NL2002948C2

NL2002948C2 - Bouwstempel.

Info

Publication number: NL2002948C2
Application number: NL2002948A
Authority: NL
Inventors: Franciscus Jozef Leonardus Hubertus Brinkmann
Original assignee: Scafom Internat B V
Priority date: 2009-05-29
Filing date: 2009-05-29
Publication date: 2010-11-30
Also published as: EP2435645B1; CN102459785A; ES2463115T3; PL2435645T3; WO2010137984A1; CN102459785B; EP2435645A1

Description

P88231NL00 Titel: Bouwstempel

Veld van de uitvinding

De uitvinding heeft betrekking op een bouwstempel.

Stand der techiek 5 Bouwstempels zijn al vele jaren bekend. Voorbeelden van bouwstempels zijn beschreven in GB-755831 en DE694113U. Deze bekende bouwstempels omvatten een buitenbuis met een langshartlijn. De bekende buitenbuis is voorzien van een voet aan een ondereinde van de buitenbuis en schroefdraad nabij een boveneinde van de buitenbuis. Verder zijn twee 10 slobgaten voorzien ter hoogte van de schroefdraad die zich uitstrekken in een richting evenwijdig aan de langshartlijn en die diametraal ten opzichte van elkaar in de buitenbuis zijn aangebracht. De bekende bouwstempels omvatten verder een binnenbuis die verschuifbaar is opgenomen in de buitenbuis. De binnenbuis is voorzien van een reeks gatenparen die over een 15 deel van de lengte van de binnenbuis zijn aangebracht, waarbij de twee gaten van elk gatenpaar diametraal ten opzichte van elkaar in de binnenbuis zijn aangebracht. Verder omvat de bekende bouwstempel een stelmoer die is voorzien van binnenschroefdraad die is geconfigureerd voor samenwerking met de schoefdraad van de buitenbuis. De bouwstempel 20 omvat verder een steunpen die in gebruik zich door één van de gatenparen van de binnenbuis alsmede de slobgaten in de buitenbuis uitstrekt en die afsteunt op een bovenzijde van de stelmoer. De binnenbuis kan in hoogte versteld worden door de steunpen in een ander gatenpaar van de binnen buis te steken. Een fijnafstelling van de hoogte wordt verkregen door 25 verdraaiing van de stelmoer. Om te verhinderen dat de binnenbuis uit de buitenbuis kan vallen, kan de binnenbuis nabij een ondereinde daarvan zijn voorzien van een verwijding en kan de buitenbuis nabij een boveneinde 2 daarvan zijn voorzien van een verjonging. Daarbij dienen de verwijding en de verjonging zodanig op elkaar te zijn afgestemd dat de verwijding de verjonging niet kan passeren. Bij de bouwstempel uit GB-755831 bevindt de verjonging zich boven het van schroefdraad voorziene deel. Bij de 5 bouwstempel uit DE694113U bevindt de verjonging zich direct onder het van schroefdraad voorziene deel. De binnendiameter van het schroefdraadgedeelte is bij DE694113U tevens kleiner dan de binnendiameter van het overige deel van de buitenbuis, zodat een betere geleiding van de binnenbuis ten opzichte van de buitenbuis wordt verkregen 10 en bovendien de kans op scheefstand van de binnenhuis ten opzichte van de buitenbuis wordt geminimaliseerd.

GB-755831 - die beschikt over integraal in de buitenbuis aangebrachte schroefdraad - heeft als nadeel dat ten behoeve van het aanbrengen van de schroefdraad in de buitenbuis, de buitenbuis over een 15 dikte van ca. 3,5 mm dient te beschikken om ook daar over de vereiste sterkte te beschikken. Dit leidt tot een buitenbuis met een aanzienlijk gewicht en daarmee tot een bouwstempel met een aanzienlijk gewicht.

DE694113U - die beschikt over een van schroefdraad voorziene bus die door lassen is verbonden met een boveneinde een buis ter vorming van 20 de buitenbuis - heeft tot nadeel dat er een lasbewerking moet worden uitgevoerd om de draadbus met de buis te verbinden. Na deze lasbewerking moet de buitenbuis ter plaatse van de las opnieuw worden verzinkt.

De uitvinding beoogt een bouwstempel waarbij de hierboven beschreven nadelen althans ten dele zijn verholpen.

25

Samenvatting van de uitvinding

De uitvinding beoogt derhalve een bouwstempel die dunwandig kan worden uitgevoerd, waarbij het schroefdraadgedeelte een integraal onderdeel uitmaakt van de buitenbuis en die beschikt over voldoende 30 sterkte voor het vervullen van zijn taak.

3

Daartoe verschaft de uitvinding een bouwstempel die omvat: • een buitenbuis met een langshartlijn en een buitenbuislengte, waarbij de buitenbuis is voorzien van: o een voet aan een ondereinde van de buitenbuis; 5 o schroefdraad nabij een boveneinde van de buitenbuis; o twee slobgaten die zich bevinden ter hoogte van de schroefdraad en die zich uitstrekken in een richting evenwijdig aan de langshartlijn en die diametraal ten opzichte van elkaar in de buitenbuis zijn aangebracht; 10 · een binnenbuis die verschuifbaar is opgenomen in de buitenbuis en die is voorzien van: o een reeks gatenparen die over deel van de lengte van de binnenbuis zijn aangebracht, waarbij de twee gaten van elk gatenpaar diametraal ten opzichte van elkaar in de binnenbuis 15 zijn aangebracht; • een verstevigingsbuisdeel dat nabij een boveneinde van de buitenbuis in de buitenbuis is opgenomen ter hoogte van de schroefdraad, waarbij het verstevigingsbuisdeel een verstevigingsbuisdeellengte heeft die kleiner is dan de buitenbuislengte; en 20 waarbij de buitenbuis dunwandig is en de schroefdraad in de buitenbuis is aangebracht door een schroefdraadrolbewerking die is uitgevoerd nadat het verstevigingsbuisdeel in de buitenbuis is opgenomen.

Een dergelijke bouwstempel is relatief licht doordat de buitenbuis daarvan dunwandig is uitgevoerd. Bovendien is de schroefdraad door een 25 schroefdraadrolbewerking gevormd, hetgeen tot voordeel heeft dat de schroefdraad een integraal onderdeel uitmaakt van de buitenbuis en er dus geen lasbewerkingen aan te pas behoeven te komen om een schroefdraaddeel met de buitenbuis te verbinden. Als gevolg van de aanwezigheid van het verstevigingsbuisdeel is er ondanks de 30 dunwandigheid van de buitenbuis na de schroefdraadrolbewerking toch 4 voldoende restwanddikte, ook ter plaatse van de voet van de schroefdraad om een schroefdraad met voldoende sterkte te verkrijgen. Het verstevigingsbuisdeel verschaft bovendien een verjonging van de buitenhuis die, wanneer de binnenhuis nabij een ondereinde is voorzien van een 5 verwijding die de verjonging niet kan passeren, een uitvalbeveiliging voor de binnenhuis vormt. De verjonging verschaft bovendien een goede geleiding van de binnenhuis, zodat de binnenbuis nauwelijks kan kantelen ten opzichte van de buitenbuis. Doordat er geen lasbewerking behoeft plaats te vinden voor het aanbrengen van de schroefdraad, kan bovendien worden 10 uitgegaan van voorverzinkte buizen. Voorverzinkte buizen beschikken over een uitstekende weerstand tegen roestvorming. De bouwstempel is derhalve bijzonder duurzaam en kan toch tegen relatief geringe kosten worden vervaardigd.

Voorts verschaft de uitvinding een werkwijze voor het 15 vervaardigen van een bouwstempel volgens uitvinding, omvattende: • het verschaffen van een dunwandige buitenbuis met een buitenbuislengte en met een wanddikte van minder dan 3,5 mm; • het verschaffen van een verstevigingsbuisdeel met een verstevigingsbuisdeellengte die kleiner is dan de buitenbuislengte en 20 met een buitendiameter die in hoofdzaak overeenstemt met de binnendiameter van de buitenbuis, zodanig dat het verstevigingsbuisdeel verschuifbaar opneembaar is in de buitenbuis; • het plaatsen van het verstevigingsbuisdeel in de buitenbuis en het ten opzichte van de buitenbuis positioneren van het 25 verstevigingsbuisdeel in een gebied waar een buitenschroefdraad dient te worden aangebracht; • het door middel van een schroefdraadrolbewerking aanbrengen van schroefdraad op de buitenbuis te hoogte van het verstevigingsbuisdeel.

5

Een dergelijke werkwijze is gunstig omdat daarmee een van schroefdraad voorziene, dunwandige buitenhuis wordt verkregen waaraan ter vorming van de schroefdraad geen lasbewerking te pas komt. Dat kan ook weer nabewerkingen uitsparen, zoals nagloeien en opnieuw verzinken.

5 Doordat er geen lasbewerking behoeft te worden uitgevoerd ter plaatse van de schroefdraad kunnen als uitgangsmateriaal voorverzinkte buizen worden gebruikt. Dergelijke voorverzinkte buizen hebben een uitstekende weerstand tegen roestvorming.

In een uitvoeringsvorm kan de werkwijze verder het, na plaatsing 10 van het verstevigingsbuisdeel en voorafgaand aan de schroefdraadrolbewerking radiaal naar binnen toe zetten van een bovenrand van de buitenbuis omvatten ter vorming van een afgeschuinde buisrand in de buitenbuis. Een dergelijke afgeschuinde buisrand is van voordeel bij de schroefdraadrolbewerking omdat deze daarvoor een inloop 15 vormt.

De diameter van de verstevigingsbuisdeel kan zodanig zijn dat deze klemmend verschuifbaar opneembaar is in de buitenbuis. Door de klemmende passing is er ook voorafgaand aan de schroefdraadrolbewerking een fixatie van het verstevigingsbuisdeel ten opzichte van de buitenbuis. De 20 aldus verkregen fixatie vereenvoudigt de hanteerbaarheid van de buitenbuis en het verstevigingsbuisdeel voorafgaand aan de schroefdraadrolbewerking.

Nadere uitwerkingen van de uitvinding zijn beschreven in de volgconclusies en zullen hierna aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld, onder verwijzing naar de tekening, verder worden verduidelijkt.

25

Korte beschrijving van de tekening

Fig. 1 toont een perspectief-aanzicht van een uitvoeringsvoorbeeld van een bouwstempel;

Fig. IA toont een detail A uit Fig. 1.

6

Fig. 2 toont een bovenaanzicht en een doorsnede-aanzicht over lijn A-A uit het bovenaanzicht van de buitenbuis na een eerste fase van de vervaardiging van de buitenbuis;

Fig. 3 toont een bovenaanzicht en een doorsnede-aanzicht over 5 lijn B-B uit het bovenaanzicht van de buitenbuis na een tweede fase van de vervaardiging van de buitenbuis;

Fig. 4 toont het detail IV uit Fig. 3;

Fig. 5 toont een bovenaanzicht en een doorsnede-aanzicht over lijn C-C uit het bovenaanzicht van de buitenbuis na een derde fase van de 10 vervaardiging van de buitenbuis; en

Fig. 6 toont het detail VI uit Fig. 5.

Gedetailleerde beschrijving

In een uitvoeringsvorm, waarvan een voorbeeld is getoond in 15 Fig. 1 en waarvan een detail A is getoond in Fig. IA, omvat een bouwstempel 10 een buitenbuis 12 met een langshartlijn L. De buitenbuis 12 is voorzien van een voet 14 aan een ondereinde van de buitenbuis 12. Nabij een boveneinde van de buitenbuis 12 is schroefdraad 16 aangebracht. Ter hoogte van de schroefdraad bevinden zich twee slobgaten 18 die zich 20 uitstrekken in een richting evenwijdig aan de langshartlijn L en die diametraal ten opzichte van elkaar in de buitenbuis 12 zijn aangebracht. De bouwstempel 10 omvat verder een binnenbuis 20 die verschuifbaar is opgenomen in de buitenbuis 12. De binnenbuis 20 is voorzien van een reeks gatenparen 22 die over deel van de lengte van de binnenbuis 20 zijn 25 aangebracht. De twee gaten van elk gatenpaar 22 zijn diametraal ten opzichte van elkaar in de binnenbuis 20 aangebracht. Het is ook mogelijk dat de binnenbuis beschikt over meerdere reeksen gatenparen, bijvoorbeeld twee reeksen gatenparen, die versprongen over de omtrek van de binnenbuis 20 zijn aangebracht. Een boveneinde van de binnenbuis 20 kan 30 in een uitvoeringsvorm, waarvan een voorbeeld in Fig. 1 is getoond, zijn 7 voorzien van een kopplaat 24 die een in hoofdzaak vlak bovenoppervlak heeft dat zich in hoofdzaak loodrecht op de langshartlijn uitstrekt L. De bouwstempel is in het algemeen voorzien van een stelmoer 26 die is voorzien van binnenschroefdraad die is geconfigureerd voor samenwerking met de 5 schoefdraad 16 van de buitenhuis 12. Verder omvat de bouwstempel in het algemeen een steunpen 28 die zich in gebruik door één van de gatenparen 22 van de binnenbuis 20 alsmede de slobgaten 18 in de buitenbuis 12 uitstrekt en die af steunt op een bovenzijde van de stelmoer 26. In een uitvoeringsvorm, waarvan een voorbeeld in Fign. 1 en IA is getoond, kan de 10 binnenbuis 20 zijn voorzien van een hoogtemarkering 30. Een dergelijke hoogtemarkering 30 maakt de keuze van het juiste gatenpaar 22 om de steunpen 28 doorheen te steken eenvoudig. Na de grofinstelling van de binnenbuis 20 ten opzichte van de buitenbuis 12 door de keuze van het juiste gatenpaar 22 om de steunpen 28 doorheen te steken, kan met de 15 stelmoer 26 een fijninstelling van de hoogte van de bouwstempel 10 worden bewerkstelligd.

In een uitvoeringsvorm, waarvan een uitvoeringsvoorbeeld in Fig. 1 is getoond, kan ter hoogte van het zwaartepunt van de bouwstempel 10 wanneer de binnenbuis 20 zich in een meest ingeschoven toestand in de 20 buitenbuis 12 bevindt, de buitenbuis 12 zijn voorzien van een zwaartepuntmarkering 32. In het uitvoeringsvoorbeeld van Fig. 1 is de zwaartepuntmarkering 32 uitgevoerd als een lijnmarkering die zich in tangentiële richting om de buitenbuis 12 uitstrekt. Het is duidelijk dat ook andere uitvoeringen van de zwaartepuntmarkering 32 mogelijk zijn. Een 25 zwaartepuntmarkering 32 maakt het oppakken van de bouwstempel 10 door de gebruiker eenvoudig. Immers, wanneer de gebruiker de bouwstempel 10 bij de zwaartepuntmarkering 32 oppakt, zal de bouwstempel 10 zich direct in evenwicht bevinden, zonder dat de gebruiker zijn aangrijppunt nog hoeft te corrigeren.

8

De hoogtemarkering 30 en de zwaartepuntmarkering 32 kunnen bijvoorbeeld met behulp van een stansbewerking of een graveerbewerking zijn aangebracht. Een aldus aangebrachte markering 30, 32 kan nog opvallender worden gemaakt door de markering van een, ten opzichte van 5 de rest van de bouwstempel 10 afwijkende kleur te voorzien. Het is ook mogelijk om uitsluitend door het aanbrengen van een kleur, dus zonder stans- of graveerbewerking, een hoogtemarkering 30 en/of zwaartepuntmarkering 32 aan te brengen. De bouwstempel 10 kan verder zijn voorzien van een voetversterking 34 nabij een ondereinde van de 10 buitenbuis 12. De voetversterking 34 kan een aantal rillen 36 omvatten die zich elk in tangentiële richting rond de gehele omtrek van de buitenbuis 12 uitstrekken. Elke ril 36 strekt zich uit in een denkbeeldig vlak dat zich loodrecht uitstrekt op de langshartlijn L. De tangentiële rillen 36 verzwakken de buitenbuis 12 niet tegen platdrukken als gevolg van een op 15 de buis wand uitgeoefende kracht in een richting loodrecht op de langshartlijn L. In tegendeel, de tangentiële rillen 36 versterken de buitenbuis 12 juist tegen een dergelijke belasting. Bovendien bieden de tangentiële rillen 36 wel bescherming tegen deukvorming die kan optreden als gevolg van het met een grote hamer of balk slaan tegen de onderzijde 20 van de buitenbuis 12, welke handeling wordt uitgevoerd wanneer bouwstempels worden verwijderd. Weliswaar kunnen deuken worden gevormd, echter deze deuken worden gevormd in de radiaal buitenwaarts gelegen delen van de tangentiële rillen 36. De radiaal binnenwaarts gelegen delen van de tangentiële rillen 36 blijven onbeschadigd. Het in- en 25 uitschuiven van de binnenbuis 20 ten opzichte van de buitenbuis 12 kan derhalve ongehinderd plaatsvinden, zelfs wanneer er enige deukvorming optreedt. De tangentiële rillen 36 kunnen zijn voorzien in een bereik van de buitenbuis 12 dat zich, vanaf nabij het ondereinde van de buitenbuis 12 over een lengte van 10-50 cm uitstrekt. In het getoonde voorbeeld bedraagt de 30 lengte van het bereik waarover tangentiële rillen 36 zijn aangebracht vanaf 9 de voet 14 ongeveer 15 cm. De tangentiële rillen 36 kunnen zijn aangebracht door plastische deformatie van de buiswand. De tangentiële rillen 36 kunnen een golfvormig doorsnedeprofiel hebben gezien in een doorsnedevlak waarin zich tevens de langshartlijn L uitstrekt. De afstand D tussen toppen 5 van twee naburige rillen 36 kan in het bereik liggen van 0,5 tot 3,5 cm. Bij dergelijke afstand wordt afdoende bewerkstelligd dat het slaan met een grote hamer of balk niet leidt tot vorming van deuken in de radiaal binnenwaarts gelegen delen van de voetversterking 34. In het getoonde uitvoeringsvoorbeeld bedraagt de afstand D ongeveer 25 mm.

10 Volgens een aspect van de uitvinding wordt de bouwstempel 10 gekenmerkt door een verstevigingsbuisdeel 38 dat nabij een boveneinde van de buitenbuis 12 in de buitenbuis 12 is opgenomen ter hoogte van de schroefdraad 16, waarbij het verstevigingsbuisdeel 38 een verstevigingsbuisdeellengte L2 heeft die kleiner is dan de buitenbuislengte 15 LI. Volgens een volgend aspect van de uitvinding is de buitenbuis 12 dunwandig en is de schroefdraad 16 in de buitenbuis 12 aangebracht door een schroefdraadrolbewerking die is uitgevoerd nadat het verstevigingsbuisdeel 38 in de buitenbuis 12 is opgenomen. Door aanwezigheid van het verstevigingsbuisdeel 38 ter hoogte van de 20 schroefdraad 16 kan in een relatief dunwandige buitenbuis 12 toch schroefdraad 16 worden gerold. De restwanddikte, ofwel de wanddikte die resteert na de schroefdraadrolbewerking, is zelfs ter plaatse van de voet van de schroefdraad voldoende om ook bij de schroefdraad 16 voldoende stevigheid te verschaffen. Aldus kan, als gevolg van de dunne wand van de 25 buitenbuis 12 een relatief lichte bouwstempel 10 worden verschaft die toch met weinig be wer kings stappen kan worden verkregen doordat de schroefdraad 16 een integraal onderdeel uitmaakt van de buitenbuis. Zo zijn er bijvoorbeeld geen lasbewerkingen nodig voor het aanbrengen van de schroefdraad 16. Daarbij blijft als gevolg van de aanwezigheid van het 30 verstevigingsbuisdeel 38 na de schroefdraadrolbewerking ter verkrijging 10 van schroefdraad 16 een schroefdraad 16 over die zelfs in de voet van de schroefdraad over een restwanddikte beschikt van ten minste 2,5 mm. De aldus verkregen schroefdraad 16 beschikt daardoor over voldoende sterkte. Doordat het verstevigingsbuisdeel 38 slechts over een geringe lengte L2 5 behoeft te beschikken ten opzichte van de lengte LI van de buitenbuis 38, kan een aanzienlijke gewichtsbesparing worden verkregen.

Fig. 5 toont een voorbeeld van een uitvoeringsvorm de buitenbuis na de schroefdraadrolbewerking. Fig. 6 toont een detail VI uit Fig. 5. De buitenbuis 12 heeft bijvoorbeeld een lengte in het bereik van 1,4 - 2,6 m. De 10 schroefdraad 16 die nabij het boveneinde van de buitenbuis 12 is aangebracht strekt zich over een lengte in het bereik van bijvoorbeeld 10-30 cm uit. Nabij het boveneinde van de buitenbuis 12 is het verstevigingsbuisdeel 38 zichtbaar. Duidelijk is dat het verstevigingsbuisdeel 38 als gevolg van de schroefdraadrolbewerking is 15 vervormd. Daardoor is het verstevigingsbuisdeel 38 en de buitenbuis 12 als het ware één geheel gaan vormen dat over een grote axiale sterkte beschikt. Het verstevigingsbuisdeel 38 vormt tevens een verjonging van de binnendiameter van de buitenbuis 12, welke verjonging als uitvalverzekering en als geleiding van de binnenbuis 20 kan dienen. In een 20 uitvoeringsvorm heeft de dunwandige buitenbuis 12 een wanddikte heeft in het bereik van 2,0 - 3,0 mm. Ter plaatse van de schroefdraad 16 kan de buitendiameter Dl bijvoorbeeld 63,5 mm zijn en kan de binnendiameter D2 bijvoorbeeld 52 mm zijn. De binnendiameter D3 van het overige deel van de buitenbuis 12 kan bijvoorbeeld 58,5 mm bedragen en de buitendiameter D4 25 van het overige deel van de buitenbuis 12 kan bijvoorbeeld ook 63,5 mm bedragen. De wanddikte van de buitenbuis 12 is in een dergelijke uitvoering dan 2,5 mm.

In een uitvoeringsvorm heeft het verstevigingsbuisdeel 38 voorafgaand aan de schroefdraadrolbewerking een buitendiameter D3 die 30 overeenstemt met de binnendiameter D3 van de buitenbuis 12, zodanig dat 11 het verstevigingsbuisdeel 38 verschuifbaar en bij voorkeur enigszins klemmend opneembaar is in de buitenbuis 12. Dat leidt na de schroefdraadrolbewerking tot een optimale sterkte van het schroefdraad 16 voorziene deel van de buitenbuis 12. Het verstevigingsbuisdeel 38 kan in 5 onbewerkte toestand een buitendiameter D3 van bijvoorbeeld 58,5 mm hebben of ietsje minder, zodanig dat het verstevigingsbuisdeel 38 verschuifbaar opneembaar is in de buitenbuis 12.

Een voldoende sterkte van het van schroefdraad 16 voorziene deel kan worden verkregen wanneer het verstevigingsbuisdeel 38 voorafgaand 10 aan de schroefdraadrolbewerking een wanddikte S heeft in het bereik van 1,0 tot 2,0 mm, althans wanneer de wanddikte van de buitenbuis 12 ligt in het bereik van 2,0 - 3,0 mm. In het getoonde uitvoeringsvoorbeeld is de wanddikte S van het verstevigingsbuisdeel 1,5 mm.

In een uitvoeringsvorm is de lengte van het verstevigingsbuisdeel 15 38 ten minste even groot als de lengte waarover de schroefdraad 16 zich op de buitenbuis 12 uitstrekt. Bij voorkeur is de lengte van het verstevigingsbuisdeel 38 iets groter dan de lengte waarover de schroefdraad 16 zich over de buitenbuis uitstrekt. Bij een schroefdraadlengte van bijvoorbeeld 18 cm zou het verstevigingsbuisdeel 38 bijvoorbeeld kunnen 20 liggen in het bereik van 19-23 cm.

Zoals duidelijk zichtbaar is in het detail IV uit Fig. 3 dat is getoond in Fig. 4 alsmede in het doorsnede-aanzicht van Fig. 5 kan in een uitvoeringsvorm een bovenrand van de buitenbuis 12 na plaatsing van de het verstevigingsbuisdeel 38 in de buitenbuis 12 en vóór de 25 schroefdraadrolbewerking radiaal naar binnen toe zijn gezet ter vorming van een afgeschuinde buisrand 40. Een dergelijke afschuinde buisrand 40 kan een inloop vormen bij de schroefdraadrolbewerking, zodat de schroefdraadrolbewerking gecontroleerd kan worden uitgevoerd.

12

De verschillende stappen van een uitvoeringsvorm van de werkwijze om de buitenhuis 12 te vervaardigen zijn weergegeven in Fign 2- 6.

Allereerst wordt de dunwandige buitenhuis 12 met een 5 buitenbuislengte LI en met een wanddikte van minder dan 3,5 mm, bijvoorbeeld 2,5 mm, verschaft. Tevens wordt het verstevigingsbuisdeel 38 verschaft met een verstevigingsbuisdeellengte L2 die aanzienlijk kleiner is dan de buitenbuislengte LI en met een buitendiameter D3 die in hoofdzaak overeenstemt met de binnendiameter van de buitenbuis 12, zodanig dat het 10 verstevigingsbuisdeel 38 verschuifbaar opneembaar is in de buitenbuis 12. Het verstevigingsbuisdeel 38 wordt in de buitenbuis 12 geplaatst en ten opzichte van de buitenbuis 12 gepositioneerd in een gebied waar een buitenschroefdraad 16 dient te worden aangebracht. Die toestand is getoond in Fig. 2. In het getoonde uitvoeringsvoorbeeld bevindt de bovenrand van 15 het verstevigingsbuisdeel 38 zich op enige afstand L3 onder de bovenrand van de buitenbuis 12. L3 kan bijvoorbeeld liggen in het bereik van 4-10 mm. Dit verschaft de mogelijkheid van een volgende, optionele bewerkingsstap, te weten: het vervolgens - dat wil zeggen na plaatsing van het verstevigingsbuisdeel 38 en zoals later zal blijken voorafgaand aan de 20 schroefdraadrolbewerking - radiaal naar binnen toe zetten van de bovenrand van de buitenbuis 12 ter vorming van een afgeschuinde buisrand 40. Deze toestand is getoond in Fign. 3 en 4. Dit radiaal naar binnen toe zetten levert een inloop op die het daarna volgende draadrollen vergemakkelijkt.

25 Na het radiaal naar binnen zetten van de bovenrand ter vorming van de afgeschuinde buisrand 40 kan door middel van een schroefdraadrolbewerking schroefdraad 16 op de buitenbuis 12 worden aangebracht ter hoogte van het verstevigingsbuisdeel 38. Dit is getoond in Fign. 5 en 6 die hierboven reeds uitgebreid zijn toegelicht.

13

Alhoewel de uitvinding in detail is weergegeven en beschreven onder verwijzing naar de tekening dienen deze tekening en beschrijving slechts te worden beschouwd als voorbeeld. De uitvinding is niet beperkt tot de beschreven uitvoeringsvormen. Kenmerken die zijn beschreven in 5 volgconclusies kunnen met elkaar worden gecombineerd. Verwijzingscijfers in de conclusies moeten niet worden uitgelegd als beperkingen van de conclusies maar dienen slechts ter verduidelijking.

10

Claims

1. Bouwstempel omvattende: • een buitenbuis (12) met een langshartlijn (L) en een buitenbuislengte (LI), waarbij de buitenbuis (12) is voorzien van: o een voet (14) aan een ondereinde van de buitenbuis (12); 5. schroefdraad (16) nabij een boveneinde van de buitenbuis (12); o twee slobgaten (18) die zich bevinden ter hoogte van de schroefdraad (16) en die zich uitstrekken in een richting evenwijdig aan de langshartlijn (L) en die diametraal ten opzichte van elkaar in de buitenbuis (12) zijn aangebracht; 10. een binnenbuis (20) die verschuifbaar is opgenomen in de buitenbuis (12) en die is voorzien van: o een reeks gatenparen (22) die over deel van de lengte van de binnenbuis (20) zijn aangebracht, waarbij de twee gaten van elk gatenpaar (22) diametraal ten opzichte van elkaar in de 15 binnenbuis (20) zijn aangebracht; gekenmerkt door • een verstevigingsbuisdeel (38) dat nabij een boveneinde van de buitenbuis (12) in de buitenbuis (12) is opgenomen ter hoogte van de schroefdraad (16), waarbij het verstevigingsbuisdeel (38) een 20 verstevigingsbuisdeellengte (12) heeft die kleiner is dan de buitenbuislengte (LI); en waarbij de buitenbuis (12) dunwandig is en de schroefdraad (16) in de buitenbuis (12) is aangebracht door een schroefdraadrolbewerking die is uitgevoerd nadat het verstevigingsbuisdeel (38) in de buitenbuis (12) is 25 opgenomen.

2. Bouwstempel volgens conclusie 1, waarbij de lengte (L2) van het verstevigingsbuisdeel (38) ten minste even groot als de lengte waarover de schroefdraad (16) zich op de buitenbuis (12) uitstrekt.

3. Bouwstempel volgens conclusie 1 of 2, waarbij de buitenbuis (12) een buitendiameter heeft van 40-90 mm.

4. Bouwstempel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de dunwandige buitenbuis (12) een wanddikte heeft in het bereik van 2,0 - 3,0 10 mm.

5. Bouwstempel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het verstevigingsbuisdeel (38) voorafgaand aan de schroefdraadrolbewerking 15 een buitendiameter (D3) heeft die overeenstemt met de binnendiameter van de buitenbuis (12), zodanig dat het verstevigingsbuisdeel (38) verschuifbaar opneembaar is in de buitenbuis (12).

6. Bouwstempel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het 20 verstevigingsbuisdeel (38) voorafgaand aan de schroefdraadrolbewerking een wanddikte heeft in het bereik van 1,0 tot 2,0 mm.

7. Bouwstempel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij een 25 bovenrand van de buitenbuis (12) na plaatsing van het verstevigingsbuisdeel (38) in de buitenbuis (12) en vóór de schroefdraadrolbewerking radiaal naar binnen toe is gezet ter vorming van een afgeschuinde buisrand (40).

8. Bouwstempel volgens één der voorgaande conclusies, verder omvattend: • een stelmoer (26) die is voorzien van binnenschroefdraad die is geconfigureerd voor samenwerking met de schoefdraad (16) van de 5 buitenbuis (12).

9. Bouwstempel volgens conclusie 8, verder omvattend: • een steunpen (28) die in gebruik zich door één van de gatenparen (22) van de binnenbuis (20) alsmede de slobgaten (18) in de buitenbuis 10 (12) uitstrekt en die af steunt op een bovenzijde van de stelmoer (26).

10. Bouwstempel volgens één der voorgaande conclusies, omvattende: • een zwaartepuntmarkering (32) op de buitenbuis (12) ter hoogte van het zwaartepunt van de bouwstempel (10) wanneer de binnenbuis 15 (20) zich in een meest ingeschoven toestand in de buitenbuis (12) bevindt.

11. Werkwijze voor het vervaardigen van een bouwstempel volgens één der voorgaande conclusies, omvattende: 20. het verschaffen van een dunwandige buitenbuis (12) met een buitenbuislengte (Ll) en met een wanddikte van minder dan 3,5 mm; • het verschaffen van een verstevigingsbuisdeel (38) met een verstevigingsbuisdeellengte (L2) die kleiner is dan de buitenbuislengte en met een buitendiameter (D3) die in hoofdzaak 25 overeenstemt met de binnendiameter van de buitenbuis (12), zodanig dat het verstevigingsbuisdeel (38) verschuifbaar opneembaar is in de buitenbuis (12); • het plaatsen van het verstevigingsbuisdeel (38) in de buitenbuis (12) en het ten opzichte van de buitenbuis (12) positioneren van het verstevigingsbuisdeel (38) in een gebied waar een buitenschroefdraad (16) dient te worden aangebracht; • het door middel van een schroefdraadrolbewerking aanbrengen van schroefdraad (16) op de buitenbuis (12) ter hoogte van het 5 verstevigingsbuisdeel (38).

12. Werkwijze volgens conclusie 11, omvattende: • het na plaatsing van het verstevigingsbuisdeel (38) en voorafgaand aan de schroefdraadrolbewerking radiaal naar binnen toe zetten van 10 een bovenrand van de buitenbuis (12) ter vorming van een afgeschuinde buisrand (40).