NL8601498A - Stapelbare bak. - Google Patents

Description

- Ί * 3 -1- 25610/CV/wg

Korte aanduiding: Stapelbare bak

Open kartonnen dozen die "bakken of dragers" worden genoemd zijn reeds bekend en, om te kunnen worden gestapeld met een zekere 5 stabiliteit zijn zij voorzien van twee verticaal in hun hoeken opgestelde driehoekige steunkolommen, gevormd door het oprollen van flappen, die verlengingen zijn van de uiteinden van hun langste zijden of van de uiteinden van de voorvlakken van de doos.

Indien deze bakken onder het vormen van stapels op elkaar 10 worden geplaatst moeten zij een aanzienlijk gewicht dragen en worden hun zijwanden, in het bijzonder die van de langste zijde, en de basis gemakkelijk vervormd.

De huidige uitvinding voorziet in een nieuwe kartonnen bak welke bovengeschetst probleem doelmatig oplost en bovendien de bekende 15 en gebrekkige flap bevestigingen tussen de ene doos en de ander,zoals in momenteel gebruikte bakken, afschaft, daar deze flappen, die uitsteken van de bovenrand van de voorvlakken zwak zijn en niet geschikt om zijdelingse drukken tegen te werken, waardoor zij gemakkelijk dubbelgevouwen zonder de vereiste passing te geven. Bij de huidige bakken worden de 20 stapels vrij stabiel gehouden door de onderling door de bakken op elkaar overgebrachte belastingen, maar er zijn geen doelmatige middelen om mogelijke zijdelingse verplaatsing van de op elkaar gestapelde bakken tegen te gaan.

De uitvinding heeft betrekking op een stapelbare bak, 25 welke is uitgerust met verschillende steun en aanbrengsectors van een bak met een ander, welke is geperfectioneerd in een ontwerp, uitvoering en samenstelkenmerken en is vervaardigd uit een enkel voorgevormd vel, bij voorkeur maar niet uitsluitend uit golfkarton.

Het belangrijkste oogmerk van de huidige uitvinding is het 30 verkrijgen van een aanmerkelijk verbeterde bak, welke als gevolg van zijn speciaal ontwerp en uitvoering door bepaalde mechanische middelen geheel kan worden samengebouwd of gevormd.

Een ander oogmerk van de uitvinding is het verkrijgen van een bak welke met een tweede scheidingswand is uitgerust in twee van zijn 35 tegenover elkaar gelegen zijden hetzij in de voorste vlakken of in de langste zijden. Deze tweede scheidingswand vormt een dubbele wand en beide scheidingswanden zijn op dezelfde hoogte gelegen in het centrale gedeelte van genoemde zijden en op een grotere hoogte in het uiteinde.

38 0 1 4 3 8 -2- 25610/CV/wg

Een verder oogmerk van de uitvinding is het vormen van ieder van twee sleuven in de onderste rand van de hoeken, rijen tot stand brengend die samenvallen met het profiel dat de bovenrand van iedere hoek van de doos vormt op zodanige wijze dat indien de dozen boven 5 elkaar worden gestapeld zij op elkaar passen. De op elkaar gestapelde dozen leunen op de twee steunen gelegen op een verschillend niveau, welke de daaronder gelegen doos heeft in zijn bovenrand en zijn hoeken passen in de ruimte gevormd tussen de twee rijen van de bak gelegen op het lager niveau.

10 De voorgenoemde speciale groef is zo uitstekend, 'dat materieel een doos is "verbonden” met de volgende, maar zijn indringing is beperkt tot de juiste termen, aangezien iedere doos weinig dwarse scheidingswanden in zijn hoeken heeft, die worden gebruikt als steunen waarop het basispaneel van de doos, gelegen op het volgende hogere ni-15 veau zal leunen. Deze opstelling staat de vorming toe van stapels van grote stabiliteit waarin zijdelingse verplaatsing van een bak ten opzichte van de andere praktisch uitgesloten is.

Andere oogmerken, die samenhangen met de gunstige eigenschappen en de doelmatigheid van de uitvinding zullen verderop worden 20 aangetoond.

Een kenmerk van de stapelbare bak is een gevolg van het feit, dat in de uiteinden en langs de onderrand van hun langste zijdaien in dezelfde zone van de voorste vlakken ieder van twee uitsnijdingen of speciale insnijdingen zijn aangebracht, die ieder twee bevestigings-25 reeksen vormen in het onderste buitenste gedeelte van de hoeken.

Een verder kenmerk van de voorgestelde bak voorziet erin dat de twee voorste vlakken of de langs de zijden twee scheidingswanden hebben die een dubbele wand vormen, waarvan de binnenste gelijk of lager in hoogte kan zijn dan de buitenste wand daartussen met zijn 30 bovenste rand een brede ondersteuning vormend voor een andere doos, welke daarop wordt gestapeld op zodanige wijze, dat iedere dubbele scheidingswand van een bak lineair er boven zal zijn geplaatst met de samenvallende dubbele scheidingswand van een andere bak gelegen op een lager niveau.

35 Een ander kenmerk van de voorgestel* bak komt overeen met de middelen geleverd voor het uit elkaar halen van de stapels, iedere bak scheidend van de bak die daar direct onder is gelegen en waaraan het materieel "verbonden" blijkt te zijn door zijn hoeken, welke opstelling

8 6 C 1 4 $ S

-3- 25610/CV/wg # * bestaat uit een brede uitsnijding gemaakt in het hart van de bovenrand van de zijkanten,die een dubbele wand hebben. De vingers van de hand kunnen comfortabel in deze uitsnijding worden ingestoken om de ene bak van de andere te scheiden.

5 Een ander kenmerk van de uitvinding is een gevolg van het feit dat de kleine scheidingswanden,die een dubbele wand vormen in twee tegenover elkaar gelegen zijden van de bak, hetzij in de langste zijdeiof in de voorvlakken, een kortere hoogte kunnen hebben dan de zijkant waarop zij leunen, waardoor een aanzienlijke besparing aan materiaal kan 10 worden verkregen.

Een ander kenmerk van de nieuwe voorgestelde bak is een gevolg van het feit dat de kleine scheidingswanden, die een dubbele wand vormen met de zijkant van dë bak waarop zij zijn aangesloten, korter in hoogte zijn dan de laatstgenoemde en bovendien hun einduiteinden boven 15 elkaar zijn geplaatsten een tegenhoudorgaan vormen op de bovenrand van de dichtstbij gelegen zijde, daardoor de mechanische weerstand van de in de bak gevormde steunen vergrotend, hetgeen het zeer geschikt maakt de gewichten die er op werken indiende stapels worden gevormd, op te nemen.

20 Een vollediger idee van de bak volgens de uitvinding zal worden verkregen uit de volgende beschrijving, van de bijgaande figuren waarin de voorkeur gegeven details van het idee van de uitvinding enigszins schematisch en op niet beperkende wijze en slechts als mogelijk uitvoeringsvoorbeeld zijn weergegeven, verwijzend naar een mogelijke 25- situatie waar het in de praktijk wordt gebruikt.

Figuur 1 toont een geheel samengestelde doos in perspectief en het kan worden gezien dat twee van zijn tegenover elkaar gelegen zijden, in dit geval de langste zijden 2, in de bovenste rand met de dubbele wand 4 een brede langsondersteuning 5 vormen, die nagenoeg 30 doorlopend is en waarop de basis 1 van een ander bak, die op een onmiddellijk daarboven-gelegen niveau is opgesteld, rechtstreeks zal leunen en indien ondersteuning 5 zich uitstrekt langs de bovenrand van de langste zijden 2 en is verlengd in de eindzones van de kortere zi-jden of voorvlakken 3 op de binnenzijde van de bak.

35 Figuur 2 toont een met figuur 1 overeenkomend aanzicht, dat dezelfde opstellingen toont uitgevoerd op de kortere zijden of voorvlakken 3.

Figuur 3 toont een deelaanzicht van twee bakken volgens de & Ö ‘J 1 S % -4- 25610/CV/wg uitvinding, die boven elkaar zijn opgesteld, maar zonder daar reeds in elkaar te grijpen. De op het onderste niveau gelegen bak heeft de buitenste verlenging of flap 6 van de zijde die een dubbele wand heeft doelmatig afgesneden hetgeen ons toestaat de binnenste verlenging te zien 5 evenals het eindgedeelte van de dichtsbij liggende zijde welke tussen de binnenste en buitenste flappen is gelegen.

Figuur 4 toont een vooraanzicht van twee bakken,die op elkaar zijn geplaatst en op elkaar zijn geschoven, waarin de brede uitsnijdingen gevormd tussen de boven elkaar geplaatste zijden kunnen wor-10 den gezien door welke spleten de hand kan worden ingebracht en zal worden aangebracht op de basis van de bovenste bak om deze van de onderste bak te scheiden.

Figuur 5 toont een deelaanzicht van een deel van de bak waarin de kleinste binnenste scheidingswand 4, die 15 de dubbele wand vormt in tegenover elkaar gelegen zijden van de bak, hetzij in de voorvlakken of in hun langste zijden, van een kortere hoogte is dan deze en niet tot de basis van de doos reikt. De genoemde kleine scheidingswand 4 sluit aan en hecht zich, indien het wordt ingedrukt, aan het binnenvlak van de corresponderende zijde,zo een zeer bestendige 20 economische bak vormend, aangezien het oppervlak van de dubbele wanden 4 verminderd.

In figuur 6 is de bak weergegeven waarin de flappen 4 met hun verlengde einden de twee opeenvolgende wanden vormen van een V-vorm waarvan de eerste is gelegen dwars tussen de kleine binnenste scheidings-25 wand en de dichtstbij liggende zijde en de tweede ook zover als mogelijk boven op de bovenste rand van genoemde dichtstbij liggende zijde is geplaatst.

In figuur 7 is de eindflap weergegeven met zijn onderste hoek weggesneden en de dichtsbij liggende zijde heeft een insnijding of 30 sleuf daarin aangebracht, samenvallend met genoemde gesneden flap, welke uitstekend past in genoemde sleuf om aan te sluiten en te hechten aan het inwendige vlak van de buitenste flap 6, welke de corresponderende hoek van de doos omgeeft en omhult.

Deze uitvoeringen moeten niet worden beschouwd als exclu-35 sief te zijn aangezien andere oplossingen kunnen worden toegepast om dit deel van de bak op te stellen

De uiteengezette uitvoeringen zijn echter met succes beproefd en staan toe, dat de bak geheel door mechanische middelen wordt f» 1¾ Λ A 7 viy ** i 3 * a Λ &

'v v s ‘‘i' -o? Q

-5- 25610/CV/wg

i w I

gevormd.

Figuur 8 toont een complementair vel met een centraal venster, dat, indien gewenst, kan worden gebruikt als een deksel met een zichtvenster om het in de bak aanwezige produkt te bedekken en te 5 beschermen.

Figuur 9 geeft de hoek weer van een doos in perspectief in overeenstemming met de uitvinding, waarin de vorming van een uitsteeksel of hoekvormige rug in de bovenrand van zijn hoeken is aangebracht, welke een ondersteuning omvat waarop de dichtstbij liggende doos 10 die erboven is geplaatst zal worden ingesteld met de samenvallende groef, indien stapels worden gevormd.

Deze rug aangebracht in iedere hoek van de bak omvat de tegenhoudorganen tussen welke, een ander bak, die daarboven is opgesteld, wordt ingesteld en materieel "verbonden". Door deze opstelling kunnen 15 zeer stabiele ladingen van stapels worden verkregen waarin het nagenoeg onmogelijk is dat de opgestapelde bakken zijdelings ten opzichte van elkaar worden verplaatst.

In de figuren geeft verwijzingscijfer 1 de sector aan welke de basis van de bak vormt, terwijl verwijzingscijfer 2 de lange zijden 20 en verwijzingscijfer 3 de kortere zijdeiof voorvlakken aangeeft.

Zoals kan worden gezien bij de in figuur 1 weergegeven doos zijn de basis 1 en de langste zijden 2 thans in hoofdzaak overeenkomend met overeenkomstige onderdelen van iedere gebruikelijke doos of bak.

Fundamenteel worden in dit geval kenmerken van de uitvinding gevormd 25 door de voorvlakken 3, die dubbelwandig zijn uitgevoerd door middel van de kleine inwendige scheidingswanden 4, die met de voorvlakken zijn verbonden en om hun bovenrand zijn verzwenkt op zodanige wijze, dat met de resulterende dubbele wand een dubbele dikte van de wand is verkregen, hetgeen een brede ondersteuning 5 geeft bij de bovenrand waarop de basis 30 1 van een andere soortgelijke bak welke daarbovenop kan worden geplaatst, zich rechtstreeks kan afsteunen.

In overeenstemming met het in figuur 2 weergegeven model heeft iedere kleine inwendige scheidingswand 4, aangesloten op de voorvlakken 3, ieder van de twee uitsteeksels In beide einden, die twee op-35 eenvolgende wanden 7, 8 vormen, gescheiden door de tussengelegen opneem-lijn 9· Indien de genoemde inwendige scheidingswanden 4 naar de binnenzijde van de doos worden geduwd vormen zij een dubbele wand met het corresponderende voorvlak 3, en zijn wand 7 zal diagonaal zijn gelegen tus- . t Λ ·' ·' Λ ~ ' - ^ ^ -6- 25610/CV/wg ; sen de binnenvlakken van het voorvlak 3 en de dichtstbij zijnde lange zijde 2. De tweede eindwand 8 is totaal aangesloten op het binnenvlak van de genoemde dichtstbij liggende zijde 2 waaraan het, doelmatig met een hechtmiddel, wordt vastgezet.

5 De voorvlakken 3 hebben de buitenste vlakken 6 zijdelings, die zullen worden gedraaid over 90° om te worden verbonden en bevestigd aan het buitenvlak van de dichtstbij liggende lange zijde 2.

Met de uiteengezette details worden vier opmerkelijke opstellingen verkregen, die meer gedetailleerd in figuren 1 en 2 kunnen 10 worden waargenomen en wel: a) vorming van dubbelwandige voorvlakken met hoge mechanische weerstand.

b) vorming van een drievoudige wand in de eindsectoren van de langste zijden van de bak, welke dus duidelijk zeer sterk zijn ver- 15 sterkt, evenals de voorvlakken en de hoeken. Hieruit resulteert een bak met grote mechanische sterkte.

c) De uitwendige wand van de voorvlakken, bestaande uit de centrale sector 3 en uit de uitwendige zijdelingse flappen 6, welke materiaal hechtend aan de uiteinden van de langste zijden2, vormen een 20 eerste ondersteuning waarop de voorvlakken en de flappen van een andere soortgelijke bak, die daar bovenop wordt gestapeld, voor het vormen van een stapel in perfecte uitlijning rusten.

d) De kleine inwendige scheidingswanden 4 van ieder voorvlak 3 evenals hun zijdelingse verlengingen 7 en 8 zijn gelegen op een 25 lager niveau dan de bovenranden 10 van de genoemde voorvlakken en hun verlengingen vormen een tweede ondersteuning 5 waarop de basis 1 van een andere daarboven geplaatste bak rechtstreeks zal leunen, indien stapels worden gevormd. Iedere bak boven degene gelegen op het onderste gebied zal passen in de daarop volgende lagere bak, zijn basis 1 recht- 30 streeks leunend op de onderste steun 5. Gelijktijdig zullen de boven- * genoemde voorvlakken 3 en hun verlengingen 7, 8 rechtstreeks steunen op de bovenrand van het voorvlak en verlengingen van de op een direct lager gelegen niveau opgestelde bak.

Uit de tekening, in het bijzonder in figuur 1, 2 en 3 35 kan worden waargenomen, dat de voorvlakken 3 in het bovenrand een daling in hoogte hebben, die samenvalt met de dubbele vouwlijn langs welke de inwendige wand 4 van ieder voorvlak is ingedrukt. Deze daling vormt de reeds hierboven besproken steun 5 waarop de basis 1 van de direct daar- ö.?n ï -4 A 'Λ VV ** -7- ’ 25610/C¥/wg * ' boven geplaatste bak zal leunen.

Opdat de bovenste bak kan leunen op de steun van mindere hoogte 5 van de op een lager niveau opgestelde bak heeft deze twee sleuven 11, die zijn aangebracht in de onderrand van zijn hoeken, die zijn 5 verlengd door de zijdelingse flappen 6, dit alles op zodanige wijze, dat ieder voorvlak 3 en zijn zijdelingse verlengingen 6 een stap 11 vormen onder en evenwijdig aan de bovenrand 10.

In de genoemde figuur 2 zijn pijlen aangebracht om de delen aan te duiden van iedere onderste bak, die zullen dienen als 10 ondersteuning voor de samenvallende onderste delen van een andere soortgelijke bak, die gedurende opstapelen daarboven is geplaatst.

Bakken gevormd in overeenstemming met de eisen volgens de uitvinding blijken te zijn samengepast, wezenlijk ''verbonden" met elkaar, indien zij zijn gestapeld en teneinde ze van elkaar te kunnen scheiden 15 zijn de voorvlakken 3 of de langste zijden 2 volgens de figuren 1 of 2 uitgerust met een uitsnijding 12 in hun centrale ondersteuning 5, welke aan zijn bovenrand open is en door welke de vingers van een hand kunnen worden ingebracht om ze aan te vlijen op het ondervlak van de basis van een opgestapelde doos teneinde deze te kunnen verwijderen.

20 In figuur 4 kunnen deze uitsnijdingen gemakkelijk worden gezien bij de weergave van twee op elkaar gestapelde bakken.

Nu verwijzend naar de figuren 5, 6 en 7 is de vervaardiging van een bak volgens de uitvinding weergegeven in drie versies, waarvan het oogmerk is de kosten van de bak te verminderen en hiertoe 25 is de breedte van de kleine inwendige scheidingswanden 4, die de dubbele wand van het voorvlak vormen,ongeveer met de helft verminderd. Indien deze kLeine scheidingswanden worden ingedrukt zullen zij worden geleund tegen en gehecht met hechtmiddel aan het binnenoppervlak van de corresponderende voorvlakken 3 evenals hun eindflappen 8, die zullen 30 zijn geslagen tegen de langste zijde 2 aan het inwendige van waarvan zij worden aangebracht.

Nu verwijzend naar figuur 1 kan de weergave worden waargenomen van een bak uitgevoerd in overeenstemming met de normen voorgesteld door de uitvinding, waarvan de kenmerken integraal zijn aange-35 bracht op de langste zijde 2 van de bak, die twee uitsteeksels heeft in zijn bovenrand, die de langsflappen 4 omvatten, die over 180° zijn verdraaid naar de binnenzijde van de bak en zijn gehecht en geslagen tegen het binnenvlak van de desbetreffende lange zijdai2 waarmede zij een

8 0 V i -r. £ V

I * t I -8- 25610/CV/wg i dubbele wand vormen op de bovenrand waarvan een breed steunvlak of ondersteuning 5 is gevormd,welke de onderste ondersteuning of de ondersteuning lager dan die gevormd door de bovenranden 10 vormt.

Deze steunen 5 zijn verlengd aan de einden van de kleine 5 inwendige scheidingswanden 4 met hun verlengingen 7 , 8 aan beide einden en vormen twee opeenvolgende sectoren of wanden, die scharnierend zijn aangebracht. De verlenging 7 is dwars in de hoek van de bak opgesteld en de eindwand 8 is geleund en geslagen tegen de binnenwand van het corresponderende voorvlak 3.

10 Door deze opstelling wordt een dubbelwandige ondersteuning 5 gevormd in de bovenrand van de langste zijden, welke is verlengd tot de eindzones van de voorvlakken 3 met de bovenranden van de eindwanden 7, 8.

De uitwendige wanden van de langste zijden 2 van de bak 15 doorlopende van de steun 5, zijn omhoog gevoerd onder het vormen van een rand 10, welk haaks is omgebogen, omhoog uitstekend van het einde van de desbetreffende voorzijde en een hoekuitsteeksel over rug 10 vormend met deze ruggen in iedere hoek van de doos,welke ieder van twee steunen vormen, samenvallend met de uitsnijdingen aangebracht in de onderrand van de 20 hoeken van ieder bak.

Op soortgelijke wijze vormen de bovengenoemde hoekruggen 10 van de. hoeken ook tegenhoudorganen of hoeksteunen tussen welke een bak, welke bovenop een andere bak is geplaatst, zich aanpast met zijn hoeken, het onmogelijk makend zijdelingse verplaatsingen uit te voeren.

25 Al deze uitvoeringen zijn in hoofdzaak gelijk aan die hiervoor beschreven onder verwijzing naar figuren 2, 5, 6 en 7, maar in deze uitvoeringen zijn zij aangebracht op de voorvlakken van de bak, terwijl in de afbeelding in figuur 1 deze uitvoeringen zijn gemaakt in de langste zijden van de bak, hetgeen, in tegengestelling met wat ge-30 bruikelijk is, brede ventilatieruimtes zal vormen tussen de boven elkaar opgestelde voorvlakken indien de stapels zijn gevormd, aangezien de voorvlakken van kleinere hoogte zullen zijn dan de lange zijden.

De in de bovenrand van de dubbele scheidingswand van iedere langste zijde 2 gevormde steunen 5 hebben een uitsnijding 12, welke 35 het mogelijk maakt om de bakken te hanteren teneinde ze bovenop elkaar te plaatsen of van elkaar te scheiden.

Door middel van in figuur 1 weergegeven bak worden de volgende details verkregen: 8501498 -9- 25610/CV/wg *· « a) In tegenstelling met de huidige praktijken zijn de lange zijden 2 van de bak hoger dan de korte zijden of voorvlakken 3.

b) de langste zijden 2 hebben een dubbele wand waarmede zij een eerste steun 5 vormen in hun bovenrand cp welke de basis 1 van 5 een andere bak, die is opgesteld op het daarboven gelegen niveau, zal rusten.

c) de besproken lange zijdei2 hebben meer hoogte in hun einden vanaf hun bovenrand 10 dan in hun dubbelwandige zone 5 en vanaf hun zijkanten steken twee flappen 6 uit, die 90° zijl verdraaid en zichaanvlij- 10 en tegen de einden van de voorvlakken of kortere zijden 3 van de bak en met dergelijke uitsteeksels 10 een tweede hogere steunlijn vormen in iedere hoek, waarop de hoeken van de bak, die daarboven wordt opgesteld, zullen leunen.

Deze hoekruggen omvatten ook ieder twee groeven in de vorm 15 van tegenhoudorganen, tussen welke de daarboven opgestelde bak wordt geplaatst met geen mogelijkheid om zijdelingse verplaatsingen te ondergaan.

Zoals verder nog uit figuur 9 blijkt kan een belangrijk kenmerk worden gezien daarin, dat het nauwkeurig kan worden aangebracht of nu de steunen zijn gevormd op de bovenranden van de voorvlakken 3 20 (figuur 2) of in de bovenranden van de langste zijden 2 (figuur 1). Deze vernieuwing bestaat uit het vormen van een hoekrug 13 op de bovenrand 10 van de uitwendige scheidingswand van de dubbele wand, welke de hoeken van de doos omhoog afsluit, twee steunlijnen 5, 10 in iedere hoek vormend, terwijl de ruggen 13 zijn aangepast om met een geschikte passing opgeno-25 men te kunnen worden in de samenvallende sleuven 14 gevormd in het onderste deel van de hoeien van de bak, die daarboven wordt geplaatst,hetgeen het einde van de onderrand van het voorvlak 3 (of van de langste zijde 2) beïnvloedt, wiens laag gelegen uitsnijding 14 gedeeltelijk is verlengd langs de onderrand van de hoekflappen 6.

30 Door toepassing van dergelijke maatregelen wordt een stapel- bare bak verkregen, welke drie steunlijnen 5, 10, 15 heeft, waarvan de eerste twee steunlijnen op hetzelfde niveau zijn gelegen en de derde 15 op een hoger niveau, terwijl een bovenop de bak geplaatste overeenkomstige bak daarop zal rusten.

35 Het zal duidelijk zijn, dat de hierboven beschreven nieuwe bak niet beperkt is op de uiteengezette en weergegeven werkwijze aangezien het in de praktijk mogelijk zal zijn om binnen de geest en beschermingsomvang van de uitvinding hierop wijzigingen en/of aanvullingen aan te brengen.

Λ λ Λ i · Λ η V V 1 ‘

Claims (14)

1. Stapelbare bak met verschillende draag en passectoren, waarbij de bak is vervaardigd uit een enkel voorgevormd uit karton of 5 dergelijk materiaal bestaand vel, waarbij de kortste zijden of voorvlakken (3) van de bak ieder twee langsverlengingen (4) in hun bovenrand hebben, welke naar de binnenzijde van de bak zijn gedraaid en aanliggen en gunstig met hechtmiddel verbonden zijn met het inwendige vlak van het corresponderende voorvlak (3) waardoor dubbelwandige voorvlakken worden 10 gevormd waarin de centrale sector van hun bovenranden evenals de langste zijden (2) van de bak kleiner in hoogte zijn dan de eindsectoren van de voorvlakken (3) en hun zijdelingse verlengingen.

2. Stapelbare bak met verschillende draag en passectoren volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de langste zijden(2) ieder 15 twee langsverlengingen (4) in hun bovenrand bezitten, welke naar de binnenzijde van de bak' zijn gedraaid en gehecht aan het binnengedeelte van de corresponderende lange zijde (2) waarmede het een dubbele wand vormt en waarvan de lange zijden kleiner in hoogte zijn in hun centrale zone dan in hun uiteinden en in hun eindflappen (6), die zijn ingedrukt 20 en hechten aan de dichtstbij zijnde voorvlakken (3).

3. Stapelbare bak met verschillende draag en passectoren volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat zijn voorvlakken (3) of zijn lange zijden (2) in hun bovenrand een langsflap (4) hebben, welke wordt ingedrukt naar de binnenzijde van de bak, een dubbele wand vormend welke 25 zich althans van de bovenrand van de zijkant gedeeltelijk uitstrekt eventueel tot de halve hoogte van de corresponderende zijde van de bak en hoogstens tot de basis van de bak, waarbij de ingedrukte flap (4) een ondersteuning (5) vormt met zijn bovenrand, welke zich uitstrekt van de binnenzijde van de rand van de bak dienende als een steun voor een andere 30 soortgelijke bak, welke daarboven op wordt geplaatst.

4. Stapelbare bak met verschillende draag en passectoren volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de zijden met een dubbele wand (2 of 3) kleiner in hoogte zijn in het centrale gedeelte van de bovenrand dan in hun eindzones, een langssteun (5) 35 vormendmet de genoemde kortere rand waarop een andere gelijke of over eenkomstige doos, welke daarboven op wordt geplaatst indien stapels worden gevormd, zich afsteunt met zijn basis (1). .«**·>* ;·> n r;· ^ Λ : * t .: i -- 1« -11- 25610/CV/wg

5. Stapelbare bak met verschillende draag en passectoren volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de zijden van de bak met dubbele wanden (2 of 3) ieder twee verheffingen hebben van het gebied van hun uiteinden naar het einde van hun eindflappen, welke een 5 tweede steun (10) vormen, welke hoger is gelegen dan de voorgaande stern (5) en iedere hoek van de doos evenals de eerder genoemde omgeeft.

6. Stapelbare bak met verschillende draag en passectoren volgens ieder van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de voorvlakken (3) of de lange zijden(2) worden gevormd door twee kleine 10 scheidingswanden die onderling zijn verbonden en aan elkaar gehecht, waarbij de binnenste (4) zijn einden dubbel heeft af gebogen voor het vormen van twee opeenvolgende wanden (7-8) waarvan de eerste (7) dwars in de hoek van de bak is opgesteld tussen het voorvlak (3) en de daaropvolgende lange zijde (2), en de tweede wand (8) is aangebracht en 15 gehecht aan het binnenvlak van de dichtstbij zijnde lengte, waarbij beide afgebogen wanden (7-8) met hun bovenrand de voortzetting van de onderste steun vormen.

7. Stapelbare bak met verschillende draag en passectoren volgens ieder van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de uit- 20 wendige wanden van de tegenover elkaar gelegen zijden van de bak, die een dubbele wand (2 of 3) hebben,ieder zijn voorzien van twee uitsnijdingen of groeven in beide einden van hun bovenrand, die zijn verlengd langs de gehele onderrand van de eindf lappen (6), kolommen (11)· gevend in de hoeken van de bak waarin de bovenste steun (10) van een bak, die 25 erboven op is geplaatst, past.

8. Stapelbare bak met verschillende draag en passectoren volgens ieder van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat tussen de twee op verschillend niveau gelegen steunen ( 5-10) ieder van twee ruimtes zijn gevormd in de hoeken van de bak waarin het onderste gedeelte 30 van een bak, die daarboven op wordt geplaatst, indringt,gelijkmatig is aan-passend, zijn basis (11) leunend op de bovenrand van de wanden (7-8) die verticaal in iedere hoek van de bak zijn opgesteld.

9- Stapelbare bak met verschillende draag en passectoren vol gens ieder van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de kleine 35 uitwendige scheidingswand, die een dubbele wand vormt in de tegenover elkaar gelegen zijden van de bak (2 of 3) evenals zijn twee eindver-lengingen (6) een gemeenschappelijke hoekrand (13) hebben in hun boven- :- a * ·. •v w >· I IP C' -12- 25610/CV/wg rand, welke de hoeken van de doos naar boven afsluit, twee bovenste steunen (10-15) vormend, die passen in de samenvallende hoekgroef (24), die is aangebracht op de lage rand van de bak die wordt opgesteld indien stapels worden gemaakt.

10. Stapelbare bak met verschillende draag en passectoren vol gens ieder van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de bovenruggen (13) die uittreden van de hoeken van de bak hoekvormige uitsteeksels omvatten als tegenhouders, tussen welke een daarboven op geplaatste bak kan worden opgenomen.

11. Stapelbare bak met verschillende draag en passectoren vol gens ieder van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de kleine scheidingswanden (4), die een dubbele wand vormen in twee tegenover elkaar gelegen zijden van de bak (2 of 3) hun eindzones verdeeld hebben in twee opeenvolgende afgebogen sectoren (7-8), waarvan de eerste (7) 15 een trapezium is wiens onderste rand omhoog gaat met een kleine helling om te koppelen met de onderrand van de tweede sector (8) welke voor zover als mogelijk is geplaats boven op de bovenrand van de dichtstbij liggende zijde van de doos.

12. Stapelbare bak met verschillende draag en passectoren vol-20 gens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de eindflappen (6) die scharnieren in de einden van de zijden van de bak, die een dubbele wand (2 of 3) hebben, 90° naar het lichaam van de bak zijn gedraaid, aangesloten -en gehecht aan het buitenvlak van de dichtstbij liggende zijde met het onderste gedeelte, en op hun onderste gedeelte aansluiten en 25 hechten op het uitwendige deel van de afgebogen eindwand (8) gevormd door de zijdelingse verlenging van de kleine dubbele wandscheidingswand (4).

13. Stapelbare bak met verschillende draag en passectoren volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de kleine scheidingswanden (4) die een dubbele wand vormen in de tegenover elkaar gele- 30 gen zijden van de bak (2 of 3) hun eindsectoren dubbel afgebogen hebben voor het vormen van twee opeenvolgende wanden (7-8), waarvan de eerste (7) dwars is opgesteld tussen de zijden (2-3), die de hoek vormen en de eindwand (8) is gelegen in een uitsnijding of inkeping aangebracht in de dichtstbij liggende zijde, waarbij het zover als mogelijk boven op de 35 genoemde zijde wordt geplaatst en rechtstreeks verbonden en gehecht met de flap (6) die de hoek van de bak omgeeft. O 0 'y I ‘ : U v !β 4 -13- 25610/CV/wg

14. Stapelbare bak met verschillende draag en passectoren vol gens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de eindwand (8) van de kleine dubbelwandige scheidingswand (4) zijn onderste hoek ingesneden heeft, passend in een samenvallende groef,vervaardigd op de tegen-5 over liggende zijde van de bak. a *i Λ -·ί '·- Λ * I -f J v