NL2011408C2 - Veevoergrijpbek en veevoersamenstelsysteem daarmee. - Google Patents

Description

Veevoergrijpbek en veevoersamenstelsysteem daarmee

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een veevoergrijpbek en een veevoersamenstelsysteem daarmee.

In het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een veevoergrijpbek, omvattende twee grijpbekhelften, elk met een rand, welke randen in gesloten toestand van de grijpbek in hoofdzaak tegen elkaar aan liggen, alsmede een besturing voor bedienen van de grijpbek.

Dergelijke inrichtingen zijn bekend in de stand van de techniek, onder andere uit FR2874477.

De bekende inrichting voldoet goed bij grijpen van allerlei soorten veevoer zoals korrelig veevoer, maar kent soms beperkingen met betrekking tot het doelmatig grijpen van met name een baal langhalmig veevoer, dat slechts met moeite uiteen kan worden getrokken met deze inrichting.

Het is een doel van de onderhavige uitvinding om de bekende inrichting zodanig te verbeteren dat ook langhalmig veevoer doelmatig kan worden gegrepen, zonder de gunstige eigenschappen van de bekende inrichting verloren te laten gaan.

De uitvinding bereikt dit doel met een inrichting volgens conclusie 1, in het bijzonder met een veevoergrijpbek, omvattende twee grijpbekhelften, elk met een rand, welke randen in gesloten toestand van de grijpbek in hoofdzaak tegen elkaar aan liggen, alsmede een besturing voor bedienen van de grijpbek, voorts omvattende aan ten minste één, en bij voorkeur elke, grijpbekhelft aangebracht een met de besturing bedienbaar element met een of meerdere tanden die beweegbaar zijn van een eerste positie waarbij de tanden niet uitsteken tot voorbij de rand van de grijpbekhelft tot een tweede positie waarbij de tanden uitsteken tot voorbij de rand van de bekhelft.

Doordat de grijpbekhelften in gesloten toestand van de grijpbek in hoofdzaak tegen elkaar aan liggen, kan deze nog steeds doelmatig bijvoorbeeld korrelig veevoer grijpen, vanwege de gladde rand. Door de in een andere stand voorbij de rand uitstekende tanden is de grijpbek echter veel beter in staat om halmgoed te grijpen en los te trekken van een baal halmgoed. Hierbij wordt opgemerkt dat grijpbekken met tanden op zich welbekend zijn. Echter zijn dit veelal horizontaal afgeplatte tanden, die vaak veel te breed en te stomp zijn om doelmatig te kunnen werken, en bovendien slijtage kunnen veroorzaken van zichzelf of van de vloer waarover zij worden bewogen. Dit beperkt de ontwerpvrijheid van de tanden sterk, hetgeen in het geheel niet het geval is voor de tanden van de grijpbek van de onderhavige uitvinding.

De vorm van de grijpbek is op zich niet bijzonder beperkt. Bijvoorbeeld is er sprake van een enigszins bolle grijpbek, zoals een in gesloten toestand halfbolvormige. Met voordeel zijn de randen echter in hoofdzaak recht, zodat de grijpbek in gesloten stand in hoofdzaak een deel van een cilinder of dergelijke vormt. Daarmee is de grijpbek beter in staat om bijvoorbeeld een vloer schoon te maken, waarbij de grijpbekhelften beide met hun rand op de vloer worden geplaatst en de grijpbekhelften vervolgens al schrapend naar elkaar toe worden bewogen.

De grijpbek zelf heeft bij voorkeur voor elke grijpbekhelft een scharnier voor verzwenken van de grijpbekhelft, waarbij de scharnieren op een afstand van elkaar liggen, bij voorkeur waarbij die afstand tenminste gelijk is aan de diepte van een grijpbekhelft, d.w.z. de horizontale afmeting van de grijpbek in gesloten toestand en gezien loodrecht op de scharnieras van de scharnieren. Aldus zullen de respectieve onderranden van de grijpbekhelften een naar beneden gerichte boogvormige beweging uitvoeren bij openen en sluiten van de grijpbek. Dit is gunstig voor het bijeenvegen van materiaal op een vloer. Immers kan de geopende grijpbek op de vloer worden geplaatst, waarna de grijpbek wordt gesloten. Weliswaar kan de boogvorm niet worden uitgevoerd, maar zal daarentegen de grijpbek over de grond slepen, en zich daarbij deels optillen. Het contact met de vloer blijft echter optimaal. Hiertoe kan de grijpbek zwevend ("floating") zijn opgehangen, of kan ook de besturing van de armconstructie actief zijn, d.w.z. waar en wanneer nodig een opwaartse beweging makend die de neerwaartse beweging van de grijpbek(rand) compenseert. Met name de zwevende ophanging is echter zeer eenvoudig. Bovendien wordt opgemerkt dat het niettemin ook mogelijk is om bijvoorbeeld slechts een enkel scharnier te hebben, via welk de grijpbekhelften ten opzichte van elkaar kunnen bewegen om de grijpbek te openen of te sluiten.

Het element, of de elementen, indien beide bekhelften ermee zijn uitgerust, is aangebracht aan de bekhelft, zoals aan de buitenzijde ervan. Bij voorkeur is het/zijn de element(en), althans de tanden ervan, aangebracht in de bekhelft(en), zodat zij beter beschermd zijn tegen beschadigen, maar ook zelf minder kunnen beschadigen. In het bijzonder bevinden de een of meer tanden zich dan ook in de eerste positie geheel in de grijpbekhelft. Indien de grijpbek dan over de grond wordt bewogen kan eventueel op de grond liggend materiaal, met de rand van de grijpbekhelft(en) doelmatig worden weggeveegd en/of opgenomen. Aldus kan de grond bijvoorbeeld geschikt worden gemaakt voor een volgende hoop diervoer, zonder dat er uitgebreide opruimwerkzaamheden, zoals vegen met een bezem, hoeven te worden uitgevoerd.

De vorm van de tanden is niet bijzonder beperkt. Dat is ook een van de voordelen van de onderhavige uitvinding. In een aantrekkelijke uitvoeringsvorm zijn de tanden in hoofdzaak plat, en strekken zich uit in onderling op een afstand liggende vlakken, in het bijzonder loodrecht op de rand van de grijpbekhelft. Aldus zijn de tanden afgeplat en onderling evenwijdig, hetgeen een doelmatige vorm blijkt voor grijpen en uiteentrekken van gras en hooi. Het is hierbij bijvoorbeeld mogelijk om de tanden betrekkelijk scherp te maken, zodat zij desgewenst het hooi of dergelijke bij het uit de baal trekken nog enigszins kunnen snijden. Daardoor zal een hap diervoer betrouwbaar losgemaakt kunnen worden uit de baal, en zal er niet al te veel diervoer onder de grijpbek blijven hangen. Hierbij is er een groot voordeel verschaft doordat er met de veevoergrijpbek volgens de uitvinding verschillende soorten voer zeer nauwkeurig kunnen worden gegrepen, zonder dat er een groot gevaar bestaat om te veel voer te grijpen. Het is echter ook mogelijk om andere tandvormen te kiezen, zoals spits of naaldvormig.

In uitvoeringsvormen omvat het ten minste ene element meerdere tanden die in de eerste positie geheel door het element omsloten zijn. Door de tanden te verschaffen in een soort cassette zijn de tanden optimaal beschermd tegen beschadiging en onnodige slijtage. Alleen indien de tanden worden gebruikt worden deze uit het element/de cassette geschoven. Daarbij kunnen de tanden vuil, voer of dergelijke dat zich voor openingen in het element heeft opgehoopt wegdrukken. Het is uiteraard ook mogelijk dat de tanden niet geheel zijn omsloten, maar ook in de eerste stand vrij in de ruimte blijven.

In het bijzonder omvat ten minste één element meerdere afzonderlijk beweegbare tanden. Hoewel het zeker mogelijk is om alle tanden van een element tegelijk te bedienen, bijvoorbeeld bij onderling star verbonden tanden, kan het voordelen bieden om de tanden afzonderlijk te kunnen bedienen. Bijvoorbeeld kunnen aldus slechts die tanden worden uitgeschoven die gewenst of nodig zijn. ook is het mogelijk om verschillende soorten tanden te verschaffen, waarbij alleen die soort(en) tanden worden uitgeschoven, die voor een specifieke taak gewenst zijn.

In zeer aantrekkelijke uitvoeringsvormen is het element uitgevoerd als schraper langs de grijpbekhelft. Aldus worden twee voordelen gecombineerd in een enkel element, namelijk het schrapen om de grijpbek te ontdoen van achtergebleven voer, alsmede de mogelijkheid om indien gewenst met de tanden hooi of dergelijke te grijpen of uiteen te trekken. In het bijzonder omvat de veevoergrijper daartoe een schraaprand die, gezien vanuit het midden van de grijpbek, meer naar achteren ligt dan de tanden van het element. In feite is het hierbij voldoende dat een element waarop de tanden zijn aangebracht is voorzien van de schraaprand, zoals bijvoorbeeld een dwarsstang. Merk op dat het element met de tanden bijvoorbeeld verzwenkbaar is rond een scharnier van de grijpbekhelft(en), of ook een afzonderlijk scharnier dat in een grijpbekhelft is verschaft.

In bijzondere uitvoeringsvormen heeft elke grijpbekhelft een dergelijk bedienbaar element met tanden, waarbij de tanden ineengrijpen indien de grijpbekhelften zich elk in de tweede positie bevinden. Dit houdt in dat de tanden van een van de beide grijpbekhelften zich tussen de tanden van de andere grijpbekhelft bevinden, althans ten dele tussen elkaar door gaan. In de meeste gevallen zullen de tanden namelijk veel smaller zijn dan de ruimte tussen twee naast elkaar gelegen tanden. In aantrekkelijke uitvoeringsvormen zullen de tanden van de ene grijpbekhelft zich uitstrekken tot voorbij de rand van de andere grijpbekhelft, en wel in of onder die andere grijpbekhelft door, met voordeel zodanig dat de grijpbekhelften in de tweede positie tegen elkaar aanliggen en de grijpbek geheel sluiten. Nodig is dit echter niet, met name niet bij grijpen van hooi of dergelijke, omdat dat immers halmgoed is, dat toch al niet makkelijk tussen grijpbekhelften door valt, zeker niet als een eventuele spleet tussen de grijpbekhelften geheel of gedeeltelijk overspannen wordt door de tanden.

In uitvoeringsvormen is ten minste één, en bij voorkeur elk, element gekoppeld met een actuator voor bedienen ervan. Met een dergelijke actuator kan het element vanuit de eerste positie naar de tweede positie worden verplaatst, of omgekeerd. Specifiek is het ook mogelijk om de tanden van het element te verplaatsen, waartoe de tanden met de actuator zijn verbonden.

De uitvoering van de actuator is niet bijzonder beperkt, en is bijvoorbeeld een drukcilinder, zoals een pneumatische of hydraulische drukcilinder.

Deze kunnen bijvoorbeeld een voorafbepaalde (maximale) slaglengte hebben, die door de cilinder zelf bepaald is. Alternatief of aanvullend omvat ten minste één, en bij voorkeur elke, grijpbekhelft een aanslag, waartegen het element van die grijpbekhelft rust in de tweede positie. Aldus hoeft de actuator of een ander deel van de veevoergrijpbek geen andere bijzondere voorziening te hebben om de positie van het element of de tanden vast te leggen. De actuator hoeft zich slechts te rekken of wat dies meer zei, totdat het element of de tanden tegen de aanslag aan komt te liggen, zodat met name de tweede positie eenvoudig eenduidig te bepalen is.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een veevoersamenstel-systeem, omvattende een voerbak op een verrijdbaar onderstel, alsmede een veevoergrijpbek volgens de onderhavige uitvinding. Hierbij is dus de voerbak op het onderstel verrijdbaar. De uitvinding biedt dan een voordeel doordat de voerbak, en dus het systeem als geheel, optimaal geschikt kan worden gemaakt om verschillende voersoorten te grijpen, zoals maïs of brokken enerzijds, en hooi anderzijds, namelijk respectievelijk met ingetrokken tanden en met uitgeschoven tanden.

In het bijzonder is de voerbak een voermengbak voorzien van voermengmiddelen, zoals een of meer horizontale of verticale vijzels. Deze voermengmiddelen zijn op zich bekend in de stand van de techniek. De verschillende gegrepen soorten voer kunnen dan optimaal worden gemengd en/of gesneden.

Hier wordt opgemerkt dat het systeem voorts andere in de stand van de techniek bekende en voor voermenginrichtingen zoals voermengwagens gebruikelijke onderdelen kan omvatten, zoals voerafgeefmiddelen in de vorm van een bedienbare deur of schuif, een losrol, enzovoort. Al dergelijke middelen worden geacht al naargelang de behoefte of het gebruik van de inrichting deel ervan uit te maken, hoewel ze geen van alle noodzakelijk zijn in de uitvinding.

Aantrekkelijke uitvoeringsvormen omvatten voorts voortbewegings-middelen en een daarmee werkzaam gekoppelde energiebron, waarbij de besturing voorts is ingericht voor autonoom besturen van de voortbewegingsmiddelen. Aldus is een autonoom systeem verschaft, dat zelfstandig naar een gewenste plek kan rijden om voer te laden, of ook om voer te lossen bij bijvoorbeeld een gewenste groep dieren, en indien de daartoe vereiste middelen eveneens op de inrichting verschaft zijn. Merk op dat de besturing van de voortbewegingsmiddelen, die voor eventuele mengmiddelen, voor het bedienbare element enzovoort afzonderlijke besturingen kunnen zijn. Ook kan sprake zijn van één grote besturing, die bijvoorbeeld onderling verbonden subeenheden omvat. Voorts kan de besturing een ontvanginrichting omvatten die is ingericht voor ontvangen van instructies van een bedienend persoon, zoals een te laden voerrecept of een bestemming voor het voer.

De veevoergrijpbek kan in het systeem volgens de uitvinding zijn verschaft op een vaste, stationaire positie. Met de grijpbek kan dan de voerbak op het verrijdbare onderstel worden gevuld. Bijvoorbeeld is de voergrijpbek gemonteerd op een robotarm of kraanarm, die bijvoorbeeld zwenkbaar is opgesteld, of op een trekker of dergelijke, waardoor de grijpbek toch enkele verschillende voersoorten kan bereiken. In aantrekkelijke uitvoeringsvormen is de veevoergrijpbek aangebracht op een van de voerbak en het verrijdbare onderstel. De veevoergrijpbek is dan telkens gemonteerd op bijvoorbeeld een bedienbare arm, zoals een robotarm of kraanarm. Bij aanbrengen van de grijpbek en de arm op het onderstel kan dit geheel profiteren van een optimaal laag zwaartepunt, zodat de stabiliteit gewaarborgd is. Bij aanbrengen op de voerbak kan een compacter geheel worden verkregen, aangezien de veevoergrijpbek dan door een kortere arm toch nog van de grond tot boven de voerbak kan worden gebracht.

Alternatief of aanvullend omvat het systeem een loopkraansysteem waarbij de veevoergrijpbek is aangebracht op het loopkraansysteem, in het bijzonder tevens met een onder het loopkraansysteem aanwezige voeropstelplaats voor ten minste een, en bij voorkeur meer dan één, voerhopen. Ook een dergelijk loopkraansysteem is aantrekkelijk om de veevoergrijpbek te verplaatsen tot een gewenste plek, zoals een bepaalde hoop diervoer. De voeropstelplaats omvat bijvoorbeeld een "voerkeuken" met een keur aan soorten diervoer. Deze kunnen eenvoudig worden bijgevuld door binnenrijden met een trekker of dergelijke. Voor details betreffende een voerkeuken of ander systeem waar de veevoergrijpbek volgens de onderhavige uitvinding zou kunnen worden toegepast wordt verwezen naar bijvoorbeeld de Lely Vector™.

Figuur 1a beschrijft een veevoergrjipbek in gesloten toestand, in schematisch zijaanzicht. Hierin is de veevoergrijpbek algemeen aangeduid met verwijzingscijfer 1, en omvat 2 grijpbekhelften 2 met een bekrand 3. Met 4 is algemeen een gestel aangeduid voor manoeuvreren van de veevoergrijpbek 1.

Met 5 is een stel stangen aangeduid, met 6 tanden en met 7 een tussen de tanden gelegen schraaprand. Met 8 is een as aangeduid en met 9 een aanslag.

De veevoergrijpbek volgens figuur 1A is hier in gesloten toestand weergegeven, dat wil zeggen dat de grijpbekhelften 2 tegen elkaar aanliggen bij de bekrand 3. In deze positie kan bijvoorbeeld gegrepen diervoer worden getransporteerd. De tanden 6 dienen hier geen doel, en daarom zijn de stangen 5, met behulp van hier niet getoonde actuatoren, bewogen naar een eerste positie waarin de tanden 6 niet uitsteken voorbij de bekrand 3.

Voorts wordt opgemerkt dat de scharnieren van de bekhelften betrekkelijk ver uiteen liggen, verder dan de diepte, d.w.z. de horizontale afmeting, van een grijpbekhelft. Daardoor zal de grijpbekhelft enigszins "doorzakken" bij opene en sluiten, waardoor met goed bodemcontact materiaal kan worden opgeveegd van de vloer. Desgewenst kan via floating of actieve ophanging van het gestel 4 de op de vloer uitgeoefende druk worden ingesteld of beperkt. Belangrijk voordeel is ook dat de bek aldus een grote reikwijdte krijgt, met name bij over de vloer vegen, zonder dat er in verticale zin een grote verplaatsing nodig is. Dit komt omdat de boogvormige beweging vanaf gesloten grijpbek niet (ongeveer) horizontaal begint, maar enigszins de bodem in lijkt te zakken. Uiteraard zal de vloer de grijpbek tegenhouden, zeker bij een floating ophanging, maar de veegbeweging kan nu een groter oppervlak bestrijken zonder de grijpbek actief te hoeven laten zakken.

Figuur 1B toont de veevoergrijpbek 1 van figuur 1A, maar nu in geopende toestand. Hierbij zijn soortgelijke onderdelen aangeduid met dezelfde verwijzingscijfers. De grijpbekhelften 2 zijn, met behulp van hier niet weergegeven actuatoren, gekanteld. Tevens zijn hier de stangen 5 met behulp van een actuator 24 rond de as 8 gedraaid tot de tweede positie, tegen een aanslag 9 aan, zodat de tanden 6 uitsteken voorbij de bekrand 3. In deze stand is de voergrijpbek 1 zeer goed in staat om bijvoorbeeld langhalmig veevoer, zoals hooi of gras, te grijpen en los te trekken van een baal.

Voorts wordt opgemerkt dat de veevoergrijpbek 1 met de tanden in de eerste positie, dat wil zeggen zoals bijvoorbeeld in figuur 1A, tevens zeer goed in staat is om los veevoer, zoals brokken of maïs, op te nemen. In het bijzonder echter is de veevoergrijpbek 1 in de stand volgens figuur 1A, maar dan geopend, zeer goed in staat om restvoer of dergelijk restmateriaal doelmatig van een vloer op te nemen, zonder dat tanden die uitsteken daarbij in de weg zitten.

Figuur 2 toont schematisch een grijpbekhelft 2 volgens een alternatieve uitvoeringsvorm van de veevoergrijpbek volgens de uitvinding. De grijpbekhelft 2 omvat een tandkast 10 met enkele openingen 11, waardoorheen tanden 6 kunnen uitsteken. In de figuur zijn voor de duidelijkheid een drietal tanden 6 getoond die uitsteken alsmede drie openingen 11 waardoorheen geen tanden uitsteken. In deze uitvoeringsvorm worden de tanden 6 bediend door hier niet-getoonde actuatoren, die de tanden 6 kunnen verplaatsen tussen een positie geheel in de tandkast 10 en een positie waarin de tanden 6 door de openingen 11 uitsteken. Deze uitvoeringsvorm voorkomt dat diervoer in de grijpbek(helft) achterblijft achter een stel stangen, tanden of dergelijke.

De tanden 6 kunnen hierbij afzonderlijk of in groepen worden bediend om flexibel te kunnen zijn wat betreft het grijpen van voer of dergelijke, en zoals in de figuur, of ook tegelijk, hetgeen eenvoudiger is.

Figuur 3 toont schematisch een perspectivisch aanzicht van een veevoersamenstelsysteem volgens de uitvinding. Hierin is met 15 een voermengwagen aangeduid, met een onderstel 16, een voerbak 17 en daarin mengmiddelen 18. Met 19 is een besturing aangeduid. Een armconstructie 20 met cilinders 21 draagt een 3D-camera 22 met een beeldveld 23. Met 14 is een hoop diervoer aangeduid.

De besturing 19 van deze voermengwagen 15 is bij voorkeur zodanig ingericht dat de voermengwagen autonoom kan werken. De daartoe benodigde aandrijfmiddelen, energiebronnen, navigatiemiddelen en dergelijke zijn hier niet getoond, maar zijn voor de gemiddelde vakman eenvoudig uit de literatuur te halen.

De armconstructie 20 is hier aangebracht op de voerbak 17, doch zou ook direct op het gestel 16 kunnen zijn aangebracht, of zelfs stationair op de vloer. In gebruik kan bijvoorbeeld op basis van de 3D-camera 22 het oppervlak van de hoop diervoer 14 worden afgetast en geanalyseerd. De besturing 19 kan dan door middel van de armconstructie 20 en de cilinders 21 de grijper 1 naar de hoop diervoer 14 brengen, op basis van de analyse. Hierbij is bijvoorbeeld van voordeel om de grijper 1 te brengen naar een positie die toelaat doelmatig een hap diervoer te nemen, zoals een bovenste deel van de hoop diervoer 14. Bij geleidelijk aan weggrijpen van het diervoer zal deze positie telkens anders komen te liggen, hetgeen met behulp van de 3D-camera 22 kan worden bewaakt. Uiteraard zijn andere cameramiddelen, zoals een of meer 2D-camera’s, zoals videocamera’s, eveneens mogelijk. Ook nog andere middelen, zoals ultrasoonmiddelen of laserafstandmeters zijn mogelijk. Bovendien is het uitvoeren van een 3D-analyse niet noodzakelijk.

De voermengwagen bevat hier als mengmiddel 18 een verticale vijzel. Andere mengmiddelen die uit de stand van de techniek bekend zijn zijn echter eveneens mogelijk, zoals een of meer horizontale vijzels of dergelijke. Voor details hieromtrent wordt eveneens verwezen naar de stand van de techniek.

Het diervoer 14 is in dit geval halmgoed, zoals hooi. Om dit doelmatig te kunnen grijpen zijn bij de grijpbekhelften 2 van de grijper 1 de tanden 6 in de tweede positie geplaatst, waarbij zij uitsteken voorbij de rand van de grijpbekhelft 2. Ingeval de grijper 1 een ander, niet-langhalmig diervoer moet grijpen, kan het voordelig zijn om met behulp van de hier niet getoonde actuator voor de tanden 6 deze tanden terug te trekken in de eerste positie. Een en ander kan door de besturing 19 worden bestuurd op basis van een beeld van de 3D-camera 22 of andere bewakingsmiddelen. Overigens wordt hier niet uitgesloten dat de besturing 19 instructies van een bedienend persoon ontvangt, op basis waarvan de grijper, alsmede de actuatoren voor de tanden 6 kunnen worden bediend.

Figuren 4A en 4B geven schematisch een vooraanzicht nog een uitvoeringsvorm weer van een veevoersamenstelsysteem volgens de uitvinding. Het systeem omvat hier een loopkraansysteem 25 met een kraanonderstel 26, dat kan rijden over de vloer 30. Met 27 is een loopkat aangeduid, met loopwielen 28 alsmede een hijssysteem 29 dat de grijpbek 1 draagt.

Het getoonde loopkraansysteem 25 is uiteraard slechts een voorbeeld, en zou ook een aan een plafond gemonteerd railsysteem of dergelijke kunnen omvatten. In het getoonde voorbeeld van figuur 4A is een hoop diervoer 14 getoond in de vorm van een baal hooi. Dit is halmgoed, en derhalve zijn de tanden 6 van de grijpbekhelften 2 in de tweede positie geplaatst, waarin deze uitsteken voorbij de rand van de grijpbekhelften. De veevoergrijpbek 1 kan dan het hooi goed gedoseerd grijpen en van de baal 14 aftrekken en elders op een gewenste plek of in een gewenste houder deponeren.

De baal hooi 14 is in dit geval slechts één van een in beginsel groot aantal soorten voer. Wanneer het loopkraansysteem 25 zich verplaatst naar boven een andere soort voer, zoals bijvoorbeeld los gestort voer zoals brokken, kan de, hier niet getoonde, besturing de tanden 6 terugtrekken tot de eerste positie binnen de grijpbekhelften 2, waarna de grijpbek doelmatig de andere voersoort kan opnemen.

Een andere toepassing van de andere stand van de tanden 6 is getoond in figuur 4B, waarbij op de vloer 30 nog slechts een kleine hoeveelheid restvoer 31 aanwezig is. Indien de grijpbekhelften 2 nu zouden zijn voorzien van tanden 6, zelfs indien deze afgeplat zijn in horizontale richting, zouden deze het schraapwerk/opruimwerk van het restvoer 31 bemoeilijken, en bovendien hetzij zichzelf hetzij de vloer 30 doen beschadigen of afslijten. Aangezien de tanden 6 nu teruggetrokken zijn zullen zij niet slijten noch de vloer 30 beschadigen. Dit toont ook aan dat de tanden zodanig kunnen worden gekozen dat zij optimaal werken wanneer zij worden ingezet, dat wil zeggen in de tweede positie. Met voordeel zijn de tanden dan ook bijvoorbeeld in verticale zin afgeplat of zelfs geheel spits. Ook is het mogelijk om de tanden van de beide grijpbekhelften 2 onderling zodanig te plaatsen dat deze ineengrijpen bij naar elkaar toebewegen van de grijpbekhelften. Een en ander kan voordelig zijn bij het opnemen van halmgoed en/of ander materiaal.

Een ander belangrijk voordeel van het element met de tanden 6 is dat het dienst kan doen als schraper, om in de grijpbek achtergebleven voerresten te verwijderen, daartoe hoeven de een of meer elementen met de tanden 6 slechts te worden verplaatst tussen de eerste en de tweede positie. Dit kan geschieden wanneer gewenst, zoals na elke grijpbeurt, en onafhankelijk van de gegrepen soort voer.

Merk op dat deze uitvoeringsvorm slechts een enkel scharnier voor de grijpbekhelften kent, hetgeen eenvoudiger is, maar bij opruimwerkzaamheden zoals schoonvegen van de vloer een wat smallere slag geeft.

De getoonde uitvoeringsvoorbeelden zijn niet-beperkend bedoeld. De beschermingsomvang van de uitvinding wordt veeleer bepaald door de aangehechte conclusies.

Claims (14)

1. Veevoergrijpbek (1), omvattende twee grijpbekhelften (2), elk met een rand (3), welke randen in gesloten toestand van de grijpbek in hoofdzaak tegen elkaar aan liggen, alsmede een besturing (19) voor bedienen van de grijpbek, voorts omvattende aan ten minste één, en bij voorkeur elke, grijpbekhelft aangebracht een met de besturing bedienbaar element (5; 10) met een of meerdere tanden (6) die beweegbaar zijn van een eerste positie waarbij de tanden niet uitsteken tot voorbij de rand van de grijpbekhelft tot een tweede positie waarbij de tanden uitsteken tot voorbij de rand van de bekhelft.

2. Veevoergrijpbek volgens conclusie 1, waarbij de randen in hoofdzaak recht zijn.

3. Veevoergrijpbek volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de een of meer tanden zich in de eerste positie geheel in de grijpbekhelft bevinden.

4. Veevoergrijpbek volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de tanden in hoofdzaak plat zijn, en zich uitstrekken in onderling op een afstand liggende vlakken, in het bijzonder loodrecht op de rand van de grijpbekhelft.

5. Veevoergrijpbek volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het ten minste ene element meerdere tanden omvat die in de eerste positie geheel door het element (10) omsloten zijn.

6. Veevoergrijpbek volgens een der voorgaande conclusies, waarbij ten minste een element meerdere afzonderlijk beweegbare tanden omvat.

7. Veevoergrijpbek volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het element is uitgevoerd als schraper langs de grijpbekhelft, in het bijzonder omvattende een schraaprand (7) die, gezien vanuit het midden van de grijpbek, meer naar achteren ligt dan de tanden van het element.

8. Veevoergrijpbek volgens een der voorgaande conclusies, waarbij elke grijpbekhelft een dergelijk bedienbaar element met tanden heeft, waarbij de tanden ineengrijpen indien de grijpbekhelften zich elk in de tweede positie bevinden.

9. Veevoergrijpbek volgens een der voorgaande conclusies, waarbij ten minste één, en bij voorkeur elk, element gekoppeld is met een actuator voor bedienen ervan, zoals een drukcilinder (21).

10. Veevoergrijpbek volgens een der voorgaande conclusies, waarbij ten minste één, en bij voorkeur elke, grijpbekhelft een aanslag (9) omvat, waartegen het element van die grijpbekhelft rust in de tweede positie.

11. Veevoersamenstelsysteem, omvattende een voerbak (17) op een verrijdbaar onderstel (16), alsmede een veevoergrijpbek volgens een der voorgaande conclusies, in het bijzonder waarbij de voerbak een voermengbak is voorzien van voermengmiddelen (18).

12. Veevoersamenstelsysteem volgens conclusie 11, voorts omvattende voortbewegingsmiddelen en een daarmee werkzaam gekoppelde energiebron, waarbij de besturing voorts is ingericht voor autonoom besturen van de voortbewegingsmiddelen.

13. Veevoersamenstelsysteem volgens conclusie 11 of 12, waarbij de veevoergrijpbek is aangebracht op een van de voerbak en het verrijdbare onderstel.

14. Veevoersamenstelsysteem volgens conclusie 11, omvattende een loopkraansysteem (25) waarbij de veevoergrijpbek is aangebracht op het loopkraansysteem, in het bijzonder tevens met een onder het loopkraansysteem aanwezige voeropstelplaats voor ten minste een, en bij voorkeur meer dan één, voerhopen (14).