NL2003844C2 - Afvoergoot met voorraadkamer. - Google Patents

Description

Afvoergoot met voorraadkamer

De uitvinding betreft een afvoergoot, zoals bijvoorbeeld bekend uit WO 2009/091245. In deze publicatie wordt een 5 langwerpige douchegoot beschreven. Deze douchegoot heeft een gootvormige onderbak, waarin een rooster met U-vormige dwarsdoorsnede geplaatst wordt. Volgens deze publicatie is er verder in de onderbak een stelframe geplaatst om het rooster gemakkelijk op gelijke hoogte te brengen als de omringende 10 tegelvloer.

De trend op het gebied van afvoergoten is, dat de goot zo min mogelijk zichtbaar dient te zijn. Hiertoe wordt de breedte van het rooster verkleind. Het nadeel hiervan is dat met het verkleinen van de breedte van het rooster tegelijkertijd ook 15 de breedte van de onderbak gereduceerd wordt. Hierdoor neemt het buffervolume van de onderbak af, waardoor de hoeveelheid af te voeren water per tijdseenheid afneemt. Het gevolg kan zijn, dat er een laag water op de vloer blijft staan, die zich in een ongewenste richting over het vloeroppervlak kan verspreiden.

20 Een andere bekende langwerpige afvoergoot heeft ter plaatse van het gebruikelijke rooster een bakvormige houder, waarin bijvoorbeeld een tegel gelegd kan worden. Het water kan dan via een spleet tussen deze tegel en de omringende vloer in de onderbak stromen. Bij deze tegel-afvoergoot is gewoonlijk aan 25 weerszijden van de bakvormige houder met tegel een spleet gevormd. Daarnaast wordt door de tegel in de houder het patroon van tegels van de omringende vloer verstoord, waardoor ook een dergelijke bekende tegel-afvoergoot nog zichtbaar is. Verder is de constructie van met name de tegelhouder fabricage technisch 30 ongunstig.

Het is nu een doel van de uitvinding om een afvoergoot te verschaffen, waarbij de bovengenoemde nadelen verminderd worden of zelfs voorkomen.

Dit doel wordt bereikt met een afvoergoot volgens de 35 uitvinding, welke afvoergoot omvat: 2 - een kokervormige behuizing met een bodemvlak, waarin een afvoeropening is aangebracht, een langs de rand van het bodemvlak opstaande omtreksrand, en een bovenvlak, waarbij in het bovenvlak een langwerpige opening is aangebracht; en 5 - een sifon aangebracht op de afvoeropening in het bodemvlak.

Bij een afvoergoot volgens de uitvinding wordt de kokervormige behuizing in de vloer geïntegreerd. De bovenlaag van de omringende vloer, zoals bijvoorbeeld een tegelvloer, 10 wordt over de kokervormige behuizing gelegd tot aan de langwerpige opening. Hierdoor is alleen een langwerpige opening zichtbaar. Deze langwerpige opening kan een dunne spleet zijn aangezien direct onder de langwerpige opening voldoende afvoercapaciteit aanwezig is in de kokervormige behuizing.

15 Bijvoorkeur omvat de afvoergoot volgens de uitvinding een opstaande rand aangebracht langs de omtrek van de langwerpige opening in het bodemvlak. De tegelvloer is daarbij tegen de opstaande rand, die langs de omtrek van de langwerpige opening in het bodemvlak is aangebracht. De opstaande rand zorgt 20 voor een begrenzing en een nette afwerking. Verder zorgt de opstaande rand voor een goede afdichting, doordat vocht niet meer onder de tegels kan komen.

Met de kokervormige behuizing wordt het mogelijk om een zeer platte afvoergoot te maken. De kokervormige behuizing kan 25 daarbij in slechts een deel van de dekvloer aangebracht zijn, waardoor het niet nodig is de daaronder liggende systeemvloer aan te tasten, door bijvoorbeeld een gat te hakken in de systeemvloer. Een typische hoogte van de kokervormige behuizing zou 1 a 2 centimeter kunnen zijn.

30 De kokervormige behuizing kan direct onder bijvoorbeeld een tegelvloer aangebracht worden, doordat bij sanitair toepassingen de vloerbelasting laag is.

In een uitvoeringsvorm van de afvoerput volgens de uitvinding is ten minste een deel van de opstaande omtreksrand 35 aan de bovenzijde voorzien van een horizontaal naar buiten 3 gevouwen deel en een daarop aansluitend naar binnen gevouwen deel, zodanig dat de bovenzijde is voorzien van een horizontale flens met een U-vormig dwarsdoorsnede.

Aan de horizontale flens kan eenvoudig een afdichtend 5 doek worden bevestigd, dat zorgt voor een waterdichte overgang tussen de afvoergoot en de omringende vloer.

In een geprefereerde uitvoeringsvorm van de afvoergoot volgens de uitvinding is daarbij het bovenvlak een afzonderlijk plaatdeel, dat met de omtreksranden in de horizontale flens met 10 U-vormige dwarsdoorsnede steekt. Bij voorkeur is het afzonderlijke plaatdeel verschuifbaar in de horizontale flens aangebracht.

Doordat het afzonderlijk plaatdeel verschuifbaar in de horizontale flens is aangebracht, kan de positie van de 15 opstaande rand rond de langwerpige opening gemakkelijk aangepast worden aan de omringende vloer. Zo is het mogelijk een scheve plaatsing van de kokervormige behuizing te corrigeren door het draaien van het bovenvlak ten opzichte van de flens. Ook is het mogelijk de instroomopening door verstellen direct te laten 20 aansluiten op een gehele vloertegel.

In een andere uitvoeringsvorm van de afvoergoot volgens de uitvinding omvat de bovenrand van de omtrekswand een naar binnen gerichte horizontale flens, welke horizontale flens samen met een afzonderlijk plaatdeel de bovenwand van de behuizing 25 vormt.

Bij voorkeur zijn aan de onderzijde van het afzonderlijke plaatdeel afstandhouders aangebracht voor het op afstand van het bodemvlak en tegen de horizontale flens houden van het afzonderlijke plaatdeel.

30 Met deze uitvoering wordt een afvoergoot verschaft, waarbij de instroomopening verschuifbaar is, terwijl de kokervormige behuizing compact gehouden wordt.

In een zeer geprefereerde uitvoeringsvorm van de afvoergoot volgens de uitvinding is in het bovenvlak boven de 35 afvoeropening een afsluitbare inspectieopening aangebracht. Deze 4 inspectieopening ligt bij voorkeur op gelijke hoogte als de bovenzijde van de opstaande rand. De inspectieopening kan daarbij met een esthetisch vormgeven kapje zijn afgedekt.

De breedte van de langwerpige opening in het bovenvlak 5 is bij voorkeur minder dan 50% en zelfs meer geprefereerd minder dan 25% van de breedte van de kokervormige behuizing.

In weer een uitvoeringsvorm van de afvoergoot volgens de uitvinding is de opstaande rand gevormd door een afzonderlijk plaatdeel, dat verschuifbaar in de langwerpige opening is 10 aangebracht. Met dit afzonderlijke plaatdeel kan de breedte van den langwerpige instroomopening aangepast worden

In nog een andere uitvoering van de afvoergoot volgens de uitvinding is het bovenvlak getrapt, zodat bijvoorbeeld op het hoogste deel wandtegels geplaatst kunnen worden. Een 15 dergelijke afvoergoot is aldus bijzonder geschikt om aangebracht te worden tegen een wand.

Deze en andere kenmerken van de uitvinding worden nader toegelicht aan de hand van de bijgaande tekeningen.

Figuur 1 toont een perspectivisch aanzicht van een 20 eerste uitvoeringsvorm volgens de uitvinding.

Figuur 2 toont een dwarsdoorsnede aanzicht van de uitvoering volgens figuur 1.

Figuur 3 toont een dwarsdoorsnede aanzicht van een tweede uitvoeringsvorm volgens de uitvinding.

25 Figuur 4 toont een dwarsdoorsnede aanzicht van een derde uitvoeringsvorm volgens de uitvinding.

Figuur 5 toont een dwarsdoorsnede aanzicht van een vierde uitvoeringsvorm volgens de uitvinding.

Figuur 6 toont een dwarsdoorsnede aanzicht van een 30 vijfde uitvoeringsvorm volgens de uitvinding.

Figuur 7 toont een dwarsdoorsnede aanzicht van een zesde uitvoeringsvorm volgens de uitvinding.

Figuur 8 toont een dwarsdoorsnede aanzicht van een zevende uitvoeringsvorm volgens de uitvinding.In figuur 1 wordt 35 een eerste uitvoeringsvorm van een afvoergoot 1 volgens de 5 uitvinding getoond. Deze afvoergoot 1 heeft een kokervormige behuizing, die opgebouwd is uit een geëxtrudeerd middendeel 2 en twee einddelen 3, 4 die het geëxtrudeerde middendeel 2 aan weerszijden afsluit. Aan de bovenzijde heeft het extrudeerde 5 middendeel twee opstaande randen 5, 6, die de langwerpige instroomopening 7 (zie figuur 2) begrenzen.

Het middendeel 2 heeft een bodemvlak 8, een omtreksrand 9 en een bovenvlak 10, waarin de langwerpige instroomopening 7 is aangebracht. In het bodemvlak 8 is verder een afvoeropening 10 11 aangebracht, waarop een sifon 12 is aangesloten .

In figuur 2 is de afvoerput 1 in dwarsdoorsnede getoond. Daarbij is in deze figuur 2 getoond, hoe de afvoerput in een betonvloer 13 is aangebracht. Daarbij zijn op de betonvloer 13 vloertegels 14 aangebracht. Daarbij lopen de vloertegels 14 tot 15 aan de opstaande randen 5, 6, waardoor slechts de instroomopening 7 zichtbaar is.

Om toch toegang te houden tot de sifon 12 is in het bovenvlak 10 een inspectieopening 15 aangebracht. In deze inspectieopening 15 is een plug 16 aangebracht. Na het 20 verwijderen van de plug 16 kan gemakkelijk via de inspectieopening 15 toegang verkregen worden tot de afvoeropening 11.

Tijdens gebruik zal water, dat op de tegelvloer 14 valt via de langwerpige instroomopening 7 in de kokervormige 25 behuizing 2 stromen. Aangezien het volume van de kokervormige behuizing 2 groot is, kan het water zonder belemmeringen naar de afvoeropening 11 stromen en daar via de sifon 12 afgevoerd worden.

In figuur 3 is in dwarsdoorsnede aanzicht een tweede 30 uitvoeringsvorm 20 van een afvoergoot getoond. Deze afvoergoot 20 is bijvoorkeur vervaardigd uit plaat.

De onderbak van de afvoergoot 20 heeft een bodemvlak 21 en een omtrekswand 22. Aan de bovenzijde van de omtrekswand 22 is een horizontale flens aangebracht, die een naar buiten 35 gebogen deel 23 en een vervolgens naar binnen gebogen deel 24 6 omvat, zodat de horizontale flens 23, 24 een U-vormige dwarsdoorsnede heeft.

De bovenwand 25 van de afvoergoot 20 is een afzonderlijk deel, dat in de U-vormige horizontale flens 23, 24 steekt.

5 Hierdoor is het mogelijk de bovenwand heen en weer te schuiven.

In de bovenwand 25 is een langwerpige instroomopening 26 aangebracht. Langs deze instroomopening 26 is een opstaande rand 27 aangebracht. Doordat de bovenwand 25 heen en weer geschoven kan worden, kan zo de afstand tussen de opstaande rand 27 en een 10 omringende tegelvloer, die op de bovenwand 25 gelegd kan worden, ingesteld worden.

Op de horizontale flens 23, 24 kan verder een afdichtdoek 28 worden aangebracht. De rand van het afdichtdoek 28 is voorzien van een dubbele rand, waartussen de horizontale 15 flens opgenomen kan worden om zo een goede afdichting te verkrijgen.

In figuur 4 wordt een derde uitvoeringsvorm van een afvoergoot 40 getoond. Ook deze afvoergoot 40 is bijvoorkeur vervaardig uit plaat. Daarbij bestaat de afvoergoot 40 uit twee 20 delen, waarbij het onderste deel een bodemwand 41, een omtrekswand 42 en een aan de bovenzijde van de omtrekswand 42 aangebrachte en naar binnen gerichte horizontale flens 43.

Het bovenste deel van de afvoergoot 30 bestaat uit een wanddeel 44, dat door afstandhouders 45 op afstand van de 25 bodemwand 41 gehouden wordt. Verder is in het wanddeel 44 een langwerpige instroomopening 46 aangebracht. Rond deze langwerpige instroomopening 46 is verder nog een opstaande rand 47 aangebracht.

Doordat het wanddeel 44 smaller is dan de breedte van 30 het onderste deel 41, 42, 43 kan het wanddeel 44 heen en weer schuiven, zodat de instroomopening 46 ingesteld kan worden op een op de afvoergoot 40 aangebrachte vloer, zoals een tegelvloer.

Op de flens 43 kunnen de wandtegels geplaatst worden. De 35 opstaande rand 47 ligt daarbij tegen de wandtegels. Hier kan de 7 afvoergoot dan afgedicht zijn ten opzichte van de wandtegels. Mocht er toch vocht tussen de wandtegels en de opstaande rand 47 komen, zal dit vocht alsnog in het onderste deel van de afvoergoot 40 komen. Eventueel kan het wanddeel 44 nog van een 5 perforatie worden voorzien voor een betere afvoer van dergelijk lekvocht.

De hierboven beschreven perforaties kunnen ook in de andere uitvoeringsvormen worden toegepast.

In figuur 5 wordt een vierde uitvoeringsvorm van een 10 afvoergoot 50 volgens de uitvinding getoond. De getoonde dwarsdoorsnede loopt over de afvoerpijp 51. De afvoergoot 50 heeft een bodemvlak 52 met een omtrekswand 53. Het bovenvlak 54, 55, 56 is een combinatie van eerder getoonde uitvoeringsvormen. Aan de ene zijde is er een naar binnen gebogen flens 53 gevormd, 15 die samenwerk met het bovenvlak 54, terwijl aan de andere zijde een naar binnen gebogen flens is voorzien, die samenwerkt met een U-vormig gebogen flens 56.

Het bovenvlak 54, 55, 56 heeft verder een instroomopening 57, die omrand wordt door de opstaande rand 58. 20 In het bodemvlak 52 is verder een afvoeropening 59 aangebracht, waarop een sifon aansluit, die opgebouwd is uit een neerhangende wand 60 en een opstaande wand 61. Deze twee wanden 60, 61 zorgen voor de nodige stankafsluiting.

In figuur 6 wordt een vijfde uitvoeringsvorm van een 25 afvoergoot 70 volgens de uitvinding getoond. De afvoergoot 70 heeft een bodemvlak 71 met een opstaande rand 72 en een naar binnen gerichte flens 73. De flens 73 vormt samen met het wanddeel 74 de bovenwand van een kokervormige behuizing. De wanddelen 74 worden op afstand van het bodemvlak 71 gehouden 30 door middel van afstandhouders 75.

In de instroomopening 76, die gevormd is tussen de wanddelen 74 is verder een stelframe 77 aangebracht, zoals dit bijvoorbeeld bekend is uit WO 2009/091245.

Doordat de wanddelen 74 ten opzichte van flensen 73 in 35 horizontale richting kunnen verschuiven en daarnaast het 8 stelframe 77 in verticale richting kan verplaatsen, kan zo de bovenrand van het stelframe 77 volledig aangepast worden aan een omringende vloer, zoals bijvoorbeeld een tegelvloer.

In figuur 7 wordt een zesde uitvoeringsvorm getoond van 5 een afvoergoot 80 volgens de uitvinding. Deze afvoergoot 80 heeft een bodemvlak 81, een opstaande omtrekswand 82 en een aan de bovenzijde van de omtrekswand 82 naar binnen gerichte flens 83.

Deze flens 83 vormt samen met de plaatdelen 84, 85 het 10 bovenvlak van een kokervormige behuizing. De plaatdelen 84, 85 begrenzen de langwerpige instroomopening 86.

Bovenop de kokervormige behuizing is een tegelvloer 87 aangebracht, waardoor alleen de langwerpige instroomopening 86 zichtbaar is. De kokervormige behuizing is aangebracht in het 15 bovenste deel van een dekvloer 88, die op een systeemvloer 89 is aangebracht.

Op de onderzijde van het bodemvlak 81 is verder nog een sifon 90 aangebracht, die op een afvoerbuis 91 is aangesloten. Alleen deze sifon 90 en afvoerbuis 91 zijn gedeeltelijk in de 20 systeemvloer 89 verzonken.

In figuur 8 is een zevende uitvoeringsvorm van een afvoergoot 100 getoond. Deze afvoergoot 100 is met name geschikt voor plaatsing tegen een wand. Hiertoe is de afvoergoot 100 voozien van een bodemvlak 101 en een omtrekswand 102, 103. Het 25 deel 102 van de omtrekswand, dat tegen een muur aanligt, is hoger dan het overige deel 103 van de omtrekswand.

Aan het hoge deel 102 is een horizontale flens 104 aangebracht. Op deze flens is een afdichtdoek 105 aangebracht en een afwerktrip 106. Deze afwerkstrip 106 kan op de flens 104 in 30 en uitgeschoven worden, waardoor een en ander aangepast kan worden aan de dikte van de wandtegels 107. De wandtegels 107 zijn op het afdichtdoek 105 en de horizontale flens 104 aangebracht.

Aan het lage deel 103 van de omtrekswand is eveneens een 35 horizontale flens 108 aangebracht, die samen met een 9 afzonderlijk plaatdeel 109 het bovenvlak van een kokervormige behuizing vormt. Het afzonderlijke plaatdeel 109 kan heen en weer geschoven worden, zodat de langwerpige instroomopening 110 in breedte aangepast kan worden en bovendien aangepast kan 5 worden aan de vloertegels 111.

Het afzonderlijke plaatdeel 109 heeft een opstaande rand, die de ruimte 112 op de hoek van de vloertegel afschermt. De hier aangebrachte afdichtingskit wordt zo door de opstaande rand beschermd tegen schoonmaakmiddelen en zeepresten.

Claims (10)

1. Afvoergoot omvattende een kokervormige behuizing met een bodemvlak, waarin een afvoeropening is aangebracht, een 5 langs de rand van het bodemvlak opstaande omtreksrand, en een bovenvlak, waarbij in het bovenvlak een langwerpige opening is aangebracht; en - een sifon aangebracht op de afvoeropening in het bodemvlak.

2. Afvoergoot omvattende een opstaande rand aangebracht langs ten minste een deel van de omtrek van de langwerpige opening in het bodemvlak.

3. Afvoergoot volgens conclusie 1 of 2, waarbij ten minste een deel van de opstaande omtreksrand aan de bovenzijde 15 is voorzien van een horizontaal naar buiten gevouwen deel en een daarop aansluitend naar binnen gevouwen deel, zodanig dat de bovenzijde is voorzien van een horizontale flens met een U-vormig dwarsdoorsnede.

4. Afvoergoot volgens conclusie 3, waarbij het bovenvlak 20 een afzonderlijk plaatdeel is, dat met de omtreksranden in de horizontale flens met U-vormige dwarsdoorsnede steekt.

5. Afvoergoot volgens conclusie 4, waarbij het afzonderlijke plaatdeel verschuifbaar in de horizontale flens is aangebracht.

6. Afvoergoot volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de bovenrand van de omtrekswand een naar binnen gerichte horizontale flens omvat, welke horizontale flens samen met een afzonderlijk plaatdeel de bovenwand van de behuizing vormt.

7. Afvoergoot volgens conclusie 6, waarbij aan de 30 onderzijde van het afzonderlijke plaatdeel afstandhouders zijn aangebracht voor het op afstand van het bodemvlak en tegen de horizontale flens houden van het afzonderlijke plaatdeel.

8. Afvoergoot volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij in het bovenvlak boven de afvoeropening een afsluitbare 35 inspectieopening is aangebracht.

9. Afvoergoot volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de opstaande rand gevormd is door een afzonderlijk plaatdeel, dat verschuifbaar in de langwerpige opening is aangebracht.

10. Afvoergoot volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het bovenvlak getrapt is, zodat bijvoorbeeld op het hoogste deel wandtegels geplaatst kunnen worden.