NL2006503C2 - Drankbereidingsinrichting. - Google Patents

Description

Drankbereidingsinrichting

De uitvinding betreft een drankbereidingsinrichting omvattende een cilindrische kamer met een 5 - mantel voorzien van een vulopening voor opname van een poedervormige of granulaire substantie en een uitwerpopening voor afVoer van de substantie, een eerste en een tweede aandrukelement, dwars gelegen op een langsas van de kamer, een verplaatsingsorgaan voor relatieve verplaatsing van het eerste 10 aandrukelement ten opzichte van de mantel tussen een vulstand, een aandrukstand en een uitwerpstand, waarbij de aandrukelementen en de mantel in de vulstand een vulruimte begrenzen en de aandrukelementen in de aandrukstand een langs de langsas op afstand van de vulruimte gelegen bereidingsruimte begrenzen waarbij het eerste aandrukelement vloeistofafdichtend aangrijpt op een binnenwand van de mantel en 15 - een vloeistoftoevoerkanaal en een vloeistofafvoerkanaal die in de aandrukstand in vloeistofverbinding staan met de bereidingsruimte.

Een dergelijke inrichting is bekend uit bijvoorbeeld US 2007/0012196. Deze publicatie beschrijft een inrichting voor het bereiden van een warme drank, met name 20 koffie, met twee zuigerelementen die verschuifbaar in een langwerpige, cilindrische behuizing zijn aangebracht tussen een vulstand, een bereidingsstand en een uitwerpstand. Tussen de zuigerelementen kan in de vulstand via een vulopening in de behuizing een poedervormige of granulaire substantie, zoals gemalen koffiebonen, de behuizing ingebracht worden. Bij een naar elkaar verschuiven van de zuigerelementen 25 wordt het maalsel samengedrukt tussen de zuigeroppervlakken en een binnenwand van de behuizing. De zuigerelementen liggen langs hun omtrek afdichtend aan tegen een binnenwand van de behuizing. In de bereidingsstand is ter plaatse van het gedeelte van de behuizing waar het maalsel wordt samengedrukt, de behuizing voorzien van rondom aangebrachte warmwaterinvoerkanalen. De warm water invoerkanalen voeren warm 30 water toe, dat zich met het maalsel vermengd. De zo gevormde warme drank wordt eveneens door middel van rondom in de behuizing aangebrachte drankafvoerkanalen afgevoerd naar een houder, zoals een beker of kan. Na bereiding van de drank verplaatsen de zuigers zich lineair in de behuizing naar een uitwerpstand waarin 2 verbruikt samengedrukt maalsel door één van de zuigerelementen via een open uiteinde uit de behuizing wordt gestoten.

Een nadeel van de bekende inrichting is, dat de tussen de zuigerelementen en de 5 binnenwand van de behuizing geplaatste afdichting zwaar wordt belast. Doordat de zuigerelementen en de wand van de cilindrische behuizing ten opzichte van elkaar bewegen kan de afdichting tussen de zuigeromtrek en de wand zijn vloeistofdichtheid verliezen. Een hoge omgevingstemperatuur, blootstelling aan heet water en slepend contact met de poedervormige of granulaire substantie alsmede slijtage beïnvloeden de 10 levensduur en de bedrijfszekerheid van de afdichting op nadelige wijze. Dit heeft als gevolg dat relatief vaak onderhoud aan de bekende inrichting gepleegd moet worden, waarbij deze inrichting doorgaans uit elkaar genomen dient te worden.

Een ander nadeel bij het gebruik van de zuigers is dat resten van de 15 poedervormige of granulaire substantie zich achter de zuigers kunnen verzamelen, en alleen kunnen worden verwijderd indien de behuizing en zuigers worden gedemonteerd.

Een doel van de uitvinding is daarom om een inrichting te verschaffen voor het 20 bereiden van dranken van de bovengenoemde soort met een verminderde onderhoudsgevoeligheid.

Het is een verder doel van de uitvinding te voorzien in een inrichting waarbij de bedrijfszekerheid en de levensduur van de afdichtingen wordt verbeterd.

25

Het is tevens een doel van de uitvinding te voorzien in een inrichting waarbij eenvoudige reiniging, bij voorkeur zonder demontage, mogelijk is.

Hiertoe heeft de inrichting volgens de uitvinding als kenmerk, dat het tweede 30 aandrukelement vast met de mantel is verbonden, en dat een ten opzichte van het tweede aandrukelement langs de langsas beweegbaar uitwerporgaan in de kamer is opgenomen, welk uitwerporgaan vast is verbonden met een as die via een asafdichting door het tweede aandrukelement treedt, waarbij een vloeistofverbinding bestaat tussen 3 de naar het eerste aandrukelement gekeerde zijde van het uitwerporgaan en de naar het tweede aandrukelement gekeerde zijde van het uitwerporgaan, waarbij in de aandrukstand het uitwerporgaan bij of tegen het tweede aandrukelement is gelegen en 5 - in de uitwerpstand het uitwerporgaan op afstand van het tweede aandrukelement is gelegen nabij of buiten de uitwerpopening.

Doordat het tweede aandrukelement vast met de mantel van de cilindrische productkamer is verbonden, is geen bewegende afdichting noodzakelijk. Het 10 samendrukken van het product in de bereidingsstand vindt plaats tussen het eerste aandrukelement, dat met zijn omtrek afdichtend aanligt tegen de wand van de productkamer en het vast met de mantel van de kamer verbonden tweede aandrukelement. De as van het uitwerporgaan dat tussen de twee aandrukelementen ligt, treedt in axiale richting door het vast opgestelde tweede aandrukorgaan en is tegen 15 dit orgaan afgedicht rondom de asdiameter. Een dergelijke relatief kleine afdichting, glijdend geplaatst om de as, vormt een bedrijfszekere en duurzame afdichting in vergelijking met afdichting langs de binnenwand van de productkamer.

Tevens is de asafdichting volgens de uitvinding tijdens bereiding en tijdens 20 stand-by van de verhitte productkamer, slechts gedurende de tijd van bereiding blootgesteld aan hoge temperaturen en is deze afdichting tijdens de stand-by tijd relatief koel, zodat de levensduur van de asafdichting wordt verlengd.

Verder wordt door de opstelling van het uitwerporgaan volgens de uitvinding 25 tussen de productkamer en de asafdichting voorkomen dat het poedervormige of granulaire product in contact komt met de asafdichting. Hierdoor neemt de slijtage van deze asafdichting af.

Ten slotte kan, doordat het uitwerporgaan volgens de uitvinding niet-30 vloeistofafdichtend in de productkamer is opgenomen, de ruimte tussen het uitwerporgaan en het vast met de mantel van de productkamer verbonden tweede aandrukelement worden gespoeld met water, zonder dat demontage van de inrichting noodzakelijk is.

4

In een uitvoeringsvorm omvat het uitwerporgaan een zeeforgaan. Door het zeeforgaan kan een gelijkmatige waterverdeling via het tweede aandrukelement naar de bereidingsruimte worden verkregen. Doordat in de bereidingsstand het zeeforgaan 5 aanligt tegen het tweede aandrukelement, dat de achterwand van de cilindrische productkamer vormt, kan bij toepassing van een relatief dunne en daardoor gemakkelijk vervormbare zeef toch een voldoende grote druk op de substantie in de productkamer worden uitgeoefend om een compacte pil te vormen.

10 In een verdere uitvoeringsvorm is het vloeistoftoevoerkanaal verbonden met een toevoeropening in het tweede aandrukelement en strekt het vloeistofafvoerkanaal zich in axiale richting uit tot door het eerste aandrukelement. Door toevoer en afvoer van vloeistof, respectievelijk drank aan en uit de productkamer via de eindvlakken, wordt een compacte en bedrijfszekere drankbereidingsinrichting verkregen waarin de 15 vloeistofleidingen zich in hoofdzaak in axiale richting uitstrekken, met een minimum van in radiale richting uitstekende leidingdelen.

In een andere uitvoeringsvorm is de kamer door het verplaatsingsorgaan verplaatsbaar naar en vanaf het eerste aandrukelement dat vast is opgesteld. Door de 20 vast opgestelde vloeistofafvoer van het eerste aandrukelement kan de in de productkamer bereide drank gemakkelijk via een stationair afgiftepunt aan de gebruiker worden toegevoerd. De cilindrische productkamer wordt, samen met het vloeistoftoevoerkanaal, in axiale richting verplaatst, in samenhang met de axiale verplaatsing van het uitwerporgaan. Hierbij kan beweging van het uitwerporgaan via 25 meeneming door de beweegbare productkamer worden bewerkstelligd.

In een verdere uitvoeringsvorm is de productkamer voorzien van een nok voor het aangrijpen op het uitwerporgaan en axiale verplaatsing daarvan bij verplaatsing van de kamer van de aandrukstand naar de uitwerpstand. Verplaatsing van het 30 uitwerporgaan van de aandrukstand naar de uitwerpstand wordt teweeg gebracht door lineaire verplaatsing van de productkamer, die het uitwerporgaan via meevoering via een nok naar de uitwerpstand brengt, zonder dat een separate aandrijving van het uitwerporgaan noodzakelijk is.

5

Bij voorkeur wordt de cilindrische productkamer verplaatst langs een of meer axiale geleiderails, die langs de buitenomtrek van de productkamer verlopen.

5 In een weer verdere uitvoeringsvorm is de as aan een uiteinde losneembaar verbonden met een gedeelte van de inrichtingsbehuizing, waarbij de as een zodanige lengte heeft dat bij het verplaatsen van de kamer naar de uitwerpstand het uitwerporgaan zich nabij de uitwerpopening bevindt bij het verplaatsen van de kamer van de vulstand naar de bereidingsstand het uitwerporgaan meegenomen wordt door het 10 tweede aandrukelement waarbij de losneembare verbinding wordt verbroken. Zo wordt op effectieve wijze bereikt dat het uitwerpelement in principe passief verplaatsbaar is, waarbij alleen de productkamer beweegt. Daardoor zijn actieve verplaatsingsmiddelen om het uitwerporgaan ten opzichte van de productkamer te verplaatsen niet strikt noodzakelijk. De lengte van de as kan daarbij zo gekozen worden, dat het 15 uitwerpelement in de uitwerpstand het verbruikte product uit de behuizing drukt en tevens meegenomen wordt door de mantel van de kamer van de vulstand naar de samendrukstand.

In een nog weer verdere uitvoeringsvorm wordt de losneembare verbinding van 20 de as met het gedeelte van de inrichtingsbehuizing gevormd door een magnetische verbinding. Een dergelijke magnetische verbinding is relatief slijtvast, doordat er geen sprake is van aan wrijving onderhevige delen. Daarbij kan enerzijds het uiteinde van de as van een magneet worden voorzien en het gedeelte van de inrichtingsbehuizing waar de as mee verbonden is van een ferromagnetisch materiaal. Anderzijds kan ook de as 25 aan zijn uiteinde ferromagnetisch materiaal omvatten en het desbetreffende gedeelte van de inrichtingsbehuizing van een magneet.

In een weer andere uitvoeringsvorm is rondom de kamer een verwarmingsorgaan aangebracht. Door het verwarmingsorgaan, bijvoorbeeld in de 30 vorm van een verwarmingslint, kan de productkamer tijdens stand-by tijd op een gewenste stand-by temperatuur worden gehouden.

6

In een verdere uitvoeringsvorm mondt het vloeistoftoevoerkanaal uit in een verdeelruimte achter een verdelerplaat die is voorzien van daarover verdeelde uitstroomopeningen voor het tijdens gebruik toevoeren van warm water door de warmwatertoevoer via de verdeelruimte aan de kamer. Door het gebruik van een 5 verdelerplaat met gelijkmatig over het oppervlak verdeelde uitstroomopeningen, waarbij achter de verdelerplaat een verdeelruimte is aangebracht die in verbinding staat met het vloeistoftoevoerkanaal, kan een effectieve verdeling van warm water over de gehele doorsnede van de productkamer verkregen worden.

7

Figuurbeschrijving

Een uitvoeringsvoorbeeld van een bekende inrichting alsmede van een inrichting volgens de uitvinding zullen bij wijze van voorbeeld aan de hand van bij gevoegde 5 figuren nader worden toegelicht, daarbij toont:

Fig. la-lc een uitvoeringsvorm van een bekende drankbereidingsinrichting in respectievelijk de vulstand, de bereidingsstand en de uitwerpstand,

Fig. 2 een uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding in de vulstand, 10 Fig. 3 de inrichting volgens fig. 2 in de bereidingsstand,

Fig. 4 de inrichting volgens fig. 2 in de uitwerpstand,

Fig. 5 een detail op vergrote schaal van het tweede aandrukelement en de warmwatertoevoer, en

Fig. 6 een bovenaanzicht van de inrichting volgens de uitvinding.

15

Figuur la toont een horizontale drankbereidingsinrichting volgens de stand van de techniek in de vulstand. De bekende drankbereidingsinrichting 50 omvat een cilindrische behuizing 51 met een vulopening 52, een uitwerpopening 53 en een tweetal aandrukelementen in de vorm van langs een langsas 54 beweegbare zuigers 55, 56. In 20 de vulstand zijn de zuigers 55, 56 van elkaar af bewogen, en wordt een poedervormige of granulaire substantie 58, zoals bijvoorbeeld gemalen koffie, via de vulopening in een vulruimte 59 tussen de zuigers 55, 56 geplaatst.

Via een niet getoonde aandrijving worden de zuigers 55, 56 vervolgens naar elkaar 25 toe bewogen en wordt substantie 58 samengeperst tot een pil, in de bereidingsstand die wordt getoond in figuur lb. In de bereidingsstand wordt heet water via door pijlen aangeduide toevoer 60 en afvoer 61 door de bereidingsruimte 62 met daarin de samengeperste koffiepil geperst.

30 Tenslotte bewegen beide zuigers 55, 56 zich gezamenlijk naar de uitwerpstand die wordt getoond in figuur lc, waarbij de zuigers van elkaar af bewegen en de pil 63 onder invloed van de zwaartekracht via de uitwerpopening wordt verwijderd. Met name bij de afdichtingen 64 en 65 zijn de hoge temperaturen die gepaard gaan met de 8 bereiding van de drank, een slepend contact met de poedervormige substantie en slijtage door contact met de wand van de kamer problematisch. Tevens kunnen zich achter de zuiger 56 resten van de poedervormige substantie verzamelen, welke alleen door demontage van de zuigers 55, 56 en de behuizing 51 mogelijk is.

5

Figuur 2 toont een axiale doomsnede van een uitvoeringsvorm van de drankbereidingsinrichting 1 volgens de uitvinding in de vulstand. De inrichting 1 omvat een cilindrische productkamer 9 die in een axiale richting verplaatsbaar is langs een langsas 37 van een langwerpige, horizontaal opgestelde behuizing 25. De productkamer 10 9 is voor de lineaire verplaatsing verbonden met een aandrijfmoter 4 en met langsgeleiders 2. Een vast opgesteld aandrukorgaan 22 ligt via een afdichtingsring 16 vloeistofdicht aan tegen een binnenwand 31 van de productkamer 9. Een drankuitvoerkanaal 3 strekt zich in axiale richting uit door het aandrukorgaan 22 en staat in de vulstand (evenals in de bereidingstand) in vloeistofVerbinding met de 15 vulruimte 33 die in de vulstand aan de kopse zijde wordt begrensd door het vaste aandrukorgaan 22.

De productkamer 9 is aan een naar het vaste aandrukorgaan 22 toegekeerde kopse zijde voorzien van een uitwerpopening 36. De tegenoverliggende kopse zijde van de 20 productkamer 9 is afgedicht door een vast met een mantel 23 van de productkamer 9 verbonden eindwand 32. Via de eindwand 32 mondt een heetwatertoevoerkanaal 14 uit in de productkamer 9.

Een axiaal verplaatsbare zeefbevestigingsas 8 met aan een uiteinde een 25 zeeforgaan 10, treedt door een centrale opening in de eindwand 32, en wordt geleid door een assteundeel 27 van de eindwand. De zeef 10 is verbonden met de zeefbevestigingsas 8 door middel van een zeefvastzetdeel 12, bijvoorbeeld een schroef, dat is vastgezet is de zeefopneemruimte 11. De zeefbevestigingsas 8 is beweegbaar ten opzichte van de behuizing 25. De zeefopneemruimte 11 is bij wijze van voorbeeld 30 ingericht om een schroef op te nemen. De omtrek van het zeeforgaan 10 bevindt zich op enige afstand van de binnenwand 31 van de productkamer 9 zodat vrij vloeistoftransport tussen de omtrek van het zeeforgaan 10 en de binnenwand 31 van de productkamer 9 mogelijk is. Een asafdichtingsring 17 dicht de beweegbare 9 zeefbevestigingsas 8 af tegen het assteundeel 27 en voorkomt dat vloeistof uit de productkamer langs de as 8 naar buiten treedt.

De horizontale verplaatsing van de productkamer 9 langs de langsgeleiders 25 5 wordt aangedreven door de motor 4 die aan de rechterzijde van de inrichting via een tandriem 5 een aandrijfas 6 kan aandrijven. De aandrijfas 6 is verbonden met een verdere aandrijfas 13, die voorzien is van een schroefdraad. De aandrijfas 13 is verbonden met de productkamer 9. Bij verplaatsing van de productkamer 9 via de aandrijfas 13 naar de in figuur 3 getoonde bereidingsstand, ligt de eindwand 32 aan 10 tegen het zeeforgaan 10 en worden het zeeforgaan 10 en de as 8 door de eindwand naar links verplaatst. Aan het rechtereinde van de zeefbevestigingsas 8 is een magneet 7 opgenomen door welke het zeeforgaan 10 gedurende een eerste gedeelte van het verplaatsingstraject van de productkamer 9 op een rechts gelegen vaste positie wordt gehouden totdat het zeeforgaan 10 contact maakt met de eindwand 32 in het 15 meeneempunt M en het magneetcontact wordt verbroken. De magneet 7 kan contact maken met een magneetcontactdeel 7a dat zich rechts van de as 8 bevindt. De plaats van de magneet 7 en het magneetcontactdeel 7a kan desgewenst verwisseld worden: de magneet 7 kan zich ook op de plaats van het in figuur 1 getekende magneetcontactdeel 7a bevinden, waardoor eenzelfde werking bereikt wordt. Het magneetcontactdeel 7a 20 dient daarbij van een ferromagnetisch materiaal vervaardigd te zijn dat door de magneet 7 aangetrokken kan worden, zoals ijzer.

Bij het terugbewegen van de naar links van de productkamer 9 bewogen zeefbevestigingsas 8 naar de uitwerpstand of stand-by stand kan gebruik gemaakt 25 worden van tussen de asafdichtingsring 17 en de zeefbevestiginsas 8 optredende wrijving. Ook kan gebruik gemaakt worden van een op de productkamer 9 aangebrachte nok, zoals reeds besproken.

De productkamer 9 is aan de rechterbovenzijde verbonden met het 30 heetwatertoevoerkanaal 14 dat in dit uitvoeringsvoorbeeld met de beweegbare drukkamer 9 kan meebewegen. Rondom de drukkamer 9 bevindt zich een ruimte met daarin een verwarmingslint 19. Dit verwarmingslint kan de cilinder 9 op gebruikstemperatuur houden, bijvoorbeeld in het gebied van 70-80°C in het geval dat in de productkamer koffie wordt bereid.

10

Het vaste aandrukorgaan 22 met aan het rechtereinde daarvan een vast drukvlak 5 22a, Is langs de langsas 37 voorzien van het drankuitvoerkanaal 3. Het drankuitvoerkanaal 3 heeft een invoeropening 3b die zich aan het rechtereinde van het drankuitvoerkanaal 3 bevindt en een afgifteopening 3 a die zich aan het linkereinde ervan bevindt. Door de afgifteopening 3 a wordt warme drank afgegeven aan een drankhouder, zoals een kan of een beker. De invoeropening 3b staat in 10 vloeistofverbinding met de ruimte rechts van het vaste aandrukorgaan 22. In figuur -4 komt deze vloeistofverbinding tot stand middels een verder kanaal 38 dat zich achter een zeefvastzetdeel 39 van een vaste zeef 20 bevindt. Het verdere kanaal mondt daarbij uit in de ruimte rechts van het vaste drukgedeelte 22, waarin tijdens gebruik de warme drank bereid wordt. Het verdere kanaal kan zich ook in het zeefvastzetdeel 39 van de 15 vaste zeef 20 zelf bevinden, waarbij de uitmonding van het verdere kanaal 38 zich dus in het zeefvastzetdeel 39 bevindt. De zeef 20 is daarbij zodanig over het kanaaltje geplaatst dat voorkomen wordt dat de granulaire of poedervormige substantie, bijvoorbeeld gemalen koffie, door de invoeropening 3b van het drankuitvoerkanaal 3 naar de afgifteopening 3 a meegevoerd wordt.

20

In figuren 2-4 bevindt het vaste aandrukorgaan 22 zich op een vaste positie ten opzichte van de behuizing 25. De productkamer 9 en het zeeforgaan 10 zijn beweegbaar ten opzichte van de behuizing 25. Uitvoeringsvormen waarin de productkamer 9 vast is opgesteld en het aandrukorgaan 22 en het zeeforgaan 10 25 beweegbaar zijn ten opzichte van de behuizing 25 vormen eveneens deel van de uitvinding.

De werking van de drankbereidingsinrichting volgens de uitvinding zal verder nader worden toegelicht aan de hand van fig. 2-5 waarin respectievelijk de vulstand, de 30 bereidingsstand en de uitwerpstand van de productkamer 9 en het zeeforgaan 10 standen ten opzichte van de behuizing 25 worden getoond.

11

Zoals wordt getoond in figuur 2, bevindt de productkamer 9 zich in de vulstand in een positie waarin de uitwerpopening 36 van de kamer 9 wordt afgedicht door het aandrukorgaan 22. De productkamer 9 is in de vulstand naar een zodanige positie langs de geleidingsstaven 2 verplaatst door de motor 4, dat het zeeforgaan 10 het drukvlak 5 23a van de eindwand 32 van de kamer 9 raakt. In deze stand bevindt het zeeforgaan 10 zich in een meeneemstand ter hoogte van het meeneempunt M. Bij een verdere beweging van de productkamer 9 naar links wordt de zeef 10 door de eindwand 32 meegenomen. Daarbij wordt dan tevens de verbinding tussen de zeefbevestigingsas 8 en het magneetcontactdeel 7a verbroken. De mantel 23 van de productkamer 9 overlapt 10 in deze stand met het vaste aandrukorgaan 22 dat de kopse uitwerpopening 36 afdicht De productkamer 9 kan nu met poedervormige of granulaire substantie, bijvoorbeeld gemalen koffiebonen, gevuld worden door de vulopening 26, zonder dat dit uit de kamer 9 kan vallen.

15 Bij een weer verder bewegen van de productkamer 9 naar links naar de bereidingsstand, die wordt getoond in figuur 3, wordt de vulopening 26 voorbij het vaste aandrukorgaan 22 bewogen, zodat deze vulopening 26 is afgesloten. Een bereidingskamer 34 wordt begrensd door de wand 31 van de kamer 9 en de drukvlakken 22a en 23a van respectievelijk het vaste aandrukorgaan 22 en de eindwand 20 32. Bij een verder bewegen van de beweegbare productkamer naar links wordt het de substantie in de productkamer 9 samengedrukt tussen het vaste drukvlak 22a enerzijds en de zeef 10 en het beweegbare drukvlak 23a anderzijds. De beweegbare productkamer 9 bevindt zich nu in een bereidingsstand waarin een samengedrukte productpil tussen de aandrukvlakken 22a en 23a is gevormd. Heet water kan nu via de 25 heetwatertoevoerleiding 14 via het beweegbare drukvlak 23 a aan het samengedrukte substantie toegevoerd worden, waarbij het hete water zich met de samengedrukte substantie vermengt. De druk, waaronder het hete water wordt toegevoerd, kan door de gebruiker indirect middels een keuzepaneel op het drankautomaat, waar de inrichting 1 deel van uit maakt, gevarieerd worden. Zo kan bijvoorbeeld, in het geval de in de 30 productkamer geplaatste substantie wordt gevormd door koffiemaalsel, bij relatief hoge druk espresso gemaakt worden en bij relatief lage druk zogenaamde ‘vlakke’ koffie. De zo gevormde warme drank kan nu via de invoeropening 3b door het drankuitvoerkanaal 3 en de afgifteopening 3a de inrichting verlaten om te worden afgegeven aan een houder van een consument.

12

In de bereidingsstand draagt de afdichtingsring 16 tussen de omtrekrand van het 5 vaste aandrukorgaan 22 en de binnenwand 31 van de kamer 9 bij aan de drukopbouw in de bereidingsruimte 34 door een afdichting te verschaffen tussen de wand 31 en het vaste aandrukorgaan 22.

Vanuit de bereidingsstand kan de beweegbare productkamer 9 nu weer naar 10 rechts bewogen worden tot de in figuur 4 getoonde uitwerpstand bereikt is. Door de asafdichtingsring 17 worden productresten van de zeefbevestigingsas 8 afgeschraapt. Daarna kan de cilinder 9 gespoeld worden, of kan er een volgende afgiftesessie gestart worden.

15 In de uitwerpstand die wordt getoond in figuur 4, bevindt de beweegbare productkamer 9 zich geheel rechts op de geleidingsstaven 2 en bevindt de zeef 10 zich nabij de uitwerpopening 36 die wordt gevormd door het open linker kopvlak van de kamer 9. Dat wil zeggen dat een in een voorafgaande bereidingsstand tussen het vaste drukgedeelte 22 en het beweegbare drukgedeelte 23 gevormde samengedrukte 20 productpil, zoals van koffiepoeder of vermalen theeblaadjes, uitgeworpen wordt uit de kamer 9 en via een opening onder de invloed van de zwaartekracht uit de behuizing 25 wordt verwijderd. De lengte van de zeefbevestigingsas 8 is daarbij zo gekozen dat bij bereiken van de uitwerpstand van de productkamer 9 de zeef zich nabij of links van het open uiteinde 36 van de kamer 9 bevindt. In deze stand is het mogelijk om de kamer 9 25 te spoelen met behulp van heet water afkomstig uit het heetwatertoevoerkanaal 14. Daarbij kunnen eventuele productresten die zich tussen de zeef 10 en het door de eindwand 32 afgesloten uiteinde van de kamer 9 bevinden, weggespoeld worden.

Figuur 5 toont een opengewerkt perspectivisch aanzicht, van een detail van een 30 met de productkamer 9 beweegbaar drukgedeelte 23 van de eindwand 32 volgens de uitvinding. De eindwand 32 is voorzien van een assteundeel 27, waarin de zeefbevestigingsas 8 beweegbaar is opgehangen. Tussen het assteundeel 27 en de kamer 9 is een verdelerplaat 23b aangebracht, die is voorzien van het drukvlak 23a. De 13 verdelerplaat 23b is voorzien van meerdere uitstroomopeningen 24 die regelmatig over het oppervlak van de verdelerplaat 23b verspreid zijn. Tussen het heetwatertoevoerkanaal 14 en de uitstroomopeningen 24 is een verdeelruimte 28 gevormd. De uitstroomopeningen 24 liggen iets verdiept ten opzichte van de 5 buitenzijde van het drukvlak 23a om in de aandrukstand een betere verspreiding van het hete water tussen het drukvlak 23a en het zeeforgaan 10 en dus over het samengedrukte product te verkrijgen. De verdelerplaat 23b zit ingeklemd tussen de mantel 23 van de kamer 9 en het assteundeel 27. Tussen de zeefbevestigingsas 8 en het assteundeel 27 is de asafdichtingsring 17 aangebracht. Ook is een mantelafdichtingsring 18 aangebracht 10 tussen het assteundeel 27 en de mantel 23 van de kamer 9. Het assteundeel 27 is tevens voorzien van een opnamedeel 15 voor het heetwatertoevoerkanaal 14. Het zeeforgaan 10 is voorzien van gaatjes, die groot genoeg zijn om heet water van de uitstroomopeningen 24 naar de productkamer 9 door te laten, maar die klein genoeg zijn om in omgekeerde richting geen productdeeltjes door te laten. Het zeeforgaan 10 15 heeft een diameter die kleiner is dan de binnendiameter van de mantel 23, zodanig dat er geen afsluitende verbinding tot stand komt tussen het zeeforgaan 10 en de binnenwand 31 van de kamer 9. Zo wordt toegestaan dat heet water langs de omtreksrand van het zeeforgaan 10 kan stromen, bijvoorbeeld om de ruimte tussen het zeeforgaan 10 en de verdelerplaat 23b te spoelen, waarbij via het 20 heetwatertoevoerkanaal 14 toegevoerd water langs het zeeforgaan 10 de ruimte kan verlaten. Figuur 5 toont verder een zeefvastzetdeel 12 in de vorm van een schroef, waarmee het zeefdeel vastgezet wordt in een boring 11.

Figuur 6 toont een bovenaanzicht van de inrichting 1 volgens de uitvinding in de 25 bereidingsstand. In figuur 6 is te zien hoe de aandrijfas 23 geplaatst is ten opzichte van de mantel 23. In figuur 6 omvat de aandrijfas 13 bij wijze van voorbeeld een spindel, waarbij de spindel aangrijpt op een op de spindel aangepaste niet getoonde schroefdraad in de mantel 23. De aandrijfas 13 is in figuur 6 op afstand van de langsas 37 en van de productkamer 9 (niet getoond) geplaatst, waarbij voorkomen wordt dat de 30 aandrijfas 13 de door de mantel 23 omvatte productkamer 9 (niet getoond) binnentreedt. Bij het aandrijven van de aandrijfas 6, die verbonden is met de aandrijfas 13, wordt de mantel 23 over de geleidingsstaven 2 bewogen. De lengte van de 15

Lijst met verwijzingscijfers 1. Inrichting 2. Geleidingsstaaf 3.5 Drankuitvoerkanaal 3 a. Afgifteopening 3b. Invoeropening 4. Motor 5. Tandriem 610 Aandrijfas 7. Magneet 7a. Magneetcontactdeel 8. Zeefbevestigingsas 9. Kamer 105 Zeeforgaan 10a. Zeefoppervlak 11. Zeefopneemruimte 12. Zeefvastzetdeel 13. Verdere aandrij fas 130 Heetwatertoevoerkanaal 15. Opnamedeel voor heetwatertoevoerkanaal 16. Afdichtingsring 17. Asafdichtingsring 18. Cilinderafdichtingsring 195 Ruimte voor verwarmingslint 20. Vaste zeef 21. Samengedrukt maalsel 22. Vast aandrukorgaan 22a. Vast drukvlak 230 Mantel 23 a. Beweegbaar drukvlak 23b. Verdelerplaat 24. Uitstroomopening 16 25. Inrichtingsbehuizing 26. Vulopening 27. Assteundeel 28. Ver deelruimte 295 Behuizingsopening 30. Behuizingseinddeel 31. Binnenwand 32. Eindwand 33. Vulruimte 340 Bereidingsruime 35. Kamer 36. Uitwerpopening 37. Langsas 38. Verder kanaal 3 $5 Zeefvastzetdeel 40.

41.

42.

43.

430 - 45. - 46.

47.

48.

425 - 50. Drankbereidingsinrichting 51. Behuizing 52. Vulopening 53. Uitwerpopening 530 Langsas 55. Zuiger 56. Zuiger 57.

17 58. Granulaire substantie 59. Vulruimte 60. Watertoevoer 61. Waterafvoer 625 Bereidingsruimte 63. Koffïepil 64. Afdichting 65. Afdichting MO Meeneempunt

Claims (10)

1. Drankbereidingsinrichting (1) omvattende een cilindrische kamer (9) met een mantel (23) voorzien van een vulopening (26) voor opname van een 5 poedervormige of granulaire substantie en een uitwerpopening (36) voor afvoer van de substantie, een eerste en een tweede aandrukelement (22; 23b, 32), dwars gelegen op een langsas (37) van de kamer (9), een verplaatsingsorgaan (2, 4, 5, 13) voor relatieve verplaatsing van het eerste 10 aandrukelement (22) ten opzichte van de mantel (23) tussen een vulstand, een aandrukstand en een uitwerpstand, waarbij de aandrukelementen (22; 23b, 32) en de mantel (23) in de vulstand een vulruimte begrenzen en de aandrukelementen (22;23b,32) in de aandrukstand een langs de langsas (27) op afstand van de vulruimte gelegen bereidingsruimte begrenzen waarbij het eerste aandrukelement (22) 15 vloeistofafdichtend aangrijpt op een binnenwand (31) van de mantel (23), een vloeistoftoevoerkanaal (14) en een vloeistofafvoerkanaal (3) die in de aandrukstand in vloeistofverbinding staan met de bereidingsruimte, met het kenmerk, dat 20 het tweede aandrukelement (23b, 32) vast met de mantel (23) is verbonden, en dat een ten opzichte van het tweede aandrukelement (23b, 32) langs de langsas (37) beweegbaar uitwerporgaan (10) in de kamer (35) is opgenomen, welk uitwerporgaan (10) vast is verbonden met een as (8) die via een asafdichting (17) door het tweede 25 aandrukelement (23b, 32) treedt, waarbij een vloeistofverbinding bestaat tussen de naar het eerste aandrukelement (22) gekeerde zijde van het uitwerporgaan (10) en de naar het tweede aandrukelement (23b, 32) gekeerde zijde van het uitwerporgaan (10), waarbij de omtrek van het uitwerporgaan (10) zich op enige afstand van de binnenwand (31) van de kamer (9) bevindt, zodanig dat vrij vloeistoftransport 30 tussen de omtrek van het uitwerporgaan (10) en de binnenwand (31) van de kamer (9) mogelijk is, waarbij in de aandrukstand het uitwerporgaan (10) bij of tegen het tweede aandrukelement (23b, 32) is gelegen en in de uitwerpstand het uitwerporgaan op afstand van het tweede aandrukelement (23b, 32) is gelegen nabij of buiten de uitwerpopening (36). 5

2. Drankbereidingsinrichting (1) volgens conclusie 1, waarbij het uitwerporgaan (10) een zeef orgaan omvat.

3. Drankbereidingsinrichting (1) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij 10 het vloeistoftoevoerkanaal (14) is verbonden met een toevoeropening in het tweede aandrukelement (23b, 32) en het vloeistofafvoerkanaal (3) zich in axiale richting uitstrekt tot door het eerste aandrukelement (22).

4. Drankbereidingsinrichting (1) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij 15 de kamer (9) door het verplaatsingsorgaan (2, 4, 5, 13) verplaatsbaar is naar en vanaf het eerste aandrukelement (22) dat vast is opgesteld.

5. Drankbereidingsinrichting (1) volgens conclusie 4, waarbij de kamer (9) is voorzien van een nok voor het aangrijpen op het uitwerporgaan (10) en axiale 20 verplaatsing daarvan bij verplaatsing van de kamer (9) van de aandrukstand naar de uitwerpstand.

6. Drankbereidingsinrichting (1) volgens conclusie 4 of 5, waarbij de kamer langs een axiale geleiderails (2) verplaatsbaar is. 25

7. Drankbereidingsinrichting (1) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de as (8) aan een uiteinde losneembaar verbonden is met een gedeelte (7a) van de inrichtingsbehuizing (25), waarbij de as (8) een zodanige lengte heeft dat bij het verplaatsen van de kamer (9) naar de uitwerpstand het uitwerporgaan (10) zich nabij de 30 uitwerpopening (36) bevindt bij het verplaatsen van de kamer (9) van de vulstand naar de bereidingsstand het uitwerporgaan (10) meegenomen wordt door het tweede aandrukelement (23b, 32) waarbij de losneembare verbinding (7, 7a) wordt verbroken.

8. Drankbereidingsinrichting (1) volgens conclusie 7, waarbij de losneembare verbinding (7, 7a) van de as met het gedeelte van de inrichtingsbehuizing (25) wordt gevormd door een magnetische verbinding. 5

9. Drankbereidingsinrichting (1) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij rondom de kamer (9) een verwarmingsorgaan is aangebracht.

10. Drankbereidingsinrichting (1) volgens conclusie 3, waarbij het 10 vloeistoftoevoerkanaal (14) uitmondt in een verdeelruimte (28) achter een verdelerplaat (23b) die is voorzien van daarover verdeelde uitstroomopeningen (24) voor het tijdens gebruik toevoeren van warm water door de warmwatertoevoer (14) via de verdeelruimte (28) aan de kamer (9). 15