NL2004022A - Tredeliftsamenstel, tredelift en werkwijze. - Google Patents

Tredeliftsamenstel, tredelift en werkwijze. Download PDF

Info

Publication number
NL2004022A
NL2004022A NL2004022A NL2004022A NL2004022A NL 2004022 A NL2004022 A NL 2004022A NL 2004022 A NL2004022 A NL 2004022A NL 2004022 A NL2004022 A NL 2004022A NL 2004022 A NL2004022 A NL 2004022A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
lift
stair
stair lift
person
elements
Prior art date
Application number
NL2004022A
Other languages
English (en)
Other versions
NL2004022C2 (nl
Inventor
Wim Poelman
Original Assignee
Univ Twente
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Univ Twente filed Critical Univ Twente
Priority to NL2004022A priority Critical patent/NL2004022C2/nl
Publication of NL2004022A publication Critical patent/NL2004022A/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2004022C2 publication Critical patent/NL2004022C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B66HOISTING; LIFTING; HAULING
    • B66BELEVATORS; ESCALATORS OR MOVING WALKWAYS
    • B66B9/00Kinds or types of lifts in, or associated with, buildings or other structures
    • B66B9/06Kinds or types of lifts in, or associated with, buildings or other structures inclined, e.g. serving blast furnaces
    • B66B9/08Kinds or types of lifts in, or associated with, buildings or other structures inclined, e.g. serving blast furnaces associated with stairways, e.g. for transporting disabled persons
    • B66B9/0869Collapsible stairways, e.g. operable between a lower level and an upper level

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Transportation (AREA)
  • Automation & Control Theory (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Rehabilitation Tools (AREA)
  • Steps, Ramps, And Handrails (AREA)

Description

TREDELIFTSAMENSTEL, TREDELIFT EN WERKWIJZE
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een tredeliftsamenstel voor toepassing daarvan in een trede-lift, bij voorkeur zowel in aanleg bij een nieuwe trap, als retrofit, verschaffen van een verticale hefwerking voor personen die de trap gebruiken. Voorts heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een tredelift omvattende dergelijke tredeliftsamenstellen. Voorts heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een werkwijze voor het aansturen van tredeliftsamenstellen in een tredelift.
Een tredelift volgens de onderhavige uitvinding is een inrichting of installatie voor het verschaffen van een verticaal transport voor personen en/of goederen. De basisgedachte van een tredelift is dat een persoon die in staat is tot een horizontale verplaatsing, door middel van lopen, maar die moeite heeft met de verticale verplaatsing die relatief veel kracht vereist, zoals bij het bestijgen van de trap en/of het afdalen daarvan. Hiervoor worden over het algemeen stoelliften toegepast. Een dergelijke stoellift heeft als nadeel dat een aanzienlijk deel van de beschikbare ruimte op de trap bezet is voor onderdelen van de lift, zoals een rails en/of de stoel.
Teneinde verbeteringen te verschaffen aan de stand van de techniek betreft de onderhavige uitvinding een tredelif tsamenstel voor toepassing daarvan in een tredelift voor het op een standaardtrap, bij voorkeur zowel in nieuwe aanleg als retrofit, verschaffen van een verticale hefwerking voor personen die de trap gebruiken, waarbij het tredeliftsamenstel omvat: - een langgerekt verticaal gerangschikt draagge-stel voor plaatsing aan weerszijden van een draagelement van een tredelift, - hefmiddelen voor het in verticale richting verplaatsen van het draagelement, - aandrijfmiddelen voor het aandrijven van de hefmiddelen, - draagorganen voor het dragen van trede-elementen, waarbij de draagorganen zijn gekoppeld met de hefmiddelen voor het verschaffen van verticale beweging aan de draagorganen, - een aansturingeenheid voor het aansturen van de aandri j fmiddelen, - waarbij de aansturingeenheid is ingericht voor het synchroon aansturen van de aandrijfmiddelen van twee paarsgewijs gerangschikte tredeliftsamenstellen zodat een tweede element dat is gerangschikt aan de draagorganen van de respectieve tredeliftsamenstellen in een continue horizontale oriëntatie verticaal kan worden bewogen.
Een voordeel van een tredeliftsamenstel volgens de onderhavige uitvinding is dat het mogelijk wordt om een tredelift aan te brengen op vrijwel elke trap, bestaand of nieuw. Het is bijvoorbeeld mogelijk om middels een paar van dergelijke tredeliftsamenstellen een zeer plat trede-element op een bestaande trede te plaatsen waar door de bestaande trede bijvoorbeeld slechts enkele millimeters tot enkele centimeters hoger wordt dan zonder de aanwezigheid van het tredeelement. Hierdoor kan de trap onder aanwezigheid van het tredeelement normaal gebruikt worden, bij voorkeur indien alle tredeelement en direct op de bestaande traptrede rust.
In een eerste voorkeursuitvoeringsvorm is de aansturing ingericht voor het aansturen van de aandrijfmiddelen van tenminste twee aanliggende trede-elementen, bij voorkeur wanneer deze tegelijkertijd zijn belast onder de belasting van een persoon. Hierdoor wordt het bijvoorbeeld mogelijk om twee tredeelementen van een tredelift tegelijkertijd aan te sturen waar door een overeenkomstig groot oppervlak beschikbaar is voor de persoon om op te staan. Een dergelijk groot oppervlak verschaft een groot gevoel van veiligheid. De werking is bijvoorbeeld als volgt. Een persoon die van beneden naar boven wenst te worden getransporteerd stapt op een tredeelement dat op de vloer is gerangschikt voor de eerste trede. Middels dit tredeelement wordt de persoon opgeheven naar het niveau van de eerste trede. Op dit niveau aangekomen stapt de persoon naar voren zodat ook het tredeelement van de eerste trede wordt belast. Op dat moment registreert de aansturing van de tredelift de belasting van de beide tredeelementen en worden deze parallel omhoog bewogen. Zodra het niveau van de tweede trede wordt bereikt kan de persoon die middels de tweede trede elementen omhoog was geheven de achterste trede verlaten en zijn gewicht verdelen op het tredeelement van de eerste trede en het tredeelement van de tweede trede die zich nu samen bevinden op het niveau van de tweede trede. Zodra een stabiele plaatsing van de persoon op deze beide tredeelementen is vast te stellen door de aansturing van de tredelift, worden de beide tredeelementen omhoog geheven naar het niveau van de derde trede.
Hier herhaalt het proces echter dat de persoon overstapt van het tredeelement van de eerste en tweede trede naar het tredeelement van de tweede en derde trede waarna deze beide tredeelementen de persoon heffen naar de vierde trede. Hiermee kan door de oprichting van de persoon de transportrichting van de tredelift worden geactiveerd.
In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvat het tredeliftsamenstel sensoren, zoals druksensoren, voor het bepalen van de aanwezigheid en/of de positionering van een persoon op een trede-element. De toepassing van dergelijke sensoren verschaft verschillende voordelen. Een eerste voordeel is dat doordat de aanwezigheid van de persoon kan worden bepaald hiermee bij de aansturing van de trede rekening kan worden gehouden. Een verder voordeel is dat een veiligheidsinstellingen kan worden gerealiseerd door slechts activatie toe te staan wanneer er een persoon aanwezig is op de trede. Dit kan bijvoorbeeld worden gerealiseerd door een activatie slechts toe te staan bij een bepaalde gewichtsbelasting. En verder voordeel is dat het mogelijk wordt om een aansturing te realiseren op basis van de gewichtsverdeling van een persoon op verschillende tredeelementen. Indien dit tredelift wordt gebruikt door een persoon en een tweede persoon de trap wil gebruiken wordt het mogelijk de tredelift te blokkeren zodat de veiligheid wordt gewaarborgd.
Bij verdere voorkeur omvatten de sensoren druksen-soren die zijn gerangschikt voor meting van de druk van een trede-element op een draagorgaan. Druksensoren verschaffen en voordelige wijze om de metingen te kunnen uitvoeren. Het is echter evenzeer mogelijk om een meting te verschaffen op basis van bijvoorbeeld lichtmetingen en/of camerametingen.
In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvat het tredeliftsamenstel geleidemiddelen voor het geleiden van het draagorgaan onder een vooraf bepaald oriëntatiebereik. Met behulp van dergelijke geleidemiddelen wordt een trede-element bij voorkeur in hoofdzaak horizontaal gehouden tijdens het gebruik daarvan.
Ten behoeve van het verticale transport omvatten de hefmiddelen bij voorkeur een schroefspindel, bij verdere voorkeur een hydraulische zuiger, bij verdere voorkeur een tandheugel, bij verdere voorkeur een transportband of trekkabel omvatten. Met behulp van dergelijke hulpmiddelen kan het verticale transport worden verzorgd. Een schroef-spindel heeft als specifiek voordeel dat deze een intrinsieke valvertraging verschaft. Verder verschaft de schroefspindel de mogelijkheid voor een eenvoudig te realiseren directe aandrijving ten opzichte van de aandrijf-middelen, zoals in het navolgende in groter detail zal worden beschreven.
Mijn voorkeur omvat een tredeliftsamenstel een transmissie-eenheid voor het overbrengen van beweging van de aandrijfmiddelen naar de hefmiddelen, bij voorkeur omvattende tenminste een vertragingstrap, bij verdere voorkeur omvattende verdere vertragingstrappen. Hierdoor wordt het mogelijk een relatief klein gedimensioneerde motor toe te passen als aandrijfmiddelen. De transmissie omvat bij voorkeur in tweetraps, drietraps of viertraps aandrij-vingsoverbrenging, elk bij voorkeur met een verhouding van 1: 1,5 of meer.
In een eenvoudig te fabriceren voorkeursuitvoeringsvorm omvat het draaggestel een geëxtrudeerd profiel omvat, bij voorkeur vervaardigd uit een metaal of kunststof, bij verdere voorkeur omvattende een sleuf aan de zijde van het trede-element voor het doorlaten van een houder van het trede-element. Hierdoor wordt het bijvoorbeeld mogelijk om grote hoeveelheden, en/of in grote lengten van draaggestel en te vervaardigen die daardoor kostengunstig vervaardigbaar zijn en waarbij het mogelijk is om frames te vervaardigen in vrij te kiezen lengten of hoogten.
Bij voorkeur omvat het tredeliftsamenstel middelen voor het gericht houden van het draagorgaan voor het trede-element, bij verdere voorkeur voor het tijdens gebruik horizontaal houden van de trede. Een trede is tijdens gebruik onderhevig aan kantelkrachten omdat de persoon zelden exact op het midden is gepositioneerd. Deze worden met deze uitvoeringsvorm op effectieve wijze opgevangen. Voorts is het van belang dat de trede is gefixeerd tegen bewegingen in de horizontale richting.
Bij verdere voorkeur omvat het tredeliftsamenstel verlichtingsmiddelen voor het tijdens gebruik verlichten van het trede-element. Een voordeel hiervan is dat een hoger gevoel van veiligheid wordt gerealiseerd voor de gebruiker. Verder kan de verlichting worden gebruikt ten behoeve van het bepalen van de aanwezigheid van personen en/of obstakels op de tredelift.
Een risico van een tredelift kan zijn dat een voet van een persoon wordt ingeklemd door een neerwaarts dalende tredeplaat. Om dit te voorkomen omvat de tredelift in een verdere voorkeursuitvoeringsvorm middelen voor het voorkomen van het door een trede-element inklemmen van een voet van de gebruiker. Hierdoor wordt de veiligheid van de tredelift verhoogd.
Een van de volgens de uitvinding voorzien en mogelijkheden om dit te realiseren is dat de tredeplaat zodanig is gekoppeld met het draagorgaan dat deze in verticale richting vrij ophefbaar is, bij voorkeur het trede-element los op het draagorgaan plaatsbaar is. Hierdoor zal de belasting van een voet ter plaatse van een dalende tredeplaat nooit hoger zijn dan het gewicht van de dalende tredeplaat. Hierdoor wordt op effectieve wijze schade aan een dergelijk ongelukkig geplaatste voet voorkomen.
Een alternatief hiervoor is een verticaal met de trede mee beweegbaar schot voor het voorkomen van een klemmen van de voet wanneer twee trede-elementen naar elkaar toe bewegen. Een dergelijk schot voorkomt op effectieve wijze dat de voet onder de trede kan komen vanaf waar het schot zich neerwaarts uitstrekt.
In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvat het samenstel middelen voor het uitlijnen van twee op elkaar volgende trede-elementen, zoals een sensor of een aanslag. Een voordeel hiervan is dat deze met dergelijke middelen de beweging van opvolgende elementen aan elkaar kan worden gekoppeld waardoor het systeem een hoge mate van veiligheid bereikt.
Middelen voor het bepalen van de bewegingsrichting op basis van het gedrag van de persoon op de trede-elementen van de tredelift, bij voorkeur middelen voor het bepalen van de looprichting van de persoon verschaffen op voordelige wijze de mogelijkheid tot het automatiseren van het gebruik. Een verder voordeel hiervan is dat het ge-bruikersgemak wordt vergroot en/of dat bedienfouten worden voorkomen.
Bij voorkeur omvat het systeem hierbij voorts middelen voor het aansturen van de bewegingsrichting van de treden op basis van een bepaling van het gedrag van de persoon op de trede-elementen van de tredelift.
Indien de bepaling van het gedrag van de persoon wordt uitgevoerd op basis van het meten van de verplaatsing van het gewicht van de persoon ten opzichte van op een volgend trede-element kan het systeem volledig worden aangestuurd op basis van gegevens van bijvoorbeeld druk-sensoren die de belasting van de tredeplaten bepalen. Dit kan voorts worden gerealiseerd middels sensoren die een vormverandering onder een gewichtsbelasting van een trede-plaat bepaald, bijvoorbeeld door het bepalen van een vormverandering en/of rek van de tredeplaat.
Een verder aspect van de onderhavige uitvinding betreft een werkwijze voor het aansturen van tredeliftsa-menstellen in een tredelift volgens een of meer van de voorgaande conclusies, omvattende stappen voor: - het bepalen van het voortbewegingsgedrag gedrag van een persoon ten behoeve van het bepalen van de trans-portrichting op de tredelift, - het op basis van het bepaalde gedrag van de persoon bepalen van een aanstuurpatroon voor het aansturen van de individuele tredeliftsamenstellen, - het op basis van voorgangsmetingen met betrekking tot de persoon en/of de individuele tredeliftsamenstellen actuering van de aandrijfmiddelen van de tredelift samen steil en .
Een dergelijke werkwijze verschaft voordelen die in het voorgaande zijn aangeduid of die in het navolgende aan de hand van de beschrijving van voorkeursuitvoeringsvormen zal worden verduidelijkt.
Bij voorkeur omvat de werkwijze stappen voor het uitvoeren van metingen met betrekking tot op een trede-element geplaatst gewicht.
Bij verdere voorkeur omvat de werkwijze stappen voor het uitvoeren van metingen met betrekking tot een kantelhoek van een trede-element of torsiekracht die wordt uitgeoefend op een trede.
Op alternatieve wijze kan dit middels lichtmetingen of camerametingen met betrekking tot de persoon gebruikmakend van de tredelift.
Bij verdere voorkeur omvat de werkwijze stappen voor het uitvoeren van een bepaling met betrekking tot een overeenstemmende verticale oriëntatie van twee opvolgende trede-elementen.
Verdere voordelen, kenmerken en details van de onderhavige uitvinding zullen nader worden verduidelijkt aan de hand van een beschrijving van enkele uitvoeringsvormen onder verwijzing naar de aangehechte figuren, waarin:
Fig. 1 toont een aanzicht in perspectief van een samenstel van een eerste voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding.
Fig. 2 toont een aanzicht in perspectief van een verdere voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige vinding.
Fig. 3 toont een aantal weergaven in perspectief, en opengewerkt, waarvan de verdere voorkeursuitvoeringsvormen volgens de onderhavige uitvinding.
Fig. 4 toont een opengewerkte schematische weergave in zijaanzicht van een uitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding.
Fig. 5 toont een aantal weergaven volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding .
Fig. 6 toont een opengewerkte weergave in perspectief van een verdere voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding.
Fig. 7 toont een weergave in perspectief en een paars doorsneden van een detail van de uitvoeringsvorm Fig. 5.
Fig. 8 toont een aantal weergaven van een detail van de uitvoeringsvorm van Fig. 5.
Fig. 9 toont een drietal weergaven van een detail van de uitvoeringsvorm van Fig. 4.
Fig. 10 toont een schematische weergave in perspectief van een verdere voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding.
Fig. 11 toont een drietal weergaven van een voorkeursuitvoeringsvorm in drie werkingstoestanden.
Fig. 12 toont een drietal weergaven van een voorkeursuitvoeringsvorm in drie werkingstoestanden.
Fig. 13 toont een drietal weergaven van een voorkeursuitvoeringsvorm in drie werkingstoestanden.
Een eerste voorkeursuitvoeringsvorm (Fig. 1) volgens de onderhavige uitvinding betreft een trede 11 van een tredelift met twee tredeliftsamenstellen 1. Elke trede van een tredelift omvat aan weerszijden een tredeliftsa- menstel 1. Elke tredeliftsamenstel is instaat tot het op en neer bewegen in de verticale richting van een trede-plaat 9. Dit gebeurt middels een aansturingselement per tredeliftsamenstel op zodanige wijze dat alle tredeliftsa-menstellen samen een functionerende tredelift vormen.
Het tredeliftsamenstel omvat een intern hefmecha-nisme voor het heen en weer bewegen van de tredeplaat middels de tredeplaatsteunen 2. Elke tredeplaatsteunen wordt op zichzelf onafhankelijk aangedreven maar door de onderlinge coördinatie van de aansturingselementen per tredelif tsamenstel functioneert het totaal van alle treden 11 van de tredelift als een functionele tredelift. Dit wordt in groter detail toegelicht aan de hand van de figuren 11-13.
De variant van Fig. 2 is als tredelift soortgelijk aan de variant van Fig. 1, zij het dat deze variant is voorzien van verlichtingselementen. Aan de voorzijde van de tredeplaat 9 is een stripvormig verlichtingselement 21 gerangschikt. Dit verlichtingselement 21 omvat bij voorkeur LED verlichting. Voorts is aan de bovenzijde van het tredeliftsamenstel 1 een verdere armatuur 22 met LED verlichting rangschikt. Het is mogelijk om zoals weergegeven beide vormen van verlichting toe te passen, maar het is ook mogelijk om elke soort afzonderlijk van de ander toe te passen.
Zoals is getoond in Fig. 3 is het tredeliftsamenstel een voorzien van een schroefspindel 7 voor het op en neer bewegen van de tredeplaatsteun 2. Hiertoe is er in een compartiment 30 en aandrijfmotor en een transmissie gerangschikt die zorgdraagt voor het roteren van de schroefspindel 7 in de geschikte richting.
De tweede is plaatsbaar op de tredeplaatsteun. De trainer is hiertoe bij voorkeur voorzien van een inham die aansluit bij de vorm van de verticale plaat 11 van de tre- deplaatsteun. Hierdoor is de tredeplaat op zichzelf gefixeerd. Een verdere fixatie kan worden verkregen door middel van fixatieorganen 18. Dergelijke fixatieorganen zijn in een variant opwaarts gerichte pennen. In deze variant is de treden voorzien van overeenkomstige gaten (niet getoond) die om de pennen vallen.
In de hierboven beschreven variant is van oordeel dat de tredeplaat vrijelijk verticaal kan bewegen ten opzichte van de tredeplaatsteun. Hierdoor wordt een pijnlijke inklemming van bijvoorbeeld een voet van een persoon voorkomen aangezien wanneer de voet zich bevindt onder de tredeplaat en de tredeplaat neerwaarts beweegt, de tredeplaat vrijelijk ten opzichte van de tredeplaatsteunen opwaarts kan bewegen en dus slechts het gewicht van de tredeplaat op de voet zal drukken. Indien de tredeplaat zou zijn gefixeerd op de steunplaat 12 van de tweede steun zouden deze neerwaartse beweging te voet kunnen beschadigen. Op alternatieve wijze is een dergelijke beschadiging te voorkomen door middel van een meting of de neerwaartse beweging van een tredeplaat wordt gehinderd door een object, op basis van welke meting te neerwaartse beweging kan worden gestopt of zelfs kan worden omgezet in een opwaartse beweging. Op alternatieve wijze is een dergelijke beschadiging te voorkomen door middel van het voorzien van de voorzijde van de tredeplaat van een verticaal neerwaartse uitstekende plaat, welke plaat voorkomt dat een voet onder de trede kan worden geplaatst.
Voor het bepalen of op een tredeplaat 1 persoon aanwezig is, is de tredeplaatsteun voorzien van twee sensoren 13, 14. Deze sensoren zijn druksensoren die kunnen meten of er gewicht aanwezig is op de tredeplaat. De tre-delift zal slechts werken indien 2 naast elkaar gelegen treden ongeveer dezelfde gewichtsbelasting hebben. In dat geval wordt aan genomen dat op de beide platen elk een been van een persoon aanwezig is. Er kan door de beide sensoren tevens worden bepaald hoe de gewichtsverdeling is. Een gelijkmatige gewichtsverdeling wordt aangenomen als een stabiele stand van de persoon op de beide treden. Afhankelijk van de te bepalen aanvaardbare toleranties zelden tredelift functioneren, ofwel zullen de beide treden omhoog of omlaag bewegen op basis van de metingen van de sensoren.
Op alternatieve wijze voor de druksensoren aan de tredelift worden voorzien van een optische sensor die per trede bepaald of er een persoon aanwezig is. Op alternatieve wijze kan middels camerabeelden worden bepaald of er een persoon aanwezig is, en zo ja waar.
In Fig. 4 is een schematische weergave in doorsnede getoond van een geheel tredeliftsamenstel. Getoond is het frame 10 van het tredeliftsamenstel. Aan de buitenzijde van het frame 10 is de tredeplaatsteun 2 gerangschikt. Aan de binnenzijde is een heiblok 4 voor het heffen van de tredeplaatsteun gerangschikt. Het heiblok omvat een van schroefdraad voorziene centrale boring 16, welke schroefdraad overeenkomt met de schroefdraad van de schroefspin-del 7. Het heiblok 4 is aan de andere zijde ten opzichte van de tredeplaatsteun bevestigd aan een geleidingselement 3. Het geleidingselement 3 heeft de functie om het heiblok en daarmee de tredeplaatsteun in een juiste oriëntatie te houden. Hiertoe omvat het geleidingselement 3 een aantal steunwielen die afsteunen op geschikte geleiders van het frame 10 (zie in groter detail Fig. 8). Tevens voorkomt het geleidingselement overmatige wrijving tussen de schroefdraad en van de schroefspindel en het heiblok.
Aan de bovenzijde van de schroefspindel is een transmissie blok eens rangschikt voor een overbrenging tussen de motor 42 en de schroefspindel. Aan de bovenzijde van het tredeliftsamenstel 1 is een aansturingeenheid 43 rangschikt. Deze omvat een afdekplaat met bedieningsknoppen 44, indicatielampjes 45 voor het aangeven van de werking van de tredelift aan de gebruiker, verlichting 46 voor de gebruiker, een printplaat 47 ter belichaming van de aanstuurmodule, en een motor 42 die in verbinding staat met de transmissie 6. De transmissie 6 is aan de bovenzijde en de onderzijde voorzien van lagers 49. De onderste lagen er is voor het lagen van de bovenzijde van de schroefspindel 7. De bovenste lagen is voor het lagen van de motor as.
In de figuren 5, 7 en 8 is het heiblok 4 en het geleidingselement 3 in groter detail getoond. Het heiblok is aan de voorzijde middels schroefverbindingen 15 verbonden met de tredeplaatsteun 2. Aan de achterzijde is het heiblok verbonden met het geleidingselement 3 middels schroefverbindingen 17. De schroefverbindingen 17 omvatten boorgaten in het hefblok, boorgaten in het geleidingselement en bouten (niet getoond) die het geleidingselement bevestigen aan het hefblok.
Het geleidingselement is opgebouwd uit 2 platen 21, 22. Tussen de platen zijn steunwielen 23 gerangschikt, welke steunwielen dienen voor het verticaal gericht houden van het geleidingselement in de voor/achter richting. Tegen zijwaartse kantelen is het geleidingselement voorzien van steunwielen 24 die door middel van pennen 25 zijn gefixeerd in het geleidingselement. Alle steunwielen zijn in het frame van het tredeliftsamenstel zodanig gerangschikt dat deze in nabij contact zijn met een geleidingselement. Een dergelijk geleide element van een al gerangschikt kanaal zijn aan de binnenzijde van het frame. Indien het frame is vaak middels bijvoorbeeld extruderen is het aanbrengen van een dergelijk kanaal relatief eenvoudig.
In Fig. 6 is met name een variant van het hefblok 4' en het geleidingselement 3' getoond. In dit geval is het centrale deel van het heiblok in hoofdzaak cirkelvormig. Voorts is het geleidingselement 3' anders geconstrueerd dan bij het eerder beschreven geleidingselement 3. In deze variant is het een geleide element dat aanliggend aan een glijrails van het frame is gerangschikt.
In Fig. 9 is de transmissie 6 in groter detail getoond. De transmissie is opgebouwd uit een bovenplaat 61 een middenplaat 62 en een bodemplaat 63. Tussen de middenplaat en de bovenplaat bevindt zich de eerste trap van de transmissie in de vorm van de tandwielen 64 en 65. De overbrenging van het aandeel 64 naar kantelbaar 60 verschaft een eerste transmissieverhouding. Het tandwiel 65 drijft tandwiel 66 aan die samen met tandwiel 67 een verdere transmissieverhouding verschaft. Hierdoor wordt de aandrijving van de motor op de as 68 ten opzichte van de as 69 door de transmissie verschaft. Afhankelijk van de gekozen transmissieverhouding een wordt een rotatiever-snelling of een rotatievertraging verschaft. Een verder voordeel van een dergelijke dubbele overbrenging is dat de ingaan als een uitgaande as in eikaars verlengde kunnen liggen zodat de constructie van het tredeliftsamenstel als geheel wordt vereenvoudigd.
In Fig. 10 is een detail van een verdere voorkeursuitvoeringsvorm toont. Aan de onderzijde van het frame 10 is een basisplaat 73 toont voor de vestiging van het frame op een bestaande traptrede. Voorts is voor de stroomvoorziening van de traptrede en of de tredeplaat-steun een elektriciteitskabel 71 getoond. Bij het heen en weer bewegen van de tredeplaatsteun dient de elektrici teitskabel te worden geleid vanaf de hogere naar de lagere positie. Ten behoeve hiervan is voorzien in een verzwaring middels een gewicht 72 waardoor de kabel onder voorspan-ning kan worden gehouden en daarmee altijd strak gespannen .
De globale werking van de tredelift als geheel wordt uitgelegd aan de hand van de volgende figuren.
Een figuren 11 is een voorbeeld getoond van een tredelift die is aangebracht op een bestaande trap 91.
Voor de onderste trede van de trap is een tweetal treden 11 van de tredelift geplaatst. Zoals voornoemd omvat een trede van de tredelift een paar tredeliftsamenstellen en een daartussen gerangschikt de tredeplaat. Deze eerste 2 treden van het nulniveau dienen voor het opheffen van de persoon naar het niveau van de eerste trede van de bestaande trap. Zodra een geschikte gewichtsverdeling van een persoon op de beide onderste treden van de tredelift wordt gedetecteerd kan het stijgen van deze onderste treden van de tredelift worden uitgevoerd.
Vervolgens blijft de tredelift in de positie staan totdat de persoon voorwaarts is gestapt en zijn gewicht is geplaatst op de trede van de tredelift die overeenkomt met de eerste trede van de trap en de tweede trede van de tredelift van het nulniveau. Wanneer de hier bedoelde gewichtsverdeling is gerealiseerd en zal de combinatie van de treden waar de personen op aanwezig is worden opgeheven naar het niveau van de tweede trede, alwaar de persoon weer een stap kan zetten naar de tredeplaat van de tweede trede waarbij een voet achterblijft op de tredeplaat van de eerste trede.
De werkwijze herhaalt zich en de persoon komt uiteindelijk op het te bereiken niveau uit. Door de rangschikking van de sensoren en de werking van deze tredelift kan dit proces geheel automatisch op basis van de bewegingen van de persoon worden uitgevoerd. Op alternatieve wijze is het mogelijk dat een stijgsequentie wordt geïnitieerd door het toetsen van een hiertoe geschikte knop. Op een verdere alternatieve wijze is het mogelijk dat een stijgsequentie per trede wordt geïnitieerd door per trede op een knop te drukken. Dergelijke scenario's kunnen worden geïmplementeerd afhankelijk van de ervaring en/of de kennis van de personen die de tredelift moeten gaan gebruiken .
In Fig. 12 is de situatie van figuur 11 C weergegeven waarbij de tredelift zich bevindt op het niveau van de tweede oorspronkelijke traptrede.
In Fig. 13 is in contrast hiermee een tredelift getoond met een additionele nulniveau trede. In deze tredelift is het mogelijk om met drie treden tegelijkertijd te stijgen. Hierdoor wordt het bijvoorbeeld mogelijk om grotere objecten, zoals een rolstoel te verheffen met welke van de tredelift. Ook hierbij kunnen metingen worden uitgevoerd middels sensoren om te bepalen of de juiste tredeplaten zijn belast voor het uitvoeren van een sequentie .
In de Fig. 14 is een werkwijze voor de aansturing van de tredelift getoond. De werkwijze begint voor een stijgsequentie in als volgt. Eerst wordt bepaald of alle treden zich in de onderste positie bevinden. Indien dit niet het geval is worden alle treden naar de onderste positie verplaatst indien werd bepaald dat dit niet het geval was. Tevens wordt bepaald of het systeem bezet is, met andere woorden of er een gebruiker bezig is met het dalen of stijgen met behulp van de tredelift. Indien dit het geval is wordt de werkwijze niet verder vervolgd en moet worden gewacht. Indien werd bepaald dat het systeem niet bezet is wordt vervolgd met het meten van de status van de onderste trede. Vervolgens wordt de bepaling uitgevoerd of er een persoon aanwezig is op de onderste twee tredepla-ten. Indien dit niet het geval is wordt opnieuw bepaald of het systeem bezet is. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat inmiddels vanaf de bovenzijde iemand is begonnen met een af-daalsequentie. Hiertoe wordt vervolgens gemeten of de bovenste trede bezet is. Als de persoon zich op de juiste wijze begint op de onderste treden zal de stap van het stijgen van de onderste twee tredeplaten worden uitgevoerd. Bij elke trede van de trap wordt bepaald of de stabiele stand van de persoon in orde is en of de persoon de juiste tredeplaten belast.
De resultaten van de werkwijze is dat de tredeplaten paarsgewijs omhoog bewegen waardoor de persoon zeer stabiel kan staan op twee tredeplaten. Zoals in het voorgaande is aangeduid is het ook mogelijk om meer tredeplaten per keer te gebruiken.
Een verdere maatregel volgens de onderhavige uitvinding is dat alle tredeliftsamenstellen onderling zijn verbonden middels een reling. Deze regeling kan op elke trede positie of opgezette intervallen zijn voorzien van een bediening en/of een dodemansknop.
In het voorgaande is de onderhavige uitvinding beschreven aan de hand van enkele voorkeursuitvoeringsvormen. Verschillende aspecten van verschillende uitvoeringen worden beschreven geacht in combinatie daarvan waarbij alle combinaties die op basis van dit document door een vakman kunnen worden gemaakt dienen te worden meegelezen. Deze voorkeursuitvoeringsvormen zijn niet beperkend voor de beschermingsomvang van deze tekst. De gevraagde rechten worden bepaald in de aangehechte conclusies.

Claims (26)

1. Een tredeliftsamenstel voor toepassing daarvan in een tredelift voor het op een standaardtrap, bij voorkeur zowel in nieuwe aanleg als retrofit, verschaffen van een verticale hefwerking voor personen die de trap gebruiken, waarbij het tredeliftsamenstel omvat: - een langgerekt verticaal gerangschikt draagge-stel voor plaatsing aan weerszijden van een draagelement van een tredelift, - hefmiddelen voor het in verticale richting verplaatsen van het draagelement, - aandrijfmiddelen voor het aandrijven van de hefmiddelen, - draagorganen voor het dragen van trede-elementen, waarbij de draagorganen zijn gekoppeld met de hefmiddelen voor het verschaffen van verticale beweging aan de draagorganen, - een aansturingeenheid voor het aansturen van de aandri j fmiddelen, - waarbij de aansturingeenheid is ingericht voor het synchroon aansturen van de aandrijfmiddelen van twee paarsgewijs gerangschikte tredeliftsamenstellen zodat een tweede element dat is gerangschikt aan de draagorganen van de respectieve tredeliftsamenstellen in een continue horizontale oriëntatie Verticaal kan worden bewogen.
2. Tredeliftsamenstel volgens conclusie 1 waarbij de aansturing is ingericht voor het aansturen van de aandri jfmiddelen van tenminste twee aanliggende trede-elementen, bij voorkeur wanneer deze tegelijkertijd zijn belast onder de belasting van een persoon.
3. Tredeliftsamenstel volgens conclusie 1 of 2 omvattende sensoren, zoals druksensoren, voor het bepalen van de aanwezigheid en/of de positionering van een persoon op een trede-element.
4. Tredeliftsamenstel volgens conclusie 3 waarbij de sensoren druksensoren omvatten die zijn gerangschikt voor meting van de druk van een trede-element op een draagorgaan.
5. Tredeliftsamenstel volgens een of meer van de voorgaande conclusies omvattende geleidemiddelen voor het geleiden van het draagorgaan onder een vooraf bepaald ori-entatiebereik.
6. Tredeliftsamenstel volgens eens meer van de voorgaande conclusies waarbij de hefmiddelen bij voorkeur een schroefspindel, bij verdere voorkeur een hydraulische zuiger, bij verdere voorkeur een tandheugel, bij verdere voorkeur een transportband of trekkabel omvatten.
7. Tredeliftsamenstel volgens conclusie 6 waarbij de schroefspindel aan de onderzijde is voorzien van een bevestigingslager en aan de bovenzijde is voorzien van een koppeling met een motor.
8. Tredeliftsamenstel volgens eens meer van de voorgaande conclusies omvattende een transmissie-eenheid voor het overbrengen van beweging van de aandrijfmiddelen naar de hefmiddelen, bij voorkeur omvattende tenminste een vertragingstrap, bij verdere voorkeur omvattende verdere vertragingstrappen bij voorkeur in tweetraps, drietraps of viertraps aandrijvingsoverbrenging, elk bij voorkeur met een verhouding van 1: 1,5 of meer.
9. Tredeliftsamenstel volgens eens meer van de voorgaande conclusies waarbij het draaggestel een geëxtru-teerd profiel omvat, bij voorkeur vervaardigd uit een metaal of kunststof, bij verdere voorkeur omvattende een sleuf aan de zijde van het trede-element voor het doorlaten van een houder van het trede-element.
10. Tredeliftsamenstel volgens eens meer van de voorgaande conclusies omvattende middelen voor het gericht houden van het draagorgaan voor het trede-element, bij voorkeur voor het tijdens gebruik horizontaal houden van de trede.
11. Tredeliftsamenstel volgens een of meer van de voorgaande conclusies omvattende verlichtingsmiddelen voor het tijdens gebruik verlichten van het trede-element.
12. Tredelift omvattende een tredeliftsamenstel volgens eens meer van de voorgaande conclusies, waarbij de tredelift middelen omvat voor het voorkomen van het door een trede-element inklemmen van een voet van de gebruiker.
13. Tredelift volgens conclusie 12 waarbij de trede zodanig is bevestigd aan het draagorgaan dat deze in verticale richting vrij ophefbaar is, bij voorkeur het trede-element los op het draagorgaan plaatsbaar is.
14. Tredelift volgens conclusie 12 omvattende en verticaal, met de trede mee beweegbaar schot voor het voorkomen van een klemmen van de voet wanneer twee trede-elementen naar elkaar toe bewegen.
15. Tredelift volgens conclusie 11, 12 of 13 omvattende middelen voor het uitlijnen van 2 op elkaar volgende trede-elementen, zoals een sensor of een aanslag.
16. Tredelift volgens een of meer van de conclusies 11-15 omvattende middelen voor het bepalen van de bewegingsrichting op basis van het gedrag van de persoon op de trede-elementen van de tredelift, bij voorkeur middelen voor het bepalen van de looprichting van de persoon.
17. Tredelift volgens een of meer van de conclusies 11-16 omvattende middelen voor het aansturen van de bewegingsrichting van de treden op basis van een bepaling van het gedrag van de persoon op de trede-elementen van de tredelift.
18. Tredelift volgens een of meer van de conclusies 16 of 17 waarbij de bepaling van het gedrag van de persoon wordt uitgevoerd op basis van het meten van de verplaatsing van het gewicht van de persoon ten opzichte van op een volgend trede-element.
19. Tredelift volgens een of meer van de voorgaande conclusies omvattende verlichtingselementen in een trede-element .
20. Tredelift volgens eens meer van de voorgaande conclusies 11-19 waarbij de tredeliftsamenstellen onderling zijn verbonden middels een verbindingsorgaan, bij voorkeur een trapleuning.
21. Tredelift volgens eens meer van de voorgaande conclusies 11-20 omvattende een gecomputeriseerde aansturing met een subsysteem in elk tredeliftsamenstel en/of een centraal subsysteem voor coördinatie.
22. Werkwijze voor het aansturen van tredeliftsa-menstellen in een tredelift volgens een of meer van de voorgaande conclusies, omvattende stappen voor: - het bepalen van het voortbewegingsgedrag gedrag van een persoon ten behoeve van het bepalen van de trans-portrichting op de tredelift, - het op basis van het bepaalde gedrag van de persoon bepalen van een aanstuurpatroon voor het aansturen van de individuele tredeliftsamenstellen, - het op basis van voorgangsmetingen met betrekking tot de persoon en/of de individuele tredeliftsamenstellen actuering van de aandrijfmiddelen van de tredelif tsamenstellen .
23. Werkwijze volgens conclusie 22 omvattende stappen voor het uitvoeren van metingen met betrekking tot op een trede-element geplaatst gewicht.
24. Werkwijze volgens conclusie 22 of 23 omvattende stappen voor het uitvoeren van metingen met betrekking tot een kantelhoek van een trede-element of torsiekracht die wordt uitgeoefend op een trede.
25. Werkwijze volgens conclusie 22, 23 of 24 omvattende stappen voor het uitvoeren van lichtmetingen Of camerametingen met betrekking tot de persoon gebruikmakend van de tredelift.
26. Werkwijze volgens een of meer van de conclusies 22-25 omvattende stappen voor het uitvoeren van een bepaling met betrekking tot een overeenstemmende verticale oriëntatie van twee opvolgende trede-elementen.
NL2004022A 2009-12-24 2009-12-24 Tredeliftsamenstel, tredelift en werkwijze. NL2004022C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2004022A NL2004022C2 (nl) 2009-12-24 2009-12-24 Tredeliftsamenstel, tredelift en werkwijze.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2004022 2009-12-24
NL2004022A NL2004022C2 (nl) 2009-12-24 2009-12-24 Tredeliftsamenstel, tredelift en werkwijze.

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL2004022A true NL2004022A (nl) 2011-07-05
NL2004022C2 NL2004022C2 (nl) 2011-09-09

Family

ID=44060909

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2004022A NL2004022C2 (nl) 2009-12-24 2009-12-24 Tredeliftsamenstel, tredelift en werkwijze.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL2004022C2 (nl)

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
PL2913290T3 (pl) * 2014-02-26 2016-11-30 Schodowe urządzenie dźwigowe
IT201600071622A1 (it) * 2016-07-08 2018-01-08 Giovanni Teglia Dispositivo di ausilio per salire/scendere scale

Citations (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2127279A5 (nl) * 1971-03-03 1972-10-13 Rousset Marcel
FR2536731A1 (fr) * 1982-11-25 1984-06-01 Grospiron Christian Marches d'escalier elevatrices permettant de monter et descendre en se deplacant comme a plat
FR2708258A1 (fr) * 1993-07-28 1995-02-03 Atitud Dispositif de marches élévatrices.
WO1998031627A1 (en) * 1997-01-20 1998-07-23 Vadas Peter Compact escalator
JPH11314871A (ja) * 1998-05-06 1999-11-16 Hiroshi Fujita 補助階段
ES2192450A1 (es) * 2001-06-01 2003-10-01 Moral Juan Carcamo Sistema modulado ambivalente para transformar escaleras en plataforma ascensora descensora.
WO2004022472A1 (en) * 2002-09-09 2004-03-18 Oscar Sircovich Stair lift system
CA2661101A1 (en) * 2009-04-03 2009-06-25 A.H. Vanderburgh Elevating device for a staircase
WO2009124472A1 (zh) * 2008-04-10 2009-10-15 Xu Hongxiang 阶梯可升降的楼梯

Patent Citations (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2127279A5 (nl) * 1971-03-03 1972-10-13 Rousset Marcel
FR2536731A1 (fr) * 1982-11-25 1984-06-01 Grospiron Christian Marches d'escalier elevatrices permettant de monter et descendre en se deplacant comme a plat
FR2708258A1 (fr) * 1993-07-28 1995-02-03 Atitud Dispositif de marches élévatrices.
WO1998031627A1 (en) * 1997-01-20 1998-07-23 Vadas Peter Compact escalator
JPH11314871A (ja) * 1998-05-06 1999-11-16 Hiroshi Fujita 補助階段
ES2192450A1 (es) * 2001-06-01 2003-10-01 Moral Juan Carcamo Sistema modulado ambivalente para transformar escaleras en plataforma ascensora descensora.
WO2004022472A1 (en) * 2002-09-09 2004-03-18 Oscar Sircovich Stair lift system
WO2009124472A1 (zh) * 2008-04-10 2009-10-15 Xu Hongxiang 阶梯可升降的楼梯
CA2661101A1 (en) * 2009-04-03 2009-06-25 A.H. Vanderburgh Elevating device for a staircase

Also Published As

Publication number Publication date
NL2004022C2 (nl) 2011-09-09

Similar Documents

Publication Publication Date Title
USRE47331E1 (en) Stair exerciser apparatus
KR101090782B1 (ko) 계단 겸용 수직형 리프트장치 및 그 작동방법
NL2004022C2 (nl) Tredeliftsamenstel, tredelift en werkwijze.
NL1022760C2 (nl) Inrichting voor het van een eerste naar een tweede niveau transporteren van een last, in het bijzonder traplift.
NL2001573C2 (nl) Traplift.
US7185741B1 (en) System with moving zero step for stairs
CN214112715U (zh) 一种履带式电动运载装置
RU81981U1 (ru) Подъемник для маломобильных групп населения
CN109264282B (zh) 一种基于物联网的智能仓库
KR100338788B1 (ko) 휠체어 리프트 장치
KR102128087B1 (ko) 지능형 차량이송로봇이 구비된 주차시스템 및 지능형 차량이송로봇이 구비된 주차시스템의 주차방법
WO2022080584A1 (ko) 다단 하중조절형 이동대차
KR20140110406A (ko) 고소작업대
CN100383031C (zh) 乘客传送装置
CN107585669A (zh) 乘客传送设备和乘客传送设备的梯级的异常检测装置
EP2650247B1 (en) A stairlift device
TWM513203U (zh) 自動升降式拖板車
CN110182680B (zh) 乘客输送机
CN108946104B (zh) 磁瓦称重分类系统及其工作方法
KR101105596B1 (ko) 경사로를 겸할 수 있는 건축용 계단구조
EP3406820B1 (en) Adaptive stair system
JP3838306B2 (ja) エレベータ式立体駐車装置
EP2913290B1 (en) Staircase elevator device
CN215207987U (zh) 一种适用于婴儿车的公共交通型自动扶梯
EP3882194A2 (en) Sabbath elevator

Legal Events

Date Code Title Description
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20130701