een eerste melksysteem volgens de uitvinding, en
Figuur 2 toont een schematisch aanzicht van een ander melksysteem volgens de uitvinding.
Figuur 1 toont een schematisch aanzicht van een eerste melksysteem 1 volgens de uitvinding. Het systeem 1 omvat een automatische robotmelkinrichting 2, melkbekers 3, een robotarm 4 en een besturing 5, met een gegevensbestand 6, en voorts een melksensor7, een melkslang 8, een eerste melkglas 9 met een eerste melkuitstroom 10, een eerste melkpomp 11, een tweede melkslang 12, een tweede melkglas 13 met een tweede melkuitstroom 14, een tweede melkpomp 15 een melkleiding 16, alsmede een melktank 17. Met 18 is een driewegklep aangeduid met een afvoer naar een riool 19.
Voorts is getoond een melkplaats 50 met een melkdier 100 met spenen 101 en een ID-tag 102 alsmede een dieridentificatieinrichting 30.
De robotmelkinrcihting 2 omvat een robotarm 4 voor aansluiten van melkbekers 3, waarvan er hier slechts één is getoond, op de spenen 101 van een melkdier 100. De robotarm is hier voorzien van een grijper voor één voor één grijpen en aansluiten van melkbekers 3, maar dit kan ook een arm zijn die voorzien is van een houder met de vier melkbekers losneembaar daarop aangebracht. Dergelijke details zijn hier echter niet van belang. Voor de besturing is de robotmelkinrichting voorzien van of aangesloten op een besturing 5, met een gegevensbestand 6 met gegevens over de melkdieren en/of met ruimte voor opslaan van gegevens over de melkdieren zoals melkgegevens. Voor een juiste koppeling van gegevens in het bestand 6 is er een dieridentificatieinrichting 30 verschaft, zoals een taglezer, voor lezen van een ID-tag 102 rond de hals van het melkdier 100. Het melkdier 100 kan zich hierbij vrijwillig melden op de melkplaats 50, of ook als gevolg van gedwongen koeverkeer, waarbij een kudde bijvoorbeeld tweemaal daags naar een melkplaats wordt gedreven.
De robotmelkinrichting 2, 4 kan ook worden vervangen door een conventionele melkinrichting, waarbij de melkbekers 3 met de hand worden aangesloten door melkers. Dit maakt voor de uitvinding niet uit, al zullen de voordelen zwaarder wegen bij onregelmatig, vrijwillig dierbezoek, zoals in een robot met vrij koeverkeer.
Bij melken van het melkdier 100 zal de gewonnen melk via de melkslang 8 worden opgevangen als een melkmaal in het eerste melkglas 9. Mede op basis van bij het melkdier 100 horende gegevens uit het bestand 6 en/of gegevens die tijdens het melken worden gewonnen door de melksensor 7 kan een melkkwaliteit worden bepaald en mede op basis daarvan ook wat de bestemming wordt van de melk. Melk die aan de vereisten voldoet wordt bijvoorbeeld door de besturing 5 naar de bulktank 17 voor consumptiemelk gestuurd, terwijl ongeschikte melk, zoals melk van zieke melkdieren, naar een andere bestemming zoals een riool 19 kan worden gestuurd, wanneer de besturing 5 de driewegklap 18 overeenkomstig aanstuurt. Uiteraard is het mogelijk om meerdere bestemmingen te verschaffen, met een overeenkomstig aangepaste klepinrichting.
Teneinde de melkinrichting 2, 4 zo snel mogelijk weer vrij te maken voor een volgende melking zal de melk in het eerste melkglas 9 met behulp van de eerste melkpomp 11 via de eerste melkuitstroom 10 worden weggepompt. De beschikbare tijd is in beginsel niet meer dan de tijd die nodig is voor het melkdier 100 om de melkplaats 50 te verlaten, en om een volgend melkdier de plaats te laten innemen en de melking voor te bereiden. Dit is een tijd in de grootteorde van 1 minuut. Bij de bekende melksystemen zou deze melk dan ook met een overeenkomstig hoge snelheid door heel het melkleidingsysteem naar de melktank worden gepompt. Bij dergelijke hoge snelheden wordt de melk echter mechanisch belast en innig vermengd met lucht. Dit is ongunstig voor de melkkwaliteit, met name die van de vetbolletjes, omdat hierbij betrekkelijk veel vrije vetzuren vrijkomen, hetgeen de melk ranzig maakt. Bij de onderhavige uitvinding daarentegen wordt de melk van het melkmaal weliswaar even snel uit het eerste melkglas 9 gepompt, maar slechts over een korte afstand, namelijk slechts door de korte tweede melkslang 12 tot het tweede melkglas 13. Niet alleen is deze afstand veel korter dan een gemiddelde afstand tot de bulktank in een gebruikelijk melksysteem, welke laatste afstand algauw tientallen meters bedraagt, maar ook kan de tweede melkslang 12 zijn geoptimaliseerd voor snel transport over een korte afstand. Bijvoorbeeld kan de tweede melkslang een grote diameter hebben, en ook anderszins weinig stromingsweerstand.
Eventueel vermengde lucht kan vervolgens in het tweede melkglas 13 weer ontsnappen. Belangrijker echter is dat de melk vervolgens met behulp van de tweede melkpomp 15 via de tweede melkuitstroom 14 en de melkleiding 16 veel rustiger kan worden verder gepompt naar de melktank 17. De tijd voor dit afpompen is namelijk bijvoorbeeld ongeveer gelijk aan de tijd vanaf ontvangen van de melk vanuit het eerste melkglas tot het einde van de volgende melking. Deze tijd is in beginsel minimaal gelijk aan de duur van een melking, zo'n 6 a 10 minuten, maar ingeval zich niet direct een volgend melkdier meldt, kan die tijd vrijwel onbeperkt oplopen. De verpompsnelheid van de melk door de tweede melkpomp 15 kan derhalve veel lager worden gekozen, hetgeen de melkkwaliteit ten goede komt. Bovendien kan de besturing 5 zijn ingericht om die verpompsnelheid dynamisch te regelen, bijvoorbeeld op basis van de verwachte wachttijd. De verwachte wachttijd kan op zijn beurt door de besturing bepaald worden aan de hand van het tijdstip waarop een volgend melkdier wordt geïdentificeerd, en/of wanneer een melking van het volgende melkdier begint, en/of de verwachte melkgift van het volgende melkdier en op basis daarvan de verwacht melkingsduur, enzovoort.
Merk op dat het voordelig is om de driewegklep 18 te verschaffen tussen het eerste melkglas 9 en het tweede melkglas 13. Het heeft immers geen zin om voorzichtig om te gaan met melk die vervolgens toch niet naar de consumptiemelktank 17 gaat.
Figuur 2 toont een schematisch aanzicht van een ander melksysteem volgens de uitvinding.
Het melksysteem omvat hier een tweetal melkinrichtingen 2 en 2' en een besturing 5 met gegevensbestand 6. Hierbij geldt dat soortgelijke onderdelen in de hele figuur zijn aangeduid met dezelfde verwijzingscijfers, desgewenst voorzien van een of meer accenttekens. De melkinrichtingen bedienen respectieve melkplaatsen 50 en 50' met taglezers 30 en 30', en omvatten elk melkbekers 3, 3', een bedienbare robotarm 4, 4', sensoren 7-1 en 7-2 resp. 7-1' en 7-2', een melkslang 8, 8', een eerste melkglas 9, 9', een eerste melkuitlaat 10, 10', een eerste melkpomp 11, 11', een tweede melkslang 12, 12', een tweede melkglas 13, 13', een tweede melkuitlaat 14, 14', een tweede melkpomp 15, 15', en een melkleiding 16, 16', alsmede een driewegklep 20, 20' met een afvoerleiding 21,21'.
Voorts omvat het melksysteem een klepinrichting 22 en twee melktanks 17, 17'.
Wanneer een melkdier zich voor een melking meldt op de melkplaats 50 terwijl melkplaats 50' leeg is en blijft gedurende de melking, komt de werking van het melksysteem van figuur 2 grotendeels overeen met die van het melksysteem van figuur
1. De melk van de melking wordt als melkmaal opgevangen in het eerste melkglas 9. Op basis van gegevens uit het bestand 6, die horen bij het geïdentificeerde melkdier, en/of op basis van gegevens zoals vastgesteld in de melk door sensoren 7-1 en/of 7-2 beslist de besturing 5 of het melkmaal moet worden afgevoerd naar de afvoerleiding 21, door omzetten van de driewegklep 20, of naar een van de melktanks 17 of 17', indien het geschikte consumptiemelk is. Op basis van de dieridentiteit en gegevens in bestand 6 en/of de door de sensoren 7-1 en 7-2 gemeten waarden kan de besturing 5 bepalen in welke tank 17 of 17' de melk dient te worden opgeslagen. Bijvoorbeeld omvat de kudde melkdieren een of meer melkdieren met bijzondere melk, zoals genetisch afwijkende melk, A2-melk, enzovoort. Ook is het mogelijk om melk van dieren met een lager dan gemiddeld vet- of eiwitgehalte in de ene tank 17 op te slaan, en dieren met een hoger dan gemiddeld vet- of eiwitgehalte in de andere tank 17'. Het is zelfs mogelijk om een eerste deel van de melk van een melking op te slaan in de eerste tank 17 en een tweede deel van de melk in de tweede tank 17'. Hierdoor kan het tweede, vetrijkere deel van de melk van elke melking worden verzameld. De aldus verkregen melk bevat meer vet (room) en kan aldus als een vetrijker, duurder product worden verwerkt. Anderzijds kan de vetarmere melk in tank 17 bijvoorbeeld worden gebruikt voor magere en /of halfvolle melk, omdat daar immers minder vet uit hoeft te worden verwijderd.
In al deze gevallen bestuurt de besturing 5 de benodigde onderdelen, met name de eerste en tweede melkpomp 11 en 15, alsmede de driewegklep 20 en de klepinrichting 22. De klepinrichting is hier slechts schematisch getekend, maar omvat een of meer kleppen en leidingen naar de verschafte melktanks 17 en 17'.
Niet getoond zijn optionele melkverwerkingsonderdelen, zoals koelers/warmtewisselaars, pasteuriseerinrichtingen en andere. Deze kunnen zijn verschaft, in stromingsrichting van de melk gezien, na de klepinrichting 22, en dan voor of na de tank 17 of 17'. Een groot voordeel van toepassing van dergelijke melkverwerkingsonderdelen, bij plaatsing vóór de tank 17 of 17' is dat de melk in een zo constant mogelijke stroom, en met laag debiet, kan worden aangeboden aan de verwerkingsinrichting. Daardoor kan de capaciteit ervan eveneens betrekkelijk laag worden gekozen. Dit geldt bijvoorbeeld voor koelers, pasteuriseerinrichtingen, enzovoort.
Bovenstaande beschrijving gold met name voor het geval dat zich alleen op melkplaats 50 een melkdier bevond dat werd gemolken. Ingeval zich op melkplaats 50' wel een melkdier bevond of bevindt tijdens de melking van het melkdier op melkplaats 50 kan het zijn dat het wegpompen van het melkmaal vanuit melkplaats 50 en het wegpompen van het melkmaal vanuit de melkplaats 50' elkaar kunnen beïnvloeden. In de stand van de techniek zouden beide melkmalen, om geen of althans zo weinig mogelijk capaciteitsverlies bij de melkinrichtingen te krijgen, tegelijk worden weggepompt uit het respectieve eerste en daar enige melkglas, en dus tegelijk in een melkleiding terechtkomen. Aldus zouden beide melkmalen onvermijdelijk worden vermengd.
Daarentegen kunnen bij de onderhavige uitvoeringsvorm volgens de uitvinding nog steeds beide melkmalen zelfs tegelijk uit de respectieve eerste melkglazen 9 en 9' worden weggepompt. Ze worden dan echter opgevangen in de respectieve tweede melkglazen 13 en 13'. Van daaruit kan de besturing 5 elk melkmaal afzonderlijk naar de gewenste melktank 17 of 17' verpompen, waarbij het andere melkmaal op zijn beurt kan wachten. Nog steeds is de tijd voor het verpompen van het melkmaal hierbij langer dan bij een conventioneel melksysteem. Het legt dus in het algemeen minder weg af met een hoge snelheid/hoog debiet dan in een conventioneel melksysteem. In de praktijk zal het niet vaak voorkomen dat twee melkmalen exact tegelijk klaar zijn om te worden verpompt. Veel vaker zal na het beëindigen van een melking het volgende melkmaal pas enige tijd later beschikbaar komen. De besturing 5 kan hierbij het eerste melkmaal rustig beginnen te verpompen, en wanneer of zodra een tweede melkmaal klaar staat om te worden verpompt kan de besturing als dat nodig is de verpompsnelheid opvoeren om voldoende tijd te hebben voor verpompen van het tweede melkmaal.
Een belangrijke opmerking is dat de besturing telkens kan blijven garanderen dat de melkmalen gescheiden blijven. Dat betekent ook dat melkmalen met verschillende eigenschappen ook verschillend behandeld kunnen blijven worden. Er hoeft geen vermenging op te treden, zodat zelfs per melkmaal optimale kwaliteit van de melk kan worden gewaarborgd. Het is dan ook niet nodig om melkdieren met bijzondere eigenschappen individueel of in kleine groepjes te houden. Niet alleen is dat ongunstig voor het dierenwelzijn van de meeste melkdieren, die veelal kuddedieren zijn, maar beperkt ook de inspanningen en kosten op het gebied van huisvesting en ander diermanagement.
Bij een alternatieve uitvoeringsvorm van het melksysteem volgens figuur 2 is er een bestuurbare verbinding, bijvoorbeeld met een driewegklep en een leiding, verschaft tussen de eerste melkpomp 11 en beide tweede melkglazen 13 en 13'. Verder optioneel is er een vergelijkbare verbinding verschaft van het eerste melkglas 9' naar beide tweede melkglazen 13 en 13'. De besturing 5 kan aldus bijvoorbeeld reeds tijdens een melking twee of meer delen van een melkmaal gescheiden aanbieden aan de rest van het melksysteem.
Voorts wordt hier opgemerkt dat in het algemeen ook meer dan twee melkinrichtingen 2, 3 kunnen zijn verschaft. Ook kunnen meer dan twee tweede melkglazen 13 zijn verschaft. Ook kunnen meer dan twee melktanks 17 zijn verschaft. Uiteraard zijn in voorkomende gevallen de betreffende leidingen en stuurkleppen verschaft. Aldus kan de besturing onderscheid maken in meerdere soorten melk, al dan niet in één melking. Het aantal tweede melkglazen 13 per melksysteem kan bijvoorbeeld gelijk zijn als het aantal melktanks 17, waarbij van elke melkinrichting 2, 3 het respectieve eerste melkglas 9 door de besturing verbindbaar is met elk der tweede melkglazen. De keuze van het tweede melkglas bepaalt de besturing weer aan de hand van diergegevens 5 en/of sensorgegevens van de melk van het melkdier. Ook is het mogelijk om per melkinrichting 2, 3 een tweede melkglas te verschaffen, waarbij alle tweede melkglazen 13 via een soortgelijke klepinrichting als inrichting 22 in Figuur 2 verbindbaar zijn met elk van de meerdere melktanks 17.
De beschreven en getoonde uitvoeringsvormen zijn slechts niet-beperkend 10 bedoeld ter uitleg van de uitvinding. De beschermingsomvang is beschreven in de aangehechte conclusies.

Claims (8)

  1. CONCLUSIES
    1. Melksysteem, omvattende een melkinrichting voor melken van een melkmaal van een melkdier tijdens een melkbeurt en een besturing voor het melksysteem, en voorzien van:
    - meerdere melkbekers, elk uitlopend in een melkslang,
    - een met de melkslangen verbonden eerste melkglas ingericht voor ontvangen van het melkmaal, en voorzien van een eerste afsluitbare melkuitstroom,
    - een eerste melkleiding die in stromingsverbinding met de eerste melkuitstroom staat,
    - een eerste verpompinrichting die is ingericht voor verpompen van het melkmaal vanuit het eerste melkglas in de eerste melkleiding,
    - ten minste één opslagtank voor via de eerste melkleiding ontvangen en opslaan van althans een deel van het melkmaal, voorts omvattende een tweede melkglas, dat in stromingsverbinding aangesloten is op de eerste melkleiding voor daaruit ontvangen van het melkmaal uit het eerste melkglas, en dat is voorzien van een tweede melkuitstroom, een tweede melkleiding, die in stromingsverbinding is aangesloten op de tweede melkuitstroom en op de ten minste ene opslagtank, en een tweede verpompinrichting die is ingericht voor verpompen van althans een deel van het melkmaal vanuit het tweede melkglas in de tweede melkleiding, waarbij de tweede verpompinrichting het melkmaal met een lager debiet door de tweede melkleiding verpompt dan dat de eerste verpompinrichting dat melkmaal door de eerste melkleiding verpompt.
  2. 2. Melksysteem volgens conclusie 1, waarbij het eerste en het tweede melkglas in hoofdzaak eenzelfde volume hebben, in het bijzonder ter grootte van een maximaal verwacht melkmaal.
  3. 3. Melksysteem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de melkinrichting een melkplaats met een vrijwillig door het melkdier bezoekbare melkrobot omvat.
  4. 4. Melksysteem volgens een der voorgaande conclusies, omvattende ten minste twee van genoemde melkinrichtingen, in het bijzonder melkrobots, en elk voorzien van een respectief eerste melkglas met eerste verpompinrichting en respectief daarmee verbonden tweede melkglas met tweede verpompinrichting, alsmede een leidingstelsel, via welk leidingstelsel elk der tweede melkglazen verbindbaar is met de ten minste ene melktank, waarbij de besturing is ingericht voor besturen van de respectieve verpompinrichtingen om elk respectief melkmaal afzonderlijk via het leidingstelsel naar de ten minste ene melktank te verpompen.
  5. 5. Melksysteem volgens een der voorgaande conclusies, omvattende meerdere met het of elk tweede melkglas verbindbare melktanks.
  6. 6. Melksysteem volgens een der voorgaande conclusies, voorts omvattende een met de tweede melkleiding en/of ten minste één van de een of meerdere melktanks in stromingsverbinding staande melkbehandelingsinrichting voor het ontvangen en behandelen van de melk van het melkmaal, in het bijzonder het op een gewenste temperatuur of samenstelling brengen van genoemde melk.
  7. 7. Melksysteem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de of elke melkinrichting ten minste één omvat van:
    - een met de besturing werkzaam verbonden dieridentificatieinrichting voor identificeren van het melkdier en met een diergegevensbestand met informatie over tenminste een hoeveelheid en/of de samenstelling van de melk van het melkdier, en
    - een met de besturing werkzaam verbonden melksensorinrichting voor bepalen van informatie over een hoeveelheid en/of de melksamenstelling van de gemolken melk, waarbij de besturing is ingericht om de respectieve verpompinrichtingen en/of het leidingstelsel te besturen op basis van de genoemde informatie.
  8. 8. Melksysteem volgens een der voorgaande conclusies, voorts omvattende een in een gewenste melkstroomrichting na de of elke tweede verpompinrichting verschaft warmtewisselsysteem dat is ingericht voor op een gewenste temperatuur brengen van de melk van het melkmaal, waarbij ten minste één van de of elke tweede verpompinrichting en de warmtewisselinrichting bestuurbaar is door de besturing op basis van de informatie.
    CM
NL2019130A 2017-06-27 2017-06-27 Melksysteem NL2019130B1 (nl)

Priority Applications (12)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2019130A NL2019130B1 (nl) 2017-06-27 2017-06-27 Melksysteem
CA3066885A CA3066885A1 (en) 2017-06-27 2018-06-14 Milking system
RU2019143776A RU2756769C2 (ru) 2017-06-27 2018-06-14 Доильная система
AU2018290651A AU2018290651A1 (en) 2017-06-27 2018-06-14 Milking system
PL18746015T PL3506739T3 (pl) 2017-06-27 2018-06-14 System udojowy
EP18746015.9A EP3506739B1 (en) 2017-06-27 2018-06-14 Milking system
US16/623,204 US11666032B2 (en) 2017-06-27 2018-06-14 Milking system
PCT/NL2018/050391 WO2019004820A1 (en) 2017-06-27 2018-06-14 TREATY SYSTEM
CN201880043276.4A CN110799034B (zh) 2017-06-27 2018-06-14 挤奶系统
JP2019572068A JP2020525023A (ja) 2017-06-27 2018-06-14 搾乳システム
BR112019027763-3A BR112019027763A2 (pt) 2017-06-27 2018-06-14 sistema de ordenha
CL2019003811A CL2019003811A1 (es) 2017-06-27 2019-12-23 Sistema de ordeño.

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2019130A NL2019130B1 (nl) 2017-06-27 2017-06-27 Melksysteem

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2019130B1 true NL2019130B1 (nl) 2019-01-07

Family

ID=59351030

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2019130A NL2019130B1 (nl) 2017-06-27 2017-06-27 Melksysteem

Country Status (12)

Country Link
US (1) US11666032B2 (nl)
EP (1) EP3506739B1 (nl)
JP (1) JP2020525023A (nl)
CN (1) CN110799034B (nl)
AU (1) AU2018290651A1 (nl)
BR (1) BR112019027763A2 (nl)
CA (1) CA3066885A1 (nl)
CL (1) CL2019003811A1 (nl)
NL (1) NL2019130B1 (nl)
PL (1) PL3506739T3 (nl)
RU (1) RU2756769C2 (nl)
WO (1) WO2019004820A1 (nl)

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL2019130B1 (nl) 2017-06-27 2019-01-07 Lely Patent Nv Melksysteem
NL2019128B1 (nl) * 2017-06-27 2019-01-07 Lely Patent Nv Melksysteem

Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0797915A2 (en) * 1996-03-29 1997-10-01 Maasland N.V. An implement for milking animals
WO2015170974A1 (en) * 2014-05-09 2015-11-12 Lely Patent N.V. Milk tank system, intermediate milk storage vessel for this, milking system for this, and method for cleaning this

Family Cites Families (34)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1813238A (en) * 1929-12-18 1931-07-07 Laval Separator Co De Continuous milk delivery system
US2037467A (en) * 1932-05-31 1936-04-14 Laval Separator Co De Continuous milk delivery system
US2498401A (en) * 1949-04-25 1950-02-21 George R Duncan Milking system and apparatus therefor
US2680553A (en) * 1950-10-28 1954-06-08 Int Harvester Co Pressure equalizing device for continuous milk delivery systems
US3406663A (en) * 1965-10-12 1968-10-22 Zero Mfg Company Milking unit and process
US3387677A (en) * 1966-12-21 1968-06-11 Laval Separator Co De Automated milker
US4607596A (en) * 1983-05-11 1986-08-26 Whittlestone Walter G Milking methods and apparatus
US5275124A (en) * 1989-02-27 1994-01-04 C. Van Der Lely N.V. Milking apparatus
GB2303226A (en) 1995-07-13 1997-02-12 Itt Ind Ltd Liquid level control system
EP0859545B1 (en) * 1995-11-07 2000-10-18 Alfa Laval Agri Ab Apparatus and method for cooling a product
NL1010540C2 (nl) * 1998-11-12 2000-05-15 Maasland Nv Werkwijze voor het vaststellen van de aanwezigheid van bepaalde stoffen in melk en inrichting voor het toepassen van deze werkwijze.
WO2000035271A1 (en) * 1998-12-16 2000-06-22 Prolion B.V. Device and method for milking animals
SE9903822L (sv) * 1999-10-22 2000-08-30 Alfa Laval Agri Ab Lokalisering av en referenspunkt på ett djur i ett djurutrymme i ett bås
NL1019060C2 (nl) * 2001-09-28 2003-04-02 Lely Entpr Ag Inrichting en werkwijze voor het melken van een melkdier.
NZ523369A (en) * 2002-12-20 2005-08-26 Dec Int Nz Ltd Milk processing
RU43729U1 (ru) * 2004-11-12 2005-02-10 Белгородская государственная сельскохозяйственная академия (Белгородская ГСХА) Доильная установка
CN1951179A (zh) * 2005-10-17 2007-04-25 张立春 分路控制挤奶
NL1030703C2 (nl) 2005-12-19 2007-06-20 Lely Entpr Ag Werkwijze en inrichting voor het melken van een dier.
CN2909828Y (zh) * 2006-05-24 2007-06-13 王忠山 一种带有水汽分离装置的提桶式挤奶机
RU2447652C2 (ru) * 2006-09-05 2012-04-20 Масланд Н.В. Доильное устройство
SE531033C2 (sv) * 2007-02-28 2008-11-25 Delaval Holding Ab Ett roterande stall för automatisk mjölkning av djur
WO2008127177A1 (en) 2007-04-13 2008-10-23 Delaval Holding Ab Milking system and method for circulating washing liquid
WO2010071413A2 (en) * 2008-12-15 2010-06-24 Lely Patent N.V. Milking system and method for milking animals
CL2009000437A1 (es) * 2009-02-26 2009-09-04 Valenzuela Ronnie Uslar Sistema de retiro independiente automatico de pezoneras el que incorporado a cualquier equipo mecanizado de ordeno convencional, discrimina automaticamente cuando se termina la leche contenida en cada cuarto glandular mamario, comprende en cada manguera corta se cada pezonera un sensor de flujo discreto y otro de vacio, interconectados a un controlador.
CL2011000399A1 (es) 2011-02-24 2011-08-05 Francisco Iniguez Laso Proceso de enfriamiento de la leche con recuperacion de calor que comprende preenfriar en un primer intercambiador de calor de leche recien ordeñada, enfriar en un segundo intercambiador de calor a una temperatura predeterminada de conservacion la leche preenfriada; sistema de enfriamineto de leche con recuperacion de calor.
US8752504B2 (en) * 2011-05-25 2014-06-17 Technologies Holdings Corp. Milking system shut-off and sensors
CN202456027U (zh) * 2011-12-28 2012-10-03 天津瑞晟泰机械制造有限公司 一种挤奶器
CN102715094A (zh) * 2012-07-19 2012-10-10 马思远 骆驼挤奶器
CN203040349U (zh) * 2013-01-29 2013-07-10 景泰县常兴农牧有限公司 一种集奶罐抽空装置
CN204070060U (zh) * 2014-07-04 2015-01-07 宝丰县康安牧业有限公司 一种自控称重挤奶机
CN104982338B (zh) * 2015-07-13 2017-05-03 江苏银蕨智能科技有限公司 一种智能挤奶系统及方法
CN206260469U (zh) * 2016-11-15 2017-06-20 孝感市冰娃饮品有限责任公司 一种交直流无振动奶油分离机
NL2019128B1 (nl) * 2017-06-27 2019-01-07 Lely Patent Nv Melksysteem
NL2019130B1 (nl) 2017-06-27 2019-01-07 Lely Patent Nv Melksysteem

Patent Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0797915A2 (en) * 1996-03-29 1997-10-01 Maasland N.V. An implement for milking animals
WO2015170974A1 (en) * 2014-05-09 2015-11-12 Lely Patent N.V. Milk tank system, intermediate milk storage vessel for this, milking system for this, and method for cleaning this

Also Published As

Publication number Publication date
JP2020525023A (ja) 2020-08-27
CL2019003811A1 (es) 2020-10-16
RU2019143776A (ru) 2021-07-27
PL3506739T3 (pl) 2020-05-18
EP3506739B1 (en) 2019-12-18
US11666032B2 (en) 2023-06-06
AU2018290651A1 (en) 2020-01-02
CA3066885A1 (en) 2019-01-03
RU2019143776A3 (nl) 2021-09-09
BR112019027763A2 (pt) 2020-07-07
EP3506739A1 (en) 2019-07-10
RU2756769C2 (ru) 2021-10-05
CN110799034B (zh) 2022-02-08
US20210137066A1 (en) 2021-05-13
CN110799034A (zh) 2020-02-14
WO2019004820A1 (en) 2019-01-03

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL2019128B1 (nl) Melksysteem
JP2001522609A (ja) 自動搾乳装置
NL2019130B1 (nl) Melksysteem
NL2012789B1 (nl) Melkinrichting.
NL8901339A (nl) Afvoersysteem voor melk en een automatisch melksysteem voorzien van een dergelijk afvoersysteem.
NL1010323C2 (nl) Werkwijze voor het automatisch melken van dieren en volautomatische melkmachine met een melkrobot geschikt voor het uitvoeren van de werkwijze.
SE517141C2 (sv) Förfarande för mjölkning där djuren rankas samt mjölkningsstall och datorprogramvara härför
CN110809399B (zh) 挤奶系统
NL1020787C2 (nl) Inrichting voor het automatisch melken van dieren.
EP1727420B1 (en) Method and milking station for milking animals
US20030226508A1 (en) A method of and a device for milking animals
EP2037732A1 (en) Sluicing arrangement for animals
NL1037142C2 (nl) Beperking van speenreinigingsbehandeling.
SE517142C2 (sv) Utfodringsanordning samt arrangemang och förfarande för automatisk mjölkutfodring
NL2021898B1 (nl) Systeem voor melken van een melkdier
Berger Milking equipment for dairy ewes
NL1010827C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het melken van dieren.
WO2008127178A2 (en) Milking system and method for transferring milk in a milking system

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20200701