NL2016140A - Basisstructuur voor een display, display, samenstel van plano's daarvoor en gebruik daarvan. - Google Patents

Abstract

De uitvinding heeft betrekking op een basisstructuur voor een display. De uitvinding heeft tevens betrekking op een display gevormd door een dergelijke basisstructuur. De uitvinding heeft vervolgens betrekking op een samenstel van plano’s ter vervaardiging een dergelijke basisstructuur. De uitvinding heeft vervolgens betrekking op een werkwijze voor het opzetten van een display door gebruikmaking van voornoemde basisstructuur.

Description

Basisstructuur voor een display, display, samenstel van plano’s daarvoor en gebruik daarvan

De uitvinding heeft betrekking op een basisstructuur voor een display, in het bijzonder voor het tonen en/of uitstallen van producten. De uitvinding heeft tevens betrekking op een display gevormd door een dergelijke basisstructuur. De uitvinding heeft vervolgens betrekking op een samenstel van plano’s ter vervaardiging een dergelijke basisstructuur. De uitvinding heeft vervolgens betrekking op een werkwijze voor het opzetten van een display door gebruikmaking van voornoemde basisstructuur.

Displays voor het uitstallen van producten zijn reeds in diverse soorten en maten verkrijgbaar in de markt. Dergelijke displays zijn doorgaans uit karton vervaardigd en kunnen zowel duurzaam als disposable zijn uitgevoerd. Bij kartonnen displays wordt veelal gebruik gemaakt van separate kunststof clips om de display in opgezette toestand te verstevigen en stabiliseren, hetgeen het opzetten van de bekende displays doorgaans relatief tijdrovend, omslachtig en bovendien duur maakt.

De uitvinding heeft als doel het, onder handhaving van het voordeel van de stand van techniek, verschaffen van een verbeterde basisstructuur voor het vormen van een display, zonder dat hiervoor separate bevestigingselementen benodigd zijn.

De uitvinding verschaft daartoe een basisstructuur van het in aanhef genoemde type, omvattende: ten minste twee zijwanden, ten minste één achterwand, ten minste één zwenkbaar aan zijn achterzijde met de achterwand verbonden tray, waarbij de tray een draagvlak, aan weerszijden zwenkbaar met het draagvlak verbonden vouwstroken en ten minste één aan de voorzijde van de tray zwenkbaar verbonden voorwand omvat, waarbij de tray is ingericht voor insluiting tussen de zijwanden; in de zijwanden aangebrachte verbindings structuren, waarbij de verbindings structuren elk een uitsparing en elk een van de overliggende zijwand afgekeerd aangrijpvlak omvatten, waarbij de vouwstroken ingericht zijn voor aangrijping op de aangrijpvlakken van de verbindingsstructuren van de zijwanden, waarbij ieder kopse uiteinde van de voorwand is ingericht voor samenwerking met een eerste deel van een omtreksrand van de uitsparing van een zijwand, en waarbij de zijranden van de tray zijn ingericht voor afsteuning op een tweede deel van de omtreksrand van de uitsparing. Door toepassing van de vouwstroken die zijn ingericht voor aangrijping op aangrijpvlakken van de verbindingsstructuren, waarbij ieder aangrijpvlak is afgekeerd van een overliggende zijwand (en overliggende verbindingsstructuur), worden de zijwanden van de display (na het opzetten ervan) in positie gehouden, hetgeen de stabiliteit van de display ten goede komt. Hierbij grijpt iedere vouwstrook de facto achter een verbindingsstructuur, waardoor de zijwand richting de overliggende zijwand wordt getrokken. Hierbij doorsteekt de tray iedere verbindingsstructuur, waardoor samenwerking met de omtreksrand van de uitsparing van iedere verbindingsstructuur mogelijk wordt gemaakt. Meer in het bijzonder door de voorwand van iedere tray te laten samenwerken met een eerste deel van de omtrekswand van een uitsparing, en (de onderzijde van) iedere zijrand van de tray te laten afsteunen op een tweede deel van de omtreksrand van de uitsparing, worden de zijwanden nog beter in positie gehouden, hetgeen de stabiliteit van de display als zodanig ten goede komt. Separate bevestigingselementen, zoals kunststof clips, zijn niet nodig om het display op stabiele wijze op te zetten. Iedere in een zijwand aangebrachte verbindingsstructuur kan worden beschouwd deel uit te maken van deze zijwand. Onder voornoemde zijranden van een tray wordt verstaan de laterale secties van de tray, waarbij iedere laterale sectie zich uitstrekt tussen de achterwand van de display en de voorwand van de tray. Een tussen de zijranden en de voorwand van de tray, en de achterwand van de display gelegen deel van de tray is veelal vlak uitgevoerd. Dit centrale deel van de tray fungeert als draagstructuur of draagplateau voor producten. De opstaande voorwand gaat tegen dat door een tray gedragen producten eenvoudig van de tray af kunnen schuiven. Doorgaans zal een - van de voorwand af gekeerde - achterzijde van de tray zijn verbonden, in het bijzonder zijn verlijmd met de achterwand van de basisstructuur. Bij voorkeur is de basisstructuur, en dientengevolge het op basis hiervan te vormen display, in hoofdzaak volledig vervaardigd uit karton. Karton is relatief goedkoop, voldoende stevig om de display een zelfdragend vermogen te verschaffen, en is relatief milieuvriendelijk ten opzichte van bijvoorbeeld kunststof.

Bij voorkeur vormt het tweede deel van de omtreksrand van de uitsparing van iedere verbindingsstructuur een bovenste begrenzing van het aangrijpvlak. Door het op elkaar laten aansluiten van de omtreksrand op het aangrijpvlak kan een tray op relatief efficiënte en compacte wijze aangrijpen op het aangrijpvlak en afsteunen op het tweede deel van de omtreksrand, hetgeen de stabiliteit van de te vormen display doorgaans ten goede komt.

In een voorkeursuitvoering omvat het eerste deel van de omtreksrand van de uitsparing van ten minste één verbindingsstructuur ten minste één borgneus, een aanslag en een tussen de borgneus en aanslag gelegen ondersnijding. De ondersnijding is daarbij ingericht voor het opnemen van een deel van de voorwand van een tray. De borgneus is ingericht om de voorwand in positie te houden, of althans om ongewenst terugzwenken (inklappen) van de voorwand te kunnen tegengaan. De aanslag vormt een voorste begrenzing voor de voorwand van de tray. Iedere borgneus is derhalve doorgaans gelegen tussen de aanslag van de verbindingsstructuur en de achterwand van de basisstructuur. De dimensionering van de tussenliggende ondersnijding is bij voorkeur zodanig klein, dat de voorwand relatief weinig, bij voorkeur hoegenaamd geen, bewegingsvrijheid heeft, zodra een deel van de voorwand is gepositioneerd tussen de aanslag en de borgneus. Het geniet daarbij de voorkeur dat de voorwand wordt ingeklemd tussen de borgneus en de (nabij gelegen) aanslag. De onderlinge afstand tussen de borgneus en de inslag is hierbij kleiner of in hoofdzaak gelijk aan de dikte van de voorwand. Het in de door de ondersnijding gevormde tussenruimte positioneren van een deel van de voorwand geniet doorgaans door het in opwaartse, van de achterwand afgekeerde (voorwaartse) richting te zwenken van de voorwand. Tijdens deze zwenking zal de voorwand de borgneus doorgaans op geforceerde wijze passeren om de voorwand, of althans een deel daarvan, te kunnen positioneren in de door de ondersnijding gevormde tussenruimte. Hierbij zal de voorwand en/of de borgneus veelal tijdelijk deformeren om deze passage mogelijk te maken. Het voorbij iedere borgneus zwenken van de voorwand kan leiden tot een klikverbinding.

Bij voorkeur zijn de zijwanden uit één gevouwen plaat materiaal, in het bijzonder karton, vervaardigd. Iedere zijwand is bij voorkeur dubbelwandig uitgevoerd. Bij nadere voorkeur omvat iedere zijwand een buitenwand en een omgeslagen binnenwand. De buitenwand en de binnenwand zijn daarbij met elkaar verbonden. Hierbij wordt de binnenwand de facto gevormd door een naar binnen omgevouwen deel van de zijwand. De buitenwand en de (omgeslagen) binnenwand zijn bij voorkeur onderling gefixeerd, bij voorkeur door (directe of indirecte) verlijming van de binnenwand met de buitenwand. Eventueel kan tussen de buitenwand en de binnenwand vulmateriaal, bijvoorbeeld gevormd door één of meerdere materiaallagen of een blok materiaal, worden toegepast. Dit maakt het vereenvoudigd mogelijk om de binnenwand in hoofdzaak parallel te oriënteren ten opzichte van de buitenwand. In deze uitvoeringsvariant van de basisstructuur, waarbij de zijwanden dubbelwandig zijn uitgevoerd, maakt ten minste een deel de verbindingsstructuur doorgaans deel uit van een binnenwand van de zijwand. Doorgaans zal de uitsparing van de verbindingsstructuur namelijk zijn aangebracht in de binnenwand van de zijwand, en eventueel tevens in één of meerdere, met de binnenwand verbonden, tussen de binnenwand en buitenwand van de zijwand gepositioneerde, materiaallagen. Hetzelfde geldt voor een omtreksrand die de uitsparing definieert, en een eventueel toegepaste borgneus, aanslag, en tussengelegen onder snij ding. Het aangrijpvlak van de verbindingsstructuur zal daarbij doorgaans tussen de binnenwand en buitenwand zijn gelegen, en deel uitmaken van (een naar de buitenwand toegekeerde zijde van) de binnenwand en/of van één of meerdere tussen de binnenwand en buitenwand gelegen (vul)materiaal. Dit betekent dat bij het vormen van de display op basis van de basisstructuur overeenkomstig de uitvinding, iedere vouwstrook ten minste gedeeltelijk wordt aangebracht in een tussen de buitenwand en binnenwand van de zijwand gelegen tussenruimte. Deze tussenruimte wordt tevens aangeduid als pocket. De vouwstrook trekt daarbij de binnenwand, en dientengevolge de daarmee verbonden buitenwand, van een zijwand richting een overliggende zijwand. De onderlinge afstand tussen de naar binnen gevouwen (omgeslagen) binnenwanden van tegenoverstaande zijwanden is bij voorkeur kleiner dan de breedte van de tray. Dit heeft tot gevolg dat de tray ieder binnenwand, en in het bijzonder de daarin aangebrachte uitsparing, ten minste gedeeltelijk doorsteekt. Het de binnenwanden laten doorsteken van de tray heeft tot gevolg dat de tray kan rusten (afsteunen) op een onderliggend deel van de omtreksrand van de uitsparing. Dit onderliggende deel wordt in deze context tevens aangeduid als het tweede deel van de omtreksrand. Bij voorkeur is de breedte van de tray kleiner dan de afstand tussen de buitenwanden van de overstaande zijwanden. Dit heeft als voordeel dat de buitenwanden in hoofdzaak gesloten kunnen worden uitgevoerd, waardoor de vouwstroken van de trays niet zichtbaar zijn vanuit een zijaanzicht op de op basis van de basisstructuur te vormen display. Het gesloten uitvoeren van de zijwanden van de basisstructuur (en de display) komt de stevigheid van de uiteindelijke display tevens ten goede. Ingeval één of meerdere dubbelwandige zijwanden worden toegepast, dan geniet het de voorkeur dat zowel de binnenwand als de buitenwand zich uitstrekken tot een onderzijde van de basisstructuur (en display), zodat zowel de binnenwand als de buitenwand zijn ingericht voor afsteuning op een ondergrond, en derhalve een dragende functie verkrijgen tijdens het opzetten van de display, hetgeen de stevigheid en stabiliteit van de display tevens ten goede komt.

Ten minste één tray is bij voorkeur opgebouwd uit ten minste twee lagen materiaal, in het bijzonder ten minste twee lagen karton, waarbij ten minste één eerste laag een bevestigingsstrook, in het bijzonder plakstrook, omvat waarmee de tray is bevestigd met de achterwand van de basisstructuur. Vanuit oogpunt van stevigheid geniet het de voorkeur dat de bevestigingsstrook zich uitstrekt in een neerwaartse richting. Tijdens gebruik van de display, en bij belasting van de trays wordt daardoor een duwende kracht uitgeoefend op de bevestigingsstrook. De bevestigingsstrook is bij voorkeur zwenkbaar verbonden met een overig deel van de tray. De voorwand van de tray strekt zich tijdens het vormen en gebruik van de display uit in opwaartse richting. Ten minste één tweede laag van de tray omvat bij voorkeur de vouwstroken. De vouwstroken zijn doorgaans zwenkbaar verbonden met een overig deel van de tray. De vouwstroken strekken zich tijdens het vormen van de display (tevens) uit in neerwaartse richting. De verschillende lagen van de tray zijn doorgaans onderling verlijmd.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een display gevormd door een (gedeformeerde) basisstructuur overeenkomstig de uitvinding. Zoals reeds in het voorgaande is beschreven grijpen de vouwstroken van iedere tray aan op de aangrijpvlakken van de verbindingsstructuren van de zijwanden van de display. Iedere tray steunt bovendien af op het tweede deel van de omtreksrand die de uitsparing van iedere verbindings structuur definieert. Voomoemd tweede deel van de omtreksrand heeft doorgaans een in hoofdzaak horizontale oriëntatie. De voorwand grijpt daarbij aan op het eerste deel van de omtrekswand die de uitsparing van iedere verbindings structuur definieert. Voomoemd eerste deel van de omtreksrand heeft doorgaans een in hoofdzaak verticale of diagonale oriëntatie. Het eerste deel en het tweede deel van de omtreksrand kunnen op elkaar aansluiten, doch het is tevens denkbaar dat het eerste deel en het tweede deel van de omtreksrand op afstand van elkaar zijn gelegen, onder tussenkomst van een ander deel van de omtreksrand. De zijwanden van de display zijn doorgaans in hoofdzaak parallel georiënteerd. Iedere zijwand sluit bij voorkeur een in hoofdzaak loodrechte hoek in met de achterwand.

De uitvinding heeft vervolgens betrekking op een samenstel van plano’s ter vervaardiging van een basisstructuur overeenkomstig de uitvinding, welk samenstel ten minste één eerste plano omvat voor de vorming van ten minste één zijwand van de display, met één of meerdere in de eerste plano aangebrachte verbindingsstructuren, waarbij de verbindingsstructuren elk een uitsparing en elk een aangrijpvlak omvatten, waarbij de uitsparingen elk een eerste deel van een omtreksrand omvatten ingericht voor samenwerking met een voorwand van een tray, en een tweede deel van de omtreksrand omvatten dat is ingericht voor ondersteuning van een tray. Het eerste deel van de omtreksrand is bij voorkeur voorzien van een borgneus, een, bij voorkeur in hoofdzaak verticaal georiënteerd, aanslag(vlak), en een tussenliggende ondersnijding. Doorgaans omvat het samenstel twee (of meer) eerste plano’s. Ieder eerste plano is bij voorkeur voorzien van twee in hoofdzaak parallelle vouwlijnen, die zich doorgaans nabij elkaar bevinden, voor het vormen van een buitenwand en een binnenwand van een zijwand, welke buitenwand en binnenwand onderling worden gescheiden door een -doorgaans smalle - kopse (voor)wand. De binnenwand en buitenwand zijn bij voorkeur onderling bevestigd, bij voorkeur middels lijm, onder insluiting van een tussenruimte, ook wel aangeduid als pocket. Eventueel kunnen daarbij tussen de buitenwand en binnenwand één of meerdere aanvullende materiaallagen worden toegepast als vulling voor opvulling van een deel van de tussenruimte, ter versteviging van de zijwand. De binnenwand en buitenwand lopen bij voorkeur in hoofdzaak parallel.

Het samenstel van plano’s omvat bij voorkeur een tweede plano met een van bevestigingsstroken, in het bijzonder plakstroken, voorziene achterwand. Het samenstel omvat bij voorkeur ten minste één derde plano voor het vormen van een tray. Het derde plano omvat bij voorkeur een draagvlak (of draagplateau), een voorwand, zijranden en een achterzijde, waarbij de achterzijde van het draagvlak is ingericht om op de bevestigings stroken van de achterwand van het tweede plano te worden bevestigd, bij voorkeur door gebruikmaking van lijm. De voorwand, zijranden, en achterzijde zijn bij voorkeur zwenkbaar verbonden met het draagvlak. De zijranden omvatten doorgaans vouwstroken ingericht voor samenwerking met aangrijp vlakken van het eerste plano tijdens het opzetten van de display.

De uitvinding heeft vervolgens betrekking op een werkwijze voor het opzetten (vervaardigen) van een display overeenkomstig de uitvinding, omvattende de stappen: A) het verschaffen van een basisstructuur overeenkomstig de uitvinding, B) het naar elkaar toe zwenken van de zijwanden, C) het richting een horizontale oriëntatie zwenken van de trays, D) het laten aangrijpen van de zich zijwaarts uitstrekkende vouwstroken van iedere tray op de aangrijpvlakken van de verbindingsstructuren, E) het inbrengen van een voorwand van iedere tray in overliggende uitsparingen van de zijwanden, en F) het tot in een opstaande oriëntatie zwenken van de voorwand van iedere tray. Daarbij zal tijdens het tot in een opstaande oriëntatie zwenken van de voorwand van iedere tray overeenkomstig stap F), bij voorkeur elk van de overliggende kopse uiteinden van de voorwand in voorwaartse richting worden verplaatst tot voorbij een van de uitsparing deel uitmakende borgneus, zodanig dat de voorwand in hoofdzaak wordt vergrendeld door de overliggende uitsparingen. Voordelen en uitvoeringsvarianten van de werkwijze overeenkomstig de uitvinding zijn in het voorgaande reeds uitvoerig beschreven.

De uitvinding zal worden verduidelijkt aan de hand van in navolgende figuren weergegeven niet-limitatieve uitvoeringsvoorbeelden. Hierin tonen: • figuur 1 een schematisch perspectivisch aanzicht op een display volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding, • figuren 2A-G schematische perspectivische aanzichten op achtereenvolgende stappen voor het opzetten van een display uit een basisstructuur volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding, • figuur 3 een schematisch bovenaanzicht op een plano van een eerste materiaallaag van een tray voor een display volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding, • figuur 4 een schematisch bovenaanzicht op een plano van een achterwand van een display volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding, • figuur 5 een schematisch bovenaanzicht op een plano van een bovenstructuur voor een display volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding, • figuur 6 een schematisch bovenaanzicht op een plano van een set zijwanden voor een display volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding, • figuur 7 een schematisch bovenaanzicht op een plano van een set tussen-materiaallagen voor een display volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding, • figuur 8 een schematisch bovenaanzicht van een plano van een tweede materiaallaag van de trays voor een display volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding en • figuur 9 een schematisch detail aanzicht in doorsnede volgens lijn X in figuur 2C.

Figuur 1 toont een display 1 die is opgebouwd uit een basisstructuur 2 zoals deze hieronder in meer detail wordt beschreven. De display 1 omvat twee zijwanden 3 en 4, en een achterwand 5. Tussen de zijwanden 3 en 4, is een aantal trays 6A-D gepositioneerd, die elk voorzien is van een voorwand 12A-D. De trays 6A-D zijn respectievelijk door middel van verbindingsstructuren 13A-D met de zijwand 3 en respectievelijk door middel van verbindingsstructuren 14A-D met de zijwand 4 verbonden, zoals meer in detail wordt weergegeven in de figuren 2A-G. De display 1 omvat voorts een topstructuur 35.

Figuur 2A toont een eerste stap voor het uit een basisstructuur 2 vouwen van een display 1. De basisstructuur 2 omvat twee zijwanden 3 en 4, die zwenkbaar met een achterwand 5 zijn verbonden, overeenkomstig de display van figuur 1 en een aantal trays 6A-D. Deze trays 6A-D zijn zwenkbaar met de achterwand 5 verbonden en kunnen in de richting van de respectieve pijlen IA-ID worden uitgeklapt. De trays 6A-D omvatten respectieve draagvlakken 7A-D, die voorzien zin van respectieve vouwstroken 8A-D en 9A-D verbonden, zoals in figuur 8 in meer detail is weergegeven. De vouwstroken 8A-D zijn ingericht om door middel van de verbindingsstructuren 13A-D de trays 6A-D met de zijwand 3 te verbinden. De vouwstroken 9A-D zijn ingericht om door middel van verbindingsstructuren 14A-D de trays 6A-D met de zijwand 5 te verbinden.

Figuur 2B toont een vervolgstap in het vouwen van de basisstructuur 2 tot een display 1. De stap in figuur 2B volgt op de stap in figuur 2A. In deze figuur worden de vouwstroken 8A-D en 9A-D neerwaarts gevouwen, respectievelijk in de richting van de pijlen IIA-IID en IIIA-IIID. De vouwstroken 8A-D en 9A-D worden in detail getoond in de plano zoals die is weergegeven in figuur 8.

Figuur 2C toont een vervolgstap in het vouwen van de basisstructuur 2 tot een display 1. De stap in figuur 2C volgt op de stap in figuur 2B. In deze figuur wordt de zijwand 3 volgens pijl IV naar voren gevouwen, en vervolgens worden de vouwstroken 8A-D in de respectieve uitsparingen 15A-D van respectievelijke verbindingsstructuren 13A-D in de richting van de pijlen VA-VD aangebracht. De uitsparingen 15A-D worden in meer detail weergegeven in de plano zoals afgebeeld in figuur 6.

Figuur 2D toont een vervolgstap in het vouwen van de basisstructuur 2 tot een display 1. De stap in figuur 2D volgt op de stap in figuur 2C. In deze figuur worden de trays 6A-D volgens de pijlen VIA-D neerwaarts gedraaid, zodanig dat de vouwstroken 8A-D vanuit de respectieve uitsparingen 15A-D in pockets 19A-D worden ingebracht en te gelijker tijd de vouwstroken 9A-D vanuit de respectieve uitsparingen 16A-D in pockets 20A-D worden ingebracht. Hierbij kunnen de vouwstroken 8A-D op de aangrijpvlakken 17A-D en de vouwstroken 9A-D op de aangrijpvlakken 18A-D aangrijpen. De vouwstroken 8A-D en 9A-D worden in figuur 8 in een plano in meer detail getoond, de pockets 19A-D en 20A-D worden in figuur 9 in meer detail, in doorsnede getoond.

Doordat de vouwstroken 8A-D en 9A-D op de respectieve aangrijpvlakken 17A-D en 18A-D aangrijpen, kunnen de zijwanden 3 en 4 ten opzichte van de trays 6A-D worden gefixeerd, waardoor een stabiele constructie kan worden verkregen.

Figuur 2E toont een vervolgstap in het vouwen van de basisstructuur 2 tot een display 1. De stap in figuur 2E volgt op de stap in figuur 2D. In deze figuur bevinden zich de trays 6A-D zich op een uitgeklapte positie, waarbij de zijranden aan weerszijden van de trays 6A-D ten minste ten dele steunen op steunranden 31A-D en 32A-D. De steunranden 31A-D en 32A-D worden in meer detail weergegeven in de plano zoals afgebeeld in figuur 6.

Figuur 2F toont een vervolgstap in het vouwen van de basisstructuur 2 tot een display 1. De stap in figuur 2F volgt op de stap in figuur 2E. In deze figuur wordt weergegeven, dat de respectievelijk met de trays 6A-D verbonden voorwanden 12A-D volgens pijlen VIIA-D in een staande positie worden gekanteld. Hierbij worden de kopse uiteinden 33A-D en 34A-D van de respectieve voorwanden 12A-D voorbij de borgneuzen 25A-D en 26A-D in de respectieve uitsparingen 15A-D en 16A-D geplaatst, welke meer in detail zijn getoond in figuur 6. Hierbij worden de kopse uiteinden 33A-D en 34A-D respectievelijk in ondersnijdingen 27A-D en 28A-D tegen de respectieve aanslagen 29A-D en 30A-D geplaatst. De borgneuzen 25A-D en 26A-D laten een ruimte over tussen het draaipunt van de voorwanden 12A-D die overeenstemt of gering kleiner is dan de hoogte van de voorwanden 12A-D. Hierdoor wordt bij het in een staande positie draaien van de voorwanden 6A-D, een weerstand opgewekt, die moet worden overwonnen. Dit overwinnen van weerstand heeft tot effect dat de kopse uiteinden 33A-D en 34A-D in de respectieve ondersnijdingen 27A-D en 28A-D klikken. Door dit vastklikken van de voorwanden 12A-D, worden de kopse uiteinden 33A-D en 34A-D in de respectieve uitsparingen 15A-D en 16A-D gefixeerd, zodat de zijranden van de trays 6A-D op de steunranden 31A-D en 32A-D van de respectieve uitsparingen 15A-D en 16A-D kunnen blijven rusten en daar op hun plek gehouden kunnen worden. Daarnaast kunnen, door het vastklikken van de voorwanden 12A-D, de vouwstroken 8A-D en 9A-D achter de respectieve aangrijpvlakken 17A-D en 18A-D duurzaam worden gefixeerd.

Figuur 2G toont een vervolgstap in het vouwen van de basisstructuur 2 tot een display 1. De stap in figuur 2G volgt op de stap in figuur 2F. In deze figuur wordt weergegeven, dat er op de bovenzijde van de display 1 een topstructuur 35 kan worden geplaatst. De basisstructuur 2 heeft daartoe sleuven 36A-B waarin sleuven 37A-B van de topstructuur 35 kunnen aangrijpen. De topstructuur 35 wordt in meer detail in het plano van figuur 5 weergegeven.

Figuur 3 toont een plano van eerste materiaallagen 38A-D van de trays 6A-D. In deze materiaallagen 38A-D van de trays 6A-D zijn respectievelijk vouwlijnen 39A-D aangebracht. De vouwlijnen 39A-D vormen een afgrenzing tussen de respectieve draagvlakken 7A-D en de voorwanden 12A-D van de trays 6A-D.

In de materiaallagen 38A-D zijn verder de dubbele vouwlijnen (vouwranden) 40A-D aangebracht, waarlangs het materiaal kan worden dubbelgevouwen, zodat de voorwanden 12A-D een dubbelgevouwen laag omvat. De materiaallagen 38A-D zijn verder voorzien van lijmstroken 41A-D waarmee de trays 6A-D aan de achterwand 5 van de display 1 kunnen worden verbonden.

Figuur 4 toont een plano van een tweetal achterwanden 5 van de basisstructuur 2 voor de display 1. De achterwand 5 kan voorzien zijn van uitsparingen 42A-D, om eventueel gewicht van de display 1 te kunnen besparen. De achterwand 5 is voorts voorzien van lijmstroken 43A-D waarop doormiddel van respectieve lijmstroken 41A-D, de trays 6A-D met de achterwand 5 kunnen worden verbonden. De achterwand 5 is voorts voorzien van een vouwstrook 44, waarmee de display 1 aan een bodemstructuur kan worden bevestigd.

Figuur 5 toont een plano met twee identieke topstructuren 35. De topstructuur 35 is voorzien van sleuven 37 A en 37B voor het bevestigen van de topstructuur 35 op de sleuven 36A en 36B respectievelijk van de achterwand 5 van de display 1.

Figuur 6 toont een plano met de twee zijwanden 3 en 4. De zijwanden 3 en 4 zijn respectievelijk voorzien van dubbele vouwlijnen 45 en 46, waarom respectievelijke omslagen 21 en 22 kunnen worden gevouwen. Iedere omslag 21, 22 vormt daarbij een binnenwand van een zijwand 3,4. Een met de achterwand 5 verbonden deel van iedere zijwand 3, 4 vormt een buitenwand van de zijwand 3, 4. De vouwlijnen 45 en 46 zijn per paar onder een zodanige onderlinge afstand van elkaar geplaatst, dat bij het omvouwen van de omslagen 21 en 22 er een ruimte overblijft voor het plaatsen van tussenmateriaallagen 51-54. Deze tussenmateriaallagen 51-54 kunnen de omslagen 21 en 22 in hoofdzaak parallel aan de buitenzijde van de respectieve zijwanden 3 en 4 op een bepaalde onderlinge afstand fixeren.

In de omslag 21 zijn de uitsparingen 15A-D aangebracht, met respectieve omtreksranden 23A-D. De omtreksranden 23A-D omvatten elk een eerste deel, voorzien van borgneuzen 25A-D, ondersnijdingen 27A-D en aanslagen 29A-D. De omtreksranden 23A-D omvatten voorts een tweede deel met een steunrand 31A-D. In de omslag 22 zijn de uitsparingen 16A-D aangebracht, met respectieve omtreksranden 24A-D. De omtreksranden 24A-D omvatten elk een eerste deel, voorzien van borgneuzen 26A-D, ondersnijdingen 28A-D en aanslagen 30A-D. De omtreksranden 24A-D omvatten voorts een tweede deel met een steunrand 32A-D. De functies van deze onderdelen zijn hierboven bij de beschrijving van de figuren 2A-2F reeds in detail beschreven.

De zijwanden 3 en 4 omvatten voorts vouwranden 47 en 48 waarom de zijwanden zwenkbaar met de achterwand 5 kunnen worden verbonden. De zijwanden omvatten voorts vouwstroken 49 en 50, waarmee de zijwanden eventueel aan een bodemstructuur kunnen worden bevestigd.

Figuur 7 toont een plano met tussenmateriaallagen 51, 52, 53 en 54. De tussenmateriaallagen 51-54 kunnen tussen de omslagen 21 en 22 en de buitenzijde van de zijwanden 3 en 4 worden aangebracht. Hierbij zijn de lagen 51 en 52 met elkaar verbonden door een halfstanslijn 55, waarom de laag 51 tegen de laag 52 kan worden gevouwen, terwijl de lagen 53 en 54 aan weerszijden van de lagen 51 en 52 kunnen worden aangebracht, zodat een pakket van vier materiaallagen ontstaat. In de materiaallagen 51-54 zijn de borgneuzen, aanslagen en ondersnijdingen overeenkomstig de omslagen 21 en 22 aangebracht. In de materiaallagen 52 en 53 zijn de wangen 56A-D aangebracht, terwijl in de materiaallagen 51 en 54 een verdiepte uitsparing 57A-D is aangebracht. De verdiepte uitsparingen 57A-D, de wangen 56A-D en het buitenmateriaal van de zijwanden 21 en 22 vormen samengevouwen en onderling verlijmd de pockets 19A-D en 20A-D. De lagen 51-54 kunnen nog voorzien van een uitsparing 58, waarop eventueel de topstructuur 35 kan worden bevestigd.

Figuur 8 toont een plano van een tweede materiaallaag 59A-D van de trays 6A-D. De materiaallaag van de trays omvat draagvlakken 7A-D, die aan weerszijden van vouwstroken 8A-D en 9A-D zijn voorzien. De materiaallagen 59A-D kunnen op de materiaallagen 38A-D worden aangebracht om zo de trays 6A-D uit twee lagen te vormen.

Figuur 9 toont een doorsnede van een deel van zijwand 3, waarbij de omslag 21 tezamen met de achterzijde van de zijwand 3 de materiaallagen 51-54 omsluit, waarbij de lagen 51 en 52 om een half-stans lijn 55 zijn samengevouwen en tussen de lagen 53 en 54 is geplaatst. In dit aanzicht is de pocket 20 B te zien die een uitsparing met een diepte van twee materiaallagen 51 en 54 omvat. De wang 56B vormt het aangrijpvlak 17B waarachter de vouwstrook 9B van tray 6B kan aangrijpen.

Het moge duidelijk zijn dat de uitvinding niet beperkt is tot de hier weergegeven en beschreven uitvoeringsvoorbeelden, maar dat binnen het kader van de bijgaande conclusies legio varianten mogelijk zijn, die voor de vakman op dit gebied voor de hand zullen liggen. Hierbij is het denkbaar dat verschillende inventieve concepten en/of technische maatregelen van de hierboven beschreven uitvoeringsvarianten volledig of gedeeltelijk gecombineerd kunnen worden zonder daarbij afstand te doen van de in bijgesloten conclusies beschreven uitvindingsgedachte.

Met het in dit octrooischrift gebruikte werkwoord “omvatten” en vervoegingen hiervan wordt niet alleen “omvatten” verstaan, maar wordt ook verstaan de uitdrukkingen “bevatten”, “in hoofdzaak bestaan”, “gevormd door”, en vervoegingen hiervan.

Lijst verwijzingscijfers 1. display 2. basisstructuur 3. Zijwand 4. Zijwand 5. Achterwand 6A-D. Tray 7A-D. Draagvlak 8A-D. Vouwstrook 9A-D. Vouwstrook 10A-D. Voorzijde 11A-D. Achterzijde 12A-D. Voorwand 13A-D. Verbindingsstructuur 14A-D. Verbindingsstructuur 15A-D. Uitsparing 16A-D. Uitsparing 17A-D. Aangrijpvlak 18A-D. Aangrijpvlak 19A-D. Pocket 20A-D. Pocket 21. Omslag 22. Omslag 23A-D. Omtreksrand 24A-D. Omtreksrand 25A-D. Borgneus 26A-D. Borgneus 27A-D. Ondersnijding 28A-D. Ondersnijding 29A-D. Aanslag 30A-D. Aanslag 31A-D. Steunrand 32A-D. Steunrand 33A-D. Kopse uiteinde 34A-D. Kopse uiteinde 35. Topstructuur 36A-B. Sleuven 37A-B. Sleuven 38A-D. Materiaallaag 39A-D. Vouwlijnen 40A-D. Vouwlijnen 41A-D. Lijmstroken 42A-D. Uitsparingen 43A-D. Lijmstroken 44. vouwstrook 45. Dubbele vouwlijn 46. Dubbele vouwlijn 47. Vouwlijn 48. Vouwlijn 49. Vouwstrook 50. Vouwstrook 51. Materiaallaag 52. Materiaallaag 53. Materiaallaag 54. Materiaallaag 55. Halfstanslijn 56A-D. Wangen 57A-D. Verdiepte uitsparing 58. Uitsparing 59A-D. Materiaallaag IA-D. Pijlen IIA-D. Pijlen IIIA-D. Pijlen IV. Pijl VA-D. Pijlen VIA-D. Pijlen VIIA-D. Pijlen X Doorsnedevlak

Claims (20)

1. Een basisstructuur voor een display, in het bijzonder voor het presenteren van producten, omvattende - ten minste twee zijwanden, - ten minste één met de zijwanden verbonden achterwand, - ten minste één zwenkbaar aan zijn achterzijde met de achterwand verbonden tray, - waarbij de tray een draagvlak, aan weerszijden zwenkbaar met het draagvlak verbonden vouwstroken en ten minste één aan de voorzijde van de tray zwenkbaar verbonden voorwand omvat, - waarbij de tray is ingericht voor insluiting tussen de zijwanden, - in de zijwanden aangebrachte verbindingsstructuren, - waarbij de verbindingsstructuren elk een uitsparing en elk een van de overliggende zijwand afgekeerd aangrijpvlak omvatten, - waarbij de vouwstroken ingericht zijn voor aangrijping op de aangrijpvlakken van de verbindingsstructuren van de zijwanden, - waarbij kopse uiteinden van de voorwand zijn ingericht voor samenwerking met een eerste deel van een omtreksrand van de uitsparing en waarbij de zijranden van de tray zijn ingericht voor afsteuning op een tweede deel van de omtreksrand van de uitsparing.

2. Basisstructuur volgens conclusie 1, waarbij het tweede deel van de omtreksrand van de uitsparing van iedere verbindings structuur een bovenste begrenzing vormt van het aangrijpvlak.

3. Basisstructuur volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het eerste deel van de omtreksrand ten minste één borgneus, ten minste één aanslag en een tussen de borgneus en de aanslag gepositioneerde ondersnijding omvat, waarbij de ondersnijding is ingericht als opneemruimte voor een deel van de voorwand van een tray.

4. Basisstructuur volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij iedere zijwand een buitenwand en een met de buitenwand verbonden binnenwand omvat, waarbij de uitsparingen van de verbindingsstructuur zijn aangebracht in de binnenwand van de zijwanden.

5. Basisstructuur volgens conclusie 4, waarbij de binnenwand en de buitenwand van een zijwand uit één gevouwen plaat materiaal zijn vervaardigd.

6. Basisstructuur volgens conclusie 4 of 5, waarbij de onderlinge afstand tussen naar elkaar toegekeerde binnenwanden van overliggende zijwanden kleiner is dan de breedte van de tray.

7. Basisstructuur volgens een der conclusies 4-6, waarbij de buitenwand en de binnenwand van ten minste één zijwand onderling een opneemruimte insluiten voor ten minste een deel van ten minste één vouwstrook van ten minste één tray.

8. Basisstructuur volgens conclusie 7, waarbij ten minste één aangrijpvlak is gepositioneerd in de door de buitenwand en binnenwand van de zijwand ingesloten opneemruimte.

9. Basisstructuur volgens één van de conclusies 4-8, waarbij de binnenwand en de buitenwand onder tussenkomst van ten minste één tussenliggende materiaallaag zijn bevestigd, in het bijzonder zijn verlijmd.

10. Basisstructuur volgens conclusie 8 of 9, waarbij ten minste één aangrijpvlak deel uitmaakt van ten minste één tussenliggende materiaallaag.

11. Basisstructuur volgens één van de conclusies 4-10, waarbij de breedte van de tray kleiner is dan de afstand tussen de buitenwanden van overliggende zijwanden.

12. Basisstructuur volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij ten minste één tray omvat: een draagvlak voor het ondersteunen van producten, ten minste één zwenkbaar met een achterzijde van het draagvlak verbonden bevestigings strook, ten minste één zwenkbaar met een voorzijde van het draagvlak verbonden voorwand, en meerdere zwenkbaar met overliggende laterale zijden van het draagvlak verbonden vouwstroken.

13. Basisstructuur volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de basisstructuur in hoofdzaak volledig uit karton is vervaardigd.

14. Display gevormd door een basisstructuur volgens een der voorgaande conclusies.

15. Eerste plano voor het vormen van een zijwand van een basisstructuur volgens één van de conclusies 1-13, waarbij het plano is voorzien van ten minste één verbindings structuur, waarbij de verbindings structuur een uitsparing en een aangrijpvlak omvat, waarbij ten minste een deel van de uitsparing wordt gedefinieerd door een eerste deel van een omtreksrand ingericht voor samenwerking met een voorwand van een tray, en een tweede deel van de omtreksrand ingericht voor ondersteuning van een tray.

16. Eerste plano volgens conclusie 15, waarbij het eerste plano is voorzien van twee in hoofdzaak parallelle vouwlijnen voor het vormen van een buitenwand en een binnenwand van de zijwand, welke buitenwand en binnenwand onderling worden gescheiden door een kopse wand.

17. Tweede plano voor het vormen van een achterwand van een basisstructuur volgens één van de conclusies 1-13, waarbij de achterwand is voorzien van ten minste één in hoofdzaak horizontaal georiënteerde bevestigingsstrook ter bevestiging van een tray.

18. Derde plano voor het vormen van een tray van een basisstructuur volgens één van de conclusies 1-13, omvattende: een centraal draagvlak, een zwenkbaar met een achterzijde van het draagvlak verbonden bevestigings strook ingericht voor bevestiging aan een achterwand van de basisstructuur, een zwenkbaar met een voorzijde van het draagvlak verbonden voorwand, en zwenkbaar met overliggende laterale zijden van het draagvlak verbonden vouwstroken.

19. Werkwijze voor het opzetten van een display volgens conclusie 14, omvattende de stappen: A) het verschaffen van een basisstructuur volgens een der conclusies 1-13, B) het naar elkaar toe zwenken van de zijwanden, C) het richting een horizontale oriëntatie zwenken van de trays, D) het laten aangrijpen van de zich zijwaarts uitstrekkende vouwstroken van iedere tray op de aangrijpvlakken van de verbindingsstructuren, E) het inbrengen van een voorwand van iedere tray in overliggende uitsparingen van de zijwanden, en F) het tot in een opstaande oriëntatie zwenken van de voorwand van iedere tray.

20. Werkwijze volgens conclusie 19, waarbij tijdens het tot in een opstaande oriëntatie zwenken van de voorwand van iedere tray, elk van de overliggende kopse uiteinden van de voorwand in voorwaartse richting wordt verplaatst tot voorbij een van de uitsparing deel uitmakende borgneus, zodanig dat de voorwand in hoofdzaak wordt vergrendeld door de overliggende uitsparingen.