NL2005064C2 - Bouwtrommel met opslagmechanisme. - Google Patents

Bouwtrommel met opslagmechanisme. Download PDF

Info

Publication number
NL2005064C2
NL2005064C2 NL2005064A NL2005064A NL2005064C2 NL 2005064 C2 NL2005064 C2 NL 2005064C2 NL 2005064 A NL2005064 A NL 2005064A NL 2005064 A NL2005064 A NL 2005064A NL 2005064 C2 NL2005064 C2 NL 2005064C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
arms
auxiliary drive
ring segments
group
cylinder
Prior art date
Application number
NL2005064A
Other languages
English (en)
Other versions
NL2005064A (nl
Inventor
Martin Graaf
Original Assignee
Vmi Holland Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Vmi Holland Bv filed Critical Vmi Holland Bv
Priority to NL2005064A priority Critical patent/NL2005064C2/nl
Publication of NL2005064A publication Critical patent/NL2005064A/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2005064C2 publication Critical patent/NL2005064C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B29WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
    • B29DPRODUCING PARTICULAR ARTICLES FROM PLASTICS OR FROM SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE
    • B29D30/00Producing pneumatic or solid tyres or parts thereof
    • B29D30/06Pneumatic tyres or parts thereof (e.g. produced by casting, moulding, compression moulding, injection moulding, centrifugal casting)
    • B29D30/08Building tyres
    • B29D30/20Building tyres by the flat-tyre method, i.e. building on cylindrical drums
    • B29D30/24Drums
    • B29D30/244Drums for manufacturing substantially cylindrical tyre components with cores or beads, e.g. carcasses
    • B29D30/245Drums for the single stage building process, i.e. the building-up of the cylindrical carcass and the toroidal expansion of it are realised on the same drum
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B29WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
    • B29DPRODUCING PARTICULAR ARTICLES FROM PLASTICS OR FROM SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE
    • B29D30/00Producing pneumatic or solid tyres or parts thereof
    • B29D30/06Pneumatic tyres or parts thereof (e.g. produced by casting, moulding, compression moulding, injection moulding, centrifugal casting)
    • B29D30/08Building tyres
    • B29D30/20Building tyres by the flat-tyre method, i.e. building on cylindrical drums
    • B29D30/24Drums
    • B29D30/244Drums for manufacturing substantially cylindrical tyre components with cores or beads, e.g. carcasses
    • B29D30/246Drums for the multiple stage building process, i.e. the building-up of the cylindrical carcass is realised on one drum and the toroidal expansion is realised after transferring on another drum
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B29WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
    • B29DPRODUCING PARTICULAR ARTICLES FROM PLASTICS OR FROM SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE
    • B29D30/00Producing pneumatic or solid tyres or parts thereof
    • B29D30/06Pneumatic tyres or parts thereof (e.g. produced by casting, moulding, compression moulding, injection moulding, centrifugal casting)
    • B29D30/08Building tyres
    • B29D30/20Building tyres by the flat-tyre method, i.e. building on cylindrical drums
    • B29D30/32Fitting the bead-rings or bead-cores; Folding the textile layers around the rings or cores
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B29WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
    • B29DPRODUCING PARTICULAR ARTICLES FROM PLASTICS OR FROM SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE
    • B29D30/00Producing pneumatic or solid tyres or parts thereof
    • B29D30/06Pneumatic tyres or parts thereof (e.g. produced by casting, moulding, compression moulding, injection moulding, centrifugal casting)
    • B29D30/08Building tyres
    • B29D30/20Building tyres by the flat-tyre method, i.e. building on cylindrical drums
    • B29D30/32Fitting the bead-rings or bead-cores; Folding the textile layers around the rings or cores
    • B29D2030/3221Folding over means, e.g. bladders or rigid arms
    • B29D2030/3264Folding over means, e.g. bladders or rigid arms using radially expandable, contractible mechanical means, e.g. circumferentially spaced arms, spring rollers, cages

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Manufacturing & Machinery (AREA)
  • Tyre Moulding (AREA)

Description

NLP187363A
Bouwtrommel met opslagmechanisme
ACHTERGROND VAN DE UITVINDING
De uitvinding heeft betrekking op een bouwtrommel met een opslagmechanisme voor gebruik in het bouwen van een 5 ongevulkaniseerde band of luchtveer met componenten van rubber, al dan niet voorzien van versterkingskoorden en twee al dan niet van een hielvulstrook voorziene hielkernen. De uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een dergelijke ongevulkaniseerde band of 10 luchtveer.
Een bekende bandenbouwtrommel is voorzien van een basisdeel met een centrale as, twee om de as en op afstand van elkaar geplaatste ringsegmenten voor het ondersteunen van de hielkernen en middelen voor het radiaal doen 15 expanderen van het zich binnen de ringsegmenten bevindende deel van de bandcomponenten. De bandenbouwtrommel is aan weerszijden buiten de ringsegmenten voorzien van een groep zich axiaal uitstrekkende armen (ook wel opslagarmen genoemd) , waarbij elke arm aan een naar het ringsegment 20 gericht eerste vrij uiteinde voorzien is van een eerste opslagmiddel, in het algemeen een opslagrol, en aan een 2 tegengesteld tweede uiteinde scharnierbaar verbonden is met een axiaal verschuifbare armsteun. Nabij het eerste uiteinde is althans een deel van elke arm voorzien van middelen voor het steunen van de bandcomponent.
5 In een zogenoemde uitgangsstand vormen de steunmiddelen een omlopend steunvlak voor de bandcomponenten. Voor het opslagproces wordt gebruik gemaakt van middelen voor het verschuiven van de armsteunen. Enerzijds kunnen deze middelen de tweede uiteinden van de 10 beide groepen armen in een eerste richting axiaal naar elkaar toe bewegen. Doordat tegelijkertijd het zich binnen de ringsegmenten bevindende deel van de bandcomponenten uitgezet wordt zullen de armen een kanteling in radiale vlakken ondergaan naar een kantelstand, waardoor de eerste 15 uiteinden axiaal en radiaal verplaatsen onder het tegen het zich binnen de ringsegmenten bevindende geëxpandeerde deel van de bandcomponenten aandrukken van het zich oorspronkelijk buiten de ringsegmenten bevindende deel van de bandcomponenten. Anderzijds zorgen deze middelen ervoor 2 0 dat de armen vanuit de kantelstand terug naar de uitgangsstand bewogen kunnen worden, doordat de middelen de armsteunen in een tweede richting, tegengesteld aan de eerste richting, axiaal uit elkaar bewegen.
Dergelijke, van opslagmechanisme voorziene 25 bandenbouwtrommels zijn algemeen bekend. Zij kunnen uitgevoerd zijn als bandenbouwtrommel waarop de bandcomponenten, in het bijzonder voering- en karkaslagen en zijkanten worden toegevoerd en daarvan een cilindervormige mantel wordt gemaakt, en tevens hielkernen worden 30 toegevoerd, waarna de cilindervormige mantel op de bandenbouwtrommel wordt uitgezet naar een gebombeerde torusvorm, waarbij de zijkanten van de mantel middels het opslagmechanisme opgeslagen worden om de hielkernen. Zij kunnen ook uitgevoerd zijn als vormtrommel, waaraan een 35 reeds gevormde cilindervormige karkasmantel is toegevoerd.
Een dergelijke bandenbouwtrommel met opslagmecha- 3 nisme is onder meer bekend uit EP-A-1.562.738. Tijdens het opslagproces, waarin de armen kantelen, schuiven de op de steunmiddelen gelegen gedeelten van de bandcomponenten over de steunmiddelen naar het opslagmiddel (opslagrol) om 5 vandaar af te worden afgegeven. De groepen scharnierbare armen aan weerszijden zijn buiten de ringsegmenten door een mechanische koppeling synchroon van de uitgangsstand naar de kantelstand verplaatsbaar. Hoewel de bekende bandenbouwtrommel veelal naar tevredenheid functioneert en 10 binnen gestelde toleranties nauwkeurige banden produceert, is toch in de praktijk gebleken dat met name bij bandenbouwtrommels met een kleine diameter althans het begin van het opslagproces niet adequaat verloop hetgeen resulteert dat een aantal banden van mindere kwaliteit 15 bleken te zijn.
SAMENVATTING VAN DE UITVINDING
Het is een doel van de onderhavige uitvinding een 20 bouwtrommel met een eenvoudig opslagmechanisme met armen te verschaffen waarmee op nauwkeurige wijze banden en/of luchtveren vervaardigd kunnen worden, in het bijzonder ook op bouwtrommels met een kleine diameter.
Volgens een eerste aspect verschaft de uitvinding 25 hiertoe een bouwtrommel omvattende: een basisdeel met een centrale as, twee om de as en op afstand van elkaar geplaatste ringsegmenten voor het ondersteunen van de hielkernen, een eerste en een tweede groep zich axiaal 30 uitstrekkende armen die respectievelijk aan weerszijden buiten de ringsegmenten geplaatst zijn, waarbij de armen aan een naar het ringsegment gericht eerste vrij uiteinde voorzien zijn van een eerste opslagmiddel, en aan een tegengesteld tweede uiteinde scharnierbaar verbonden is met 35 respectievelijk een eerste en een tweede axiaal verschuifbare armsteun, pneumatische aandrijfmiddelen omvattende een 4 eerste cilinder voor het aandrijven van een in hoofdzaak axiale verplaatsing van de eerste armsteunen en een tweede cilinder voor het aandrijven van een in hoofdzaak axiale verplaatsing van de tweede armsteunen, waarbij de armen, bij 5 de axiale verplaatsing van de armsteunen, kantelbaar zijn in radiale vlakken voor het doorlopen van een traject dat zich uitstrekt vanaf een uitgangsstand waarbij de armen in hoofdzaak axiaal uitstrekken, naar een kantelstand waarbij de eerste uiteinden axiaal en radiaal verplaatst zijn, en 10 waarbij bij het doorlopen van het traject de eerste uiteinden het zich buiten de ringsegmenten bevindende deel van de componenten van rubber aandrukken tegen althans een deel van het zich binnen de ringsegmenten bevindende deel van de componenten, waarbij zowel de eerste als de tweede 15 groep armen is voorzien van een hulpaandrijving voor het ondersteunen van de aandrijving van de armen, ten minste in een eerste deel van het traject waarin armen vanuit de uitgangsstand naar de kantelstand verplaatst worden.
De hulpaandrijving zorgt samen met de pneumatische 20 hoofdaandrijving voor voldoende kracht met name in het eerste deel van het traject, dus voor het uit de uitgangsstand verplaatsen van de armen, waarbij een grote aandrijfkracht voor de armsteunen nodig is. Hierdoor hoeft de pneumatische hoofdaandrijving zelf minder kracht te 25 genereren en kunnen de afmetingen van de pneumatische hoofdaandrijving beperkt gehouden worden. De beperkte afmetingen van de pneumatische aandrijving kan enerzijds een kostenbesparing opleveren bij grotere bouwtrommels, en maakt het anderzijds mogelijk om het hierboven beschreven 30 omslagmechanisme toe te passen bij kleinere bouwtrommels.
Door het gebruik van een hulpaandri j ving in combinatie met de hoofdaandrijving in de aanloopfase, dat wil zeggen in het eerste deel van het traject, zorgt voor een vloeiend verloop van de totale omslag.
35 De hulpaandrijving kan bijvoorbeeld een elektrische aandrijving omvatten. Echter, in een uitvoeringsvorm omvat de hulpaandrijving van de eerste en 5 van de tweede groep armen, bij voorkeur een verdere pneumatische aandrijving. Hierdoor kan de hulpaandrijving gebruik maken van hetzelfde pneumatisch medium als de hoofdaandrijving.
5 In een uitvoeringsvorm is de hulpaandrijving ingericht voor een in hoofdzaak axiale verplaatsing van de armsteunen. Hierdoor levert de hulpaandrijving, net als de hoofdaandrijving, een in hoofdzaak axiale kracht. Omdat de krachten door de hulpaandrijving en de hoofdaandrijving in 10 hoofdzaak parallel gericht zijn, kan de hulpaandrijving de hoofdaandrijving in hoofdzaak optimaal ondersteunen.
In een uitvoeringsvorm is de hulpaandrijving ingericht voor een in hoofdzaak radiale verplaatsing van de armen. Hierdoor komen de armen gemakkelijker uit de 15 uitgangsstand en heeft de hoofdaandrijving minder kracht nodig om de armsteunen te verplaatsen.
In een uitvoeringsvorm ligt de hulpaandrijving, althans in de uitgangsstand los aan tegen de armsteunen. In een uitvoeringsvorm is een werkslag van de hulpaandrijving 2 0 van de eerste groep armen kleiner dan een werkslag van de eerste cilinder, en/of is een werkslag van de hulpaandrijving van de tweede groep armen kleiner dan een werkslag van de tweede cilinder. Alleen in het eerste deel van het traject waarbij de hulpaandrijving aanligt tegen de 25 armsteunen, ondersteund de hulpaandrijving de hoofdaandrijving. Hierdoor zorgt de hulpaandrijving samen met de hoofdaandrijving voor voldoende kracht in het eerste deel van het traject, terwijl de hoofdaandrijving voldoende lengte en kracht heeft voor de resterende omslag.
30 In een uitvoeringsvorm zijn de eerste cilinder en de hulpaandrijving van de eerste groep armen in axiale richting van de bouwtrommel achter elkaar geplaatst, en/of zijn de tweede cilinder en de hulpaandrijving van de tweede groep armen in axiale richting van de bouwtrommel achter 35 elkaar geplaatst. Door het in axiale richting achter elkaar plaatsen kunnen de afmetingen in radiale richting verder beperkt gehouden worden, met name voor toepassing in 6 bouwtrommels met een kleine diameter.
In een eenvoudige uitvoeringsvorm is de hulpaandrijving van de eerste groep armen aan van de ringsegmenten afgekeerde zijde van de eerste cilinder 5 geplaatst, en/of is de hulpaandrijving van de tweede groep armen aan van de ringsegmenten af gekeerde zijde van de tweede cilinder geplaatst.
In een uitvoeringsvorm omvat de bouwtrommel verder expansiemiddelen voor het radiaal doen expanderen van het 10 zich binnen de ringsegmenten bevindende deel van de componenten. In een dergelijke bouwtrommel, die voornamelijk gebruikt wordt voor het vervaardigen van banden, wordt tijdens het doorlopen van het traject de eerste uiteinden het zich buiten de ringsegmenten bevindende deel van de 15 componenten aandrukken tegen althans een deel van het zich binnen de ringsegmenten bevindende geëxpandeerde deel van de componenten.
Volgens een tweede aspect verschaft de uitvinding een werkwij ze voor het vervaardigen van een 20 ongevulkaniseerde band of luchtveer met componenten van rubber, met twee al dan niet van een hielvulstrook voorziene hielkernen, omvattende de stappen van het plaatsen van de componenten op een bouwtrommel met een centrale as, 25 het plaatsten van twee hielkernen om de bouwtrommel, en het ondersteunen van de hielkernen door middel van twee om de as en op afstand van elkaar geplaatste ringsegmenten, het aandrukken van het zich buiten de 30 ringsegmenten bevindende deel van de componenten tegen althans een deel van het zich binnen de ringsegmenten bevindende deel van de componenten door middel van een eerste en een tweede groep zich axiaal uitstrekkende armen die respectievelijk aan weerszijden buiten de ringsegmenten 35 geplaatst zijn, waarbij de armen aan een naar het ringsegment gericht eerste vrij uiteinde voorzien zijn van een eerste opslagmiddel, en aan een tegengesteld tweede 7 uiteinde scharnierbaar verbonden is met respectievelijk een eerste en een tweede axiaal verschuifbare armsteun, waarbij een eerste cilinder een in hoofdzaak axiale verplaatsing van de eerste armsteunen aandrijft, een tweede cilinder een in 5 hoofdzaak axiale verplaatsing van de tweede armsteunen aandrijft waarbij de armen, tijdens de axiale verplaatsing van de armsteunen, kantelen in radiale vlakken en een traject doorlopen dat zich uitstrekt vanaf een uitgangsstand waarbij de armen in hoofdzaak axiaal uitstrekken, naar een 10 kantelstand waarbij de eerste uiteinden axiaal en radiaal verplaatst zijn, en waarbij tijdens het doorlopen van het traject de eerste uiteinden het zich buiten de ringsegmenten bevindende deel van de componenten aandrukken tegen althans een deel van het zich binnen de ringsegmenten bevindende 15 deel van de componenten, waarbij zowel de eerste als de tweede groep armen is voorzien van een hulpaandrijving voor het ondersteunen van de aandrijving van de armen, ten minste in een eerste deel van het traject waarin armen vanuit de uitgangsstand naar de kantelstand verplaatst worden.
20 In een uitvoeringsvorm drijft de hulpaandrijving de in hoofdzaak axiale verplaatsing van de armsteunen mee aan.
In een uitvoeringsvorm drijft de hulpaandrijving de in hoofdzaak radiale verplaatsing van de armen aan.
25 In een uitvoeringsvorm ligt de hulpaandrijving, althans in de uitgangsstand los aan tegen de armsteunen.
In een uitvoeringsvorm is een werkslag van de hulpaandrijving van de eerste groep armen kleiner dan een werkslag van de eerste cilinder, en/of is een werkslag van 30 de hulpaandrijving van de tweede groep armen kleiner dan een werkslag van de tweede cilinder.
In een uitvoeringsvorm wordt na het plaatsten van twee hielkernen om de bouwtrommel, en het ondersteunen van de hielkernen door middel van twee om de as en op afstand 35 van elkaar geplaatste ringsegmenten, het zich binnen de ringsegmenten bevindende deel van de componenten in hoofdzaak radiaal geëxpandeerd. In een dergelijke 8 bouwtrommel, die voornamelijk gebruikt wordt voor het vervaardigen van banden, wordt tijdens het doorlopen van het traject de eerste uiteinden het zich buiten de ringsegmenten bevindende deel van de componenten aandrukken tegen althans 5 een deel van het zich binnen de ringsegmenten bevindende geëxpandeerde deel van de componenten.
KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN
10
De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van een aantal in de bij gevoegde tekeningen weergegeven voorbeelduitvoeringen. Getoond wordt in:
Figuren 1 schematisch in langsdoorsnede een eerste 15 uitvoeringsvorm van een bouwtrommel met opslagmechanisme, volgens de uitvinding;
Figuur 2 schematisch in langsdoorsnede een deel van de bouwtrommel van figuur 1, waarbij de armen zich in de uitgangsstand bevinden; 20 Figuur 3 schematisch in langsdoorsnede een deel van de bouwtrommel van figuur 2, waarbij de armen zich in een positie bevinden tussen de kantelstand en de uitgangsstand;
Figuur 4 schematisch in langsdoorsnede een deel 25 van de bouwtrommel van figuur 2, waarbij de armen zich in de kantelstand bevinden;
Figuur 5 schematisch in langsdoorsnede een deel van de bouwtrommel van figuur 2, waarbij de armen zich weer in de uitgangsstand bevinden; 30 Figuur 6 schematisch in langsdoorsnede een deel van een tweede voorbeelduitvoeringsvorm van een bouwtrommel voor luchtveren volgens de uitvinding, waarbij de armen zich in de uitgangsstand bevinden;
Figuur 7 schematisch in langsdoorsnede een deel 35 van de bouwtrommel voor luchtveren van figuur 6, waarbij de armen zich in een positie bevinden tussen de kantelstand en de uitgangsstand; 9
Figuur 8 schematisch in langsdoorsnede een deel van de bouwtrommel voor luchtveren van figuur 6, waarbij de armen zich in de kantelstand bevinden;
Figuur 9 schematisch in langsdoorsnede een deel 5 van de bouwtrommel voor luchtveren van figuur 6, waarbij de armen zich weer in de uitgangsstand bevinden;
Figuren 10 schematisch in langsdoorsnede een derde voorbeelduitvoeringsvorm van een bouwtrommel met opslagmechanisme, volgens de uitvinding; 10 Figuur 11 schematisch in langsdoorsnede een deel van de bouwtrommel van figuur 10, waarbij de armen zich in de uitgangsstand bevinden;
Figuur 12 schematisch in langsdoorsnede een deel van de bandenbouwtrommel van figuur 11, waarbij de armen 15 zich in een positie bevinden tussen de kantelstand en de uitgangsstand;
Figuur 13 schematisch in langsdoorsnede een deel van de bandenbouwtrommel van figuur 11, waarbij de armen zich in de kantelstand bevinden; en 20 Figuur 14 schematisch in langsdoorsnede een deel van een de bandenbouwtrommel van figuur 11, waarbij de armen zich weer in de uitgangsstand bevinden.
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN 25
Hierna zal aan de hand van Figuren 1 tot en met 14 de uitvinding nader verduidelijkt worden, waarbij voor de duidelijkheid dezelfde verwijzingscijfers voor dezelfde onderdelen gebruikt worden.
30 Figuur 1 toont schematisch in langsdoorsnede een om vlak Y symmetrische bouwtrommel 1 met opslagmechanisme voor het bouwen van een ongevulkaniseerde (radiaal)band of een luchtveer, volgens een eerste voorbeelduitvoeringsvorm van de uitvinding.
35 Een dergelijke ongevulkaniseerde band of luchtveer bevat bandcomponenten 2 van rubber, eventueel voorzien van versterkingskoorden, (in het in figuur 1 weergegeven stadium 10 zijn de gebruikte componenten een zogenaamde voering met twee zijkanten en een karkaslaag) en twee hielkernen 3, 4 met - in dit geval - daarop een hoge hielvulstrook. Het aantal en de soort bandcomponenten is afhankelijk van de 5 uiteindelijk te vervaardigen band of luchtveer, en de mogelijke samenstellingen en opbouw is voldoende bekend bij een vakman, zodat een nadere bespreking hiervan achterwege gelaten wordt.
De bouwtrommel 1 is voorzien van twee 10 trommelhelften elk met een basisdeel 91, 92 en een gemeenschappelijke centrale as 10 met hartlijn X. Om de as 10 en op afstand van elkaar zijn twee ringvormige hielklemsegmenten 5, 6 geplaatst, elk voor het ondersteunen van bijbehorende hielkernen 3, 4 en voorzien van beweegbare 15 binnensteunen, die voorkomen dat het karkas tijdens het vormen van de band of luchtveer van de ringvormige segmenten 5, 6 wordt af gedrukt. In het geval dat de bouwtrommel 1 gebruikt wordt voor het vervaardingen van banden, is de bouwtrommel 1 meestal voorzien van expansiemiddelen (niet in 20 de figuren weergegeven) voor het - bij voorbeeld door middel van luchtdruk - radiaal doen expanderen van het zich binnen de segmenten 5, 6 bevindende deel van de bandcomponenten.
Om de as 10 zijn tevens - aan beide einden - twee ringvormige cilinders 7, 8 aangebracht. Zoals in meer detail 2 5 getoond in figuur 2, omvat elke van de twee ringvormige cilinders 7, 8 twee met elkaar verbonden kamers 37, 38; 40, 41 die verbonden kunnen worden met een bron van een gas onder druk, bijvoorbeeld perslucht, voor het aandrijven van een in hoofdzaak axiale, dat wil zeggen in hoofdzaak 30 parallel aan de hartlijn X, verplaatsing van de cilinders 7, 8.
Aan de cilinders 7, 8 zijn armsteunen 16, 17 voorzien die ter plaatse van de scharnierpunten S verbonden zijn met opslagarmen 11, 12, zodanig dat in de in figuur 1 35 weergegeven uitgangsstand een vlak O van elke arm 11, 12 parallel loopt aan de hartlijn X. De armen 12 zijn identiek aan de armen 11, en zijn allen voor zien van opslagrollen 11 13, 14.
In de toestand van figuur 1 en figuur 2 zijn de bandcomponenten 2 in de vorm van een voering (inner liner) met zijwanden 2' aangebracht, en daarna een of meer 5 koordlagen en eventuele versterkingsstroken. Op een op zich bekende wijze worden, middels een ply-splice stitcher rol (niet getoond) die in axiale richting over de omtrek wordt bewogen, de lagen aan elkaar gelast, zodat een cilindervormige bandmantel ontstaat.
10 Vervolgens worden de hielklemsegmenten 5, 6 radiaal uitgezet, zodat deze radiaal boven het steunvlak O reiken. Zij klemmen het bandmateriaal om de hielkern 3, 4 om een luchtdichte inklemming te verzekeren. De zijwanden worden door het omhoog drukken ter plaatse al wat los 15 gemaakt van de steunvlakken O. Dit is weergegeven in figuren 1 en 2.
In het volgende stadium wordt de afstand tussen de hielklemsegmenten 5, 6 verkleind door het naar elkaar toe bewegen van de trommelhelften 91, 92, zodat de afstand 20 tussen de hielen 3, 4 eveneens kleiner wordt. De bouwtrommel 1 is voorzien van expansiemiddelen voor het radiaal doen expanderen van het zich binnen de ringsegmenten 5, 6 bevindende deel 2 van de bandcomponenten. Bijvoorbeeld door van binnenuit toegevoerde lucht onder druk naar de ruimte 25 tussen de hielklemsegmenten 5, 6 begint de cilindervormige karkasmantel 2 uit te zetten naar een torusachtige vorm.
Direct daarna wordt het opslagmechanisme in werking gesteld, waarbij de armen 11, 12 door onder meer het koppelen van de kamers 37, 38, 40, 41 met bijvoorbeeld een 30 bron voor perslucht via een toevoer A, axiaal naar elkaar toe (beschouwd aan weerszijden van het symmetrievlak Y in figuur 1) bewegen, zoals schematisch getoond in figuur 3. Zij bewegen daarbij tevens tegen de veerspanning van met de armen 11, 12 verbonden, op zich bekende omlopende trekveren 35 (niet getoond) in, met de opslagrollen 13, 14 radiaal naar buiten toe. De bandcomponenten 2' worden hierbij door de opslagrollen 13, 14 omgeslagen om de hiel 3, 4 en tegen de 12 zijwand van het torusvormige karkas.
Bij het in werking stellen van het opslagmechanisme wordt ook de hulpaandrijvingen in werking gesteld. In deze voorbeelduitvoering zijn de 5 hulpaandrijvingen uitgevoerd als een verdere pneumatische aandrijvingen, elk met een zuiger 71, 81 die beweegbaar geplaatst is in kamers 35, 36; 43, 44. Door het koppelen van kamer 35, 43 met bijvoorbeeld een bron voor perslucht via toevoer C, zoals getoond in figuur 3, worden de zuigers 71, 10 81 axiaal aangedreven, waardoor een met de zuiger 81 verbonden arm 82 tegen de armsteun 17 duwt voor het ondersteunen van de aandrijving van de armen 12. De zuiger 71 is identiek aan de zuiger 81 en is op dezelfde wijze werkzaam voor het duwen tegen de armsteun 16.
15 Zoals duidelijk getoond in de figuren 1 - 5 is de hoofdaandrijving in de vorm van de cilinders 7, 8 en de hulpaandrij ving in de vorm van de zuigers 71, 81 in axiale richting achter elkaar geplaatst, waarbij de hulpaandrijving 71, 81 aan een van de ringsegmenten 5, 6 af gekeerde zijde 20 van de hoofdaandrijving 7, 8 geplaatst is.
De werkslag van de zuigers 71, 81 is kleiner dan de werkslag van de cilinders 7, 8. Bij het eerste deel van het traject waarin de armen 11, 12 vanuit de uitgangsstand van figuur 2 naar de uiterste kantelstand van figuur 4 25 verplaatst worden, ligt de arm 82 los aan tegen de armsteun 17. Nadat de hulpaandrijving, de zuigers 71, 81, zijn werkslag voltooid heeft, kan de hoofdaandrijving, de cilinders 7, 8, de armen 11, 12 verder aandrijven tot in de uiterste stand aan het eind van het traject.
30 In de uiterste stand van de armen 11, 12 bevinden deze zich in de situatie weergegeven in figuur 4. Tijdens de beweging omhoog van de rollen 13, 14 kunnen de zijwaartse bandcomponenten 2' daar ongehinderd overheen rollen tot aanligging tegen de wangen van de te maken band.
35 Nadat het proces van het aandrukken van de zijwanden 2' tegen het opgeblazen bandmateriaal 2 is voltooid, worden de armen 11, 12 vanuit de kantelstand naar 13 de uitgangsstand gebracht zodat de groene, ongevulkaniseerde band van de bouwtroinmel afgenomen kan worden en een volgende set bandcomponenten kan worden aangebracht. Door het koppelen van de kamers 39, 42 met bijvoorbeeld een bron voor 5 perslucht via toevoer B, zoals getoond in figuur 5, worden de cilinders 7, 8 teruggeduwd naar de uitgangsstand. In deze uitvoeringsvorm zijn de kamers 36, 44 ook verbonden met de toevoer B, waardoor ook de zuigers 71, 81 door de perslucht teruggeduwd worden naar de uitgangsstand.
10 In de figuren 2 - 5 is de bouwtrommel 1 van figuur 1 toegepast voor het vervaardigen van een ongevulkaniseerde band. Echter, de bouwtrommel volgens figuur 1 kan ook gebruikt worden voor het vervaardigen van een luchtveer, die een in hoofdzaak cilindervormige rubberen koker omvat. 15 Hierbij hoeft de bouwtrommel 1 niet voorzien te worden van expansiemiddelen zoals hiervoor omschreven in verband met het vervaardigen van een groene band.
In de figuren 6 - 9 is de bouwtrommel 1 van figuur 1 toegepast voor het vervaardingen van een ongevulkaniseerde 2 0 luchtveer. In de toestand van figuur 6 zijn de componenten van rubber 2 in de vorm van een voering (inner liner) met zijwanden 2' aangebracht, zodat een cilindervormige mantel ontstaat.
Vervolgens worden de hielklemsegmenten 6' radiaal 25 uitgezet, zodat deze radiaal boven het steunvlak O reiken. Zij klemmen het bandmateriaal om de hielkern 4' . De zijwanden worden door het omhoog drukken ter plaatse al wat los gemaakt van de steunvlakken O. Dit is weergegeven in figuur 6.
30 Vervolgens wordt het opslagmechanisme in werking gesteld, waarbij de armen 12' door onder meer het koppelen van de kamers 40', 41' met bijvoorbeeld een bron voor perslucht via een toevoer A, axiaal naar elkaar toe (beschouwd aan weerszijden van het symmetrievlak Y in figuur 35 1) bewegen, zoals schematisch getoond in figuur 7. Zij bewegen daarbij tevens tegen de veerspanning van met de armen 12' verbonden, op zich bekende omlopende trekveren 14 (niet getoond) in, met de opslagrollen 14' radiaal naar buiten toe. De bandcomponenten 2' worden hierbij door de opslagrollen 14' omgeslagen om de hiel 4' en tegen de zijwand 2 van het karkas van de luchtveer.
5 Bij het in werking stellen van het opslagmechanisme wordt ook de hulpaandrijvingen, uitgevoerd als een verdere pneumatische aandrijvingen, elk met een zuiger 81' die beweegbaar geplaatst is in kamers 43', 44' .
Door het koppelen van kamer 43' met bijvoorbeeld een bron 10 voor perslucht via toevoer C, zoals getoond in figuur 7, worden de zuigers 81' axiaal aangedreven, waardoor een met de zuiger 81' verbonden arm 82' tegen de armsteun 17' duwt voor het ondersteunen van de aandrijving van de armen 12' . De eerste trommelhelft 91 omvat eenzelfde mechanisme als 15 hierboven beschreven.
Ook nu is de hoofdaandrijving in de vorm van de cilinders 8' en de hulpaandrijving in de vorm van de zuigers 81' in axiale richting achter elkaar geplaatst, waarbij de hulpaandrij ving 81' aan een van de ringsegmenten 6' 20 afgekeerde zijde van de hoofdaandrijving 8' geplaatst is. De werkslag van de zuigers 81' is kleiner dan de werkslag van de cilinders 8' . Bij het eerste deel van het traject waarin de armen 12' vanuit de uitgangsstand van figuur 6 naar de uiterste kantelstand van figuur 8 verplaatst worden, ligt de 25 arm 82' los aan tegen de armsteun 17' . Nadat de hulpaandrijving, dat wil zeggen de zuigers 81', zijn werkslag voltooid heeft, kan de hoofdaandrijving, dat wil zeggen de cilinders 8', de armen 12' verder aandrijven tot in de uiterste stand aan het eind van het traject.
30 In de uiterste stand van de armen 12' bevinden deze zich in de situatie weergegeven in figuur 8. Tijdens de beweging naar het midden van de bouwtrommel van de rollen 14' kunnen de zijwaartse componenten 2' daar ongehinderd overheen rollen tot aanligging tegen de zijkant 2 van de te 35 maken luchtveer.
Nadat het proces van het aandrukken van de zijwanden 2' tegen het materiaal 2 is voltooid, worden de 15 armen 12' vanuit de kantelstand naar de uitgangsstand gebracht zodat de groene, ongevulkaniseerde luchtveer van de bouwtrommel afgenomen kan worden en een volgende set componenten kan worden aangebracht. Door het koppelen van de 5 kamers 42' met bijvoorbeeld een bron voor perslucht via toevoer B, zoals getoond in figuur 9, worden de cilinders 8' teruggeduwd naar de uitgangsstand. In deze tweede voorbeelduitvoeringsvorm zijn de kamers 44' niet verbonden met de toevoer B. Bij het terugbewegen van de cilinders 8' 10 komt de armsteun 17' tegen de arm 82' van de zuigers 81' aan te liggen, waardoor de zuigers 81' vervolgens worden voortgeduwd door de door de cilinders 8' aangedreven armsteun 17' . De zuigers 81' worden door de cilinders 81' teruggeduwd naar de uitgangsstand.
15 Figuur 10 toont schematisch in langsdoorsnede een om vlak Y symmetrische bouwtrommel 1" met opslagmechanisme voor het bouwen van een ongevulkaniseerde (radiaal)band of een luchtveer, volgens een derde voorbeelduitvoeringsvorm van de uitvinding.
20 De bouwtrommel 1" is voorzien van twee trommelhelften elk met een basisdeel 91", 92" en een gemeenschappelijke centrale as met hartlijn X. Om de as en op afstand van elkaar zijn twee ringvormige hielklemsegmenten geplaatst, elk voor het ondersteunen van 25 bijbehorende hielkernen 3", 4" en voorzien van beweegbare binnensteunen, die voorkomen dat het karkas tijdens het vormen van de band of luchtveer van de ringvormige segmenten wordt afgedrukt. In het geval dat de bouwtrommel 1" gebruikt wordt voor het vervaardingen van banden, is de bouwtrommel 30 1" meestal voorzien van expansiemiddelen (niet in de figuren weergegeven) voor het - bij voorbeeld door middel van luchtdruk - radiaal doen expanderen van het zich binnen de segmenten bevindende deel van de bandcomponenten.
Om de as zijn tevens - aan beide einden - twee 35 ringvormige cilinders 7", 8" aangebracht. Zoals in meer detail getoond in figuur 11, omvat elke van de twee ringvormige cilinders 8" twee met elkaar verbonden kamers 16 37", 38"; 40", 41" die verbonden kunnen worden met een bron van een gas onder druk, bijvoorbeeld perslucht, voor het aandrijven van een in hoofdzaak axiale, dat wil zeggen in hoofdzaak parallel aan de hartlijn X, verplaatsing van de 5 cilinders 7", 8".
Aan de cilinders 7", 8" zijn armsteunen 16", 17" voorzien die ter plaatse van de scharnierpunten S verbonden zijn met opslagarmen 11", 12", zodanig dat in de in figuur 10 weergegeven uitgangsstand een vlak O van elke arm 11", 10 12" parallel loopt aan de hartlijn X. De armen 12" zijn identiek aan de armen 11", en zijn allen voor zien van opslagrollen 13", 14".
In de toestand van figuur 10 en figuur 11 zijn de bandcomponenten 2 in de vorm van een voering (inner liner) 15 met zijwanden 2' aangebracht, en daarna een of meer koordlagen en eventuele versterkingsstroken. Op een op zich bekende wijze worden, middels een ply-splice stitcher rol (niet getoond) die in axiale richting over de omtrek wordt bewogen, de lagen aan elkaar gelast, zodat een cilin-20 dervormige bandmantel ontstaat.
Vervolgens worden de hielklemsegmenten radiaal uitgezet, zodat deze radiaal boven het steunvlak O reiken. Zij klemmen het bandmateriaal om de hielkern 3", 4" om een luchtdichte inklemming te verzekeren. De zijwanden worden 25 door het omhoog drukken ter plaatse al wat los gemaakt van de steunvlakken O. Dit is weergegeven in figuren 1 en 2.
In het volgende stadium wordt de afstand tussen de hielklemsegmenten verkleind door het naar elkaar toe bewegen van de trommelhelften 91", 92", zodat de afstand 30 tussen de hielen 3", 4" eveneens kleiner wordt. De bouwtrommel 1" is voorzien van expansiemiddelen voor het radiaal doen expanderen van het zich binnen de ringsegmenten bevindende deel 2 van de bandcomponenten. Bijvoorbeeld door van binnenuit toegevoerde lucht onder druk naar de ruimte 35 tussen de hielklemsegmenten begint de cilindervormige karkasmantel 2 uit te zetten naar een torusachtige vorm.
Direct daarna wordt het opslagmechanisme in 17 werking gesteld, waarbij de armen 11", 12" door onder meer het koppelen van de kamers 37", 38", 40", 41" met bijvoorbeeld een bron voor perslucht via een toevoer A, axiaal naar elkaar toe (beschouwd aan weerszijden van het 5 symmetrievlak Y in figuur 10) bewegen, zoals schematisch getoond in figuur 12. Zij bewegen daarbij tevens tegen de veerspanning van met de armen 11", 12" verbonden, op zich bekende omlopende trekveren (niet getoond) in, met de opslagrollen 13", 14" radiaal naar buiten toe. De 10 bandcomponenten 2' worden hierbij door de opslagrollen 13", 14" omgeslagen om de hiel 3", 4" en tegen de zijwand van het torusvormige karkas.
Bij het in werking stellen van het opslagmechanisme wordt ook de hulpaandrijvingen in werking 15 gesteld. In deze voorbeelduitvoering zijn de hulpaandrijvingen uitgevoerd als een verdere pneumatische aandrijvingen, elk met een zuiger 81" die beweegbaar geplaatst is in een kamer 43". Door het koppelen van kamer 43" met bijvoorbeeld een bron voor perslucht via toevoer C, 20 zoals getoond in figuur 12, wordt de zuiger 81' in hoofdzaak radiaal aangedreven, waardoor een met de zuiger 81" verbonden arm 12" in hoofdzaak radiaal naar buiten toe geduwd wordt voor het ondersteunen van de aandrijving van de armen 12". De zuiger 71" is identiek aan de zuiger 81" en is 25 op dezelfde wijze werkzaam voor het duwen tegen de arm 11".
Zoals duidelijk getoond in de figuren 10 - 14 is de hoofdaandrijving in de vorm van de cilinders 7", 8" en de hulpaandrijving in de vorm van de zuigers 71", 81" in axiale richting achter elkaar geplaatst, waarbij de 30 hoofdaandrijving 7", 8" aan een van de ringsegmenten 5", 6" afgekeerde zijde van de hulpaandrijving 71", 81" geplaatst is.
De werkslag van de zuigers 71", 81" zorgt voor het ondersteunen van het eerste deel van het traject. Nadat de 35 hulpaandrij ving, de zuigers 71", 81", de armen uit hun in hoofdzaak axiaal gerichte uitgangsstand heeft geduwd, kan de hoofdaandrijving, de cilinders 7", 8", de armen 11", 12" 18 verder aandrijven tot in de uiterste stand aan het eind van het traject.
In de uiterste stand van de armen 11", 12" bevinden deze zich in de situatie weergegeven in figuur 13.
5 Tijdens de beweging omhoog van de rollen 13", 14" kunnen de zijwaartse bandcomponenten 2' daar ongehinderd overheen rollen tot aanligging tegen de wangen van de te maken band.
Nadat het proces van het aandrukken van de zijwanden 2' tegen het opgeblazen bandmateriaal 2 is 10 voltooid, worden de armen 11", 12" vanuit de kantelstand naar de uitgangsstand gebracht zodat de groene, ongevulkaniseerde band van de bouwtrommel afgenomen kan worden en een volgende set bandcomponenten kan worden aangebracht. Door het koppelen van de kamers 39", 42" met 15 bijvoorbeeld een bron voor perslucht via toevoer B, zoals getoond in figuur 14, worden de cilinders 7", 8" teruggeduwd naar de uitgangsstand, en duwen de armen 11", 12" de zuigers 71", 81" terug naar de uitgangsstand.
De uitvinding heeft in het bijzonder betrekking op 20 hulpaandrijvingen voor het ondersteunen van de pneumatische hoofdaandrijving. De uitvinding is dan ook niet beperkt tot de exacte uitvoering van de bouwtrommel zoals hierboven beschreven is. Zo strekt bijvoorbeeld de uitvinding zich ook uit tot een bouwtrommel met opslagarmen met steunrollen voor 25 de zijwanden 2', en kunnen ook in plaats van opslagrollen andere op zich bekende opslagmiddelen gebruikt worden. Verder worden in de voorbeelden een in hoofdzaak axiale hulpaandrijving en een in hoofdzaak radiale hulpaandrijving beschreven. In een alternatieve uitvoering kan de 30 hulpaandrij ving ook een andere hoek dan 0 of 90 graden insluiten met de hartlijn X.
Kort samengevat heeft de uitvinding aldus betrekking op een bouwtrommel met opslagmechanisme voor gebruik in het bouwen van een ongevulkaniseerde band of 35 luchtveer met componenten van rubber, met twee groepen opslagarmen, waarbij elke groep armen verbonden is met een axiaal verschuifbare armsteun. De bouwtrommel is voorzien 19 van pneumatisch aandrijfmiddelen enerzijds voor het in een eerste richting verschuiven van de armsteunen om de groepen opslagarmen axiaal naar elkaar te bewegen, waarbij de armen kantelbaar zijn in radiale vlakken van een uitgangsstand 5 naar een kantelstand, en anderzijds voor het in een tweede richting, tegengesteld aan de eerste richting, verschuiven van de armsteunen om de armen axiaal uit elkaar te bewegen van de kantelstand naar de uitgangsstand. Elke groep opslagarmen is voorzien van een hulpaandrijving voor het 10 ondersteunen van de aandrijving van de armen, ten minste in een eerste deel van het traject waarin armen vanuit de uitgangsstand naar de kantelstand verplaatst worden.
Zoals al opgemerkt zal het duidelijk zijn dat de uitvinding ook betrekking heeft op andere uitvoeringen van 15 bouwtrommels, zolang deze voldoen aan de in de conclusies beschreven maatregelen.

Claims (15)

1. Bouwtrommel (1) met opslagmechanisme voor gebruik in het bouwen van een ongevulcaniseerde band of luchtveer met componenten van rubber, met twee al dan niet van een hielvulstrook voorziene hielkernen (3, 4) , waarbij 5 de bouwtrommel omvattende: een basisdeel met een centrale as (10), twee om de as en op afstand van elkaar geplaatste ringsegmenten (5, 6) voor het ondersteunen van de hielkernen (3, 4), 10 een eerste en een tweede groep zich axiaal uitstrekkende armen (11, 12) die respectievelijk aan weerszijden buiten de ringsegmenten geplaatst zijn, waarbij de armen aan een naar het ringsegment gericht eerste vrij uiteinde voorzien zijn van een eerste opslagmiddel (13, 14), 15 en aan een tegengesteld tweede uiteinde scharnierbaar verbonden is met respectievelijk een eerste en een tweede axiaal verschuifbare armsteun (16, 17), pneumatische aandrijfmiddelen omvattende een eerste cilinder (7) voor het aandrijven van een in hoofdzaak 20 axiale verplaatsing van de eerste armsteunen (16) en een tweede cilinder (8) voor het aandrijven van een in hoofdzaak axiale verplaatsing van de tweede armsteunen (17), waarbij de armen (11, 12), bij de axiale verplaatsing van de armsteunen (16, 17), kantelbaar zijn in radiale vlakken voor 25 het doorlopen van een traject dat zich uitstrekt vanaf een uitgangsstand waarbij de armen (11, 12) in hoofdzaak axiaal uitstrekken, naar een kantelstand waarbij de eerste uiteinden axiaal en radiaal verplaatst zijn, en waarbij bij het doorlopen van het traject de eerste uiteinden het zich 30 buiten de ringsegmenten bevindende deel van de componenten aandrukken tegen althans een deel van het zich binnen de ringsegmenten bevindende deel van de componenten, met het kenmerk, dat zowel de eerste als de tweede groep armen (11, 12) is voorzien van een hulpaandri j ving voor het ondersteunen van de aandrijving van de armen (11, 12), ten minste in een eerste deel van het traject waarin armen (11, 5 12) vanuit de uitgangsstand naar de kantelstand verplaatst worden.
2. Bouwtrommel volgens conclusie 1, waarbij de hulpaandrijving van de eerste en van de tweede groep armen (11, 12) een verder pneumatische aandrijving omvat.
3. Bouwtrommel volgens conclusie 1 of 2, waarbij de hulpaandrijving is ingericht voor een in hoofdzaak axiale verplaatsing van de armsteunen (16, 17).
4. Bouwtrommel volgens conclusie 1 of 2, waarbij de hulpaandrijving ingericht voor een in hoofdzaak radiale 15 verplaatsing van de armen.
5. Bouwtrommel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de hulpaandrijving, althans in de uitgangsstand los aanligt tegen de armsteunen (16, 17).
6. Bouwtrommel volgens één der voorgaande 20 conclusies, waarbij een werkslag van de hulpaandrijving van de eerste groep armen (11) kleiner is dan een werkslag van de eerste cilinder (7), en/of waarbij een werkslag van de hulpaandrijving van de tweede groep armen (12) kleiner is dan een werkslag van de tweede cilinder (8).
7. Bouwtrommel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de eerste cilinder (7) en de hulpaandrijving van de eerste groep armen (11) in axiale richting van de bouwtrommel achter elkaar geplaatst zijn, en waarbij de tweede cilinder (8) en de hulpaandrijving van de 30 tweede groep armen (12) in axiale richting van de bouwtrommel achter elkaar geplaatst zijn.
8. Bouwtrommel volgens conclusie 7, waarbij de hulpaandrijving van de eerste groep armen (11) aan van de ringsegmenten (5, 6) afgekeerde zijde van de eerste cilinder 35 (7) geplaatst is, en/of waarbij de hulpaandrijving van de tweede groep armen (12) aan van de ringsegmenten (5, 6) afgekeerde zijde van de tweede cilinder (8) geplaatst is.
9. Bouwtrommel volgens één der voorgaande conclusies, verder omvattende expansiemiddelen voor het radiaal doen expanderen van het zich binnen de ringsegmenten bevindende deel van de bandcomponenten.
10. Werkwijze voor het vervaardigen van een ongevulcaniseerde band of luchtveer met componenten van rubber, met twee al dan niet van een hielvulstrook voorziene hielkernen (3, 4), omvattende de stappen van het plaatsen van de componenten op een bouwtrommel 10 met een centrale as (10), het plaatsten van twee hielkernen (3, 4) om de bouwtrommel, en het ondersteunen van de hielkernen door middel van twee om de as (10) en op afstand van elkaar geplaatste ringsegmenten (5, 6), 15 het aandrukken van het zich buiten de ringsegmenten bevindende deel van de componenten tegen althans een deel van het zich binnen de ringsegmenten bevindende deel van de componenten door middel van een eerste en een tweede groep zich axiaal uitstrekkende armen 20 (11, 12) die respectievelijk aan weerszijden buiten de ringsegmenten geplaatst zijn, waarbij de armen aan een naar het ringsegment gericht eerste vrij uiteinde voorzien zijn van een eerste opslagmiddel (13, 14), en aan een tegengesteld tweede uiteinde scharnierbaar verbonden is met 25 respectievelijk een eerste en een tweede axiaal verschuifbare armsteun (16, 17), waarbij een eerste cilinder (7) een in hoofdzaak axiale verplaatsing van de eerste armsteunen (16) aandrijft, een tweede cilinder (8) een in hoofdzaak axiale verplaatsing van de tweede armsteunen (17) 30 aandrijft waarbij de armen (11, 12), tijdens de axiale verplaatsing van de armsteunen (16, 17), kantelen in radiale vlakken en een traject doorlopen dat zich uitstrekt vanaf een uitgangsstand waarbij de armen (11, 12) in hoofdzaak axiaal uitstrekken, naar een kantelstand waarbij de eerste 35 uiteinden axiaal en radiaal verplaatst zijn, en waarbij tijdens het doorlopen van het traject de eerste uiteinden het zich buiten de ringsegmenten bevindende deel van de componenten aandrukken tegen althans een deel van het zich binnen de ringsegmenten bevindende deel van de componenten, met het kenmerk, dat zowel de eerste als de tweede groep armen (11, 5 12) is voorzien van een hulpaandri j ving voor het ondersteunen van de aandrijving van de armen (11, 12), ten minste in een eerste deel van het traject waarin armen (11, 12) vanuit de uitgangsstand naar de kantelstand verplaatst worden.
11. Werkwijze volgens conclusie 10, waarbij de hulpaandrijving de in hoofdzaak axiale verplaatsing van de armsteunen (16, 17) mee aandrijft.
12. Werkwijze volgens conclusie 10, waarbij de hulpaandrijving een in hoofdzaak radiale verplaatsing van de 15 armen aandrijft.
13. Werkwijze volgens conclusie 10, 11 of 12, waarbij de hulpaandrijving, althans in de uitgangsstand los aanligt tegen de armsteunen (16, 17).
14. Werkwijze volgens één der conclusies 10 - 13, 20 waarbij een werkslag van de hulpaandrijving van de eerste groep armen (11) kleiner is dan een werkslag van de eerste cilinder (7), en/of waarbij een werkslag van de hulpaandrijving van de tweede groep armen (12) kleiner is dan een werkslag van de tweede cilinder (8).
15. Werkwijze volgens één der conclusies 10 - 14, waarbij na het plaatsten van twee hielkernen (3, 4) om de bouwtrommel, en het ondersteunen van de hielkernen door middel van twee om de as (10) en op afstand van elkaar geplaatste ringsegmenten (5, 6) , het zich binnen de 30 ringsegmenten bevindende deel van de componenten in hoofdzaak radiaal geëxpandeerd worden. -o-o-o-o-o-o-o-o- BP/HZ
NL2005064A 2010-07-09 2010-07-09 Bouwtrommel met opslagmechanisme. NL2005064C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2005064A NL2005064C2 (nl) 2010-07-09 2010-07-09 Bouwtrommel met opslagmechanisme.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2005064A NL2005064C2 (nl) 2010-07-09 2010-07-09 Bouwtrommel met opslagmechanisme.
NL2005064 2010-07-09

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL2005064A NL2005064A (nl) 2011-05-02
NL2005064C2 true NL2005064C2 (nl) 2011-05-03

Family

ID=43531847

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2005064A NL2005064C2 (nl) 2010-07-09 2010-07-09 Bouwtrommel met opslagmechanisme.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL2005064C2 (nl)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN106457716A (zh) * 2014-03-24 2017-02-22 马兰戈尼机械股份有限公司 轮胎胎体成型鼓和所述轮胎胎体成型鼓的操作方法

Family Cites Families (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR95396E (fr) * 1966-02-25 1970-09-11 Nrm Corp Tambour de confection des pneus a carcasse radiale.
FR2093180A5 (en) * 1970-06-04 1972-01-28 Gazuit Georges Radial tyre forming drum
US4131500A (en) * 1974-12-09 1978-12-26 Avon Tyres Limited Tire building drum
JPH09309159A (ja) * 1996-05-21 1997-12-02 Mitsubishi Heavy Ind Ltd タイヤ成形ドラムにおけるタイヤ部材端の巻き上げ装置
NL1021668C2 (nl) * 2002-10-16 2004-04-20 Vmi Epe Holland Bandentrommel met opslagmechanisme voor het bouwen van een ongevulcaniseerde band.
JP4420898B2 (ja) * 2003-02-07 2010-02-24 株式会社ブリヂストン タイヤ構成部材の折返し方法および装置

Also Published As

Publication number Publication date
NL2005064A (nl) 2011-05-02

Similar Documents

Publication Publication Date Title
KR101140004B1 (ko) 비가황 타이어를 성형하기 위한 턴-업 기구를 포함하는타이어 드럼 조립체
US6837292B2 (en) Tire building drum provided with a turn-up device
US6318434B1 (en) Tire building drum with turn-up apparatus
US9662847B2 (en) Tire building drum having sequenced segment expansion
JP4391945B2 (ja) 未加硫タイヤ組立用の折り返し機構を有しているタイヤドラム
JP6324502B2 (ja) 折り返し機構を備えるタイヤ組み立てドラム
US5322587A (en) Green tire forming apparatus with transfer mechanism
US3676262A (en) Tire building drum having a magnetized surface
US2743760A (en) Method and apparatus for building tire casings
US3790425A (en) Tire building machine
NL2005064C2 (nl) Bouwtrommel met opslagmechanisme.
JP2010208198A (ja) タイヤの製造方法および製造装置
US20170113428A1 (en) Tyre carcass building drum and operating method of said tyre carcass building drum
EP0510192B1 (en) Apparatus for and method of building green tire
JPH04351531A (ja) ビードロック装置およびこれを用いたビードロック方法
US3493454A (en) Pneumatic tire building apparatus
JP2018114646A (ja) タイヤの成形装置
JP2009208373A (ja) タイヤ構成部材の折返し方法および装置
SU292417A1 (ru) Станок дл сборки покрышек пневматических шин из уширенных слоев корда
IT201800011017A1 (it) Campana di formatura per la formatura di una carcassa di un penumatico
JP2021102280A (ja) タイヤの製造方法
JP4363822B2 (ja) タイヤ構成部材の貼付け方法および装置
JPH0752276A (ja) タイヤ用ベルトの成形装置
JP2009028948A (ja) 空気入りタイヤの製造方法および装置

Legal Events

Date Code Title Description
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20140201