NL2012791B1 - Melktanksysteem, melktussenopslagvat daarvoor, melksysteem daarmee en werkwijze voor reinigen daarvan. - Google Patents

Melktanksysteem, melktussenopslagvat daarvoor, melksysteem daarmee en werkwijze voor reinigen daarvan. Download PDF

Info

Publication number
NL2012791B1
NL2012791B1 NL2012791A NL2012791A NL2012791B1 NL 2012791 B1 NL2012791 B1 NL 2012791B1 NL 2012791 A NL2012791 A NL 2012791A NL 2012791 A NL2012791 A NL 2012791A NL 2012791 B1 NL2012791 B1 NL 2012791B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
milk
holder
level
tank system
switching
Prior art date
Application number
NL2012791A
Other languages
English (en)
Inventor
Alexander Van Tilburg Ruben
Dijkshoorn Dirk
Jacob De Hullu Mattheus
Original Assignee
Lely Patent Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Lely Patent Nv filed Critical Lely Patent Nv
Priority to NL2012791A priority Critical patent/NL2012791B1/nl
Priority to PL15728210T priority patent/PL3139731T3/pl
Priority to EP15728210.4A priority patent/EP3139731B1/en
Priority to US15/128,157 priority patent/US10772283B2/en
Priority to PCT/NL2015/050307 priority patent/WO2015170974A1/en
Priority to CA2944321A priority patent/CA2944321C/en
Application granted granted Critical
Publication of NL2012791B1 publication Critical patent/NL2012791B1/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01JMANUFACTURE OF DAIRY PRODUCTS
    • A01J9/00Milk receptacles
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01JMANUFACTURE OF DAIRY PRODUCTS
    • A01J5/00Milking machines or devices
    • A01J5/007Monitoring milking processes; Control or regulation of milking machines
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01JMANUFACTURE OF DAIRY PRODUCTS
    • A01J5/00Milking machines or devices
    • A01J5/04Milking machines or devices with pneumatic manipulation of teats
    • A01J5/044Milk lines or coupling devices for milk conduits
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01JMANUFACTURE OF DAIRY PRODUCTS
    • A01J7/00Accessories for milking machines or devices
    • A01J7/02Accessories for milking machines or devices for cleaning or sanitising milking machines or devices
    • A01J7/022Clean-in-Place Systems, i.e. CIP, for cleaning the complete milking installation in place
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01JMANUFACTURE OF DAIRY PRODUCTS
    • A01J7/00Accessories for milking machines or devices
    • A01J7/02Accessories for milking machines or devices for cleaning or sanitising milking machines or devices
    • A01J7/027Vessel cleaning, e.g. cleansing of milk tanks, milk vessels or milk separators

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Animal Husbandry (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • External Artificial Organs (AREA)
  • Dairy Products (AREA)

Abstract

Melktanksysteem, omvattende - een eerste houder ingericht voor tussentijds opslaan van melk van meerdere meikingen van een melkinrichting, en niet zijnde een melkglas, - een tweede houder voor opslaan van melk vanuit de eerste houder, - een transportinrichting voor transporteren van melk, omvattende - een melkleiding van de eerste houder naar de tweede houder, via welke melkleiding de tweede houder in vloeistofverbinding met de eerste houder brengbaar is, en -een afsluitmiddel voor afsluiten van de vloeistofverbinding, in het bijzonder van de eerste houder naar de melkleiding, waarbij de transportinrichting een eerste bedrijfstoestand heeft die is ingericht voor verzamelen van melk in de eerste houder, alsmede een tweede bedrijfstoestand die is ingericht voor verplaatsen van de melk van de eerste houder naar de tweede houder, waarbij het melktanksysteem voorts een besturing omvat voor het schakelen van de transportinrichting van de eerste naar de tweede bedrijfstoestand bij door de melk in de eerste houder bereiken van een in de tijd veranderlijk schakelmelkniveau. Doordat niet telkens op een zelfde of vergelijkbaar maximaal melkniveau wordt begonnen met afpompen van melk uit het melktussenopslagvat, maar bij voorkeur op een telkens stijgend niveau, zullen mogelijk aankoekende melkresten telkens worden weggespoeld bij een volgende vulling.

Description

Melktanksysteem, melktussenopslagvat daarvoor, melksysteem daarmee en werkwijze voor reinigen daarvan
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een melktanksysteem, omvattende een eerste houder ingericht voor tussentijds opslaan van melk van meerdere melkingen van een melkinrichting, een tweede houder voor opslaan van melk vanuit de eerste houder, een transportinrichting voor transporteren van melk die omvat een melkleiding van de eerste houder naar de tweede houder, via welke melkleiding de tweede houder in vloeistofverbinding met de eerste houder brengbaar is, en een afsluitmiddel voor afsluiten van de vloeistofverbinding, in het bijzonder van de eerste houder naar de melkleiding, en waarbij de transportinrichting een eerste bedrijfstoestand heeft die is ingericht voor verzamelen van melk in de eerste houder, alsmede een tweede bedrijfstoestand die is ingericht voor verplaatsen van de melk van de eerste houder naar de tweede houder.
Dergelijke melktanksystemen zijn bekend, en bijvoorbeeld in gebruik op grote melkveehouderijen. Hierbij dient de eerste houder veelal als buffervat voor verpompen van melk naar de melktank, zijnde een tweede houder. Immers zal een melkpomp van een standaard melkinrichting zelden voldoende sterk zijn om de grote leidingweerstand van lange hoofdmelkleidingen op grote bedrijven te kunnen overwinnen zonder de melk te zwaar te belasten. Overigens wordt hier nadrukkelijk opgemerkt dat de eerste houder niet omvat een melkglas zoals gebruikelijk voor vele melkinrichtingen, waaronder robotmelkinrichtingen. Een melkglas zal tijdens melken van achtereenvolgende dieren uiteraard eveneens melk van de achtereenvolgende melkingen tijdelijk opslaan, doch uitdrukkelijk is bedoeld dat de eerste houder melk van meerdere melkingen gelijktijdig kan opslaan. Het volume zal dan ook beduidend groter zijn dan dat van een gemiddeld melkglas en bijvoorbeeld ten minste 100 liter bedragen. Voorts is met de tweede houder veelal de melktank bedoeld, waarin melk wordt gekoeld en wordt bewaard tot het moment van ophalen door een melktankwagen. Deze melktank heeft veelal een inhoud van enkele duizenden liters, en is in elk geval wederom groter dan de eerste houder.
In de praktijk wordt de eerste houder gevuld met melk uit meerdere melkingen, en vervolgens geleegd naar de melktank. Een probleem dat blijkt op te treden is dat de eerste houder (het buffervat) vaak moeilijk te reinigen is, met name met betrekking tot aangekoekt melkvet.
Het is een doel van de onderhavige uitvinding om een melktanksysteem van de hierboven aangeduide soort te verschaffen, dat bovengenoemd nadeel in mindere mate vertoond, en in het bijzonder is schoon te houden.
De uitvinding bereikt dit doel met een melktanksysteem, omvattende een eerste houder ingericht voor tussentijds opslaan van melk van meerdere melkingen van een melkinrichting, een tweede houder voor opslaan van melk vanuit de eerste houder, een transportinrichting voor transporteren van melk die omvat een melkleiding van de eerste houder naar de tweede houder, via welke melkleiding de tweede houder in vloeistofverbinding met de eerste houder brengbaar is, en een afsluitmiddel voor afsluiten van de vloeistofverbinding, in het bijzonder van de eerste houder naar de melkleiding, en waarbij de transportinrichting een eerste bedrijfstoestand heeft die is ingericht voor verzamelen van melk in de eerste houder, alsmede een tweede bedrijfstoestand die is ingericht voor verplaatsen van de melk van de eerste houder naar de tweede houder, waarbij het melktanksysteem voorts een besturing omvat voor het schakelen van de transportinrichting van de eerste naar de tweede bedrijfstoestand bij door de melk in de eerste houder bereiken van een in de tijd veranderlijk schakelmelkniveau.
De gedachte achter de onderhavige uitvinding is dat niet steeds bij een zelfde melkniveau in de eerste houder wordt begonnen met afpompen van de melk daaruit. Immers zal er altijd een laagje schuim of melkvet, melkeiwit e.d. op de melk drijven, waarvan resten kunnen achterblijven bij leegpompen van de eerste houder. Indien dit, zoals in de stand van de techniek, steeds op dezelfde hoogte plaatsvindt zal ter plekke van dat niveau een steeds dikker en verder uithardend laagje melkvet op de wand van de eerste houder worden afgezet. Door daarentegen, zoals volgens de onderhavige uitvinding, op een in de tijd veranderlijk niveau te beginnen met afpompen, zal dit aankoeken en uitharden van melkvet in veel mindere mate plaatsvinden. Bij daaropvolgend schoonmaken van de eerste houder zal dit dan ook eenvoudiger en/of beter kunnen geschieden.
Hier wordt opgemerkt dat met een in tijd veranderlijk schakelmelkniveau bedoeld wordt dat het melkniveau waarop wordt geschakeld tussen de bedrijfstoestanden in de tijd varieert. Uiteraard zal het melkniveau zelf eveneens variëren in de tijd, bij aanvoer of afvoer van melk, doch relevant voor de uitvinding is het schakelmelkniveau waarbij de bedrijfstoestand wordt geschakeld.
Met het transporteren van melk door de transportinrichting wordt hier hetzij actief hetzij passief transport van melk bedoeld. Dit laatste houdt in transport onder invloed van de zwaartekracht, zoals in leidingen onder afschot en dergelijke. Actief melktransport omvat transport met behulp van een pomp of dergelijke. Uiteraard zijn combinaties van beide transporten ook mogelijk.
Met de eerste bedrijfstoestand van de transportinrichting wordt hier bedoeld dat melk wordt opgevangen en verzameld in de eerste houder zonder naar de tweede houder te kunnen stromen, en met de tweede bedrijfstoestand wordt bedoeld de toestand waarin de melk juist wel van de eerste houder naar de tweede houder kan stromen, wederom actief en/of passief.
Voorts wordt hier opgemerkt dat het voordeel van de onderhavige uitvinding met name naar voren komt bij gebruik van dit systeem in een melksysteem met automatische melkinrichtingen en vrij dierverkeer. Immers zal daar het moment van melken van dieren niet vastliggen, en willekeurig zijn verspreid over de dag. Daardoor kan het hier veel eerder dan bij geplande melkbeurten twee- of driemaal daags voorkomen dat er een tijdlang geen melk wordt toegevoerd aan de eerste houder. Met name in een dergelijk geval zal aankoeken van melkvet op de wand van de eerste houder kunnen plaatsvinden. Dit zal met name een probleem kunnen worden indien vlak voor een vast schakelmelkniveau enige tijd geen nieuwe melk wordt toegevoerd en daarna juist in één keer zoveel nieuwe melk wordt toegevoerd dat het afpompen begint. Immers zal daardoor aangekoekt melkvet nauwelijks de tijd krijgen om door nieuwe melk te worden losgeweekt.
Bijzondere uitvoeringen van de uitvinding zijn beschreven in de afhankelijke conclusies, alsmede in de nu volgende beschrijving.
In uitvoeringsvormen is het schakelmelkniveau gedurende een tijdsduur niet-dalend, en heeft het voor ten minste twee tijdstippen in die tijdsduur een verschillende waarde. Bij deze uitvoeringsvormen is de tijdsduur zodanig gekozen dat de eerste houders gemiddeld ten minste tweemaal zal worden geleegd. Het kiezen van de tijdsduur kan plaatsvinden op basis van historische gemiddelden of dergelijke. Overigens zal in de praktijk de eerste houder meestal vaker dan tweemaal worden geleegd voordat deze wordt gereinigd, doch een en ander hangt af van de grootte van het melkbedrijf en het aantal aangesloten melkinrichtingen en dergelijke. Bij de genoemde uitvoeringsvormen zal dus op een telkens hoger niveau worden begonnen met legen van de eerste houder. Derhalve zal van de meeste “vulbeurten” een eventuele aangekoekte melkrest bij een volgende vulling van de eerste houder tenminste deels worden weggespoeld.
In het bijzonder is het schakelmelkniveau tenminste gedurende een tijdsduur strikt stijgend. Bij deze uitvoeringsvormen zal het schakelmelkniveau bij een eerstvolgende leging van de eerste houder telkens hoger liggen dan het huidige niveau. Hierdoor is optimaal spoelen van een melkvetrand gewaarborgd, en daardoor een zo gering mogelijk aankoeken van melkvet en dergelijke.
In uitvoeringsvormen verandert het schakelmelkniveau tenminste gedurende een tijdsduur willekeurig. Bij dergelijke uitvoeringsvormen zal, vanwege statistische variatie, de wand van de eerste houder zoveel mogelijk gelijkelijk worden belast met melk(vet)afzettingen, zodat er zo weinig mogelijk dikke afzettingen zullen optreden.
In uitvoeringsvormen varieert het schakelmelkniveau binnen een voorafbepaalde bandbreedte rond een basiswaarde, en heeft de basiswaarde een gedurende de tijdsduur in de tijd stijgende waarde. Bij deze uitvoeringsvormen zal het schakelmelkniveau geleidelijk aan stijgen, doch tijdelijk binnen een relatief beperkte marge kunnen variëren. Ook deze uitvoeringsvormen zijn bedoeld om de lokale belasting met afzettingen te minimaliseren.
In uitvoeringsvormen heeft de tijdsduur een voorafbepaalde, en in het bijzonder vaste, waarde, en is het schakelmelkniveau na verstrijken van de tijdsduur lager dan een schakelmelkniveau tijdens de tijdsduur, en in het bijzonder gelijk aan een laagste schakelmelkniveau tijdens die tijdsduur. Hierbij is het nog steeds mogelijk dat het schakelmelkniveau gedurende de tijdsduur varieert, in het bijzonder stijgt, maar dat na het verstrijken van de tijdsduur het schakelmelkniveau Voor deze uitvoeringsvormen geldt dat er een regime wordt aangelegd om het schakelmelkniveau weer terug te kunnen stellen. Immers kan het schakelmelkniveau niet onbeperkt blijven stijgen. In het bijzonder wordt voor de tijdsduur een reinigingsintervaltijd genomen. Deze wordt vaak op acht uur gesteld, zodat de eerste houder driemaal daags wordt gereinigd. Uiteraard zijn ook andere tijden mogelijk, zoals bijvoorbeeld op basis van wettelijke bepalingen. Een ander voorbeeld hiervan is een tijd van bijvoorbeeld twee uur, binnen welke tijd gewonnen melk naar een lagere temperatuur zoals 4°C moet worden gekoeld. Mocht dan bijvoorbeeld de eerste houder nog niet zijn gevuld tot het oorspronkelijk ingestelde schakelmelkniveau, dan wordt toch overgeschakeld van de eerste naar de tweede bedrijfstoestand om de eerste houder te legen. In alle gevallen kan na legen een ander schakelmelkniveau worden ingesteld, waarbij, indien de eerste houder wordt gereinigd, het schakelmelkniveau naar een laagste basiswaarde worden teruggesteld, terwijl na eenvoudig legen van de eerste houder het schakelmelkniveau kan worden gevarieerd volgens eerder ingestelde, en hierboven besproken criteria.
In het bijzonder is de tijdsduur genomen van een eerste reinigingsactie van tenminste de eerste houder tot een daaropvolgende tweede reinigingsactie van tenminste de eerste houder. Zoals hierboven reeds aangeduid kan als de tijdsduur een tijdsduur worden genomen tussen twee opeenvolgende reinigingsacties van de eerste houder. Uiteraard kan tijdens een dergelijke reinigingsactie ook meer dan slechts de eerste houder worden gereinigd, zoals tevens de transportinrichting en/of de tweede houder. Een en ander heeft echter geen invloed op het in te stellen schakelmelkniveau.
In uitvoeringsvormen omvat het melksysteem een melkniveaubepalingsinrichting die is ingericht voor bepalen van een niveau van de melk in de eerste houder en voor doorgeven van een niveausignaal op basis van het bepaalde melkniveau. In deze uitvoeringsvormen dient de melkniveaubepalingsinrichting uiteraard voor het bepalen van het melkniveau om op basis daarvan de bedrijfstoestand te kunnen laten schakelen. Het schakelen geschiedt dan door de daartoe verschafte besturing op basis van het doorgegeven niveausignaal. Een dergelijke melkniveaubepalingsinrichting kan een directe hoogtemeter zijn, zoals een reeks foto-elektrische cellen die verticaal is opgesteld in de eerste houder, een drukmeter of gewichtsmeter die de druk of het gewicht van de melk erboven bepaalt enzovoort. Tevens kan de melkniveauwaarde indirect worden bepaald op basis van gegevens betreffende de hoeveelheid gewonnen melk per melkinrichting, die dan aan de besturing kunnen worden doorgegeven. Daartoe kunnen in de melkinrichtingen geschikte inrichtingen zijn verschaft, zoals melkstroommeters of meters die het gewicht van het melkglas bepalen. Andere geschikte meters zijn echter niet uitgesloten. Voorts kan de melkniveaubepalingsinrichting een reeks sensoren omvatten die slechts aangeven of het melkniveau hoger of lager staat, zoals een reeks geleidbaarheidssensoren. Het schakelmelkniveau kan dan worden ingesteld door kiezen van een hoogste van deze sensoren, waarbij indien het melkniveau de betreffende sensor bereikt de bedrijfstoestand wordt omgeschakeld. Andere in de stand van de techniek bekende alternatieven voor een melkniveaubepalingsinrichting zijn hierbij niet uitgesloten.
In het bijzonder omvat de transportinrichting een door de besturing bestuurbare pomp voor verplaatsen van melk vanuit de eerste houder via de melkleiding naar de tweede houder. Zoals hierboven reeds werd aangeduid kan het melktransport zowel passief als actief plaatsvinden. In de onderhavige uitvoeringsvormen vindt het transport actief plaats door middel van de bestuurbare pomp. Hierbij kan de pomp een pompsysteem met twee of meer pompen omvatten. De pomp of het pompsysteem kan zijn verschaft op of onder de eerste houder, of bijvoorbeeld vlak erna in de melkleiding. Deze melkleiding wordt overigens vaak hoofdmelkleiding genoemd, om onderscheid te kunnen maken met leidingen die lopen van melkinrichtingen naar de eerste houder.
In de eerste bedrijfstoestand zal de pomp veelal niet in werking zijn, althans zodanig zijn geschakeld dat de melk niet uit de eerste houder wordt gepompt, terwijl in de tweede bedrijfstoestand de pomp de melk wel naar de tweede houder kan pompen. Een en ander kan ook worden bereikt door bijvoorbeeld kleppen te openen of te sluiten. Een en ander zal voor de vakman duidelijk zijn en zal hier niet nader worden toegelicht.
In uitvoeringsvormen is de besturing ingericht voor terugschakelen van de tweede naar de eerste bedrijfstoestand bij een terugschakelmelkniveau van de melk in de eerste houder. Bij deze uitvoeringsvormen is er een afzonderlijk terugschakelmelkniveau waarbij het legen van de eerste houder wordt gestopt. Uiteraard kan dit een nulniveau zijn, doch ook een ander niveau. Dit kan bijvoorbeeld wenselijk zijn om geleidelijker de eerste houder te legen. Immers kan het snel legen van de eerste houder melk mechanisch belasten, terwijl langzamer legen, ofwel stoppen met legen op een terugschakelniveau hoger dan het nulniveau, waarbij een lagere legingssnelheid kan worden aangehouden, tot voordelen bij de melkkwaliteit leiden.
Met voordeel is het terugschakelmelkniveau in de tijd veranderlijk. Bij deze uitvoeringsvormen kan het voordelig zijn om niet alle melk weg te pompen uit de eerste houder, of af te pompen tot telkens een zelfde niveau, omdat ook dan eventueel melkvet kan aankoeken. Opgemerkt wordt wel dat dit in veel mindere mate het geval zal zijn, omdat telkens daarna het niveau in de eerste houder weer zal kunnen stijgen. Niettemin kan het bij robotmelkinstallaties voorkomen dat er enige tijd geen melk wordt toegevoerd, ook indien de houder leeg is of pas is afgepompt.
In uitvoeringsvormen is het terugschakelmelk-niveau één van een voorafbepaald niveauverschil en een voorafbepaald percentage lager dan het schakelmelkniveau. Bij deze uitvoeringsvormen wordt de eerste houder dus niet noodzakelijkerwijs geheel leeggepompt, doch is ervoor gekozen om een vaste hoeveelheid melk uit de eerste houder te laten stromen (voorafbepaald niveauverschil) of een bepaald deel daarvan (voorafbepaald percentage). Een en ander kan voordelen bieden bij het mogelijkerwijs geleidelijker wegpompen van melk uit de eerste houder, en een daardoor geringere mechanische belasting.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een melktussenopvangvat ten gebruike in een melktanksysteem volgens de onderhavige uitvinding, omvattende een vat voor bevatten van melk van meerdere melkingen, een toevoer voor ontvangen van de melk, een afvoer voor afvoeren van de melk, alsmede een pompsysteem voor verpompen van melk vanuit het vat door de afvoer, voorts omvattende een besturing voor het schakelen van het pompsysteem van een eerste bedrijfstoestand naar een tweede bedrijfstoestand bij een een in de tijd veranderlijk door de melk in het vat te bereiken schakelmelkniveau.
Een dergelijk melktussenopvangvat biedt, net als het melktanksysteem volgens de uitvinding zoals boven beschreven, voordelen met betrekking tot reinigen ervan, en dus tevens voor de bereikbare melkkwaliteit. Zowel het melktussenopvangvat als het melktanksysteem als geheel kunnen ook nader hand worden ingebouwd indien bijvoorbeeld een op zich kleine melkveehouderij met bijvoorbeeld een of twee melkinrichtingen wordt uitgebreid tot een veel grotere, waarbij een eerste houder als buffervat wenselijk wordt, en leidinglengtes toenemen. Uiteraard kan een dergelijk melktussenopvangvat ook als vervanging van bestaande buffervaten dienen.
Opgemerkt wordt dat alle kenmerken die zijn genoemd voor het melktanksysteem volgens de onderhavige uitvinding evenzeer van toepassing zullen zijn op het melktussenopvangvat volgens de uitvinding, en dezelfde voordelen bieden. Kortheidshalve wordt hier echter afgezien van het herhalen van deze kenmerken en voordelen.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een melksysteem omvattende meerdere melkinrichtingen alsmede een op de meerdere melkinrichtingen aangesloten melktanksysteem volgens de onderhavige uitvinding. Dit aspect van de uitvinding beschrijft een compleet melksysteem met meerdere melkinrichtingen en een melktanksysteem volgens de onderhavige uitvinding, waarin de genoemde voordelen optimaal tot hun recht komen. Zoals reeds eerder aangeduid zijn met voordeel de melkinrichtingen robotmelkinrichtingen.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor melken, omvattende het winnen van melk met behulp van ten minste één melkinrichting, het tussentijds in een eerste houder, niet zijnde een melkglas, opslaan van de gewonnen melk van meerdere melkingen, het bepalen van een melkniveau in de eerste houder, en het inschakelen van een transportinrichting voor transporteren van althans een deel van de opgeslagen melk vanuit de eerste houder naar een tweede houder wanneer het melkniveau in de eerste houder een schakelmelkniveau bereikt. Deze werkwijze omvat het in de tijd veranderlijke schakelmelkniveau, waardoor de reeds eerder in deze aanvrage beschreven voordelen worden bereikt. Wederom wordt afgezien van herhalen van alle eerder genoemde bijzondere kenmerken en hun voordelen, waarbij deze echter onverkort gelden voor de werkwijze.
In het bijzonder omvat de werkwijze uitvoeren van een reinigingsactie van de eerste houder, waarbij het schakelmelkniveau tussen twee opeenvolgende reinigingsacties van de eerste houder een niet-dalende, en bij voorkeur strikt stijgende, functie van de tijd is.
De uitvinding zal nu nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, die een niet-beperkende voorbeelduitvoeringsvorm toont, en waarin: - Figuur 1 in een zeer schematisch aanzicht een melksysteem 1 volgens de uitvinding beschrijft, - Figuur 2 schematisch een diagram weergeeft van het melkniveauverloop in een melksysteem volgens de stand van de techniek, - Figuur 3 een vul- en afpompregime volgens de onderhavige uitvinding toont, en - Figuur 4 een schematisch voorbeeld toont van in het melktussenopslagvat 10 te bereiken melkniveaus.
Figuur 1 beschrijft in een zeer schematisch aanzicht een melksysteem 1 volgens de uitvinding. Het melksysteem 1 omvat hier naast vier melkrobotinrichtingen 2 ook een carrousel 3. Elke melkrobotinirchting 2 heeft melkbekers 4 en een grijperarm 5 om de melkbekers op de spenen van een melkdier aan te brengen. Daarnaast is telkens verschaft een melkglas 6 voor opvangen van de melk van een melking en een melkpomp 7 voor verpompen van de melk door de melkleiding 8 naar een melkopslagsysteem 9, omvattende een melktussenopslagvat 10, dat met een hoofdmelkleiding 11 in verbinding staat met een melktank 12, en dat melk 14 opvangt.
Met 13 is een besturing aangeduid, en met 21 een eerste afvoer en met 22 een tweede afvoer naar een afvalopvang 23, alsmede een selectie-inrichting 24. Met 25 is een pompsysteem aangeduid met een eerste pomp 26 en een tweede pomp 27. Met 30 is een sensor voor een vloeistofkwaliteit aangeduid, en met 33 en 33' melkniveausensoren.
Het hier getoonde melksysteem 1 omvat naast een carrousel 3 met meerdere melkplaatsen met melkbekers 4 tevens een viertal melkrobotinrichtingen 2. Het zal duidelijk zijn dat het melksysteem ook slechts een carrousel, of zelfs meerdere carrousels kan omvatten, of ook slechts enig aantal melkrobotinrichtingen, zoals twee, acht of zestien enzovoort. Tevens zijn niet alle voor de uitvinding niet-relevante details getoond, zoals melkplaatsen bij de melkrobotinrichtingen enzovoort.
Elke melkrobotinrichting 2 is ingericht om een melkdier te melken op een niet getoonde melkplaats. Daartoe sluit de melkrobotinrichting 2 met behulp van de grijperarm 5, of enige andere daartoe geschikte inrichting, de melkbekers 4 aan op de spenen van het melkdier. Flier zijn slechts twee melkbekers 4 getoond, hetgeen voldoende is voor een geit of dergelijke. Voor koeien zijn vier melkbekers nodig. De met de melkbekers 4 gemolken melk wordt per melking opgevangen in het melkglas 6. De melkrobotinrichting 2 is voorts ingericht om te bepalen of de melk van de melking als consumptiemelk vanuit het melkglas 6 naar de melktank 12 moet worden verplaatst. Daartoe omvat de melkrobotinrichting 2 hier niet getoonde voorzieningen, zoals een melkkwaliteitsinrichting of ook een managementsysteem, dat bijvoorbeeld op basis van vastgestelde dieridentiteit kan bepalen of de melk geschikt dan wel ongeschikt is voor menselijke consumptie. Indien de melk ongeschikt wordt bevonden is er een hier niet getoonde afvoer van de melk uit het melkglas 6 verschaft, zoals naar een riool of een restmelkopvang. Indien de melk wel geschikt wordt bevonden voor menselijke consumptie, zal deze door de melkpomp 7 uit het melkglas 6 het melkleidingsysteem 8 in worden gepompt. Vervolgens zal de melk worden opgevangen in het melkopslagsysteem 9, dat hier een melktussenopslagvat 10 omvat.
Het melktussenopslagvat 10 ontvangt melk van meerdere melkingen, en bijvoorbeeld zoals hier getoond melk uit meerdere melkglazen en/of zelfs uit een carrousel 3. Het volume van het melktussenopslagvat 10 is dan ook dienovereenkomstig gekozen, en omvat bijvoorbeeld enkele honderden liters.
Indien het melktussenopslagvat 10 voldoende gevuld is, zal de melk daaruit met behulp van het pompsysteem 25 door de hoofdmelkleiding 11 naar de melktank 12 worden gepompt. Een en ander staat onder besturing van de besturing 13, die hier slechts zeer schematisch is weergegeven. Hetzelfde geldt voor de getoonde verbindingen tussen de besturing 13 en de diverse door de besturing 13 bestuurde onderdelen van het melksysteem 1, welke verbindingen hier slechts ten dele en zeer schematisch zijn getoond. Het spreekt voor zich dat er tussen de besturing 13 en de bestuurde onderdelen van het melksysteem 1 een werkzame verbinding aanwezig is, die bedraad of draadloos kan zijn.
In het melkopslagvat 10 zal melk 14 op een bepaald niveau aanwezig zijn. Dit niveau kan worden bepaald met de melkniveaumeter 33, 33’. De melkniveaumeter 33, 33’ kan bijvoorbeeld een weegcel omvatten die is aangebracht onder het melktussenopslagvat 10, of alternatief of aanvullend een reeks geleidbaarheidspennen 33’ die langs de wand van het vat 10 is aangebracht, een druksensor, enz. Al naar gelang het niveau van de melk 14 in het vat 10 zal de melkniveaumeter 33, 33’ een bepaald signaal afgeven, dat door de besturing 13 kan worden verwerkt. Bij bereiken van een bepaald melkniveau in het vat 10 kan de besturing 13 het pompsysteem 25 inschakelen om het niveau van de melk 14 te verlagen en de melk 14 via de hoofdmelkleiding 11 naar de melktank 12 te verpompen.
Na een of meer melkingen zal elke melkinrichting worden gereinigd. Bij voorkeur zullen alle melkinrichtingen, zoals de melkrobotinrichtingen 2 en de carrousel 3, in één reinigingsactie worden gereinigd, hetzij parallel hetzij sequentieel of in combinatie. Deze details vallen echter buiten het bestek van de uitvinding en er wordt hier niet nader op ingegaan.
Voorts wordt opgemerkt dat het pompsysteem 25 hier een eerste pomp 26 en een tweede pomp 27 omvat. Aldus kan het pompsysteem 25 bijvoorbeeld met meerdere pompsnelheden pompen, zoals met een eerste pompsnelheid verschaft door de eerste pomp 26 voor verpompen van melk, en een tweede, hogere pompsnelheid voor het verpompen van reinigingsvloeistof, met behulp van de tweede pomp 27 of beide pompen 26 en 27, ook met een enkele, gestuurde pomp kan dat worden bereikt.
Figuur 2 geeft schematisch een diagram weer van het verloop van het niveau van de melk 14 in een opslagvat 10 volgens een melksysteem in de stand van de techniek. Hier is te zien dat op tijdstip to het melksysteem hm begint te stijgen van 0 totdat dit bij het tijdstip h een hoogte hmax bereikt. Op dat moment wordt een pompsysteem ingeschakeld en het melkniveau begint te zakken tot 0. Vervolgens wordt het pompsysteem uitgeschakeld en begint het melkniveau weer te stijgen, totdat dit bij tijdstip t2 wederom hetzelfde peil hmax bereikt. Hierna herhaalt zich telkens dezelfde cyclus van afpompen tot 0, laten stijgen van het melkniveau tot hmax en weer afpompen (zoals nu tijdstip t3). Bij een dergelijk regime zal dus telkens op dezelfde maximale melkhoogte worden afgepompt zodat in een opslagvat ter hoogte van hmax aankoekingen kunnen ontstaan van bijvoorbeeld melkvet of dergelijke. Als bij een eerstvolgende reiniging kunnen deze aankoekingen worden verwijderd, hetgeen echter niet altijd eenvoudig is.
Figuur 3 toont daarentegen een vul- en afpompregime volgens de onderhavige uitvinding. Dit begint wederom op tijdstip 0 met een melkhoogte 0 die vervolgens stijgt, totdat bij tijdstip t-ι een hoogte hmi is bereikt, waarna melk wordt afgepompt tot een stopniveau hsi. Vervolgens zal het melkniveau weer stijgen, doch nu totdat bij tijdstip t2 een hoogte van hm2 is bereikt waarna nu wordt afgepompt tot een hogere stophoogte hS2- Vervolgens wordt, nadat het melkniveau het niveau hm3 heeft bereikt, bij tijdstip t3 weer begonnen met afpompen, nu tot een stopniveau hS3, enzovoort. Bij dit regime zal er niet één vaste hoogte zijn waarop wordt begonnen met afpompen, zodat er niet één vaste hoogte is waar melkafzettingen kunnen plaatsvinden. Elk hoogste niveau zal door een volgende vulling kunnen worden schoongespoeld omdat binnenstromende melk de afzettingen enigszins kan losweken en meenemen. Slechts het hoogte afpompniveau zal niet door een volgende hoger reikende vulling kunnen worden losgeweekt. Maar dat is niet erg omdat juist deze hoogste vulling slechts zeer kort de tijd biedt om uit te drogen en aan te koeken, want de eerstvolgende reiniging vindt bij voorkeur direct aansluitend na het afpompen vanaf het hoogste vulniveau plaats.
Figuur 4 toont een schematisch voorbeeld van in het melktussenopslagvat 10 te bereiken melkniveaus. Bijvoorbeeld begint het afpompen de eerste keer op een bereikt melkniveau h-i. Bij de volgende keer vullen van het opslagvat 10 zal het melkniveau nu kunnen stijgen tot niveau h2, daarna naar h3, daarna h4 en vervolgens hs. Nadat vanaf dit laatste niveau is afgepompt kan er bijvoorbeeld een reiniging van het tussenopslagvat 10 plaatsvinden. Merk op dat de getoonde niveaus hi tot en met h5 in de praktijk in aantal kunnen verschillen, alsmede in de relatieve hoogte ten opzichte van het melktussenopslagvat 10. Bijvoorbeeld zal het niet zinvol zijn om op een zeer laag eerste niveau hi reeds af te pompen, omdat aldus het aantal pompbewegingen onnodig hoog wordt. Bijvoorbeeld kan hi op ten minste driekwart van het hoogste in het vat 10 te bereiken melkniveau zijn. Niettemin is elke andere verhouding tussen de laagste afpomphoogte en de hoogste afpomphoogte mogelijk. Een en ander kan in de praktijk worden bepaald, bijvoorbeeld aan de hand van de tijd tussen afpompacties.
Nogmaals wordt hier gesteld dat een groot voordeel van de onderhavige uitvinding is dat niet telkens op een zelfde of vergelijkbaar maximaal melkniveau wordt begonnen met afpompen van melk uit het melktussenopslagvat 10, maar bij voorkeur op een telkens stijgend niveau, zodat mogelijk aankoekende melkresten telkens worden weggespoeld bij een volgende vulling. En bij een (aller)hoogste niveau wordt aansluitend gereinigd zodat ook dat geen aankoekproblemen hoeft op te leveren.
De getoonde uitvoeringsvormen zijn slechts bedoeld en getoond als niet-beperkende voorbeelden. De beschermingsomvang wordt bepaald aan de hand van de bijgevoegde conclusies.

Claims (16)

1. Melktanksysteem, omvattende - een eerste houder ingericht voor tussentijds opslaan van melk van meerdere melkingen van een melkinrichting, en niet zijnde een melkglas, - een tweede houder voor opslaan van melk vanuit de eerste houder, - een transportinrichting voor transporteren van melk, omvattende - een melkleiding van de eerste houder naar de tweede houder, via welke melkleiding de tweede houder in vloeistofverbinding met de eerste houder brengbaar is, en - een afsluitmiddel voor afsluiten van de vloeistofverbinding, in het bijzonder van de eerste houder naar de melkleiding, waarbij de transportinrichting een eerste bedrijfstoestand heeft die is ingericht voor verzamelen van melk in de eerste houder, alsmede een tweede bedrijfstoestand die is ingericht voor verplaatsen van de melk van de eerste houder naar de tweede houder, waarbij het melktanksysteem voorts een besturing omvat voor het schakelen van de transportinrichting van de eerste naar de tweede bedrijfstoestand bij door de melk in de eerste houder bereiken van een in de tijd veranderlijk schakelmelkniveau.
2. Melktanksysteem volgens conclusie 1, waarbij het schakelmelkniveau gedurende een tijdsduur niet-dalend is, en voor ten minste twee tijdstippen in die tijdsduur een verschillende waarde heeft.
3. Melktanksysteem volgens conclusie 2, waarbij het schakelmelkniveau tenminste gedurende een tijdsduur strikt stijgend is.
4. Melktanksysteem volgens een der conclusies 2-3, waarbij het schakelmelkniveau tenminste gedurende een tijdsduur willekeurig verandert.
5. Melktanksysteem volgens conclusie 4, waarbij het schakelmelkniveau binnen een voorafbepaalde bandbreedte rond een basiswaarde varieert, en waarbij de basiswaarde een gedurende de tijdsduur in de tijd stijgende waarde heeft.
6. Melktanksysteem volgens een der conclusies 2-5, waarbij de tijdsduur een voorafbepaalde, en in het bijzonder vaste, waarde heeft, en waarbij het schakelmelkniveau na verstrijken van de tijdsduur lager is dan een schakelmelkniveau tijdens de tijdsduur, en in het bijzonder gelijk aan een laagste schakelmelkniveau tijdens die tijdsduur.
7. Melktanksysteem volgens een der conclusies 2-6, waarbij de tijdsduur genomen is van een eerste reinigingsactie van tenminste de eerste houder tot een daaropvolgende tweede reinigingsactie van tenminste de eerste houder.
8. Melktanksysteem volgens een der voorgaande conclusies, omvattende een melkniveaubepalingsinrichting die is ingericht voor bepalen van een niveau van de melk in de eerste houder en voor doorgeven van een niveausignaal op basis van het bepaalde melkniveau.
9. Melktanksysteem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de transportinrichting een door de besturing bestuurbare pomp voor verplaatsen van melk vanuit de eerste houder via de melkleiding naar de tweede houder omvat.
10. Melktanksysteem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de besturing is ingericht voor terugschakelen van de tweede naar de eerste bedrijfstoestand bij een terugschakelmelkniveau van de melk in de eerste houder.
11. Melktanksysteem volgens conclusie 10, waarbij het terugschakelmelkniveau in de tijd veranderlijk is.
12. Melktanksysteem volgens conclusie 10 of 11, waarbij het terugschakelmelk-niveau één van een voorafbepaald niveauverschil en een voorafbepaald percentage lager is dan het schakelmelkniveau.
13. Melktussenopvangvat ten gebruike in een melktanksysteem volgens een der conclusies 1-12, omvattende een vat voor bevatten van melk van meerdere melkingen, een toevoer voor ontvangen van de melk, een afvoer voor afvoeren van de melk, alsmede een pompsysteem voor verpompen van melk vanuit het vat door de afvoer, voorts omvattende een besturing voor het schakelen van het pompsysteem van een eerste bedrijfstoestand naar een tweede bedrijfstoestand bij een een in de tijd veranderlijk door de melk in het vat te bereiken schakelmelkniveau.
14. Melksysteem omvattende meerdere melkinrichtingen, in het bijzonder robotmelkinrichtingen, alsmede een op de meerdere melkinrichtingen aangesloten melktanksysteem volgens een der conclusies 1-12.
15. Werkwijze voor melken, omvattende - het winnen van melk met behulp van ten minste één melkinrichting, - het tussentijds in een eerste houder, niet zijnde een melkglas, opslaan van de gewonnen melk van meerdere melkingen, - het bepalen van een melkniveau in de eerste houder, - het inschakelen van een transportinrichting voor transporteren van althans een deel van de opgeslagen melk vanuit de eerste houder naar een tweede houder wanneer het melkniveau in de eerste houder een schakelmelkniveau bereikt, welk schakelmelkniveau in de tijd veranderlijk is.
16. Werkwijze volgens conclusie 15, omvattende uitvoeren van een reinigingsactie van de eerste houder, waarbij het schakelmelkniveau tussen twee opeenvolgende reinigingsacties van de eerste houder een niet-dalende, en bij voorkeur strikt stijgende, functie van de tijd is.
NL2012791A 2014-05-09 2014-05-09 Melktanksysteem, melktussenopslagvat daarvoor, melksysteem daarmee en werkwijze voor reinigen daarvan. NL2012791B1 (nl)

Priority Applications (6)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2012791A NL2012791B1 (nl) 2014-05-09 2014-05-09 Melktanksysteem, melktussenopslagvat daarvoor, melksysteem daarmee en werkwijze voor reinigen daarvan.
PL15728210T PL3139731T3 (pl) 2014-05-09 2015-05-04 System zbiornika na mleko i sposób jego czyszczenia
EP15728210.4A EP3139731B1 (en) 2014-05-09 2015-05-04 Milk tank system and method for cleaning this
US15/128,157 US10772283B2 (en) 2014-05-09 2015-05-04 Milk tank system, intermediate milk storage vessel for this, milking system for this, and method for cleaning this
PCT/NL2015/050307 WO2015170974A1 (en) 2014-05-09 2015-05-04 Milk tank system, intermediate milk storage vessel for this, milking system for this, and method for cleaning this
CA2944321A CA2944321C (en) 2014-05-09 2015-05-04 Milk tank system, intermediate milk storage vessel for this, milking system for this, and method for cleaning this

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2012791A NL2012791B1 (nl) 2014-05-09 2014-05-09 Melktanksysteem, melktussenopslagvat daarvoor, melksysteem daarmee en werkwijze voor reinigen daarvan.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2012791B1 true NL2012791B1 (nl) 2016-02-24

Family

ID=50896447

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2012791A NL2012791B1 (nl) 2014-05-09 2014-05-09 Melktanksysteem, melktussenopslagvat daarvoor, melksysteem daarmee en werkwijze voor reinigen daarvan.

Country Status (6)

Country Link
US (1) US10772283B2 (nl)
EP (1) EP3139731B1 (nl)
CA (1) CA2944321C (nl)
NL (1) NL2012791B1 (nl)
PL (1) PL3139731T3 (nl)
WO (1) WO2015170974A1 (nl)

Families Citing this family (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL2019128B1 (nl) * 2017-06-27 2019-01-07 Lely Patent Nv Melksysteem
NL2019129B1 (nl) * 2017-06-27 2019-01-07 Lely Patent Nv Melksysteem
NL2019130B1 (nl) * 2017-06-27 2019-01-07 Lely Patent Nv Melksysteem
FR3087315B1 (fr) * 2018-10-17 2020-10-09 Elcabe Dispositif de controle individualise du lait pour une installation de traite et installation de traite equipee de plusieurs dispositifs de controle individualise
BR112022003466A2 (pt) * 2019-08-29 2022-05-24 Gea Tds Gmbh Método de transporte e dispositivo de transporte para leite fresco de alta qualidade em condições críticas de transporte e meio ambiente

Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2303226A (en) * 1995-07-13 1997-02-12 Itt Ind Ltd Liquid level control system
EP1369034A2 (en) * 2002-06-06 2003-12-10 Lely Enterprises AG A device for automatically milking animals

Family Cites Families (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4570230A (en) * 1983-03-28 1986-02-11 United States Steel Corporation Method of measuring and controlling the level of liquid in a container
US5275124A (en) * 1989-02-27 1994-01-04 C. Van Der Lely N.V. Milking apparatus
NL9300143A (nl) * 1993-01-26 1994-08-16 Lely Nv C Van Der Melkinrichting.
NL1006473C2 (nl) * 1997-07-04 1999-01-05 Maasland Nv Inrichting voor het automatisch melken van dieren.
SE0000362D0 (sv) * 2000-02-04 2000-02-04 Alfa Laval Agri Ab Method and system for controlled cooling of small milk quantities
US6497143B1 (en) * 2000-07-17 2002-12-24 Isaac Rinkewich Container with automatically controlled discharge for continuous metering of liquid flow
SE520278C2 (sv) * 2001-09-20 2003-06-17 Delaval Holding Ab Arrangemang och förfarande för mjölkning av djur
SE0601364L (sv) * 2006-06-21 2007-12-22 Delaval Holding Ab Mjölkningsanläggning
NL1035972C (nl) * 2008-09-24 2010-03-25 Lely Patent Nv Inrichting voor het melken van dieren.

Patent Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2303226A (en) * 1995-07-13 1997-02-12 Itt Ind Ltd Liquid level control system
EP1369034A2 (en) * 2002-06-06 2003-12-10 Lely Enterprises AG A device for automatically milking animals

Also Published As

Publication number Publication date
US10772283B2 (en) 2020-09-15
EP3139731A1 (en) 2017-03-15
CA2944321A1 (en) 2015-11-12
PL3139731T3 (pl) 2020-10-19
US20170094936A1 (en) 2017-04-06
EP3139731B1 (en) 2020-04-01
CA2944321C (en) 2022-03-29
WO2015170974A1 (en) 2015-11-12

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL2012791B1 (nl) Melktanksysteem, melktussenopslagvat daarvoor, melksysteem daarmee en werkwijze voor reinigen daarvan.
NL2012793B1 (nl) Melksysteem.
NL194424C (nl) Melkinstallatie.
NL2012789B1 (nl) Melkinrichting.
NL8901339A (nl) Afvoersysteem voor melk en een automatisch melksysteem voorzien van een dergelijk afvoersysteem.
EP0628244A1 (en) A method of milking animals, as well as a construction for applying same
NL2012792B1 (nl) Melkinrichting.
WO2004032608A1 (en) A milking plant
US2786445A (en) Vacuumized line milk releaser and washer
CN110799034B (zh) 挤奶系统
NL1020787C2 (nl) Inrichting voor het automatisch melken van dieren.
US20220194641A1 (en) Automated packing of crops
NL1035128C2 (nl) Werkwijze voor het beheren van een automatisch melksysteem omvattende een melkrobot, en een melksysteem omvattende een melkrobot.
NL2012790B1 (nl) Melkinrichting.
NL2026406B1 (nl) Melkinrichting
NL1037538C2 (nl) Melksysteem, en werkwijze voor het bedienen van een melksysteem.
WO2024105588A1 (en) Separation-milk-collecting system, and milking system provided therewith
NL1014846C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het melken van dieren.
NL1015539C2 (nl) Melkinrichting en werkwijze voor het automatisch melken van dieren.
WO2023017224A1 (fr) Unité automatisée de production à la ferme de multiples produits laitiers à la demande
NL1010827C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het melken van dieren.
NL1035032C2 (nl) Vloeistofverschaffingsinrichting, alsmede werkwijze en melkinrichting daarmee.

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20200601