NL2013792A - Systeem van betonnen rioleringselementen. - Google Patents
Systeem van betonnen rioleringselementen. Download PDFInfo
- Publication number
- NL2013792A NL2013792A NL2013792A NL2013792A NL2013792A NL 2013792 A NL2013792 A NL 2013792A NL 2013792 A NL2013792 A NL 2013792A NL 2013792 A NL2013792 A NL 2013792A NL 2013792 A NL2013792 A NL 2013792A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- sewage
- concrete
- insertion part
- collecting part
- collecting
- Prior art date
Links
Classifications
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E03—WATER SUPPLY; SEWERAGE
- E03F—SEWERS; CESSPOOLS
- E03F3/00—Sewer pipe-line systems
- E03F3/04—Pipes or fittings specially adapted to sewers
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F16—ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
- F16L—PIPES; JOINTS OR FITTINGS FOR PIPES; SUPPORTS FOR PIPES, CABLES OR PROTECTIVE TUBING; MEANS FOR THERMAL INSULATION IN GENERAL
- F16L21/00—Joints with sleeve or socket
- F16L21/02—Joints with sleeve or socket with elastic sealing rings between pipe and sleeve or between pipe and socket, e.g. with rolling or other prefabricated profiled rings
- F16L21/03—Joints with sleeve or socket with elastic sealing rings between pipe and sleeve or between pipe and socket, e.g. with rolling or other prefabricated profiled rings placed in the socket before connection
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F16—ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
- F16L—PIPES; JOINTS OR FITTINGS FOR PIPES; SUPPORTS FOR PIPES, CABLES OR PROTECTIVE TUBING; MEANS FOR THERMAL INSULATION IN GENERAL
- F16L21/00—Joints with sleeve or socket
- F16L21/02—Joints with sleeve or socket with elastic sealing rings between pipe and sleeve or between pipe and socket, e.g. with rolling or other prefabricated profiled rings
- F16L21/035—Joints with sleeve or socket with elastic sealing rings between pipe and sleeve or between pipe and socket, e.g. with rolling or other prefabricated profiled rings placed around the spigot end before connection
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- General Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Health & Medical Sciences (AREA)
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Hydrology & Water Resources (AREA)
- Public Health (AREA)
- Water Supply & Treatment (AREA)
- Sewage (AREA)
Description
SYSTEEM VAN BETONNEN RIOLERINGSELEMENTEN
De uitvinding heeft betrekking op een betonnen rioleringselement voorzien van inbrengdeel en/of van een opvangdeel, waarbij het opvangdeel van het rioleringselement een grotere dwarsdoorsnede heeft dan het inbrengdeel van een met het rioleringselement te koppelen verder betonnen rioleringselement, waarbij het rioleringselement is ingericht om het inbrengdeel ten minste gedeeltelijk in het opvangdeel te kunnen schuiven. De uitvinding heeft tevens betrekking op een systeem van dergelijke rioleringselementen.
Voor het op elkaar aansluiten van betonnen rioleringselementen, zoals het op elkaar aansluiten van betonnen rioleringsbuizen of het op een betonnen rioleringsput aansluiten van een rioleringsbuis, zijn in de markt verschillende oplossingen bedacht. Belangrijk is dat dergelijke aansluitingen lang mee gaan (kenmerkend meer dan 30 jaar), nagenoeg waterdicht zijn en geschikt zijn om enige mate van zetting in de bodem in de loop er tijd op te vangen.
In een bepaald type rioleringsbuis wordt een aansluiting gerealiseerd door een rioleringsbuis te voorzien van een opvanggedeelte, hierin ook wel een mof of mofgedeelte genoemd, dat een zodanige overmaat ten opzichte van de buisdiameter heeft dat deze over een uiteinde van de buis, hierin ook wel de spie of het spiegedeelte of het inbrenggedeelte genoemd, geschoven kan worden. De tussenafstand tussen de buitenomtrek van het spiegedeelte en de binnenomtrek van het mofgedeelte wordt via een rubberen afsluitring overbrugd om de beide betonnen buizen ten opzichte van elkaar waterdicht aan te sluiten. De plaatsing van de rubberen afsluitring kan op een aantal verschillende manieren gerealiseerd worden. De rubberen afsluitring wordt gelijkmatig verdeeld om een spie geplaatst. De spie moet eerst handmatig zijn schoongemaakt omdat resten zand, veen of klei de waterdichtheid nadelig kunnen beïnvloeden. Bij afsluitringen worden de ringen 1 a 2 cm (afhankelijk van de diameter van de buis) uit het uiteinde van de spie geplaatst. De afsluitringen kunnen een cirkelvormige of druppelvormige dwarsdoorsnede hebben. In het geval van afsluitringen met een druppelvormige dwarsdoorsnede (waaronder afsluitringen met een cirkelvormige dwarsdoorsnede die over hun gehele lengte zijn voorzien van een opstaande rand) moet de punt naar de spie gericht zijn. In beide gevallen draait bij het inschuiven van de spie in de mof de druppelvormige afsluitring één slag zodat de punt van de druppel de andere kant op wijst. Zo rolt de afsluitring naar de gewenste positie. Indien de afsluitring op correcte wijze is aangebracht, kan een hoge mate van waterdichtheid worden gerealiseerd, zijn dwarskrachten als gevolg van zettingen op te vangen en zijn kleine hoekverdraaiingen mogelijk.
Het op bovengenoemde wijze aanbrengen van de afsluitring is echter uitvoeringsgevoelig en in de praktijk kan het voorkomen dat de afsluitring niet op de gewenste positie terecht komt of op andere wijze niet correct is aangebracht, bijvoorbeeld wanneer de afsluitring getordeerd wordt.
Het schuiven van de afsluitring als gevolg van een vettige en/of vieze spie of mof moet worden voorkomen. De rolverbinding moet geen schuif- of glijverbinding zijn
In een alternatief systeem wordt gebruik gemaakt van afsluitringen die juist wel zijn uitgevoerd om te glijden. De rubberen afsluitring, ook wel een glijring genoemd, omvat een opstaande rand die als aanslag tegen de kop van de buis dienst kan doen. De glijringen worden om het spiegedeelte van de buis gelegd en zowel de binnenzijde van de mof als de buitenzijde van de glijring moeten van glijmiddel worden voorzien. Bij het in elkaar schuiven van de buizen kan de afsluitring dan langs het betonmateriaal schuiven of glijden. Dit systeem is kwetsbaar aangezien vervuiling tot onvoldoende schuiven van de glijring kan leiden. Verder kan de bekende glijring bij het in elkaar schuiven van de buizen getordeerd raken, hetgeen de waterdichtheid van de koppeling niet ten goede komt.
In een ander type rioleringsbuis wordt eveneens gebruik gemaakt van een glijdende afsluitring (glijring), maar wordt de glijring geschoven over een verjong uitgevoerd uiteinde van de buis. Ter plaatse van de verjonging vormt de buis een nok waarmee de glijdende afsluitring gefixeerd kan worden. In nog een ander type rioleringsbuis wordt een ring geïntegreerd in de mof van de buis. Meer in het bijzonder wordt de ring tijdens het storten van het beton meegenomen, zodat na uitharding de ring vast in de buis verankerd zit. Bij dit type rioleringsbuis is er toch nog een grote gevoeligheid voor maatafwijkingen in de spie. Verder blijkt in de praktijk het rubber van de ring nogal gevoelig te zijn en snel beschadigd te geraken.
Dergelijke betonnen elementen voor het afvoeren van regenwater zijn bekend uit EP 0 449 082 A2. Deze betonnen elementen hebben een verbrede mof als opvangdeel, aan de binnenzijde waarvan een elastomeer afdichtingsring die met behulp van verankeringsvoeten met de verbrede mof zijn gekoppeld. Deze bekende afdichtingsring is echter complex en relatief moeilijk aan de betonnen buis te bevestigen, onder meer omdat de afdichtingsring aan de binnenzijde van de mof bevestigd moet worden.
Het is een doel van de uitvinding een rioleringselement te verschaffen waarin bovengenoemde bezwaren zijn ondervangen. Het is een verder doel van de uitvinding een rioleringselement en systeem te verschaffen waarmee koppelingen tussen rioleringselementen op snelle, eenvoudige en/of op betrouwbare wijze gerealiseerd kunnen worden.
Volgens een eerste aspect van de uitvinding wordt een betonnen rioleringselement van de in aanhef genoemde soort verschaft, waarbij het rioleringselement een flexibel ringvormig afsluitelement vervaardigd van polyurethaan (PU) omvat waarbij het afsluitelement op een vaste positie over de gehele omtrek aan de buitenzijde van het inbrengdeel bevestigd is.
Doordat het afsluitelement op een vaste positie is aangebracht en bovendien over de gehele omtrek aan het opvangdeel en/of inbrengdeel bevestigd is, wordt verzekerd dat het afsluitelement in ingeschoven (d.w.z. gekoppelde) toestand zich op de gewenste positie bevindt. Een juiste koppeling van de rioleringselementen is hierdoor minder uitvoeringsafhankelijk en de positie van het afsluitelement is in feite altijd correct. In bepaalde uitvoeringen is het afsluitelement over het gehele contactoppervlak met het rioleringselement vast aan het rioleringselement bevestigd, zodat de kans op onverhoopt verschuiven van het afsluitelement, bijvoorbeeld op het moment van koppelen of later als gevolg van zettingen in de ondergrond, minimaal is.
Op zich is uit GB 1 218 062 het gebruik van polyurethaan als afdichtingsmateriaal al bekend. Dit afdichtingsmateriaal wordt hierin echter toegepast op keramische buizen. Keramische buizen hebben oppervlak met andere eigenschappen dan beton. Tot op heden heeft men de toepassing van een afdichting op basis van polyurethaan op een betonnen oppervlak als onhaalbaar bestempeld, zeker wanneer het polyurethaan direct aan het oppervlak van een betonnen buis moet worden bevestigd, bijvoorbeeld door een gietproces en uithardproces.
Het afsluitelement kan zijn bevestigd aan het betreffende inbrengdeel, en aanvullend ook op het betreffende opvangdeel, van het rioleringselement door dit direct aan het oppervlak van het betonmateriaal te vormen, waarbij het materiaal van het afsluitelement zich direct aan het materiaal van het opvang-/inbrengdeel hecht. Er is geen afzonderlijke hechtlaag, zoals een lijmlaag, of dergelijke nodig om het afsluitdeel te bevestigen.
Het afsluitelement is vervaardigd van polyurethaan (PU), meer in het bijzonder een polyurethaan van het type elastomeer. Het polyurethaan vormt een taai afsluitelement dat bij uitstek geschikt is voor het vormen van een vloeistofafdichting tussen twee naburige betonnen elementen. In een bepaalde uitvoering maakt het polyurethaan direct contact met het beton van het rioleringselement. Het polyurethaan is bij voorkeur over het gehele contactoppervlak of althans een groot deel daarvan gehecht aan het beton van het rioleringselement. Verder is er geen hechting van ander materiaal, bijvoorbeeld een hechtlaag (bijv. een lijmlaag) aanwezig.
Het flexibele afsluitelement, bij voorbeeld (maar niet hiertoe beperkt) het afsluitelement van polyurethaan, kan aan het rioleringselement zijn bevestigd door het materiaal van het element in een vloeibare vorm in een gietproces tegen het beton van het rioleringselement aan te brengen en het gegoten materiaal vervolgens uit te laten harden. Op deze wijze kan op efficiënte en duurzame wijze het afsluitelement tijdens het productieproces van de buis gevormd en bevestigd worden.
Bij voorkeur wordt het flexibele element tijdens de productiefase van het betonnen rioleringselement aan het inbrengdeel en/of het opvangdeel bevestigd. Het betonnen rioleringselement voorzien van afsluitelement is dus kant-en-klaar beschikbaar na transport van het rioleringselement naar het werk. In situ behoeven de rioleringselementen slechts in elkaar geschoven te worden om de gewenste koppeling tot stand te brengen.
In een uitvoeringsvorm van de uitvinding waarin de buitenzijde van het inbrengdeel een eerste straal heeft en de binnenzijde van het opvangdeel een tweede straal heeft, is de dikte van het ringvormige element zodanig gekozen dat deze in hoofdzaak net iets groter is (bijvoorbeeld 2 a 3 mm) dan het verschil in de tweede en eerste straal. Hierdoor vult het afsluitelement de tussenruimte tussen het opvang- en inbrengdeel in hoofdzaak geheel op , zodat een goede afdichting verkregen wordt.
Het afsluitelement wordt bij voorkeur op een vooraf bepaalde vaste afstand vanaf de eindrand van het inbrengdeel of van het opvangdeel gepositioneerd. Deze afstand bevindt zich in een gebied tussen 1 en 15 cm. Deze afstand is gekozen om enerzijds een goede afdichting te realiseren, maar ook om enige onderlinge zwenking met behoud van de goede afdichting mogelijk te maken.
In een bepaalde uitvoering wordt de door het binnenoppervlak van het opvangdeel gedefinieerde doorsnede van het rioleringselement vanaf het vrije uiteinde naar binnen toe geleidelijk kleiner (bijvoorbeeld doordat het een conische vorm heeft). Hierdoor kan het inbrengdeel gemakkelijker in het opvangdeel geschoven worden en kan de afsluitring de tussenruimte tussen het inbrengdeel en opvangdeel eenvoudig opvullen bij het inschuiven van het inbrengdeel.
Het rioleringselement kan gevormd worden door een betonnen rioleringsbuis, in het bijzonder een in hoofdzaak cilindrische buis met aan het ene uiteinde een opvangdeel en aan het andere uiteinde een inbrengdeel. Het rioleringselement kan ook gevormd worden door een betonnen rioleringsput, bijvoorbeeld van een type waarop één of meer rioleringsbuizen kunnen worden aangesloten.
Volgens een tweede aspect van de uitvinding wordt een systeem van betonnen rioleringselementen verschaft, het systeem omvattende: - een eerste betonnen rioleringselement voorzien van een in hoofdzaak cilindrisch inbrengdeel; - een tweede betonnen rioleringselement voorzien van een in hoofdzaak cilindrisch opvangdeel, waarbij het cilindrische opvangdeel een grotere doorsnede heeft dan het cilindrische inbrengdeel en ingericht is om het cilindrische inbrengdeel ten minste gedeeltelijk in het opvangdeel te kunnen schuiven; - een flexibel ringvormig afsluitelement dat op een vaste positie over de gehele omtrek aan de buitenzijde van het inbrengdeel en/of aan de binnenzijde van het opvangdeel bevestigd is.
Verdere voordelen, kenmerken en details van de onderhavige uitvinding zullen worden verduidelijkt aan de hand van de navolgende beschrijving van een uitvoeringsvorm daarvan. In de beschrijving wordt verwezen naar de figuren waarin tonen:
Figuur 1 een schematische langsdoorsnede door een aantal aan elkaar gekoppelde betonnen rioleringsbuizen volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding;
Figuur 2 een detail van de aansluiting van een eerste rioleringsbuis op een tweede rioleringsbuis; en
Figuur 3 een aanzicht in perspectief van een uitvoeringsvorm van een rioleringsbuis.
Figuur 1 toont een aantal aan elkaar gekoppelde en op een ondergrond (O) geplaatste rioleringselementen. In figuur 3 is een specifieke uitvoering van een dergelijk rioleringselement weergegeven. Het rioleringselement is in deze uitvoering een langgerekte cilindrische rioleringsbuis 1. Aan een eerste uiteinde van de rioleringsbuis is een opvangdeel 3 voorzien. Het opvangdeel wordt hierin ook wel mof of mofgedeelte genoemd. Aan een tweede, tegenoverliggend uiteinde van de rioleringsbuis 1 is een inbrengdeel 2, ook wel een spie of het spiegedeelte genoemd, voorzien. Binnenin de rioleringsbuis 1 is een langgerekte passage van in hoofdzaak gelijke dwarsdoorsnede (in het geval van buizen met een cirkelvormige dwarsdoorsnede, een langgerekte passage van in hoofdzaak gelijke diameter) gevormd voor het transporteren van een afvalstroom.
Het inbrengdeel 2 van de rioleringsbuis wordt in de getoonde uitvoering gevormd door het cilindrische uiteinde van de buis, waarbij het uiteinde in wezen dezelfde diameter heeft als het middendeel tussen het inbrengdeel en het opvangdeel. In andere uitvoeringen vormt het inbrengdeel een verjonging ten opzichte van het middendeel. Het opvangdeel van de rioleringsbuis 1 is in figuur 3 uitgevoerd als een verbreed buisdeel, dat wil zeggen een buisdeel met een grotere (binnen-) diameter dan het middendeel van de rioleringsbuis. De binnendiameter van het opvangdeel 3 is verder zodanig veel groter dan de buitendiameter van het inbrengdeel dat in aan elkaar gekoppelde toestand er rondom enige tussenruimte is tussen het gekromde binnenoppervlak 7 van het opvangdeel 3 en het gekromde buitenoppervlak 8 van het inbrengdeel 2.
Meer in het bijzonder is de door het binnenoppervlak 7 van het opvangdeel 3 gedefinieerde binnendiameter (D2) groter dan de door het buitenoppervlak 8 van het inbrengdeel 2 gedefinieerde buitendiameter (D^. Het verschil in diameter is in bepaalde uitvoeringen (zoals is weergegeven in figuur 2) zodanig groot dat het afsluitelement 10 tussen het opvangdeel en inbrengdeel wordt vastgeklemd. Dit zorgt voor een zekeren en waterdichte afsluiting. Het afsluitelement 10 is ringvormig en strekt zich langs de gehele omtrek van het inbrengdeel 2 uit. In de getoonde uitvoeringsvorm is het ringvormige afsluitelement 10 verder voorzien van een vlak bovendeel 15 en een schuin bovendeel 12.
Het inbrengdeel 2 kan over enige afstand in het opvangdeel 3 (richting P1; figuur 2) van een naburige rioleringsbuis geschoven worden en/of het opvangdeel 3 kan over enige afstand over het inbrengdeel 2 geschoven worden. In gekoppelde toestand (zoals in figuur 2 is weergegeven) vormt het afsluitelement een in hoofdzaak waterdichte afsluiting tussen het opvangdeel van de ene rioleringsbuis en het inbrengdeel van de andere rioleringsbuis. In de specifieke uitvoering vormt het schuine bovendeel 12 van het afsluitelement een zoekrand waardoor het gemakkelijker is om het inbrengdeel 2 in het opvangdeel 3 in te schuiven.
In verdere (niet in de figuren weergegeven) uitvoeringsvormen is de binnenzijde van het opvangdeel enigszins taps uitgevoerd. Hiermee wordt bedoeld dat gezien vanaf de rand van de betonbuis naar binnen toe de diameter enigszins afneemt. Hierdoor wordt verzekerd dat bij het inschuiven van het inbrengdeel in het opvangdeel de bovenzijde 15 van het afsluitelement 10 op een gegeven moment altijd enigszins ingedrukt wordt. Dit komt de vloeistofdichtheid van het systeem ten goede.
Het afsluitelement 10 is vervaardigd van flexibel materiaal. In het bijzonder is het afsluitelement 10 vervaardigd van polyurethaan. Polyurethaan is een materiaal dat ook gedurende zeer lange tijd zijn kwaliteit behoudt zodat de afsluiting tussen de betonnen rioleringsbuizen 1,1’ gedurende vele j aren een hoge waterdichtheid kan behouden. Verder is het materiaal flexibel genoeg om enige onderlinge zwenking van de rioleringsbuizen mogelijk te maken, bijvoorbeeld als gevolg van ongelijkmatige zettingen in de ondergrond (O) waarop of waarin de rioleringsbuizen zijn aangebracht. Ten slotte is het materiaal flexibel genoeg om eventuele afwijkingen in de geometrie van het inbrengdeel en het opvangdeel ten minste gedeeltelijk op te vangen.
De afsluitelementen worden bij voorkeur in de fabriek al aan het betonnen rioleringselement, bijvoorbeeld een betonnen rioleringsbuis of een rioleringsput, aangebracht. Hiertoe kan bijvoorbeeld aan de droge kant van de productielijn voor het produceren van de betonnen elementen een mal rondom het rioleringselement worden aangebracht. Vervolgens wordt in deze mal een hoeveelheid vloeibaar po 1 yurcthaanmateriaal gegoten. Men laat dit vloeibare polyurethaanmateriaal vervolgens uitharden zodat het materiaal zich gaat hechten aan het oppervlak van het beton van de buis. Volgens deze productietechniek is er geen lijmlaag of andere wijze van bevestiging nodig om het afsluitelement ten opzichte van de buis te fixeren. Doordat het afsluitelement tijdens de productiefase van de betonnen rioleringselementen zelf al aangebracht wordt, kan het afsluitelement op nauwkeurige en gecontroleerde wijze ten opzichte van het uiteinde van de buis gepositioneerd worden. Het afsluitelement zal zich derhalve altijd op de goede positie ten opzichte van de tegenoverliggende buis bevinden en de koppeling is hiermee minder uitvoeringsgevoelig geworden.
In de hierboven beschreven voorbeelden is het rioleringselement een rioleringsbuis. In andere voorbeelden is één van de rioleringselementen een rioleringsput. Deze put is voorzien van één of meer openingen voor het daarop aansluiten van één of meer rioleringsbuizen. Ook in dergelijke rioleringselementen zijn één of meer opvangdelen gevormd waarin de inbrengdelen van respectievelijke rioleringsbuizen geschoven kunnen worden.
De term “cilinder” of “cilindrisch” wordt hierin niet alleen gebruikt om een meetkundig lichaam met een cirkelvormig grondvlak en evenwijdig aan het rondvlak overal dezelfde cirkelvormige doorsnede met alle middelpunten op een rechte as aan te duiden, maar ook meetkundige lichamen waarvan het grondvlak niet cirkelvormig is, maar elliptisch parabolisch, hyperbolisch, of dergelijke is. In de praktijk worden bijvoorbeeld soms rioleringsbuizen gebruikt die een eivormige (ovale) dwarsdoorsnede hebben, bijvoorbeeld met een relatief smal deel aan de onderzijde en een relatief breed deel aan de bovenzijde. Het afsluitelement volgens de uitvinding kan ook in dit type rioleringsbuizen toegepast worden.
De onderhavige uitvinding is niet beperkt tot de hierin beschreven uitvoeringsvormen. De gevraagde rechten worden bepaald door de navolgende conclusies, binnen de strekking waarvan modificaties denkbaar zijn.
Claims (17)
1. Betonnen rioleringselement voorzien van een inbrengdeel en/of van een opvangdeel, waarbij het cilindrische opvangdeel van het rioleringselement een grotere doorsnede heeft dan het cilindrische inbrengdeel van een met het rioleringselement te koppelen verder betonnen rioleringselement, waarbij het rioleringselement is ingericht om het inbrengdeel ten minste gedeeltelijk in het opvangdeel te kunnen schuiven, met het kenmerk dat het rioleringselement een flexibel ringvormig afsluitelement vervaardigd van polyurethaan (PU) omvat waarbij het afsluitelement op een vaste positie over de gehele omtrek aan de buitenzijde van het inbrengdeel bevestigd is.
2. Betonnen rioleringselement volgens conclusie 1, waarbij het ringvormige afsluitelement ook aan de binnenzijde van het opvangdeel is bevestigd.
3. Betonnen rioleringselement volgens conclusie 1 of 2, waarin de buitenzijde van het inbrengdeel een eerste straal heeft en de binnenzijde van het opvangdeel een tweede straal heeft en waarbij de dikte van het ringvormige element net iets groter, bij voorkeur 2 a 3 mm groter, is dan het verschil in de tweede en eerste straal.
4. Rioleringselement volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het afsluitelement over het gehele contactoppervlak met het rioleringselement vast aan het rioleringselement bevestigd is.
5. Rioleringselement volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het flexibele afsluitelement een elastisch afsluitelement is.
6. Rioleringselement volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het polyurethaan van het afsluitelement direct contact maakt met het beton van het rioleringselement.
7. Rioleringselement volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het ringvormige flexibele afsluitelement door een gietproces en uithardproces aan het beton van het buiselement gevormd is.
8. Rioleringselement volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het flexibele element tijdens de productiefase van het betonnen rioleringselement aan het inbrengdeel en/of het opvangdeel bevestigd is.
9. Rioleringselement volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de buitenzijde van het inbrengdeel een eerste straal heeft en de binnenzijde van het opvangdeel een tweede straal heeft, waarbij de dikte van het ringvormige element in hoofdzaak overeenkomt met het verschil in de tweede en eerste straal.
10. Rioleringselement volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het afsluitelement op vooraf bepaalde vaste afstand vanaf de eindrand van het inbrengdeel of het opvangdeel gepositioneerd is, waarbij de vooraf bepaalde afstand zich bevindt in een gebied tussen 1 en 15 cm.
11. Rioleringselement volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de door het binnenoppervlak van het opvangdeel gedefinieerde dwarsdoorsnede van het rioleringselement vanaf het vrije uiteinde naar binnen toe geleidelijk kleiner wordt.
12. Rioleringselement volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij in ingeschoven positie de tussenruimte tussen de binnenzijde van het opvangdeel van het eerste rioleringselement en de buitenzijde van het inbrengdeel gelijk is aan de dikte van het afsluitelement.
13. Rioleringselement volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het rioleringselement gevormd wordt door een in hoofdzaak cilindrische rioleringsbuis of een rioleringsput en/of waarbij het inbrengdeel en opvangdeel in hoofdzaak cilindrisch zijn uitgevoerd.
14. Systeem van betonnen rioleringselementen, het systeem omvattende: - een eerste betonnen rioleringselement voorzien van een inbrengdeel; - een tweede betonnen rioleringselement voorzien van een opvangdeel, waarbij het opvangdeel een grotere doorsnede heeft dan het inbrengdeel en ingericht is om het inbrengdeel ten minste gedeeltelijk in het opvangdeel te kunnen schuiven; - een flexibel ringvormig afsluitelement dat op een vaste positie over de gehele omtrek aan de buitenzijde van het inbrengdeel en/of aan de binnenzijde van het opvangdeel bevestigd is.
15. Systeem volgens conclusie 14, waarbij het eerste rioleringselement gevormd wordt door een in hoofdzaak cilindrische rioleringsbuis en het tweede rioleringsbuis gevormd wordt door een rioleringsput.
16. Systeem volgens conclusie 14 of 15, waarbij het eerste en tweede rioleringselement gevormd worden door in hoofdzaak cilindrische rioleringsbuizen en waarbij elk van de rioleringsbuizen bij voorkeur voorzien is van een opvangelement en een inbrengelement.
17. Systeem volgens een van de conclusies 14-16, omvattende een afsluitelement zoals gedefinieerd in een van de conclusies 1-13.
Priority Applications (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL2013792A NL2013792B1 (nl) | 2014-11-13 | 2014-11-13 | Systeem van betonnen rioleringselementen. |
BE2015/5743A BE1023507B1 (nl) | 2014-11-13 | 2015-11-13 | Systeem van betonnen rioleringselementen |
Applications Claiming Priority (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL2013792A NL2013792B1 (nl) | 2014-11-13 | 2014-11-13 | Systeem van betonnen rioleringselementen. |
Publications (2)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL2013792A true NL2013792A (nl) | 2016-09-06 |
NL2013792B1 NL2013792B1 (nl) | 2016-09-09 |
Family
ID=52355149
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL2013792A NL2013792B1 (nl) | 2014-11-13 | 2014-11-13 | Systeem van betonnen rioleringselementen. |
Country Status (2)
Country | Link |
---|---|
BE (1) | BE1023507B1 (nl) |
NL (1) | NL2013792B1 (nl) |
Citations (6)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
GB464087A (en) * | 1936-10-27 | 1937-04-12 | Gwynne Burnell Brader | Improvements in or relating to pipe joints |
GB1130379A (en) * | 1965-08-13 | 1968-10-16 | Gerhard Arlt | Improvements in or relating to elastic seals or packings |
GB1218062A (en) * | 1967-01-18 | 1971-01-06 | Gres Des Fontainettes | Improvements in or relating to the casting of sealing rings for pipes |
GB1367426A (en) * | 1971-06-10 | 1974-09-18 | Dunkel E | Connection piece for producing a connection between two pipes of a gas or liquid conduit system |
GB2005785A (en) * | 1977-09-28 | 1979-04-25 | Plastiers Ltd | Sealing joints in piping |
EP0449082A2 (de) * | 1990-03-24 | 1991-10-02 | Phoenix Aktiengesellschaft | Steckmuffenverbindung |
-
2014
- 2014-11-13 NL NL2013792A patent/NL2013792B1/nl not_active IP Right Cessation
-
2015
- 2015-11-13 BE BE2015/5743A patent/BE1023507B1/nl not_active IP Right Cessation
Patent Citations (6)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
GB464087A (en) * | 1936-10-27 | 1937-04-12 | Gwynne Burnell Brader | Improvements in or relating to pipe joints |
GB1130379A (en) * | 1965-08-13 | 1968-10-16 | Gerhard Arlt | Improvements in or relating to elastic seals or packings |
GB1218062A (en) * | 1967-01-18 | 1971-01-06 | Gres Des Fontainettes | Improvements in or relating to the casting of sealing rings for pipes |
GB1367426A (en) * | 1971-06-10 | 1974-09-18 | Dunkel E | Connection piece for producing a connection between two pipes of a gas or liquid conduit system |
GB2005785A (en) * | 1977-09-28 | 1979-04-25 | Plastiers Ltd | Sealing joints in piping |
EP0449082A2 (de) * | 1990-03-24 | 1991-10-02 | Phoenix Aktiengesellschaft | Steckmuffenverbindung |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
BE1023507A1 (nl) | 2017-04-11 |
NL2013792B1 (nl) | 2016-09-09 |
BE1023507B1 (nl) | 2017-04-11 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
FI95744C (fi) | Kestomuovinen satula kahdessa osassa haaraputken omaavan putkijohdon tai satulan omaavan korjatun tai uusitun putken korjaamiseksi tai uudistamiseksi | |
NL2013792B1 (nl) | Systeem van betonnen rioleringselementen. | |
ES2438769T3 (es) | Método para la fabricación de tubos compuestos | |
ES2797740T3 (es) | Empalme de tubería | |
US20140117663A1 (en) | Pipe connection to form a liquid tight seal and method of forming the same | |
US3986963A (en) | Septic tank tee | |
KR101957725B1 (ko) | 분기관의 연결구조 | |
KR100623240B1 (ko) | 배수관이 일체로 형성된 맨홀. | |
US7144046B1 (en) | RV sewer security bracket | |
CA2360875C (en) | Sewer pipe coupling | |
US5293719A (en) | Sewer chimney coupling | |
EP3741920A1 (en) | Renovation drain for repairing a concrete drain | |
NO972019L (no) | Endeavslutning for r°r | |
AU2008202935A1 (en) | An expansion joint | |
KR101691856B1 (ko) | 누수방지용 콘크리트 맨홀의 제조방법 및 이로 형성된 콘크리트 맨홀 | |
US5345728A (en) | Sewer chimney coupling | |
KR101573273B1 (ko) | 합성수지관벽 단부 마감용 부재 및 이를 포함하는 합성수지관 | |
KR100740857B1 (ko) | 노면 집수통의 관 연결구조 | |
JP4365521B2 (ja) | 補修桝 | |
KR100582713B1 (ko) | 맨홀 등과 관체의 일체 타설용 거푸집 및 그 타설방법 | |
JP3266873B2 (ja) | 下水道用駆体ブロック及びその構築方法 | |
KR100931929B1 (ko) | Frp보강재가 구비된 가변인버터 타입의 맨홀용 형틀 및이를 이용한 맨홀 | |
JP2524755Y2 (ja) | 塩ビ製小口径マンホ−ル | |
FI110707B (fi) | Menetelmä ja laite putkien liittämiseksi viemärikaivon saneerauskaivoon | |
JPH0738443Y2 (ja) | 排水ます用継手 |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
MM | Lapsed because of non-payment of the annual fee |
Effective date: 20191201 |