NL2013718B1 - Landbouwtransportwagen. - Google Patents
Landbouwtransportwagen. Download PDFInfo
- Publication number
- NL2013718B1 NL2013718B1 NL2013718A NL2013718A NL2013718B1 NL 2013718 B1 NL2013718 B1 NL 2013718B1 NL 2013718 A NL2013718 A NL 2013718A NL 2013718 A NL2013718 A NL 2013718A NL 2013718 B1 NL2013718 B1 NL 2013718B1
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- wall part
- wall
- loading
- upwards
- opening
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01D—HARVESTING; MOWING
- A01D90/00—Vehicles for carrying harvested crops with means for selfloading or unloading
- A01D90/10—Unloading means
Landscapes
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Environmental Sciences (AREA)
- Handcart (AREA)
- Loading Or Unloading Of Vehicles (AREA)
- Fertilizing (AREA)
Abstract
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een landbouwtransportwagen, in het bijzonder in de vorm van een laadwagen, met een laadruimte, die een laadopening omvat, die door een beweegbaar gelagerde laadruimtewand afsluitbaar is. Volgens de uitvinding omvat de laadruimtewand ten minste twee afzonderlijke wanddelen, waarvan een eerste wanddeel afzonderlijk naar omhoog beweegbaar gelagerd is en een tweede wanddeel selectief tezamen met het eerste wanddeel naar omhoog beweegbaar en losneembaar is van het eerste wanddeel waarbij de laadopening in een gedeeltelijk gesloten stand is uitgevoerd.
Description
P32158NLOO/KHO
Korte aanduiding: Landbouwtransportwagen
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een landbouwtransportwagen, in het bijzonder in de vorm van een laadwagen, met een laadruimte, die een laadopening omvat, die door een beweegbaar gelagerde laadruimtewand afsluitbaar is.
Landbouwtransportwagens zoals bijvoorbeeld laadwagens, die door middel van een opname-inrichting zelfstandig oogstgoed van een bodem kunnen opnemen, of overslagwagens, waarbij de belading door middel van afzonderlijke beladingstransporteurs van bovenaf toegevoerd wordt, hebben regelmatig een laadruimte, die voor het beladen aan een zijde kan worden geopend. Hiertoe is een laadruimtewand die de laadruimte zijdelings begrensd beweegbaar gelagerd, om van de laadopening weg bewogen te kunnen worden of in een gesloten stand tegen de naburige laadruimtewand aan te liggen. Bij laadwagens is het meestal de achterwand van de laadruimte, die voor het lossen kan worden geopend, in het bijzonder door het naar boven toe scharnieren van de achterwand over een liggende dwars-as , die gebruikelijk aan een bovengelegen einde van de achterwand is voorzien, zodat de achterwand op haar bovengelegen einde scharnierend gelagerd en naar boven kan scharnieren, om de laadopening vrij te geven.
Voor het lossen worden daarbij vaak doseerorganen bijvoorbeeld in de vorm van roteerbaar aandrijfbare doseerrollen gebruikt met behulp waarvan het oogstgoed gedoseerd bijvoorbeeld in de vorm van een oogstgoedplaat gelost kan worden.
Wanneer hierbij de laadruimtewand die de laadopening gewoonlijk sluit naar boven wordt gezwaaid, dan leidt dat soms tot een niet-gedoseerd, onregelmatig lossen. In het bijzonder kan bij een hoge belading van de laadruimte oogst- of laadgoed over de doseerorganen heen uit de laadopening vallen, wanneer de laadruimtewand zover wordt open gezwaaid, dat ook boven de doseerorganen een dwarsdoorsnede van de laadopening wordt vrijgegeven. Aan de andere kant kan bij een fijn-dosering, wanneer alleen maar een klein volume oogstgoedplaat moet worden afgegeven, het tot een te sterk, ongeremd strooien komen, wanneer de laadruimtewand te ver naar boven open gezwaaid is en het gestrooide goed niet kan afremmen.
De publicatie D1 10 2008 050 562 A1 toont een laadwagen met een naar boven scharnierende achterwand als ook doseerrollen bij de laadopening, waarbij hier de achterwand uit twee naar elkaar toe inklapbare delen bestaat, die aan een bovengelegen einde van de achterwand gemeenschappelijk scharnierend zijn gekoppeld, zodanig dat naar keuze de achterwand op een opzich bekende wijze kan worden open gezwaaid, of het normaal dichtgeklapte tweede achterwanddeel naar boven toe kan worden opengeklapt, om door middel van aan de achterwanddelen voorziene transportmiddelen in de vorm van een transportbodem het oogstgoed ook naar een andere transportwagen te kunnen overladen. De hierboven beschreven problematiek bij het doseren van oogstgoed plaat wordt hierdoor echter niet opgelost.
De onderhavige uitvinding stelt zich ten doel een verbeterde landbouwtransportwagen van het in de inleiding genoemde soort te verschaffen, die de nadelen van de stand van de techniek vermijden en laatstgenoemde op voordelige wijze verder uitvoert. In het bijzonder dient een verbeterde laadruimtewand voor de laadopening te worden verschaft, die in gelijke mate het fijn gedoseerde lossen als ook het snel lossen van laadgoed kan ondersteunen.
Volgens de uitvinding wordt het genoemde doel door een landbouwtransportwagen volgens conclusie 1 bereikt. Voordelige uitvoeringsvormen volgens de uitvinding zijn onderwerp van de afhankelijke conclusies.
Ook is voorgesteld, de laadruimtewand die bij de laadopening hoort gedeeld of meerdelig uit te voeren en zodanig in te richten, dat verschillende grote en verschillend georiënteerde gebieden van de laadruimte-opening kunnen worden geopend, in het bijzonder slechts een ondergelegen deel waarbij een bovengelegen deel van de laadopening of selectief de totale laadopening gesloten blijft. Volgens de uitvinding omvat de laadruimtewand ten minste twee afzonderlijke wanddelen, waarvan een eerste wanddeel afzonderlijk naar boven beweegbaar is gelagerd en een tweede wanddeel selectief tezamen met het eerste wanddeel en onafhankelijk van het zich naar boven bewegende eerste wanddeel naar boven beweegbaar is waarbij de laadopening in een gedeeltelijk gesloten stand kan worden gehouden. Wanneer het eerste wanddeel naar boven wordt bewogen, kan selectief het tweede wanddeel mee worden bewogen om een groter vlak van de laadopening vrij te geven, of in de gesloten stand worden gehouden om slechts een klein vlak van de laadopening vrij te geven. Door selectief verschillende bewegingsmodi, waarbij eenmaal beide wanddelen naar boven worden bewogen of een van de wanddelen naar boven bewogen wordt, terwijl de andere in de gesloten stand blijft, kunnen verschillende grootte van dwarsdoorsneden van de laadopening geopend of vrijgegeven worden, om afhankelijk van het gewenste los proces, in het bijzonder fijn-gedoseerd lossen of snel lossen een kleine of grote dwarsdoorsnede van de laadopening vrij te kunnen geven.
De verschillende openingsbewegingen van de laadruimtewand en de wanddelen kunnen in beginsel op verschillende manieren worden bewerkstelligd. In beginsel kan elk van de wanddelen afzonderlijk van andere wanddelen gelagerd zijn en een eigen verstelaandrijving voor het openen van het betreffende wanddeel omvatten, zodanig dat door het bedienen van een verstelaandrijving alleen het eerste wanddeel geopend en door het bedienen van beide verstelaandrijvingen alleen beide wanddelen tezamen geopend kunnen worden, waarbij door het synchroniseren of een op elkaar afgestemde aansturing van de aandrijfsnelheden van de verstelaandrijvingen een gemeenschappelijke, op elkaar afgestemde openingsbeweging van de wanddelen kan worden verkregen.
Als alternatief kan in een verdere voordelige uitvoeringsvorm volgens de uitvinding echter ook alleen een verstelaandrijving zijn voorzien, waaraan ten minste een van de wanddelen -in het bijzonder het hierboven genoemde tweede wanddeel- selectief aangekoppeld of afgekoppeld kan worden, zodanig dat de verstelaandrijving bij een aangekoppeld tweede wanddeel alleen het eerste wanddeel opent en bij een aangekoppeld tweede wanddeel beide wanddelen opent en in het betreffende geval ook telkens weer sluit. Door een dergelijke mogelijkheid tot aankoppelen van een tweede wanddeel aan de verstelaandrijving van het eerste wanddeel kan een lichtgewicht, compacte inrichting worden verkregen en een verdere verstelaandrijving door de extra bewegingsmogelijkheden worden bespaard.
De mogelijkheid tot aankoppelen van het tweede wanddeel aan de opening- of verstel beweging van het eerste wanddeel kan daarbij in beginsel op verschillende manieren worden bewerkstelligd, een draaibeweging van het eerste wanddeel kan bijvoorbeeld door een blokkeerbare en losneembare telescopische stang op het tweede wanddeel of diens aankoppeling overdragen of even niet overgedragen worden. Als alternatief kan ook een directe koppeling van het aandrijforgaan zijn voorzien of kan voorzien zijn in een tweede drukcilinder voor het tweede wanddeel, die volgens een master-slave regeling en met een tussenschakeling van een schakelbare drukventiel door de bediening van een drukcilinder voor het eerste wanddeel bediend of even niet bediend kan worden.
In een voordelige verdere uitvoeringsvorm volgens de uitvinding kan het aankoppelen van het tweede wanddeel aan de beweging van het eerste wanddeel ook door een losneembare verbinding van het tweede wanddeel met het eerste wanddeel zijn gerealiseerd, waarbij hier als verbindingsmiddel in het bijzonder een losneembare koppeling kan zijn voorzien, waarmee het tweede wanddeel aan het eerste wanddeel kan worden gekoppeld en ook kan worden losgekoppeld. Met voordeel kan daarbij de genoemde koppeling scharnierend zijn uitgevoerd of in de vorm van een draai-as die losneembaar in een scharnier lager of een lagerkom gevangen of vrijgegeven kan worden. Wanneer de koppeling wordt gelost kan het tweede wanddeel alleen naar boven worden bewogen, terwijl het tweede wanddeel pas dan wordt meegenomen, wanneer de koppeling gesloten wordt.
In een voordelige verdere uitvoeringsvorm volgens de uitvinding kan het eerste wanddeel door middel van een draai-ophanging of scharnierlagering om een draai-as scharnierend gelagerd zijn om het eerste wanddeel naar boven te kunnen scharnieren. Met voordeel kan hierbij de draai-as ten opzichte van de voeg tussen de beide wanddelen, die in de gesloten stand tussen de beide wanddelen ligt of ten opzichte van de hierboven genoemde koppeling op afstand zijn ingericht, zodanig dat het eerste wanddeel bij het naar boven draaien ten opzichte van het tweede wanddeel ten minste in een eerste fase van de opzwaaibeweging wegbeweegbaar is en/of over het tweede wanddeel heen wegbeweegbaar is, zodanig dat beide wanddelen elkaar ten minste gedeeltelijk overlappen, wanneer alleen het eerste wanddeel naar boven gedraaid is en met de laadopening gezien in een kijkrichting in hoofdzaak loodrecht op de dwarsdoorsnede van de laadopening.
In het bijzonder kan een liggende draai-as zijn voorzien die op hoogte in een bovengelegen eindgebied van het eerste wanddeel is opgesteld en van de doorsnede van de laadopening een stuk verder naar de laadruimte toe of in de laadruimte kan worden verplaatst, zodanig dat het genoemde eerste wanddeel net als een aan een boven gelegen einde gelagerde klep naar boven draaibaar is, maar daarbij door de horizontale verspringing of het op afstand liggen van de draai-as weg van het vlak of de vlakken van de wanddelen een scharniercomponent heeft, zodanig dat het eerste wanddeel ten minste een stuk verder over het tweede wanddeel verschuifbaar is.
De verstelaandrijving voor het genoemde eerste wanddeel kan daarbij in beginsel verschillend zijn uitgevoerd, waarbij in beginsel ook een handmatig te bedienen verstelaandrijving of in de vorm van een zwengel of een aan een draaihefboom gekoppelde ketting in aanmerking komt. Met voordeel is in elk geval een met externe energie bedienbare verstelactuator voorzien of een in de vorm van een aan de draai-as toebehorende draaimotor of in de vorm van een drukcilinder, die of aan een ene zijde draaibaar aan de laadruimte of een raamdeel en aan een andere zijde draaibaar aan het eerste wanddeel of een daarmee verbonden draai-ophangingsdeel gekoppeld kan zijn.
Het tweede wanddeel kan in beginsel op verschillende manieren zijn gelagerd, waarbij met voordeel ook het tweede wanddeel scharnierbaar gelagerd kan zijn, in het bijzonder om een liggende draai-as, die zich in hoofdzaak parallel ten opzichte van een door het tweede wanddeel gedefinieerd vlak uitstrekt en/of ten minste bij benadering parallel aan de draai-as van het eerste wanddeel is opgesteld.
In het bijzonder kan de draai-as van het tweede wanddeel op hoogte in een bovengelegen eindgebied van het tweede wanddeel opgesteld en ten opzichte van het tweede wanddeel een stuk verder naar de laadruimte toe of in de laadruimte op afstand zijn geplaatst of tegenover de dwarsdoorsnede van de laadopening op afstand staan, zodanig dat het tweede wanddeel bij het openen een hef-draai-beweging uitvoert, waarbij het bovengelegen einde van het tweede wanddeel over een cirkelboog om de genoemde draai-as heen bewogen wordt.
Het tweede wanddeel kan hierbij aan de genoemde draai-as door middel van ten minste een scharnier, in het bijzonder ook een rechts en links opgesteld paar van scharnieren, bevestigt zijn, waarbij het genoemde geleidingsscharnier scharnierend aan de genoemde draai-as gelagerd is en aan een andere zijde ook het tweede wanddeel scharnierend aan het geleidingsscharnier bevestigd kan zijn. Hierdoor kunnen uitlijnings-scharnierbewegingen tussen het geleidingsscharnier en het tweede wanddeel uitgevoerd worden, wanneer het tweede wanddeel aan het eerste wanddeel aangekoppeld en tezamen hiermee naar boven wordt bewogen.
De onderhavige uitvinding wordt in het navolgende aan de hand van voorkeurs uitvoeringsvoorbeelden en bijbehorende tekeningen nader toegelicht. In de tekeningen tonen:
Fig. 1: een schematisch aanzicht in perspectief onder een hoek van een landbouwtransportwagen in de vorm van een laadwagen volgens een voordelige uitvoeringsvorm volgens de uitvinding, waarbij de achterwand van de laadruimte die de laadopening op de hoek zijde sluit in de gesloten stand getoond is;
Fig. 2: een aanzicht in perspectief onder een hoek van de laadwagen uit Fig. 1, waarbij de laadopening op de hoekzijde naar boven gedraaid is en een tweede wanddeel in de gesloten stand gehouden is, en
Fig. 3: een aanzicht in perspectief onder een hoek van de laadwagen uit de voorgaande figuren, waarbij beide wanddelen naar boven gedraaid en de laadopening volledig geopend is.
De in de figuren door middel van een uitsnede getoonde laadwagen 1 kan zoals op zich bekend is een niet eigen getoond rijtuig omvatten, dat een machineframe draagt en door een dissel aan een tractor gekoppeld kan worden. Het genoemde rijtuig of het machineframe draagt een laadruimte 2 die door een bodem 3 en daarvan naar boven reikende, zijdelingse laadruimtewanden 4, 5 en 6 begrensd wordt. Voor het beladen van de genoemde laadruimte 2 kan de laadwagen een een eveneens niet getoonde opname-inrichting bijvoorbeeld een pick-up met een steekrol omvatten en/of een transportrol omvatten om oogstgoed van de bodem op te kunnen nemen.
Voor het lossen van de laadruimte 2 omvat deze een laadopening 7, die op de hoekzijde kan zijn ingericht, waarbij in dit geval de laadruimtewand 4 die de achterwand vormt de laadopening 7 kan sluiten.
Zoals Fig. 1 toont, kan de laadruimtewand 4 die de laadopening 7 sluit een in zijn geheel gezien een onder een stompe hoek geknikte configuratie hebben, waarbij een ondergelegen eerste wanddeel 4a met zijn naar de laadruimte 2 toegekeerde binnenzijde een naar buiten uitstekende, hellend deelgebied van de laadopening 7 kan sluiten, terwijl een bovengelegen, tweede wanddeel 4b een overhangende, zich naar binnen naar de laadruimte 2 toe naar boven verjongd deelgebied van de laadopening 7 kan afsluiten. De aangrenzende zijdelingse laadruimtewand 5 en 6 definiëren met hun op de hoek gelegen einden dienovereenkomstig een overeenkomstige onder een stompe hoek geknikte laadopening 7, waarbij het op de hoek gelegen eindgebied van de zijdelingse laadruimtewanden 5 en 6 zich overeenkomstig schuin uitstrekkende, grofweg gezien, ondereen stompe hoek naar elkaar toegekeerde kanten kunnen hebben, waarop de laadruimtewand 4 op de hoekzijde vlak aansluit, wanneer de laadruimtewand 4 gesloten is, vergelijk Fig. 1.
De beide ten opzichte van elkaar afzonderlijk uitgevoerde wanddelen 4a en 4b kunnen in het gebied van de genoemde knik van de laadopening tegen elkaar stoten, vergelijk Fig. 1.
Het eerste wanddeel 4a is over een draai-as 10 draaibaar gelagerd, die in het overgangsgebied tussen de beide wanddelen 4a en 4b of in het gebied van de bovengelegen eindgebieden van de wanddelen 4a -gezien in de gesloten stand- opgesteld en een stuk verder naar voren van de laadopening weg op afstand opgesteld is. De genoemde draai-as 10 kan zich in het bijzonder dwars liggend ten opzichte van de rijrichting uitstrekken.
Het wanddeel 4a is daarbij door een draaiingophangingscharnier 11 aan de genoemde draai-as 10 aangekoppeld, waarbij de verbinding van het wanddeel 4a aan de genoemde draaiophangingsstang 11 zelf eveneens scharnierend is uitgevoerd, in het bijzonder scharnierbaar over een as parallel aan genoemde draai-as 10 in het gebied van de bovenzijde van het wanddeel 4a, zodanig dat het wanddeel 4a tegenover de draaiophangingsstang 11 begrensd kan wegknikken.
De draaibeweging van het eerste wanddeel 4a ten opzichte van de draaiophangingsstang 11 wordt daarbij door een in lengte instelbaar dwarsscharnier 14 gestuurd, die in lengte begrensd instelbaar kan zijn en/of in lengte begrensd verschuifbaar of in een lang gat kan zijn aangekoppeld. Zoals Fig. 1 toont, is het genoemde dwars scharnier 14 aan een ene zijde aan de draaiophangingsstang 11 en aan een andere zijde aan het wanddeel 4a aangekoppeld.
Door de genoemde dubbele bewegingsvrijheid van de wanddelen 4a door middel van de scharnier stellen aan de tegenoverliggende einden van de draaiophangingsstangen 11 kan het eerste wanddeel 4a ten minste met zijn ondergelegen einde van het lichaam van de laadruimte 2 wegdraaien en vervolgens -zo gauw het dwarsscharnier 14 blokkeert- over de draai-as 10 naar boven gedraaid worden, zoals dit in Fig. 2 is getoond.
Als scharnieraandrijving of verstelaandrijving 8 kan hierbij een drukcilinder 15 zijn voorzien, die door de draai-as 10 op afstand ligt van het laadruimtelichaam of aan een raamdeel van de laadwagen kan zijn gekoppeld en aan een andere zijde aan het wanddeel 4a of een ophangingsdeel, in het bijzonder met het genoemde dwarsscharnier 14 scharnierend kan zijn verbonden.
Het bovengelegen wanddeel 4b is eveneens draaibaar aan het laadruimtelichaam gekoppeld, en wel om een liggende draai-as 12, die aan het bovengelegen randgebied van de laadruimte 2 ten opzichte van het wanddeel 4b een stuk verder naar voren op afstand kan zijn opgesteld. In het bijzonder kan de genoemde draai-as 12 zich dwarsliggend ten opzichte van de rijrichting uitstrekken en ten opzichte van een achtergelegen rand van de zijdelingse laadruimtewanden 5 en 6 naar voren op ongeveer gelijk afstand als de draai-as 10 van het eerste wanddeel 4a zijn opgesteld.
Het tweede wanddeel 4b kan door middel van een draaiophangingsstang 13 aan de genoemde draai-as 12 zijn gekoppeld, waarbij met voordeel het tweede wanddeel 4b ten opzichte van de genoemde draaiophangingsstang 13 kan knikken of draaibaar bevestigd kan zijn, in het bijzonder om een knik- of draai-as parallel aan genoemde draai-as 12. In het bijzonder kan het wanddeel 4b tegenover de draaiophangingsstang 13 over een as wegknikken, die zich in hoofdzaak in het gebied van de bovenzijde van het tweede wanddeel 4b uitstrekt.
Het tweede wanddeel 4b heeft op zich geen eigen verstelaandrijving, maar kan aan het eerste wanddeel 4a en/of diens draaiophanging -bijvoorbeeld aan de draaiophangingsstang 11- gekoppeld worden, zodanig dat de beide wanddelen 4a en 4b door de verstelaandrijving 8 tezamen naar boven kunnen worden gedraaid, vergelijk Fig. 3.
Tussen het tweede wanddeel 4b en het eerste wanddeel 4a zijn daarbij losneembare, scharnierende verbindingsmiddelen in het bijzonder in de vorm van een koppeling 9 voorzien, die in een gesloten stand een scharnier-en/of draai-as 16 hebben die zich parallel aan de draai-assen 10 en 12 uitstrekt en ten minste bij benadering tussen de beide aan elkaar grenzende onder- en bovenzijden van de beide wanddelen 4a en 4b kan liggen. De koppeling 9 kan bijvoorbeeld een draai-as omvatten, die losneembaar in een scharnierlagerkom kan worden gevangen.
Wanneer het tweede wanddeel 4b door middel van de genoemde koppeling 9 aan het eerste wanddeel 4a is gekoppeld, is het genoemde tweede wanddeel 4b door middel van een 4-stangenstel, die door de beide draaiophangingsstangen 11 en 13 worden gevormd scharnierend gelagerd, zodanig dat het tweede wanddeel 4b tezamen met het eerste wanddeel 4a naar boven kan worden gedraaid.
Door het lossen en sluiten van de genoemde koppeling 9 is daarbij naar keuze de mogelijkheid verschaft om alleen het ondergelegen eerste wanddeel 4a naar boven te draaien, zoals dit in Fig. 2 is getoond, in het bijzonder om een fijn-gedoseerd tapijt van voer neer te leggen, of om beide wanddelen 4a en 4b naar boven te draaien, zoals dit in Fig. 3 is getoond, in het bijzonder om bij het snel lossen een grote dwarsdoorsnede van de laadopening te verschaffen.
Met voordeel is de ophanging van de wanddelen 4a en 4b daarbij zodanig uitgevoerd, dat in de gemeenschappelijk geopende stand, zoals dit bijvoorbeeld in Fig. 3 is getoond, de beide wanddelen 4a en 4b zich schuin van voren-boven naar achteren-onder uitstrekken en daarmee een schuin hellende stootplaat of een schuin hellend stootvlak voor het gestrooide oogstgoed vormen, vergelijk Fig. 3.
Zoals de figuren 1 en 2 tonen, kan in het gebied van de laadopening 7 ten minste een, bij voorkeur meerdere doseerorganen 17 zijn voorzien, of in de vorm van roteerbaar aandrijfbaar doseerrollen, die liggend kunnen zijn uitgericht.
Op een op zich bekende wijze kan de bodem 3 van de laadruimte 2 uitgevoerd zijn als bodemketting of met andere transportmiddelen zijn voorzien.
Claims (13)
1. Landbouwtransportwagen, in het bijzonder een laadwagen, met een laadruimte (2), die een laadopening (7) omvat, die door een beweegbaar gelagerde laadruimtewand (4) af te sluiten is, daardoor gekenmerkt, dat de laadruimtewand (4) ten minste twee afzonderlijke wanddelen (4a, 4b) omvat, waarvan een eerste wanddeel (4a) afzonderlijk naar boven beweegbaar is gelagerd en een tweede wanddeel (4b) selectief tezamen met het eerste wanddeel (4a) en onafhankelijk van het zich naar boven bewegende eerste wanddeel (4a) naar boven beweegbaar is waarbij de laadopening (7) in een gedeeltelijk gesloten stand kan worden gehouden.
2. Landbouwtransportwagen volgens de voorgaande conclusie, waarbij voor het eerste wanddeel (4a) en het tweede wanddeel (4b) een gemeenschappelijke verstelaandrijving (8) is voorzien, waaraan/waarvan het tweede wanddeel (4b) selectief aankoppelbaar en afkoppelbaar is.
3. Landbouwtransportwagen volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het tweede wanddeel (4b) door een losneembare koppeling (9) aan het eerste wanddeel (4a) aan koppelbaar is, zodanig dat selectief bij een gesloten koppeling voor het openen van een groot vlak van de laadopening de beide wanddelen (4a, 4b) gemeenschappelijk naar boven beweegbaar zijn en bij een geopende koppeling (9) het eerste wanddeel (4a) alleen voor het openen van een klein vlak van de laadopening naar boven beweegbaar is.
4. Landbouwtransportwagen volgens de voorgaande conclusie, waarbij de koppeling (9) losneembare, scharnierbare verbindingsmiddelen voor het losneembaar scharnierend verbinden van een onderzijde van een wanddeel met een bovenzijde van het andere wanddeel omvat, waarbij de verbindingsmiddelen in een gesloten stand een draai-as voor het ten opzichte van elkaar scharnieren van de beide wanddelen definiëren en de genoemde draai-as zich ten minste in hoofdzaak parallel aan de beide met elkaar verbonden onder- en bovenzijden uitstrekt.
5. Landbouwtransportwagen volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het eerste wanddeel (4a) een ondergelegen wanddeel en het tweede wanddeel (4b) een bovengelegen wanddeel vormt.
6. Landbouwtransportwagen volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de beide wanddelen (4a, 4b) in de gesloten stand onder een stompe hoek ten opzichte van elkaar zijn opgesteld, waarbij bij voorkeur het eerste wanddeel (4a) met zijn naar het laadruimte (2) toegekeerde binnenzijde een schuin naar buiten oplopend deelgebied van de laadopening sluit en het tweede wanddeel (4b) met zijn naar de laadruimte (2) toegekeerde binnenwand een overhangend, naar binnen naar de laadruimte toe naar boven verjongd deelgebied van de laadopening (7) sluit.
7. Landbouwtransportwagen volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het eerste wanddeel (4a) om een liggende draai-as (10) draaibaar gelagerd en naar boven draaibaar is.
8. Landbouwtransportwagen volgens de voorgaande conclusie, waarbij de draai-as (10) van het eerste wanddeel (4a) op hoogte in een gebied van een bovengelegen eindgebied van het eerste wanddeel (4a) is opgesteld en ten opzichte van het eerste wanddeel (4a) naar binnen naar de laadruimte (2) toe op afstand ligt, zodanig dat een bovengelegen eindgebied van het eerste wanddeel (4a) bij een openen van het eerste wanddeel (4a) ten minste in een aanvanggebied van de openingsbeweging een draaibeweging naar boven weg van het tweede wanddeel (4b) uitvoert.
9. Landbouwtransportwagen volgens een van de beide voorgaande conclusies, waarbij het eerste wanddeel (4a) door middel van een draaiophangingsstang (11) aan de genoemde draai-as (10) draaibaar is gekoppeld, waarbij het eerste wanddeel (4a) zelf met de genoemde draaiophangingsstang (11) scharnierend is gekoppeld.
10. Landbouwtransportwagen volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het eerste wanddeel (4a) door een verstelaandrijving (9), bij voorkeur in de vorm van een drukcilinder, naar boven draaibaar is, die aan de ene zijde tegen het laadruimtelichaam of een raamwerk van de transportwagen en aan de andere zijde aan het eerste wanddeel (4a) of een daarmee verbonden draai-ophangingsdeel is gekoppeld.
11. Landbouwtransportwagen volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het tweede wanddeel (4b) om een liggende draai-as (12) draaibaar gelagerd en naar boven draaibaar is.
12. Landbouwtransportwagen volgens de voorgaande conclusie, waarbij de draai-as (12) op hoogte in een gebied van een bovengelegen eindgebied van het tweede wanddeel (4b) is opgesteld en ten opzichte van het tweede wanddeel (4b) en/of ten opzichte van de laadopening (7) naar binnen naar de laadruimte (2) toe op afstand ligt, zodanig dat het tweede wanddeel (4b) bij een openen ten minste in een aanvanggebied van de openingsbeweging een hef-draai-beweging naar boven uitvoert.
13. Landbouwtransportwagen volgens de voorgaande conclusie, waarbij het tweede wanddeel (4b) door middel van een draaiophangingsstang (13) aan de genoemde draai-as (12) is gekoppeld, waarbij het tweede wanddeel (4b) scharnierend met de genoemde draaiophangingsstang (13) verbonden is.
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
DE102013018640.4A DE102013018640B4 (de) | 2013-11-06 | 2013-11-06 | Landwirtschaftlicher Transportwagen |
DE102013018640 | 2013-11-06 |
Publications (2)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL2013718A NL2013718A (nl) | 2015-05-07 |
NL2013718B1 true NL2013718B1 (nl) | 2016-07-07 |
Family
ID=52472494
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL2013718A NL2013718B1 (nl) | 2013-11-06 | 2014-10-31 | Landbouwtransportwagen. |
Country Status (2)
Country | Link |
---|---|
DE (1) | DE102013018640B4 (nl) |
NL (1) | NL2013718B1 (nl) |
Family Cites Families (6)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE2019055A1 (de) | 1970-04-21 | 1971-11-11 | Gruber, Otto, Saalfelden (Österreich) | Landwirtschaftlicher Ladewagen |
US3826070A (en) * | 1973-06-14 | 1974-07-30 | Deere & Co | Press operating mechanism for stack-forming machine |
GB2065570B (en) * | 1979-11-17 | 1983-10-19 | Geest Ind Group Ltd | Methods for converting low loading trailers to high loading trailers |
DE29712183U1 (de) * | 1997-07-10 | 1997-09-25 | Alois Pöttinger Maschinenfabrik Ges.m.b.H., Grieskirchen | Ladewagen |
DE102008050562B4 (de) | 2008-10-06 | 2017-05-04 | Pöttinger Landtechnik Gmbh | Ladewagen |
DE202011101078U1 (de) * | 2011-05-25 | 2012-08-30 | Alois Pöttinger Maschinenfabrik Gmbh | Landwirtschaftlicher Transportwagen |
-
2013
- 2013-11-06 DE DE102013018640.4A patent/DE102013018640B4/de active Active
-
2014
- 2014-10-31 NL NL2013718A patent/NL2013718B1/nl active
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
DE102013018640B4 (de) | 2024-09-19 |
NL2013718A (nl) | 2015-05-07 |
DE102013018640A1 (de) | 2015-05-07 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US6964551B1 (en) | Trailer for transporting bulk seed boxes | |
US8967727B2 (en) | Gravity wagon with discharge chute and kickback | |
US11685300B2 (en) | Agricultural dump cart | |
US5823630A (en) | Pivot lip dump gate | |
DK2810822T3 (en) | DRIVE VEHICLE | |
NL2013718B1 (nl) | Landbouwtransportwagen. | |
US7841668B2 (en) | Side dump body having an increased carrying capacity | |
US20090195051A1 (en) | Side dump body having an increased carrying capacity | |
KR20220011214A (ko) | 베일 포장기에서의 개선점 및 이와 관련된 개선점 | |
NL1034282C2 (nl) | Laad- en/of hakselwagen. | |
US9649970B2 (en) | Portable loading and transporting apparatus | |
US8327800B2 (en) | Portable livestock feeder with bottom dumping and adjustable width troughs | |
US7866756B2 (en) | Side dump body having an increased carrying capacity | |
US20130014403A1 (en) | Dryer Load Chute | |
BE1024752A1 (nl) | Modulaire kiepwagen, uitbreidingsmodule, systeem van kiepwagen en uitbreidingsmodule | |
US10682940B2 (en) | Agricultural dump cart | |
NL2011408C2 (nl) | Veevoergrijpbek en veevoersamenstelsysteem daarmee. | |
US5294186A (en) | Bottom dump trailer | |
NL9200565A (nl) | Inrichting voor het lossen van een houder voor stukgoed, meer in het bijzonder voor postpakketten. | |
NL2008876C2 (nl) | Landbouwwerktuig. | |
NL2001964C2 (nl) | Laadwagen. | |
NL2008875C2 (nl) | Landbouwtransportwagen. | |
KR102296718B1 (ko) | 뒷문 개폐장치가 구비된 유압 덤프 트레일러 | |
NL2015656B1 (nl) | Landbouwlaad- en/of oogstgoedtransportwagen. | |
NL8600714A (nl) | Container voor korrelvormige stoffen voor het wegtransport. |