NL2016453B1

NL2016453B1 - Traploos instelbare overbrenging en voertuig voorzien van een dergelijke overbrenging.

Info

Publication number: NL2016453B1
Application number: NL2016453A
Authority: NL
Inventors: Johannes Cornelis Van Tilburg Marinus; Josephus Maria Essens Henricus; Constant Maria De Wijs Johannes; Hendrikes Adrianus Van Kasteren Hubertus
Original assignee: Drive Tech Holland Ltd
Priority date: 2016-03-18
Filing date: 2016-03-18
Publication date: 2017-10-04
Also published as: JP2019509443A; US20190072160A1; KR102308138B1; KR20180131576A; EP3430286B1; CN109073055B; CN109073055A; US11015684B2; WO2017160145A1; EP3430286A1; ES2793223T3; JP6948340B2

Abstract

Traploos instelbare overbrenging omvattende een eerste omlooporgaan, een tweede omlooporgaan en een langwerpig flexibel eindloos overbrengorgaan dat is geslagen om zowel het eerste omlooporgaan als om het tweede omlooporgaan, waarbij het eerste omlooporgaan twee in een axiale richting van de eerste rotatie-aslijn verschuifbare riemschijven en een instelmiddel omvat voor het in axiale richting van elkaar af en naar elkaar toe verschuiven van de twee verschuifbare riemschijven voor het bij het eerste omlooporgaan instellen van een werkzame radius waarop het overbrengorgaan om het eerste omlooporgaan is geslagen, waarbij het eerste omlooporgaan van een uitlijnmiddel is voorzien om, als gevolg van een tijdens bedrijf door het overbrengorgaan op het eerste omlooporgaan in axiale richting uitgeoefende kracht, de twee verschuifbare riemschijven samen aanvullend in de axiale richting van de eerste rotatie-aslijn te laten verschuiven onder handhaving van de werkzame radius. Voertuig voorzien van een traploos instelbare overbrenging.

Description

Korte aanduiding: Traploos instelbare overbrenging en voertuig voorzien van een dergelijke overbrenging

Beschrijving

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een traploos instelbare overbrenging omvattende een om een eerste rotatie-aslijn roteerbaar eerste omlooporgaan, een om een tweede rotatie-aslijn roteerbaar tweede omlooporgaan en een langwerpig flexibel eindloos overbrengorgaan dat is geslagen om zowel het eerste omlooporgaan als om het tweede omlooporgaan, waarbij het eerste omlooporgaan twee in een axiale richting van de eerste rotatie-aslijn verschuifbare riemschijven en een instelmiddel omvat, waarbij het instelmiddel is ingericht voor het in axiale richting van elkaar af en naar elkaar toe van de eerste rotatie-aslijn verschuiven van de twee verschuifbare riemschijven voor het bij het eerste omlooporgaan instellen van een werkzame radius waarop het overbrengorgaan om het eerste omlooporgaan is geslagen.

Met een dergelijke overbrenging kan een aandrijfkracht worden overgebracht via het eerste omlooporgaan, het overbrengorgaan en het tweede omlooporgaan, of vice versa. De overbrengingsverhouding kan hierbij traploos worden ingesteld.

Volgens een tweede aspect heeft de uitvinding betrekking op een machine zoals bij voorkeur een voertuig maar alternatief bijvoorbeeld een windmolen of een industriële machine zoals een materiaalbewerkingsmachine voorzien van een traploos instelbare overbrenging volgens het eerste aspect. EP 0713822 en US 4674994 openbaren beide een bekende traploos instelbare overbrenging met twee omlooporganen waaromheen een riem is geslagen. Bij deze overbrengingen wordt gebruik gemaakt van in axiale richting verschuifbare riemschijven waarmee de werkzame diameter van de riem op een omlooporgaan wordt vergroot of verkleind door verschuiving van de riemschijven. Een nadeel van de genoemde bekende overbrengingen is de noodzaak voor een relatief nauwkeurige constructie voor het kunnen beperken van slijtage van de overbrenging, in het bijzonder van de riem, in bedrijf.

Een doel van de onderhavige uitvinding is derhalve om een traploos instelbare overbrenging te verschaffen die op een effectieve wijze een relatief geringe slijtage van de overbrenging realiseert.

Het genoemde doel wordt bereikt met de traploos instelbare overbrenging volgens de onderhavige uitvinding, waarbij het eerste omlooporgaan van een uitlijnmiddel is voorzien om, als gevolg van een tijdens bedrijf door het overbrengorgaan op het eerste omlooporgaan in axiale richting uitgeoefende kracht, de twee verschuifbare riemschijven samen aanvullend in de axiale richting van de eerste rotatie-as te laten verschuiven onder handhaving van de werkzame radius.

De onderhavige uitvinding berust tenminste ten dele op het inzicht dat bij de bekende overbrengingen een relatief nauwkeurige constructie, zoals een behuizing van de overbrenging of frame waaraan de omlooporganen gehouden zijn, noodzakelijk is voor het handhaven van een voldoende mate van uitlijning van het overbrengorgaan met het omlooporgaan om zodoende slijtage van het overbrengorgaan en het omlooporgaan in bedrijf te reduceren. Doordat de traploos instelbare overbrenging volgens de onderhavige uitvinding is voorzien van een genoemd uitlijnmiddel is een gewenste uitlijning niet alleen tijdens montage maar ook in bedrijf handhaafbaar, in hoge mate onafhankelijke van de nauwkeurigheid van de constructie.

Een bijkomend voordeel is dat door het als gevolg van een tijdens bedrijf door het langwerpig flexibel eindloos overbrengorgaan op het eerste omlooporgaan in axiale richting uitgeoefende kracht de twee verschuifbare riemschijven samen aanvullend in de axiale richting van de eerste rotatie-as te verschuiven onder handhaving van de werkzame radius, bij een relatief groot overbrengbereik een blijvend hoge mate van uitlijning tussen het overbrengorgaan en het omlooporgaan aan de orde is ook bij een eventuele beweging in axiale richting van het overbrengorgaan dat om het eerste omlooporgaan heen is geslagen waardoor een aandrijfkracht overdraagbaar is. Door een relatief goede uitlijning is de overbrengbare aandrijfkracht gehandhaafd doordat het overbrengorgaan goed aanligt op het eerste omlooporgaan.

In het kader van de onderhavige uitvinding is met een overbrengbereik het bereik van de kleinst mogelijke overbrengverhouding tot de grootst mogelijke overbrengverhouding van de overbrenging bedoeld.

In het kader van de onderhavige uitvinding is met riemschijf bedoeld een zich radiaal op een rotatie-aslijn uitstrekkende schijf, ofwel poelie, die is geconfigureerd om in bedrijf van de overbrenging samen te werken met een overbrengorgaan dat in de vorm van riem of ketting kan zijn. Een voorbeeld van een dergelijk overbrengorgaan is een duwband, waarbij de riemschijven kegelvormig zijn uitgevoerd. Alternatief kan het omlooporgaan zijn voorzien van radiaal beweegbare contactblokken tussen de beide riemschijven, waarmee het overbrengorgaan, bijvoorbeeld in de vorm van een getande riem, in aangrijping is.

Het is voordelig indien het uitlijnmiddel is ingericht voor het samen in axiale richting verplaatsen van het instelmiddel en de twee verschuifbare riemschijven tegen een veerkracht van een veermiddel dat deel uitmaakt van het uitlijnmiddel in. Hierdoor is een directe koppeling van de verschuifbare riemschijven met het instelmiddel mogelijk voor het verkrijgen van een betrouwbare instelling van de riemschijven. In een uitvoeringsvorm is het uitlijnmiddel ingericht voor het samen in axiale richting laten verschuiven van het instelmiddel en de twee verschuifbare riemschijven tegen een demperkracht van een dempermiddel dat deel uitmaakt van het uitlijnmiddel in en/of tegen een combinatie van een veerkracht van een veermiddel en een demperkracht van een dempermiddel die deel uitmaken van het uitlijnmiddel in. Het dempermiddel kan bijvoorbeeld een vloeistofdemper zijn.

In een praktische uitvoeringsvorm omvat het veermiddel een eerste veerorgaan en een tweede veerorgaan, waarbij een eerste riemschijf van de twee riemschijven verend is gehouden tegen het eerste veerorgaan en een tweede riemschijf van de twee riemschijven verend is gehouden tegen het tweede veerorgaan dat in tegengestelde richting werkt aan het eerste veerorgaan. Het op dergelijke wijze voorzien van veerorganen is voordelig voor het bij een relatief geringe krachtcomponent in axiale richting van het tijdens bedrijf door het overbrengorgaan op het eerste omlooporgaan uitgeoefende kracht naar een gewenste axiale positie dwingen van de twee verschuifbare riemschijven onder handhaving van de werkzame radius.

Hierbij is het gunstig indien het eerste veerorgaan en het tweede veerorgaan zijn voorzien in een de twee verschuifbare riemschijven legerende as. Hierdoor is een relatief compacte constructie realiseerbaar.

Het heeft de voorkeur dat de veerconstante van het eerste veerorgaan en het tweede veerorgaan althans ten minste in hoofdzaak gelijk is. Hierdoor is een onder een in hoge mate gelijke kracht naar een gewenste axiale positie dwingen vanuit ten opzichte van de gewenste axiale positie tegenovergelegen posities parallel aan de eerste rotatie-as realiseerbaar.

In een praktische uitvoeringsvorm dwingt het instelmiddel de twee verschuifbare riemschijven tijdens bedrijf naar elkaar toe. Hierdoor kan op voordelige wijze een loopradius worden bepaald.

Het is voordelig indien het instelmiddel een drukkamer omvat voor het in afhankelijkheid van een door een drukmedium, bij voorkeur een fluïdum, in de drukkamer aangebrachte druk bepalen van de werkzame radius van het eerste omlooporgaan. Hierdoor is met een relatief eenvoudige constructie een relatief hoge kracht realiseerbaar voor het bepalen van de werkzame radius.

Het drukmedium is bij voorkeur een vloeistof, bij voorkeur een olie, maar kan in een alternatieve uitvoeringsvorm een andere geschikte vloeistof of een gas, zoals lucht, zijn.

Hierbij is het gunstig dat het instelmiddel zodanig is geconfigureerd dat de twee verschuifbare riemschijven bij toenemende druk in de drukkamer naar elkaar toe worden gedwongen.

Bij voorkeur is de drukkamer concentrisch ten opzichte van een de twee verschuifbare riemschijven legerende as voorzien waarvan de hartlijn de eerste rotatie-as betreft, waarbij de as roteerbaar is ten opzichte van de drukkamer. Hierdoor is een compacte constructie van het eerste omlooporgaan realiseerbaar. Aldus roteert de drukkamer, en daardoor het zich in de drukkamer bevindende drukmedium niet, of althans slechts gering. Mogelijke effecten van centrifugaalkracht op het drukmedium, zijn hierdoor afwezig of althans zeer beperkt.

Hierbij is het gunstig dat de drukkamer is voorzien in een ten minste ten dele hol cilinderlichaam, waarbij lagers zijn voorzien voor het roteerbaar steunen van het holle cilinderlichaam op de de twee verschuifbare riemschijven legerende as.

Het is voordelig indien de drukkamer is voorzien van een inlaatopening voor het inlaten en uitlaten van het drukmedium in de drukkamer. Hierdoor is een wijziging van de in de drukkamer heersende druk mogelijk waardoor de werkzame radius van het eerste omlooporgaan instelbaar is.

Het is gunstig indien in een annulus tussen de de riemschijven legerende as en het cilinderlichaam een eerste zuigerlichaam en een tweede zuigerlichaam is voorzien, waarbij het eerste zuigerlichaam is gekoppeld met een eerste verschuifbare riemschijf van de twee verschuifbare riemschijven en het tweede zuigerlichaam is gekoppeld met een tweede verschuifbare riemschijf van de twee verschuifbare riemschijven.

In een bijzonder praktische uitvoeringsvorm omvat de overbrenging een de twee verschuifbare riemschijven legerende as waarvan de hartlijn de eerste rotatie-as betreft waarbij de as in een uitvoeringsvorm een crank-as is, ingericht voor de bevestiging van een crank. Dit is voordelig voor het aandrijven van het eerste overbrengorgaan middels een crank zoals bijvoorbeeld bij een voertuig van het type rijwiel aan de orde is.

In een uitvoeringsvorm is het tweede omlooporgaan gelijk aan het eerste omlooporgaan. In dat geval is de overbrenging ingericht om, met het instelmiddel van het eerste omlooporgaan, bij het in axiale richting van elkaar af verschuiven van de twee riemschijven van het eerste omlooporgaan, de twee riemschijven van het tweede omlooporgaan naar elkaar toe te verschuiven, met het instelmiddel van het tweede omlooporgaan. Ofwel, bij een afnemende werkzame radius van het overbrengorgaan op het eerste omlooporgaan neemt de werkzame radius van het overbrengorgaan op het tweede omlooporgaan toe.

In een alternatieve uitvoeringsvorm verschaft het tweede omlooporgaan een vaste werkzame radius. In dit geval kan het tweede omlooporgaan een tandwiel of kettingwiel zijn. Dan kan de overbrenging een spanner omvatten, zoals een spanrol, die werkzaam is op het overbrengorgaan tussen het eerste en tweede omlooporgaan in, voor het op een spanning houden van het overbrengorgaan voor het waarborgen van aangrijping van het overbrengorgaan op het eerste en tweede omlooporgaan.

Het uitlijnmiddel kan in een uitvoeringsvorm zijn geconfigureerd om de twee riemschijven tijdens bedrijf samen in axiale richting te laten verschuiven ten opzichte van een frame waarin het eerste omlooporgaan en het tweede omlooporgaan op een onderlinge afstand zijn gehouden.

Volgens het tweede aspect heeft de uitvinding betrekking op een voertuig, bijvoorbeeld een rijwiel zoals een fiets of een brommer, voorzien van een traploos instelbare overbrenging volgens het eerste aspect van de onderhavige uitvinding. De voordelen van een dergelijk voertuig zijn analoog aan de voordelen van de overbrenging.

In een voordelige uitvoeringsvorm van een voertuig volgens de onderhavige uitvinding waarbij de drukkamer is voorzien in een ten minste ten dele hol cilinderlichaam, waarbij lagers zijn voorzien voor het roteerbaar steunen van het holle cilinderlichaam op de twee verschuifbare riemschijven legerende as is het voordelig indien het voertuig een rijwiel is en het hol cilinderlichaam is gevormd door ten minste een deel van het frame van het rijwiel.

Hierbij is het gunstig indien de drukkamer is voorzien van een inlaatopening voor het inlaten en uitlaten van het drukmedium, zoals bijvoorbeeld olie, in de drukkamer en dat het rijwiel een met de inlaatopening verbonden bedieningsinrichting omvat voor het bepalen van een overbrengverhouding, door middel van het gecontroleerd in- en uitlaten van het drukmedium in dan wel uit de drukkamer. Een dergelijke bedieningsinrichting is voordelig voor het op praktische wijze instellen van een overbrengverhouding.

Het voertuig omvat bij voorkeur een frame zoals een chassis, in geval van een voertuig van het type motorvoertuig, of zoals een rijwielframe, en waarbij de overbrenging een aan het frame bevestigde behuizing omvat, waarbij het eerste omlooporgaan en het tweede omlooporgaan op een onderlinge afstand in de behuizing zijn gehouden, waarbij de as van het eerste omlooporgaan voor verschuiving in axiale richting star met de behuizing is verbonden, waarbij het uitlijnmiddel is geconfigureerd om de twee riemschijven tijdens bedrijf samen in axiale richting ten opzichte van de as te laten verschuiven.

De onderhavige uitvinding zal in het navolgende worden toegelicht aan de hand van de beschrijving van een voorkeursuitvoeringsvoorbeeld van een eerste omlooporgaan van een traploos instelbare overbrenging en een traploos instelbare overbrenging volgens de onderhavige uitvinding, onder verwijzing naarde navolgende schematische figuren, waarin:

Figuur 1 een eerste omlooporgaan volgens de onderhavige uitvinding in een eerste werkzame toestand toont;

Figuur 2 een doorsnede A-A van het eerste omlooporgaan uit figuur 1 toont;

Figuur 3 het eerste omlooporgaan uit figuur 1 in een tweede werkzame toestand toont;

Figuur 4 een doorsnede B-B van het eerste omlooporgaan uit figuur 3 toont;

Figuur 5 een samenstel van onderdelen van het eerste omlooporgaan uit figuur 1 toont;

Figuur 6 een samenstel van onderdelen van het eerste omlooporgaan uit figuur 4 toont;

Figuur 7 een explosieweergave van de in de figuren 5 en 6 getoonde onderdelen toont; en

Figuur 8 een voorkeursuitvoeringsvoorbeeld van een traploos instelbare overbrenging volgens de onderhavige uitvinding toont.

Het om een eerste rotatie-aslijn 3 roteerbaar eerste omlooporgaan 1 omvat een eerste riemschijf 5 en een tweede riemschijf 7, of althans met een instelmiddel 9 in verbinding staande gedeelten ervan, die in axiale richting a van de eerste rotatie-aslijn 3 verschuifbaar zijn door het instelmiddel 9. Op de gedeelten van de riemschijven 5 en 7 kunnen verdere, zich radiaal uitstrekkende delen van riemschijven worden bevestigd, afhankelijk van het toegepaste overbrengorgaan 106 (zie figuur 8). Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan kegelvormige riemschijven. In het vervolg van de beschrijving zullen de gedeelten van de riemschijven die in de figuren zijn getoond aangeduid worden als riemschijven 5 en 7. De riemschijven 5 en 7 zijn in omlooprichting geblokkeerd en in axiale richting a schuifbaar gehouden op as 29. De hartlijn van as 29 valt samen met de rotatie-aslijn 3. Door het in tegengestelde richting in axiale richting a bewegen van de eerste riemschijf 5 en de tweede riemschijf 7 is een werkzame radius van het eerste omlooporgaan 1 bepaalbaar waarop een enkel in figuur 8 getoond langwerpig flexibel eindloos overbrengorgaan om het eerste omlooporgaan 1 is geslagen.

Het instelmiddel 9 omvat een tenminste ten dele hol cilinderlichaam 11 dat zich concentrisch om de eerste rotatie-aslijn 3 van as 29 uitstrekt. In het holle cilinderlichaam 11 is een drukkamer 13 voorzien die zich tussen as 29 en cilinderlichaam 11 uitstrekt. In het holle cilinderlichaam 11 is een inlaatopening 15 voorzien voor het inlaten en uitlaten van een drukmedium zoals een vloeistof zoals olie in de drukkamer 13. De drukkamer 13 is aan tegenovergelegen zijden axiaal begrensd dooreen eerste zuigerlichaam 17 en een tweede zuigerlichaam 19 waarbij het eerste zuigerlichaam 17 is verbonden met de eerste riemschijf 5 en het tweede zuigerlichaam 19 is verbonden met de tweede riemschijf 7. Het eerste zuigerlichaam 17 en het tweede zuigerlichaam 19 zijn respectievelijk aan een buitenomtrekswand voorzien van een buitengroef 21,21’ waarin een buitenafdichtring 23, 23’ is voorzien voor het ten opzichte van het cilinderlichaam 11 afdichten van de drukkamer 13 aan de buitenomtrekswand van respectievelijk het eerste zuigerlichaam 17 en het tweede zuigerlichaam 19. Aan een binnenomtrekswand zijn het eerste zuigerlichaam 17 en het tweede zuigerlichaam 19 respectievelijk voorzien van een binnengroef 25, 25’ waarin een binnenafsluitring 27, 27’ is voorzien voor het ten opzichte van het cilinderlichaam 11 afdichten van de drukkamer 13 aan de binnenomtrekswand van respectievelijk het eerste zuigerlichaam 17 en het tweede zuigerlichaam 19.

Het holle cilinderlichaam 11 steunt nabij de uiteinden ervan op een eerste lager 31 en een tweede lager 33 voor het mogelijk maken van rotatie van de as 29 ten opzichte van het holle cilinderlichaam 11. Aan de van het eerste zuigerlichaam 17 afgekeerde zijde van het eerste lager 31 is een eerste opsluitlichaam 35 voorzien voor het opsluiten van het eerste lager 31 in het holle cilinderlichaam 11. Een tweede opsluitlichaam 37 is voorzien aan de van het tweede zuigerlichaam 19 afgekeerde zijde van het tweede lager 33 voor het opsluiten van het tweede lager 33 in het holle cilinderlichaam 11.

De as 29 is voorzien van eerste sleuven 39 en tweede sleuven 41 die zich in axiale richting a van de rotatie-aslijn 3 uitstrekken. In de eerste sleuven 39 en de tweede sleuven 41 zijn respectievelijk een eerste koppelorgaan 43 en een tweede koppelorgaan 45 axiaal schuifbaar gelegerd. Het eerste koppelorgaan 43 en het tweede koppelorgaan 45 zijn voorzien van koppelelementen 47, 47’ in de vorm van radiale pennen voor het onderling koppelen van het eerste koppelorgaan 43 met het eerste zuigerlichaam 17 en het onderling koppelen van het tweede koppelorgaan 45 met het tweede zuigerlichaam 19. De eerste riemschijf 5 en de tweede riemschijf 7 zijn respectievelijk gekoppeld met het eerste koppelorgaan 43 en het tweede koppelorgaan 45 waardoor een verschuiving in axiale richting a van een respectievelijk koppelorgaan opgelegd door het eerste zuigerlichaam 17 en het tweede zuigerlichaam 19 tot een gelijktijdige verschuiving in axiale richting a van een respectievelijke riemschijf 5, 7 leidt.

Het omlooporgaan 1 is verder voorzien van een uitlijnmiddel 49 voor het in afhankelijkheid van een tijdens bedrijf door het langwerpig flexibel eindloos overbrengorgaan op het eerste omlooporgaan 1 uitgeoefende kracht de twee verschuifbare riemschijven 5 en 7 samen aanvullend in de axiale richting a van de eerste rotatie-aslijn 3 te kunnen laten bewegen onder handhaving van de werkzame radius. Het uitlijnmiddel 49 omvat daartoe een veermiddel dat een eerste veerorgaan 51 en een tweede veerorgaan 53 omvat. Het eerste veerorgaan 51 steunt hierbij aan een in axiale richting a van het eerste veerorgaan 51 afgekeerde zijde tegen een eerste steunelement 57 en aan een in axiale richting naar het eerste veerorgaan 51 toegekeerde zijde tegen een tweede steunelement 55 dat is verbonden met het tweede koppelorgaan 45. Het tweede veerorgaan 53 steunt aan een in axiale richting a van het tweede veerorgaan 53 afgekeerde zijde tegen een verder eerste steunelement 57’ en aan een in axiale richting a naar het tweede veerorgaan 53 toegekeerde zijde tegen een verder tweede steunelement 55’. Het verdere tweede steunelement 55’ is verbonden met het eerste koppelorgaan 43. De veerconstante van het eerste veerorgaan 51 en het tweede veerorgaan 53 zijn althans tenminste in hoofdzaak gelijk voor het verkrijgen van een vergelijkbare uitlijnende werking in beide richtingen van de axiale richting a. Alternatief of in combinatie met de genoemde veerorganen 51, 53 kan een dempermiddel zoals een vloeistofdemper zijn voorzien.

Door het via de inlaatopening 15 inlaten van fluïdum in de drukkamer 13 worden het eerste zuigerlichaam 17 en het tweede zuigerlichaam 19 in axiale richting a van elkaar weg bewogen. Door de koppeling van het eerste zuigerlichaam 17 via het eerste koppelorgaan 43 met de eerste riemschijf 5 wordt de eerste riemschijf 5 in de richting van de tweede riemschijf 7 gedwongen. De tweede riemschijf 7 wordt naar de eerste riemschijf 5 gedwongen door een verplaatsing van het tweede zuigerlichaam 19 ten gevolge van het inlaten van fluïdum in de drukkamer 13. Bij handhaving van een ingestelde druk in de drukkamer 13, of beter gezegd, bij het constant houden van een volume van het fluïdum, in het onderhavige voorbeeld olie, in de drukkamer 13zijn de twee verschuifbare riemschijven 5 en 7 aanvullend in de axiale richting a van de eerste rotatie-aslijn 3 verschuifbaar onder handhaving van de onderlinge afstand ofwel daardoor de werkzame radius tegen de veerwerking van het eerste veerorgaan 51 en het tweede veerorgaan 53.

De in figuur 8 getoonde traploos instelbare overbrenging 100 is voorzien van een behuizing 101, een eerste omlooporgaan 1 zoals boven omschreven dat roteerbaar is om een eerste rotatie-aslijn 3 en een tweede omlooporgaan 1a, gelijk aan omlooporgaan 1, dat roteerbaar is om een rotatie-aslijn 3a. Om het eerste omlooporgaan 1 en het tweede omlooporgaan 1a is een langwerpig flexibel eindloos overbrengorgaan 106 geslagen. In het voorbeeld volgens figuur 8 zijn de riemschijven kegelvormig en betreft het overbrengorgaan 106 een V-riem. Door via de inlaatopeningen 15 respectievelijk 15a olie in de bijbehorende drukkamers te brengen of daaruit te verwijderen kunnen de beide riemschijven van elk omlooporgaan van elkaar af of naar elkaar toe worden gedwongen en kan zodoende de werkzame radius van de V-riem op beide omlooporganen worden ingesteld.

Claims

1. Traploos instelbare overbrenging omvattende een om een eerste rotatie-aslijn roteerbaar eerste omlooporgaan, een om een tweede rotatie-aslijn roteerbaar tweede omlooporgaan en een langwerpig flexibel eindloos overbrengorgaan dat is geslagen om zowel het eerste omlooporgaan als om het tweede omlooporgaan, waarbij het eerste omlooporgaan twee in een axiale richting van de eerste rotatie-aslijn verschuifbare riemschijven en een instelmiddel omvat, waarbij het instelmiddel is ingericht voor het in axiale richting van elkaar af en naar elkaar toe van de eerste rotatie-aslijn verschuiven van de twee verschuifbare riemschijven voor het bij het eerste omlooporgaan instellen van een werkzame radius waarop het overbrengorgaan om het eerste omlooporgaan is geslagen, met het kenmerk, dat het eerste omlooporgaan van een uitlijnmiddel is voorzien om, als gevolg van een tijdens bedrijf door het overbrengorgaan op het eerste omlooporgaan in axiale richting uitgeoefende kracht, de twee verschuifbare riemschijven samen aanvullend in de axiale richting van de eerste rotatie-aslijn te laten verschuiven onder handhaving van de werkzame radius.

2. Traploos instelbare overbrenging volgens conclusie 1, waarbij het uitlijnmiddel is ingericht voor het samen in de axiale richting verschuiven van het instelmiddel en de twee verschuifbare riemschijven tegen een veerkracht van een veermiddel dat deel uitmaakt van het uitlijnmiddel in.

3. Traploos instelbare overbrenging volgens conclusie 1 of 2, waarbij het veermiddel een eerste veerorgaan en een tweede veerorgaan omvat, waarbij een eerste verschuifbare riemschijf van de twee verschuifbare riemschijven verend is gehouden tegen het eerste veerorgaan en een tweede verschuifbare riemschijf van de twee verschuifbare riemschijven verend is gehouden tegen het tweede veerorgaan dat in tegengestelde richting werkt aan het eerste veerorgaan.

4. Traploos instelbare overbrenging volgens conclusie 3, waarbij het eerste veerorgaan en het tweede veerorgaan zijn voorzien in een de twee verschuifbare riemschijven legerende as.

5. Traploos instelbare overbrenging volgens conclusie 3 of 4, waarbij de veerconstante van het eerste veerorgaan en het tweede veerorgaan althans ten minste in hoofdzaak gelijk is.

6. Traploos instelbare overbrenging volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het instelmiddel tijdens bedrijf de twee verschuifbare riemschijven naar elkaar toe dwingt.

7. Traploos instelbare overbrenging volgens elke willekeurige van de voorgaande conclusies, waarbij het instelmiddel een drukkamer omvat voor het in afhankelijkheid van een door een drukmedium in de drukkamer aangebrachte druk bepalen van de werkzame radius van het eerste omlooporgaan.

8. Traploos instelbare overbrenging volgens conclusie 7, waarbij het instelmiddel zodanig is geconfigureerd dat de twee verschuifbare riemschijven bij toenemende druk in de drukkamer naar elkaar toe worden gedwongen.

9. Traploos instelbare overbrenging volgens een van de conclusies 7 of 8, waarbij de drukkamer concentrisch ten opzichte van een de twee verschuifbare riemschijven legerende as is voorzien waarvan de hartlijn de eerste rotatie-aslijn betreft en waarbij de as roteerbaar is ten opzichte van de drukkamer.

10. Traploos instelbare overbrenging volgens conclusie 9, waarbij de drukkamer is voorzien in een ten minste ten dele hol cilindercilinderlichaam, waarbij lagers zijn voorzien voor het roteerbaar steunen van het holle cilindercilinderlichaam op de de twee verschuifbare riemschijven legerende as.

11 Traploos instelbare overbrenging volgens een van de conclusies 7 tot en met 10, waarbij de drukkamer is voorzien van een inlaatopening voor het inlaten en uitlaten van het drukmedium in de drukkamer.

12. Traploos instelbare overbrenging volgens een van de conclusies 7 tot en met 11, waarbij in een annulus tussen de de riemschijven legerende as en het cilinderlichaam een eerste zuigerlichaam en een tweede zuigerlichaam is voorzien, waarbij het eerste zuigerlichaam is gekoppeld met een eerste verschuifbare riemschijf van de twee verschuifbare riemschijven en het tweede zuigerlichaam is gekoppeld met een tweede verschuifbare riemschijf van de twee verschuifbare riemschijven.

13. Traploos instelbare overbrenging volgens elke willekeurige van de voorgaande conclusies, omvattende een de twee verschuifbare riemschijven legerende as waarvan de hartlijn de eerste rotatie-aslijn betreft waarbij de as een crank-as is, ingericht voor de bevestiging van een crank.

14. Traploos instelbare overbrenging volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het uitlijnmiddel is geconfigureerd om de twee riemschijven tijdens bedrijf samen in axiale richting te laten verschuiven ten opzichte van een frame waarin het eerste omlooporgaan en het tweede omlooporgaan op een onderlinge afstand zijn gehouden.

15. Voertuig voorzien van een traploos instelbare overbrenging volgens één van de voorgaande conclusies.

16. Voertuig volgens conclusie 15 en een traploos instelbare overbrenging volgens conclusie 10, waarbij het voertuig is gevormd door een rijwiel en het hol cilinderlichaam is gevormd door ten minste een deel van het frame van het rijwiel.

17. Voertuig volgens conclusie 16 en een traploos instelbare overbrenging volgens conclusie 11, waarbij het rijwiel een met de inlaatopening verbonden bedieningsinrichting omvat voor het bepalen van een overbrengverhouding.

18. Voertuig volgens een van de voorgaande conclusies 15-17, omvattende een frame zoals een chassis, en waarbij de overbrenging een aan het frame bevestigde behuizing omvat, waarbij het eerste omlooporgaan en het tweede omlooporgaan op een onderlinge afstand in de behuizing zijn gehouden, waarbij de as van het eerste omlooporgaan voor verschuiving in axiale richting star met de behuizing is verbonden, waarbij het uitlijnmiddel is geconfigureerd om de twee riemschijven tijdens bedrijf samen in axiale richting ten opzichte van de as te laten verschuiven.