NL2011232B1 - Werkwijze en inrichting voor het bepalen van een weergave van bijschriftelementen van een digitale kaart alsook werkwijze en inrichting voor het weergeven van een digitale kaart. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het bepalen van een weergave van bijschriftelementen van een digitale kaart alsook werkwijze en inrichting voor het weergeven van een digitale kaart. Download PDF

Info

Publication number
NL2011232B1
NL2011232B1 NL2011232A NL2011232A NL2011232B1 NL 2011232 B1 NL2011232 B1 NL 2011232B1 NL 2011232 A NL2011232 A NL 2011232A NL 2011232 A NL2011232 A NL 2011232A NL 2011232 B1 NL2011232 B1 NL 2011232B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
caption
display
elements
active
digital
Prior art date
Application number
NL2011232A
Other languages
English (en)
Other versions
NL2011232A (nl
Inventor
Schwartges Nadine
Neumann Christian
Original Assignee
Bosch Gmbh Robert
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Bosch Gmbh Robert filed Critical Bosch Gmbh Robert
Publication of NL2011232A publication Critical patent/NL2011232A/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2011232B1 publication Critical patent/NL2011232B1/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G09EDUCATION; CRYPTOGRAPHY; DISPLAY; ADVERTISING; SEALS
    • G09BEDUCATIONAL OR DEMONSTRATION APPLIANCES; APPLIANCES FOR TEACHING, OR COMMUNICATING WITH, THE BLIND, DEAF OR MUTE; MODELS; PLANETARIA; GLOBES; MAPS; DIAGRAMS
    • G09B29/00Maps; Plans; Charts; Diagrams, e.g. route diagram
    • G09B29/003Maps
    • G09B29/006Representation of non-cartographic information on maps, e.g. population distribution, wind direction, radiation levels, air and sea routes
    • G09B29/007Representation of non-cartographic information on maps, e.g. population distribution, wind direction, radiation levels, air and sea routes using computer methods
    • GPHYSICS
    • G01MEASURING; TESTING
    • G01CMEASURING DISTANCES, LEVELS OR BEARINGS; SURVEYING; NAVIGATION; GYROSCOPIC INSTRUMENTS; PHOTOGRAMMETRY OR VIDEOGRAMMETRY
    • G01C21/00Navigation; Navigational instruments not provided for in groups G01C1/00 - G01C19/00
    • G01C21/26Navigation; Navigational instruments not provided for in groups G01C1/00 - G01C19/00 specially adapted for navigation in a road network
    • G01C21/34Route searching; Route guidance
    • G01C21/36Input/output arrangements for on-board computers
    • G01C21/3667Display of a road map
    • G01C21/3673Labelling using text of road map data items, e.g. road names, POI names
    • GPHYSICS
    • G09EDUCATION; CRYPTOGRAPHY; DISPLAY; ADVERTISING; SEALS
    • G09BEDUCATIONAL OR DEMONSTRATION APPLIANCES; APPLIANCES FOR TEACHING, OR COMMUNICATING WITH, THE BLIND, DEAF OR MUTE; MODELS; PLANETARIA; GLOBES; MAPS; DIAGRAMS
    • G09B29/00Maps; Plans; Charts; Diagrams, e.g. route diagram
    • G09B29/10Map spot or coordinate position indicators; Map reading aids

Description

Titel: Werkwijze en inrichting voor het bepalen van een weergave van bij schriftelementen van een digitale kaart alsook werkwijze en inrichting voor het weergeven van een digitale kaart
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het bepalen van een weergave van bijschriftelementen van een digitale kaart, op een werkwijze voor het weergeven van een digitale kaart, op een inrichting voor het uitvoeren van een van de werkwijzen alsook op een overeenkomstig computerprogr amm apro duet.
Stand der techniek
Een gebruiker van een navigatiesysteem heeft de mogelijkheid om een bestemming respectievelijk een plaats van bestemming te kiezen. Het systeem berekent dan de route naar deze plaats van bestemming. De gebruiker krijgt dan de route te zien via een op een digitale kaart gebaseerd routeweergaveapparaat. Uit octrooischrift EP 0 199 780 BI is een inrichting voor het tonen van een kaart bekend. Uit octrooischrift US 6 178 380 BI is een straatherkenning voor een kaartzoom van een navigatiesysteem bekend.
Beschrijving van de uitvinding·
Uitgaande van deze achtergrond stelt onderhavige uitvinding een verbeterde werkwijze voor het bepalen van een weergave van bijschriftelementen van een digitale kaart, een verbeterde werkwijze voor het weergeven van een digitale kaart, een verbeterde inrichting voor het tonen van één van de werkwijzen en een verbeterd computerprogramma met programmacode voor het tonen van één van de werkwijzen volgens de hoofconclusies voor. Voorkeursuitvoeringsvormen zullen blijken uit de onderconclusies en de hierna volgende beschrijving.
Volgens uitvoeringsvormen van onderhavige uitvinding wordt bijvoorbeeld op voordebge wijze een mogebjkheid voor het van bijschrift voorzien van een digitale kaart en in het bijzonder van een actieve route in de navigatiemodus van een navigatiesysteem verschaft. Hierbij worden voornamelijk twee varianten van de straatbijschriften gecombineerd. Deze varianten voorzien twee verschillende, gemakkehjk te onderscheiden bij schrifttypes. Een navigatiesysteem geeft de gebruiker de mogebjkheid een bestemming of een plaats van bestemming uit te kiezen. Het systeem berekent dan een route naar deze plaats van bestemming. Dergebjke geplande route wordt hier ‘actieve route’ genoemd; deze wordt gewoonbjk gemarkeerd. Straten van deze actieve route, waar de gebruiker met het navigatiesysteem nog niet volledig is doorgereden, worden ‘actieve straten’ of‘straatdelen’ genoemd. De uitvinding bestaat voornamebjk uit het voorzien van bijschriften aan actieve straten die anders zijn dan andere straten (namelijk de niet-actieve) of straatdelen daarvan. Daartoe worden in de digitale kaart tegelijkertijd of gehjktijdig twee verschillende soorten bijschriften gebruikt. Exacte posities van een bijschrift en een bijschriftstijl worden hier niet opgelegd. Daarom is volgens de uitvoeringsvormen van onderhavige uitvinding in het bijzonder een voorkeurswerkwijze voor de straatbij schriften voor navigatiesystemen voorzien.
Een voordeel van de onderhavige uitvinding is, dat door het op de beschreven wijze markeren van actieve straten de gebruiker van de digitale kaart respectievebjk van de navigatiemodus zich gemakkehjker en beter kan oriënteren, waardoor het voor de gebruiker zowel praktisch als gerieflhjk is. Vooral de twee soorten bijschrift zorgen ervoor dat de gebruiker zich beter kan oriënteren. Door de toepassing van twee gemakkehjk te onderscheiden soorten bijschrift kan belangrijke informatie, bijvoorbeeld inzake het verdere verloop van de route, in een oogwenk worden opgeslagen. Het gemakkelijkere oriënteringsvermogen verschaft de gebruiker ook tijdswinst. Daardoor kan een weggebruiker (in het bijzonder een autobestuurder) als gebruiker bijvoorbeeld meer aandacht besteden aan de weg en aan de verkeersborden. Dit maakt het oriënteringsvermogen nog gemakkelijker en verhoogt de verkeersveiligheid.
Een werkwijze bestaat uit volgende stappen: het bepalen van actieve bijschriftelementen van de digitale kaart, die aan objecten van een geplande route gekoppeld zijn, en van niet-actieve bijschriftelementen van de digitale kaart, die aan objecten buiten de geplande route gekoppeld zijn; en het kiezen van een eerste weergavemodus voor het in de digitale kaart weergeven van de actieve bijschriftelementen en een tweede weergavemodus voor het in de digitale kaart weergeven van niet-actieve bij schriftelementen.
De werkwijze kan voor het bepalen van een weergave van bijschriftelementen van een digitale kaart uitgevoerd worden. De digitale kaart kan geografische gegevens respectievelijk kaartgegevens vertonen, die uitgevoerd zijn om een fysische omgeving geografisch aan te duiden. Daarbij kunnen objecten uit de fysische omgeving respectievelijk de werkelijke wereld worden weergegeven door objecten van de digitale kaart. Deze objecten kunnen met name straten, verkeerswegen, grenspalen of andere infrastructuurkenmerken of dergelijke uit de fysische omgeving zijn. De geplande route kan tussen een vertrekpunt op de digitale kaart en een plaats van bestemming op de digitale kaart verlopen. Daarbij kan de geplande route een veelvoud van routesegmenten hebben, waarbij een routesegment ten minste een deel van een straat kan zijn. Een geplande route kan gebaseerd zijn op routegegevens, die met de kaartgegevens van de digitale kaart kunnen gecombineerd zijn, om de geplande route weer te geven. Verder kunnen positiegegevens, die een actuele geografische positie in de fysische omgeving weergeven, op de digitale kaart bijvoorbeeld door een positieaanduiding worden weergegeven. Objecten kunnen door bij schriftelementen op de digitale kaart worden aangeduid. Een bij schriftelement kan uit tekstgegevens voor het aanduiden respectievehjk het van bijschrift voorzien van een object bestaan. Bij wijze van voorbeeld kan een bij schriftelement een straatnaam of iets dergebjks voorstellen. De eerste weergavemodus kan een andere grafische voorstelling van een bij schriftelement bewerkstelligen dan de tweede weergavemodus. Er kunnen zowel actieve als niet-actieve bij schriftelementen worden weergegeven, verdere weergave is bijvoorbeeld door plaatsgebrek niet mogelijk.
In de keuzestap kan in het bijzonder de eerste weergavemodus uitgevoerd zijn om een objectgebonden weergave van de actieve bij schriftelementen in de digitale kaart te bewerkstelligen, en kan de tweede weergavemodus uitgevoerd zijn om een niet-objectgebonden weergave van de niet-actieve bij schriftelementen in de digitale kaart te bewerkstelligen. Als alternatief kan in de keuzestap de eerste weergavemodus uitgevoerd zijn om een niet-objectgebonden weergave van de actieve bij schriftelementen in de digitale kaart te bewerkstelligen, en kan de tweede weergavemodus uitgevoerd zijn om een objectgebonden weergave van de niet-actieve bij schriftelementen in de digitale kaart te bewerkstelligen. Er zijn twee hoofdweergaves van bijschriftelementen, bijvoorbeeld de straatbijschriften, op een digitale kaart van bijvoorbeeld een navigatiesysteem: namelijk interne respectievehjk objectgebonden bijschrift en externe respectievelijk niet-objectgebonden bijschrift. De objectgebonden weergave is uitgevoerd om een weergave van een bij schriftelement binnen een weergegeven objectbegrenzing te bewerkstelligen. De niet-objectgebonden weergave is uitgevoerd om een weergave van een bij schriftelement buiten een weergegeven objectsbegrenzing te bewerkstelligen. Daarom wordt voor de weergave van bij schriftelementen zowel de eerste als de tweede weergavemodus gebruikt in plaats van alleen maar één van beiden. Een belangrijk voordeel van een externe bijschrift respectievelijk niet-objectgebonden weergave bestaat uit de wisselende afstand tot het desbetreffend object. De afdekking van bij schriftelementen kan dus eenvoudig vermeden worden door de bijschrift in tegenstelling tot een niet-objectgebonden weergave op een vrije plaats op de digitale kaart te zetten. Als alleen maar van interne bijschriften respectievelijk objectgebonden weergaven gebruik zou gemaakt worden, zouden enkelen daarvan afgedekt of onleesbaar kunnen worden. Daarom kan door het juiste gebruik van beide weergavemodi vermeden worden dat een gebruiker bijvoorbeeld naar straatnamen zou moeten gissen. Een dergelijk gissen zou veel nadeel hebben als de afgedekte straat net die is waarin bijvoorbeeld zou moeten ingeslagen worden. Als alleen maar van externe bijschriften respectievelijk niet-objectgebonden weergaven gebruik zou gemaakt worden, dan zou het moeilijk zijn om de weergave aan de ermee overeenkomende straat te koppelen, vooral ingeval van een grote bijschriftdichtheid. Dergelijke nadelen kunnen volgens uitvoeringsvormen van onderhavige uitvinding op voordelige wijze vermeden worden. Ook kan een weergave van de bijschriftelementen uitgevoerd worden zodat zij door een gebruiker kunnen worden omgeschakeld, zodat het aan de bijschriftelementen toekennen van een weergavemodus omkeerbaar is.
Volgens één uitvoeringsvorm kan in de keuzestap de tweede weergavemodus voor het weergeven van alle niet-actieve bijschriftelementen in de digitale kaart gekozen worden. Beter gezegd kunnen externe bijschriften respectievelijk niet-objectgebonden weergaven voor actieve bijschriftelementen voor bijvoorbeeld actieve straten en interne bijschriften respectievelijk objectgebonden weergaven voor alle andere bij schriftelementen gebruikt worden. Als alternatief kan de toekenning van soorten bijschrift ook andersom plaatsvinden, d.w.z. interne bijschriften respectievelijk objectgebonden weergaven voor actieve bij schriftelementen en externe bijschriften respectievelijk niet-objectgebonden weergaven voor alle andere bijschriftelementen. Beide uitvoeringsvormen hebben het voordeel, dat de herkenbaarheid van de geplande route wordt verbeterd, daar de bijschrift van de geplande route zich duidelijk onderscheidt van de weergave van objecten die niet bij de route horen.
Als alternatief kan in de keuzestap de tweede weergavemodus voor het weergeven van dicht bij de actieve bijschriftelementen liggende, eerste niet-actieve bijschriftelementen in de digitale kaart gekozen worden. Hierbij kan de eerste weergavemodus voor het weergeven van door de eerste niet-actieve bijschriftelementen verder van de actieve bijschriftelementen verwijderde, tweede niet-actieve bijschriftelementen in de digitale kaart gekozen worden. Bij de eerste niet-actieve bijschriftelementen kan het bijvoorbeeld gaan om straten die rechtstreeks afwijken van op de geplande route liggende straten. De tweede niet-actieve bijschriftelementen kunnen verder van de geplande route verwijderd zijn als de eerste niet-actieve bijschriftelementen. Hierdoor kunnen niet-actieve bijschriftelementen in de buurt van actieve bijschriftelementen niet-objectgebonden respectievelijk extern grafisch weergegeven zijn. Alle andere niet-actieve bijschriftelementen kunnen objectgebonden weergegeven respectievelijk intern weergegeven worden. Een dergelijke uitvoeringsvorm heeft het voordeel, dat de gebruiker zich nog beter kan oriënteren, daar naast op de route aanwezige objekten ook objekten uit de directe nabijheid van de route in de digitale kaart gemarkeerd en onderscheidbaar weergegeven zijn.
Als een digitale kaart met 3D-aanzicht respectievelijk perspectiefaanzicht gebruikt wordt, kunnen in een perspectivisch ver van de virtuele gebruiker verwijderd deel respectievelijk bovendeel van de digitale kaart niet-objectgebonden grafische objectteksten weergegeven worden respectievelijk externe grafische voorkeursweergaven aangebracht worden. Zo kan een goede leesbaarheid van een in zijn geheel weergegeven deel van de digitale kaart bewerkstelligd worden.
In de keuzestap kan ook de eerste weergavemodus uitgevoerd zijn om een weergave van de actieve bijschriftelementen met een gemarkeerde kleur in de digitale kaart te bewerkstelligen. Daarbij kan de gemarkeerde kleur met een gemarkeerde kleur van de geplande route in de digitale kaart overeenkomen. Als er meer dan één geplande respectievelijk actieve route is, kan elke route met haar actieve bijschriftelementen in een verschillende kleur gemarkeerd worden. Hierbij kunnen met name niet-objectgebonden weergegeven actieve bijschriftelementen in dezelfde kleur aangeduid worden als de ermee overeenkomende route. Een dergelijke uitvoeringsvorm heeft het voordeel, dat actieve bijschriftelementen zeker en op betrouwbare wijze aan hun respectievelijke route kunnen worden toegekend, waarbij overzichtelijkheid en oriëntatie op de digitale kaart nog verbeterd worden.
Verder kan een stap voor het verschuiven van een actief bij schriftelement binnenin een verschuifzone voorzien zijn, als een positieaanduiding voor een actuele geografische positie in de digitale kaart op de geplande route op een afstand van het actieve grafische element ligt die kleiner is dan de minimumafstand. Hierbij kan voor het actieve grafische element in het bijzonder de niet-objectgebonden weergavemodus gekozen worden. Als de positieaanduiding van een geografische plaats van de gebruiker op de digitale kaart een actief bij schriftelement bereikt, kan het actief bij schriftelement uitgevoerd zijn om door de positieaanduiding langs een definieerbaar deel van de route respectievelijk een actueel routesegment verschoven respectievelijk ermee meebewogen te worden. De positieaanduiding kan op de weergegeven digitale kaart als een beeldsymbool, bijvoorbeeld in de vorm van een pijl, weergegeven zijn. Een dergelijke uitvoeringsvorm heeft het voordeel, dat in een weergavegebied rondom de positieaanduiding het actueel actief bij schriftelement, d.w.z. bijvoorbeeld een actieve straat, waarop de gebruiker zich net bevindt, gemakkelijker terug te vinden is, zodat het voor de gebruiker nog gemakkelijker wordt om zich te oriënteren.
Bovendien kan een stap voor het omzetten van de eerste weergavemodus voor het weergeven van een eerste actief bij schriftelement in een andere weergavemodus voorzien zijn, als een positieaanduiding voor een actuele geografische positie in de digitale kaart op de geplande route vóór het actieve grafische element ligt. Hierbij kan een actief bij schriftelement een niet-actief bijschriftelement worden, als de positieaanduiding voorbij het actief bijschriftelement ligt. Een dergelijke overgang van een actief bijschriftelement naar een niet-actief bijschriftelement kan grafisch geanimeerd plaatsvinden. Een dergelijke uitvoeringsvorm heeft het voordeel, dat reeds afgelegde routesegmenten in een weergave van de digitale kaart geen markering meer hebben, zodat daardoor een afwijking van nog af te leggen routesegmenten van de geplande route met voordeel vermeden kan worden en duidelijk te zien is, welke routesegmenten reeds afgelegd werden.
Bij het begin van een navigatie bijvoorbeeld, waarvoor de digitale kaart gebruikt wordt, kunnen alle bij schriftelementen volgens een vooraf te bepalen schema aangebracht worden. In plaats van dat de bij schriftelementen bij het bereiken ervan door de positieaanduidingen verschoven worden, kunnen de weergavemodi van de bij schriftelementen veranderd worden. Als een geplande respectievelijk actieve route verandert, bijvoorbeeld doordat de gebruiker ergens verkeerd afgeslagen is of doordat er zich een verandering in de verkeerssituatie heeft voorgedaan, kunnen de weergavemodi van enkele bij schriftelementen ook veranderd worden. Een dergelijke overgang bij verandering van de weergavemodus kan grafisch geanimeerd worden.
Een werkwijze voor het weergeven van een digitale kaart, waarbij de werkwijze samen met een route-emissieapparaat wordt uitgevoerd, bestaat uit volgende stappen :
Het lezen van kaartgegevens van de digitale kaart, routegegevens van een geplande route alsook positiegegevens inzake een actuele geografische positie in een digitale kaart;
Het bepalen van een weergave van bij schriftelementen van de digitale kaart volgens een voornoemde werkwijze; en
Het aan een interface doorgeven van kaartgegevens met de bij schriftelementen met de specifieke weergave, de routegegevens en de positiegegevens, om zo de digitale kaart weer te geven.
Het route-emissieapparaat kan bijvoorbeeld een deel van een plaatsbepabngsapparaat, een navigatieapparaat of iets dergelijks zijn, met een plaatsbepabngsapparaat, een navigatieapparaat of iets dergelijks verbonden zijn of een plaatsbepabngsapparaat, een navigatieapparaat of iets dergelijks zijn. Het route-emissieapparaat kan vast of afneembaar, in het bijzonder aan of in een voertuig, aangebracht zijn. Het voertuig kan een motorvoertuig, in het bijzonder een wagen, zoals bijvoorbeeld een personenwagen, een vrachtwagen, een bus of een ander bedrijfsvoertuig of een motorfiets zijn. Een plaatsbepabngsapparaat respectievebjk navigatieapparaat maakt het aan de hand van plaatsbepahng en opgeslagen geografische informatie mogelijk om met de routegegevens via een route gedeeltelijk naar een gekozen plaats te worden geleid, waarbij gelet dient te worden op gewenste criteria en richtlijnen. Standaard plaatsbepahngsapparaten respectievelijk navigatieapparaten kunnen een navigatiedatabase respectievebjk een digitale kaart met de kaartgegevens als basis zijn. Dergebjke plaatsbepahngsapparaten respectievebjk navigatieapparaten kunen ook in staat zijn een actuele positie, bijvoorbeeld per GPS (Global Positioning System) in de vorm van positiegegevens te zoeken en aan de kaartgegevens aan te passen. Verder kan het plaatsbepahngsapparaat respectievebjk navigatieapparaat bijvoorbeeld rij gegevens, zoals bijvoorbeeld informatie inzake snelheid en/of inzake rijrichting uit een verloop van positiegegevens halen.
Onderhavige uitvinding verschaft verder een inrichting voor het uitvoeren van voornoemde werkwijze. Bijgevolg verschaft onderhavige uitvinding een inrichting, die uitgevoerd is om de stappen van een voornoemde werkwijze uit te voeren respectievebjk om te zetten. De inrichting kan in het bijzonder instabaties hebben, die uitgevoerd zijn om een stap van één van de werkwijzen uit te voeren. Ook volgens deze uitvoeringsvariant van de uitvinding in de vorm van een inrichting kan het doel dat aan de grondslag van de uitvinding hgt snel en efficiënt bereikt worden. De inrichting kan een deel van een informatiesysteem of navigatiesysteem van een voertuig zijn.
Onder inrichting kan eventueel een elektrisch of elektronisch toestel verstaan worden, dat kaartgegevens van een digitale kaart, routegegevens en positiegegevens verwerkt en afhankehjk daarvan een weergave van bijschriftelementen van de digitale kaart bepaalt en eventueel een digitale kaart uitgeeft, die kaartgegevens met de bijschriftelementen met de specifieke weergave, routegegevens en positiegegevens heeft. De inrichting kan een interface zijn, die zowel met hardware als met software kan uitgevoerd zijn. Bij een met hardware uitgevoerde vorm kunnen de interfaces bijvoorbeeld een deel van een zogeheten ASIC-systeem zijn, dat verschillende functies van de inrichting inhoudt. Het is echter ook mogelijk dat de interfaces eigen geïntegreerde schakelcircuits zijn of minstens ten dele uit discrete bouwelementen bestaan. Bij een met software uitgevoerde vorm kunnen de interfaces softwaremodules zijn, die op een microcontroller bijvoorbeeld naast andere softwaremodulen zitten. De inrichting dient echter niet vast in het voertuig te zijn ingebouwd en ook gegevens van reeds in het voertuig aanwezige of aangebrachte eenheden kunnen voor onderhavige uitvinding verder gebruikt worden.
Voordeel heeft ook een computerprogrammaproduct met programmacode, dat op een door een machine leesbare drager, zoals een halfgeleidergeheugen, een harde schijf of een optisch geheugen is op geslagen en gebruikt wordt voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding, als het programma op een inrichting uitgevoerd wordt.
De uitvinding wordt bij wijze van voorbeeld aan de hand van bijgevoegde tekeningen nader verduidelijkt. Daarin stellen voor:
Fig. 1 een voertuig met een inrichting volgens een uitvoeringsvoorbeeld van onderhavige uitvinding;
Fig. 2 een met de inrichting van fig. 1 verband houdend signal-flow diagram;
Fig. 3A en 3B verschillende weergavemodi van een bijschriftelement;
Fig. 4 tot en met 9B digitale kaartfragmenten; en
Fig. 10 en 11 stroomdiagrammen van werkwijzen volgens uitvoeringsvoorbeelden van onderhavige uitvinding.
In de hieronder staande beschrijving van een voorkeursuitvoeringsvoorbeeld van onderhavige uitvinding worden voor de in de verschillende figuren weergegeven en op vergelijkbare wijze werkende elementen dezelfde of soortgelijke verwijzingscijfers gebruikt, waarbij geen herhaalde beschrijving van deze elementen wordt gegeven.
Fig. 1 is een schematische voorstelling van een voertuig 100 met een inrichting volgens een uitvoeringsvoorbeeld van onderhavige uitvinding. Getoond worden het voertuig 100, een navigatieapparaat 110, een plaatsbepalingsapparaat 112, een gebruikersinterface 114, een geheugeninrichting 116, een routeuitgifteapparaat 118, een weergave-inrichting 120, een inleesinrichting 122, een uitgave-inrichting 128, een bestemmingsinrichting 130, een opspoorinrichting 134 een een keuzeinrichting 136. Het navigatieapparaat 110 kan in het voertuig 100 afneembaar of vast aangebracht worden. Daarbij kan het navigatieapparaat 110 ook als een draagbaar apparaat of als een deel van een draagbaar apparaat uitgevoerd zijn. Het navigatieapparaat 110 bestaat uit het plaatsbepalingsapparaat 112, de gebruikersinterface 114, de geheugeninrichting 116 en het routeuitgifteapparaat 118. De weergave-inrichting 120 bestaat uit de inleesinrichting 122, de bestemmingsinrichting 130 met de opspoorinrichting 134 evenals de keuzeinrichting 136 en de uitgave-inrichting 128. Daarbij kan de weergave-inrichting 120 een deel van het navigatieapparaat 110 zijn, zoals bijvoorbeeld in fig. 1 wordt weergegeven, of via een communicatie-interface, bij wijze van voorbeeld minstens een elektrische leiding, Funk of iets dergelijks, met het navigatieapparaat 110 verbonden zijn.
Het navigatieapparaat 110 bestaat uit het plaatsbepalingsapparaat 112, de gebruikersinterface 114, de geheugeninrichting 116 en het routeuitgifteapparaat 118. Volgens het in fig. 1 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld van onderhavige uitvinding omvat het navigatieapparaat 110 ook nog de weergave-inrichting 120 met de bestemmingsinrichting 130 en zijn de inrichtingen 112 tot en met 118 via communicatie-interfaces, bijvoorbeeld minstens een elektrische leiding, Funk of iets dergelijks, met elkaar en met de inrichtingen 120 en 130 verbonden. Ook als dit in fig. 1 niet getoond is, kan het navigatieapparaat 110 nog andere inrichtingen hebben, die uitgevoerd zijn, om samen met inrichtingen 112 tot en met 118 een plaats- en routebegeleiding van het voertuig 100 mogehjk te maken. Bij het plaatsbepalingsapparaat 112 kan het bijvoorbeeld om een GPS-zend-ontvangsttoestel (GSP, Engl. Global Positioning System) of iets dergelijks gaan. Het plaatsbepalingsapparaat 112 is uitgevoerd om positiegegevens te registreren, die een geografische positie van het navigatieapparaat 110 en daardoor ook van het voertuig 100 aangeven. De gebruikersinterface 114 is uitgevoerd om een gebruikersingave inzake een route respectievelijk een plaats van bestemming te ontvangen. De geheugeninrichting 116 is uitgevoerd om kaartgegevens van de digitale kaart op te slaan. De routeuitgaveinrichting 118 is uitgevoerd om de digitale kaart met kaartgegevens, routegegevens en positiegegevens aan een gebruiker te tonen. De routeuitgave-inrichting 118 heeft bijvoorbeeld een grafisch uitgave-apparaat respectievelijk weergave-apparaat en eventueel een akoestisch uitgave-apparaat.
De weergave-inrichting 120 voor het weergeven van de digitale kaart met de bestemmingsinrichting 130 voor het bepalen van een weergave van de bijschriftelementen van de digitale kaart is volgens het in fig. 1 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld van onderhavige uitvinding tussen het plaatsbepahngsapparaat 112, de gebruikersinterface 114 evenals de geheugeninrichting 116 en de routeuitgave-inrichting 118 geschakeld. De inleesinrichting 122 van de weergave-inrichting 120 is voor het inlezen van kaartgegevens van de digitale kaart, routegegevens van een geplande route alsook positiegegevens van een actuele geografische positie binnenin de digitale kaart uitgevoerd. Daarbij kunnen de kaartgegevens, de routegegevens en de positiegegevens van het plaatsbepahngsapparaat 112, van de gebruikersinterface 114 en van de geheugeninrichting 116 komen.
De routegegevens kunnen virtueel weergegeven objecten en bij objecten horende bijschriftelementen zijn. De opsporingsinrichting 134 van de bestemmingsinrichting 130 dient voor het bepalen van actieve bijschriftelementen van de digitale kaart, die bij objecten op een bepaalde route horen, en van niet-actieve bijschriftelementen van de digitale kaart, die bij objecten buiten een bepaalde route horen. De keuzeinrichting 136 van de bestemmingsinrichting 130 dient voor het kiezen van een eerste weergavemodus voor het weergeven van actieve bijschriftelementen in de digitale kaart en een tweede weergavemodus voor het weergeven van niet-actieve bijschriftelementen in een digitale kaart. De uitgave-inrichting 128 van de weergave-inrichting 120 is voor het uitgeven van kaartgegevens met de bijschriftelementen met de specifieke weergave, routegegevens en positiegegevens aan een weergave-interface naar de routeuitgave-inrichting 118 uitgevoerd, om de digitale kaart weer te geven.
Fig. 2 is een schematisch signal-flow diagram dat met de inrichting respectievelijk het navigatieapparaat van fig. 1. in verbinding staat.
Getoond worden kaartgegevens 201, een routeplaninrichting 202, een grafisch algorithme 203, een combineerinrichting 204 respectievelijk een verenigingsinrichting, een weergave 205 en een gebruiker 206. Daarbij maken de kaartgegevens 201, de routeplaninrichting 202 en de weergave 205 bij wijze van voorbeeld deel uit van een navigatieapparaat, zoals het in fig. 1 weergegeven navigatieapparaat. Het grafisch algorithme 203 en de combineerinrichting 204 maken bij wijze van voorbeeld deel uit van een weergave-inrichting en een bestemmingsinrichting, zoals de in fig. 1 weergegeven weergave-inrichting en bestemmingsinrichting. Meer in het bijzonder kan het grafisch algorithme 203 deel uitmaken van de in fig. 1 weergegeven opsporingsinrichting en/of keuzeinrichting of er in verbinding mee uitvoerbaar zijn. Verder kan de combineerinrichting 204 deel uitmaken van de in fig. 1 weergegeven uitgave-inrichting of ermee in verbinding staan.
De kaartgegevens 201 kunnen door de routeplaninrichting 202, het grafisch logarithme 203 en de combineerinrichting 204 worden opgevangen. Geplande routen kunnen door de routeplaninrichting 202 naar de combineerinrichting 204 worden overgedragen. Grafische posities en bij schrifttypes respectievelijk weergavemodi van bij schriftelementen van een door de kaartgegevens 201 weergegeven digitale kaart zijn van het grafisch alogarithme 203 naar de combineerinrichting 204 overdraagbaar.
In de combineerinrichting 204 zijn de kaartgegevens met de geplande route en de grafische posities en bijschrifttypes respectievelijk de weergavemodi combineerbaar. De kaartgegevens met de geplande route en de grafische posities en bijschrifttypes respectievelijke weergavemodi kunnen door de combineerinrichting 204 door middel van weergave 205, die bijvoorbeeld in de vorm van een beeldscherm of iets dergelijks kan zijn uitgevoerd, aan de gebruiker 206 worden overgemaakt.
Fig. 3a toont een objectgebonden weergavemodus 300 van een bij schriftelement 310 voor een object 320 van een digitale kaart, dat bijvoorbeeld de vorm heeft van een straat. In de objectgebonden weergavemodus 300 is het bijschriftelement 310 binnen de begrenzingslijnen van het object 320 weergegeven respectievelijk aangebracht. Bij het bijschriftelement 310 gaat het volgens het in fig. 3A weergegeven voorbeeld om een straatnaam. Hierbij kan in plaats van het verwijzingscijfer 310 bij wijze van verwijzing ook een grafische tekst, zoals bijvoorbeeld ‘bijschrift’, ‘Label’ of iets dergelijks staan.
Fig. 3B toont een niet objectgebonden weergavemodus 350 van het bij schriftelement 310 voor het object 320 uit fig. 3A. In de niet-objectgebonden weergave 350 is het bij schriftelement 310 buiten begrenzingslijnen van het object 320 weergegeven respectievelijk aangebracht. Hierbij is het bijschriftelement 310 bij wijze van voorbeeld door een vensterlijn omgeven en door middel van een aanwijzingslijn in verbinding met het object 320 weergegeven.
De in fig. 3A weergegeven objectgebonden weergavemodus 300 en/of de in fig. 3B weergegeven niet-objectgebonden weergavemodus 350 kunnen door een keuzeinrichting, zoals de in fig. 1 weergegeven keuzeinrichting, gekozen worden.
Fig. 4 toont een doorsnede van een digitale kaart. De digitale kaart kan door middel van de weergave-inrichting en de routeuitgave-inrichting van het in fig. 1 weergegeven navigatieapparaat worden weergegeven. De digitale kaart geeft objecten als straten met deels in objectgebonden weergavemodus 300 en deels in niet-objectgebonden weergavemodus 350 weergegeven bij schriftelementen 411, 412, 413, 414, 415, 416 en 417 onder de vorm van straatnamen en een geplande route 425 weer.
Een eerste object respectievelijk een eerste straat, die bijvoorbeeld ‘Short Rd” wordt genoemd, is bij wijze van voorbeeld met een eerste bijschriftelement 411 aan een grafische positie verbonden. Hierbij kan in plaats van het verwijzingscijfer 411 ook een grafische tekst, zoals bijvoorbeeld ‘Short Rd’, bij wijze van verwijzing voor het eerste bijschriftelement 411 staan.
Een tweede object respectievelijk een tweede straat, die bijvoorbeeld ‘West St’ wordt genoemd, is bij wijze van voorbeeld met twee tweede bij schriftelementen 412 aan twee verschillende grafische posities verbonden. Hier kan in plaats van het verwijzingscijfer 412 ook een grafische tekst, zoals bijvoorbeeld ‘West St’, bij wijze van verwijzing voor elk tweede bij schriftelement 412 staan.
Een derde object respectievelijk een derde straat, die bijvoorbeeld ‘Small Ave’ wordt genoemd, is bij wijze van voorbeeld met een derde bij schriftelement 413 aan een grafische positie verbonden. Hierbij kan in plaats van het verwijzingscijfer 413 ook een grafische tekst, zoals bijvoorbeeld ‘Small Ave’, bij wijze van verwijzing voor het derde bij schriftelement 413 staan.
Een vierde object respectievelijk een vierde straat, die bijvoorbeeld ‘North St’ wordt genoemd, is bij wijze van voorbeeld met een vierde bij schriftelement 414 aan een grafische positie verbonden. Hierbij kan in plaats van het verwijzingscijfer 414 ook een grafische tekst, zoals bijvoorbeeld ‘North St’, bij wijze van verwijzing voor het vierde bij schriftelement staan.
Een vijfde object respectievelijk een vijfde straat, die bijvoorbeeld ‘East St’ wordt genoemd, is bij wijze van voorbeeld met drie vijfde bij schriftelementen 415 aan drie verschillende grafische posities verbonden. Hierbij kan in plaats van het verwijzingscijfer 415 ook een grafische tekst, zoals bijvoorbeeld ‘East St’, bij wijze van verwijzing voor elk vijfde bij schriftelement staan.
Een zesde object respectievelijk een zesde straat, die bijvoorbeeld ‘South St’ wordt genoemd, is bij wijze van voorbeeld met twee zesde bij schriftelementen 416 aan twee verschillende grafische posities verbonden. Hierbij kan in plaats van het verwijzingscijfer 416 ook een grafische tekst, zoals bijvoorbeeld ‘South St’, bij wijze van verwijzing voor elk zesde bij schriftelement staan.
Een zevende object respectievelijk een zevende straat, die bijvoorbeeld ‘Dune Dr’ wordt genoemd, is bij wijze van voorbeeld met een zevende bijschriftelement 417 aan een grafische positie verbonden. Hierbij kan in plaats van het verwijzingscijfer 417 ook een grafische tekst, zoals bijvoorbeeld ‘Dune Dr’, bij wijze van verwijzing voor het zevende bijschriftelement 417 staan.
De geplande route 425 loopt bijvoorbeeld langs de zevende straat, die met het zevende bijschriftelement verbonden is, via een deel van de vierde straat, die met het vierde bijschriftelement 414 verbonden is, en via een deel van de vijfde straat, die met het vijfde bijschriftelement 415 verbonden is. Volgens het in fig. 4 weergegeven voorbeeld worden bij schriftelementen aan grafische posities op de geplande route 425 in de niet-objectgebonden weergavemodus 350 weergegeven. Daardoor worden alleen het zevende grafische element 417, het vierde grafische element 414 en één van de vijfde bij schriftelementen 415 in de niet-objectgebonden weergavemodus 350 weergegeven. Bij het zevende grafische element 417 , het vierde grafische element 414 en één van de vijfde bijschriftelementen 415 betreft het een zogeheten actief bijschriftelement. Alle andere, namelijk niet-actieve, weergegeven bijschriftelementen zijn in de objectgebonden weergavemodus 300 weergegeven.
In fig. 5 toont de digitale kaart van fig. 4 met gewijzigde weergavemodi van bijschriftelementen. De digitale kaart respectievelijk de weergave van fig. 5 komen overeen met de digitale kaart respectievelijk de weergave van fig. 4, met die uitzondering, dat een aantal bijschriftelementen voor enkele objecten respectievelijk straten anders zijn en dat de actieve bijschriftelementen van fig. 5 in de objectgebonden weergavemodus 300 en de niet-actieve bijschriftelementen in de niet-objectgebonden weergavemodus 350 weergegeven zijn. Hierdoor zijn alleen het zevende grafische element 417, het vierde grafische element 414 een één van de vijfde bijschriftelementen 415, die buiten de geplande route 425 liggen, in de objectgebonden weergavemodus 300 weergegeven.
Fig. 6 toont de digitale kaart van fig. 5 met gewijzigde weergavemodi van bijschriftelementen. De digitale kaart respectievelijk de weergave van fig. 6 komen overeen met de digitale kaart respectievelijk de weergave van fig. 5, met die uitzondering, dat een aantal bijschriftelementen voor enkele objecten respectievelijk straten anders zijn, dat alleen dergelijke niet-actieve bijschriftelementen, die behoren bij grafische posities die actieve bijschriftelementen benaderen, in de niet-objectgebonden weergavemodus 350 weergegeven zijn en alle andere niet-actieve bijschriftelementen in de objectgebonden weergavemodus 300 weergegeven zijn.
Fig. 7 toont de digitale kaart van één der figuren 4 tot en met 6 zonder geplande route, waarbij in fig. 7 de digitale kaart duidelijk in perspectief is weergegeven en alle bijschriftelementen 411 tot en met 417 in de objectgebonden weergavemodus 300 zijn weergegeven.
Fig. 8A is een fragment van een digitale kaart, waarbij objecten in de vorm van twee, een T-kruising vormende straten uitgevoerd zijn. De digitale kaart kan door middel van de weergave-inrichting en de routeuitgave-inrichting van het in fig. 1 weergegeven navigatieapparaat worden weergegeven. Een eerste straat is met een bij schriftelement 310 in de niet-objectgebonden weergavemodus 350 aan een oorspronkelijke grafische positie verbonden, zoals bij wijze van voorbeeld in fig. 3B is getoond. Hierbij kan in de plaats van het verwijzingscijfer 310 ook een grafische tekst, zoals bijvoorbeeld ‘hoofdstraat’, ‘Main St’ of iets dergelijks, bij wijze van verwijzing voor het bij schriftelement 310 staan. Verder is in fig. 8 een positieaanduiding 800 getoond, die met een actuele geografische positie overeenkomt. De positieaanduiding 800 kan gebaseerd zijn op positiegegevens, die door middel van een plaatsbepalingsapparaat, zoals het in fig. 1 weergegeven plaatsbepalingsapparaat, kunnen geregistreerd worden. In fig. 8A staat de positieaanduiding 800 bij de eerste straat, waarbij het bijschriftelement 310 tussen de positieaanduiding 800 en de T-kruising aangebracht respectievelijk weergegeven is. Daarbij is de positieaanduiding 800 in de vorm van een pijl weergegeven.
Fig. 8B is een fragment van de in fig. 8A weergegeven digitale kaart, waarbij in fig. 8B de positieaanduiding 800 dichter bij het bijschriftelement 310 aangebracht respectievelijk weergegeven is als in fig. 8A. Beter gezegd heeft de positieaanduiding 800 van fig. 8B, in vergelijking met fig. 8A, de oorspronkelijke grafische positie van het bijschriftelement 310 bereikt.
Fig. 8C is een fragment van de in fig. 8B weergegeven digitale kaart, waarbij in fig. 8C de positieaanduiding 800 en het bijschriftelement 310 dichter bij de T-kruising aangebracht respectievelijk weergegeven zijn als in fig. 8B. Beter gezegd heeft de positieaanduiding 800 in fig. 8C, in vergelijking met fig. 8B, het bijschriftelement 310 van de oorspronkelijke grafische positie naar een eerste verschuift)ositie verschoven respectievelijk is het bijschriftelement 310 met de positieaanduiding 800 van de oorspronkelijke grafische positie naar een eerste verschuifpositie meebewogen.
Fig. 8D is een fragment van de in fig. 8C weergegeven digitale kaart, waarbij in fig. 8D de positieaanduiding 800 en het bijschriftelement 310 dichter bij de T-kruising aangebracht respectievelijk weergegeven zijn als in fig. 8C. Beter gezegd heeft in fig. 8D, in vergelijking met fig. 8C, de positieaanduiding 800 het bijschriftelement 310 van de eerste verschuifstand naar een tweede verschuifstand verschoven respectievelijk is het bijschriftelement 310 met de positieaanduiding 800 van de eerste verschuifstand naar een tweede verschuifstand meebewogen.
Fig. 8E is een fragment van de in fig. 8D weergegeven digitale kaart, waarbij in fig. 8E de positieaanduiding 800 en het bijschriftelement 310 dichter bij de T-kruising aangebracht respectievelijk weergegeven zijn als in fig. 8D. Beter gezegd heeft in fig. 8E, in vergelijking met fig. 8D, de positieaanduiding 800 het bijschriftelement 310 van de tweede verschuifstand in een derde verschuifstand verschoven respectievelijk is het bijschriftelement 310 met positieaanduiding 800 van de tweede verschuifstand naar een derde schuifstand meebewogen. De positieaanduiding 800 en het bijschriftelement 310 zijn in fig. 8E in een onmiddellijk aan de T-kruising grenzende zone van de eerste straat respectievelijk een eindsectie van de eerste straat aangebracht.
Fig. 8F is een fragment van de in fig. 8E weergegeven digitale kaart, waarbij in fig. 8F, in vergelijking met fig. 8E, het bijschriftelement van de eerste straat uit de weergave is weggehaald, de positieaanduiding 800 de eerste straat verlaten heeft en in de zone van de T-kruising is aangebracht. Het bijschriftelement van de eerste straat is weggehaald, terwijl de positieaanduiding 800 de eerste straat doorlopen en verlaten heeft.
Fig. 9A is een fragment van de in fig. 8A weergegeven digitale kaart. De weergave in fig. 9A komt hierbij overeen met de weergave in fig. 8A. Fig. 9A is duidelijker respectievelijk overzichtelijker met het oog op fig. 9B.
Fig. 9B is een fragment van de in fig. 9A weergegeven digitale kaart, waarbij in fig. 9B het bij schriftelement 310 in de objectgebonden weergavemodus 300 weergegeven is en de positieaanduiding 800 dichter bij de T-kruising is aangebracht dan het bijschriftelement 310. Het bij schriftelement 310 wordt daardoor in een ten opzichte van fig. 9 A veranderde weergavemodus weergegeven, als de positieaanduiding 800 voorbij het bijschriftelement 310 is bewogen.
Fig. 10 is een grafiek die het verloop aangeeft van een werkwijze 1000 voor het bepalen van een weergave van bijschriftelementen van een digitale kaart, volgens een uitvoeringsvoorbeeld van onderhavige uitvinding. De werkwijze 1000 heeft een stap 1010 voor het bepalen van actieve bijschriftelementen van de digitale kaart, die aan objecten op een geplande route gekoppeld zijn, en van niet-actieve bijschriftelementen van de digitale kaart, die aan objecten buiten een geplande route gekoppeld zijn. De werkwijze 1000 heeft eveneens een stap 1020 voor het kiezen van een eerste weergavemodus voor het weergeven van de actieve bijschriftelementen binnen de digitale kaart een een tweede weergavemodus voor het weergeven van niet-actieve bijschriftelementen binnen de digitale kaart. Daardoor is de werkwijze 1000 samen met een navigatieapparaat, zoals het in fig. 1 weergegeven navigatieapparaat, op voordelige wijze uitvoerbaar. De in fig. 10 weergegeven werkwijze 1000 kan samen met een inrichting, zoals de in fig. 1 weergegeven inrichting, en/of in het bijzonder samen met de in fig. 1 weergegeven bestemmingsinrichting met voordeel uitgevoerd worden.
Fig. 11 is een grafiek die het verloop aangeeft van een werkwijze 1100 voor het weergeven van een digitale kaart, volgens een uitvoeringsvoorbeeld van onderhavige uitvinding. Daarbij is de werkwijze 1100 samen met een routeuitgave-inrichting uitvoerbaar. De uitvinding 1100 is vooral samen met een routeuitgave-inrichting, zoals de in fig. 1 weergegeven routeuitgave-inrichting, op voordelige wijze uitvoerbaar. De werkwijze 1100 heeft een stap 1110 voor het inlezen van kaartgegevens van de digitale kaart, routegegevens van een geplande route evenals positiegegevens van een actuele geografische positie binnen de digitale kaart. Ook heeft de werkwijze 1100 een stap 1120 voor het bepalen van een weergave van bijschriftelementen van de digitale kaart, volgens de in fig. 10 weergegeven werkwijze voor het bepalen. Hierdoor kan de stap 1120 voor het bepalen de stappen van de werkwijze uit fig. 10 als deelstappen hebben. De werkwijze 1100 heeft bijgevolg een stap 1130 voor het uitgeven van kaartgegevens met bijschriftelementen met de specifieke weergave, routegegevens en positieaanduidingen aan een weergave-interface, om de digitale kaart weer te geven. De in fig. 11 weergegeven werkwijze 1100 kan samen met de in fig. 10 weergegeven werkwijze en/of samen met een navigatieapparaat, zoals het in fig. 1 weergegeven navigatieapparaat, en/of samen met een inrichting, zoals de in fig. 1 weergeven weergave-inrichting, en/of vooral samen met de bestemmingsinrichting van fig. 1 op voordelige wijze uitgevoerd worden.

Claims (9)

1. Werkwijze (1000) voor het bepalen van een weergave van bij schriftelementen (310; 411, 412, 413, 414, 415, 416, 417) van een digitale kaart, waarbij de werkwijze (1000) uit de volgende stappen bestaat: het bepalen (110) van actieve bij schriftelementen (310! 414, 415, 417) van de digitale kaart, die aan objecten op een geplande route (425) gekoppeld zijn, en van niet-actieve bij schriftelementen (310; 411, 412, 413, 414, 415, 416) van de digitale kaart, die aan objecten buiten de geplande route (425) gekoppeld zijn; het kiezen (1020) van een eerste weergavemodus voor het in de digitale kaart weergeven van de actieve bij schriftelementen (310; 414, 415, 417) en een tweede weergavemodus voor het in de digitale kaart weergeven van niet-actieve bij schriftelementen (310; 411, 412, 413, 414, 415, 416) met het kenmerk dat de eerste weergavemodus in de keuzestap (1020) uitgevoerd is om een objectgebonden weergave (300) van de actieve bij schriftelementen (310; 414, 415, 417) in de digitale kaart te bewerkstelligen, en de tweede weergavemodus uitgevoerd is om een niet-objectgebonden weergave (350) van de niet-actieve bij schriftelementen (310; 411, 412, 413, 414, 415, 416) in de digitale kaart te bewerkstelligen, of waarbij de eerste weergavemodus in de keuzestap (1020) uitgevoerd is om een niet-objectgebonden weergave (350) van de actieve bij schriftelementen (310; 414, 415, 417) in de digitale kaart te bewerkstelligen, en de tweede weergavemodus uitgevoerd is om een objectgebonden weergave (300) van de niet-actieve bij schriftelementen (310; 411, 412, 413, 414, 415, 416) in de digitale kaart te bewerkstellingen, waarbij de objectgebonden weergave is uitgevoerd om een weergave van een bij schriftelement (310; 411, 412, 413, 414, 415, 416, 417) binnen een weergegeven objectbegrenzing te bewerkstelligen en de niet-objectgebonden weergave is uitgevoerd om een weergave van een bij schriftelement (310; 411, 412, 413, 414, 415, 416. 417) buiten een weergegeven objectbegrenzing te bewerkstelligen.
2. Werkwijze (lOOO) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij in de keuzestap (1020) de tweede weergavemodus voor het weergeven van alle niet-actieve bij schriftelementen (310; 411, 412, 413, 414, 415, 416) in de digitale kaart wordt gekozen.
3. Werkwijze (1000) volgens één der voorgaande conclusies, waarbij in de keuzestap (1020) de tweede weergavemodus voor het weergeven van dicht bij de actieve bij schriftelementen (310! 414, 415, 417) liggende, eerste niet-actieve bij schriftelementen (413, 414, 415, 416) in de digitale kaart gekozen wordt, waarbij de eerste weergavemodus voor het weergeven van door de eerste niet-actieve bij schriftelementen (413, 414, 415, 416) verder van de actieve bij schriftelementen (310; 414, 415, 417) verwijderde, tweede niet-actieve bij schriftelementen (411, 412, 415, 416) in de digitale kaart gekozen wordt.
4. Werkwijze (1000) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij in de keuzestap (1020) de eerste weergavemodus uitgevoerd is om een weergave van de actieve bij schriftelementen (310; 414, 415, 417) met een gemarkeerde kleur in de digitale kaart te bewerkstelligen, waarbij de gemarkeerde kleur met een gemarkeerde kleur van de geplande route (425) in de digitale kaart overeenkomt.
5. Werkwijze (1000) volgens een der voorgaande conclusies, met een stap voor het verschuiven van een actief bij schriftelement (310; 414, 415, 417) binnenin een verschuifzone, als een positieaanduiding (800) voor een actuele geografische positie in de digitale kaart op de geplande route (425) op een afstand van het actieve grafische element (310; 414, 415, 417) ligt die kleiner is dan de minimumafstand.
6. Werkwijze (1000) volgens een der voorgaande conclusies, met een stap voor het omzetten van de eerste weergavemodus voor het weergeven van een actief bij schriftelement (310; 414, 415, 417) in een andere weergavemodus, als een positieaanduiding (800) voor een actuele geografische positie in de digitale kaart op de geplande route (425) voorbij het actieve bij schriftelement (310; 414, 415, 417) ligt.
7. Werkwijze (1100) voor het weergeven van een digitale kaart, waarbij de werkwijze (1100) samen met een route-emissieapparaat (118) kan worden uitgevoerd, waarbij de werkwijze (1100) uit de volgende stappen bestaat: het lezen (1110) van kaartgegevens (201) van de digitale kaart, routegegevens van een geplande route (425) alsook positiegegevens inzake een actuele geografische positie in de digitale kaart; het bepalen (1120) van een weergave van bij schriftelementen (310, 411, 42, 413, 414, 415, 416, 417) van de digitale kaart volgens een werkwijze (1000) volgens één der conclusies 1 tot en met 6; en het aan een interface doorgeven (1130) van de kaartgegevens (201) met de bij schriftelementen (310, 411, 412, 413, 414,415, 416, 417) met de specifieke weergave, de routegegevens en de positiegegevens, om zo de digitale kaart weer te geven.
8. Inrichting (120, 130), die uitgevoerd is om een werkwijze (1000; 1100) volgens één der conclusies 1 tot en met 7 volgens overeenkomstig uitgevoerde inrichtingen uit te voeren.
9. Computerprogrammaproduct met programmacode voor het uitvoeren van een werkwijze (1000! 1100) volgens een der conclusies 1 tot en met 7, als het programma op een inrichting (120, 130) uitgevoerd wordt.
NL2011232A 2012-07-30 2013-07-29 Werkwijze en inrichting voor het bepalen van een weergave van bijschriftelementen van een digitale kaart alsook werkwijze en inrichting voor het weergeven van een digitale kaart. NL2011232B1 (nl)

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE201210213307 DE102012213307A1 (de) 2012-07-30 2012-07-30 Verfahren und Vorrichtung zum Bestimmen einer Darstellung von Beschriftungselementen einer digitalen Karte sowie Verfahren und Vorrichtung zum Anzeigen einer digitalen Karte

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL2011232A NL2011232A (nl) 2014-02-03
NL2011232B1 true NL2011232B1 (nl) 2016-01-06

Family

ID=49486633

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2011232A NL2011232B1 (nl) 2012-07-30 2013-07-29 Werkwijze en inrichting voor het bepalen van een weergave van bijschriftelementen van een digitale kaart alsook werkwijze en inrichting voor het weergeven van een digitale kaart.

Country Status (3)

Country Link
CN (1) CN103575291B (nl)
DE (1) DE102012213307A1 (nl)
NL (1) NL2011232B1 (nl)

Families Citing this family (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE102014209751A1 (de) * 2014-05-22 2015-11-26 Bayerische Motoren Werke Aktiengesellschaft Anzeige von Manöverhinweisen für eine Fahrtroute
CN105973261B (zh) * 2016-06-08 2019-02-12 百度在线网络技术(北京)有限公司 标签处理方法及装置
CN109857824B (zh) * 2019-01-10 2022-04-22 深圳市沃特沃德信息有限公司 用户地图的显示方法、装置及可读存储介质

Family Cites Families (12)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3588138T2 (de) 1984-10-22 1997-04-17 Etak Inc Vorrichtung zur vorführung einer karte
JP3781795B2 (ja) * 1995-01-20 2006-05-31 三菱電機株式会社 移動体用ナビゲーション装置
US6178380B1 (en) 1998-10-22 2001-01-23 Magellan, Dis, Inc. Street identification for a map zoom of a navigation system
JP2001264099A (ja) * 2000-03-15 2001-09-26 Honda Motor Co Ltd 車両用ナビゲーション装置
JP2003057045A (ja) * 2001-08-15 2003-02-26 Sony Corp 地図表示方法及び地図表示装置並びに地図表示システム
JP2005165045A (ja) * 2003-12-03 2005-06-23 Denso Corp 地図表示機能を有する電子機器及びプログラム
WO2005121706A1 (ja) * 2004-06-11 2005-12-22 Matsushita Electric Industrial Co., Ltd. 地図表示装置及び地図表示方法
DE102008021952A1 (de) * 2008-02-11 2009-09-03 Navigon Ag Verfahren zum Betrieb eines Navigationssystems
DE102008021235B4 (de) * 2008-02-25 2010-09-16 Navigon Ag Verfahren zum Betrieb eines Navigationsgeräts
JP4670937B2 (ja) * 2008-11-04 2011-04-13 トヨタ自動車株式会社 ナビゲーション装置
JP5304699B2 (ja) * 2010-03-24 2013-10-02 アイシン・エィ・ダブリュ株式会社 車両用充電施設案内装置及びコンピュータプログラム
JP5229291B2 (ja) * 2010-09-29 2013-07-03 ブラザー工業株式会社 地図作成装置および地図作成プログラム

Also Published As

Publication number Publication date
DE102012213307A1 (de) 2014-01-30
NL2011232A (nl) 2014-02-03
CN103575291B (zh) 2017-04-26
CN103575291A (zh) 2014-02-12

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US8930141B2 (en) Apparatus, method and computer program for displaying points of interest
US20160049075A1 (en) Map provision server and map provision method
JP4866384B2 (ja) ドライブ映像要約装置
EP2511661A2 (en) Map image display system, map image display method, and computer program
EP2503291A1 (en) Signposts in digital maps
JP2012026813A (ja) カーナビゲーション装置
CN108267142B (zh) 一种基于地址卡片的导航显示方法、系统及一种车机
US10634513B2 (en) Method for visually displaying the positions of selected destinations in maps in an altered manner
WO2015071924A1 (ja) 運転支援画像生成装置、運転支援画像表示装置、運転支援画像表示システム、及び運転支援画像生成プログラム
JPWO2008120296A1 (ja) 地図表示システム、地図表示装置および地図表示方法
JP4551247B2 (ja) 沿線目標物表示装置および沿線目標物表示プログラム
NL2006638C2 (nl) Navigatiesysteem en navigatiewerkwijze voor voertuigen.
CN110741227A (zh) 地标辅助导航
NL2011232B1 (nl) Werkwijze en inrichting voor het bepalen van een weergave van bijschriftelementen van een digitale kaart alsook werkwijze en inrichting voor het weergeven van een digitale kaart.
JP2017032654A (ja) 情報案内システム、情報案内方法及びコンピュータプログラム
CN1795366A (zh) 具有路线预览和导引指令的车载导航系统
US11022460B2 (en) Parking display for a vehicle
JP4689458B2 (ja) ナビゲーション装置及び経路案内方法
JP2016099442A (ja) 地図データ作成方法、地図表示方法、地図データ作成装置および地図表示装置
JP4943213B2 (ja) ナビゲーション装置及び施設案内方法
JP4512154B2 (ja) ナビサーバ、ナビ装置、ナビシステム
CN110753827A (zh) 具有交互式转弯图形的数字地图上的路线
JP4743056B2 (ja) 地図表示装置及び方法、地図表示プログラム
EP1788355A1 (en) Electronic route display system and navigation system comprising the same
JP5509932B2 (ja) 移動通信装置、プログラム及び周辺情報出力方法