NL2002800C2 - Bouwstempel. - Google Patents

Description

P88232NL00 Titel: Bouwstempel

Veld van de uitvinding

De uitvinding heeft betrekking op een bouwstempel.

Stand der techiek 5 Bouwstempels zijn al vele jaren bekend. Voorbeelden van bouwstempels zijn beschreven in GB-755831 en DE694113U. Deze bekende bouwstempels omvatten een buitenbuis met een langshartlijn. De bekende buitenbuis is voorzien van een voet aan een ondereinde van de buitenbuis en schroefdraad nabij een boveneinde van de buitenbuis. Verder zijn twee 10 slobgaten voorzien ter hoogte van de schroefdraad die zich uitstrekken in een richting evenwijdig aan de langshartlijn en die diametraal ten opzichte van elkaar in de buitenbuis zijn aangebracht. De bekende bouwstempels omvatten verder een binnenbuis die verschuifbaar is opgenomen in de buitenbuis. De binnenbuis is voorzien van een reeks gatenparen die over 15 deel van de lengte van de binnenbuis zijn aangebracht, waarbij de twee gaten van elk gatenpaar diametraal ten opzichte van elkaar in de binnenbuis zijn aangebracht. Verder omvat de bekende bouwstempel een stelmoer die is voorzien van binnenschroefdraad die is geconfigureerd voor samenwerking met de schoefdraad van de buitenbuis. De bouwstempel 20 omvat verder een steunpen die in gebruik zich door één van de gatenparen van de binnenhuis alsmede de slobgaten in de buitenbuis uitstrekt en die afsteunt op een bovenzijde van de stelmoer. De binnenbuis kan in hoogte verstelt worden door de steunpen in een ander gatenpaar van de binnen buis te steken. Een fijnafstelling van de hoogte wordt verkregen door 25 verdraaiing van de stelmoer. Om te verhinderen dat de binnenbuis uit de buitenbuis kan vallen, kan de binnenbuis nabij een ondereinde daarvan zijn voorzien van een verwijding en kan de buitenbuis nabij een boveneinde 2 daarvan zijn voorzien van een verjonging. Daarbij dienen de verwijding en de verjonging zodanig op elkaar te zijn afgestemd dat de verwijding de verjonging niet kan passeren. Bij de bouwstempel uit GB-755831 bevindt de verjonging zich boven het van schroefdraad voorzien deel. Bij de 5 bouwstempel uit DE694113U bevindt de verjonging zich direct onder het van schroefdraad voorziene deel. De binnendiameter van het schroefdraadgedeelte is bij DE694113U tevens kleiner dan de binnendiameter van het overige deel van de buitenbuis, zodat een betere geleiding van de binnenbuis ten opzichte van de buitenbuis wordt verkregen 10 en bovendien de kans op scheefstand van de binnenbuis ten opzichte van de buitenbuis wordt geminimaliseerd.

Wanneer bouwstempels worden verwijderd, bijvoorbeeld wanneer een verdiepingsvloer die door de stempel wordt ondersteund geen ondersteuning meer behoeft door de bouwstempel, is het gebruikelijk dat 15 een medewerker met een grote hamer, een balk of een dergelijk hulpmiddel tegen de buitenbuis slaat nabij een ondereinde daarvan. Het ondereinde van de bouwstempel kantelt dan weg en de bouwstempel kan worden verwijderd. Deze handelswijze maakt een snelle verwijdering van een aantal stempels mogelijk. Een bezwaar van deze handelswijze is echter dat 20 er deuken nabij het ondereinde in de buitenbuis kunnen worden gevormd. Deze deuken kunnen veroorzaken dat verwijding van de binnenbuis de deuk niet meer kan passeren, zodat de binnenbuis niet meer geheel in de buitenbuis kan worden geschoven. Dat is bij het transport van de bouwstempels nadelig en maakt bovendien de hanteerbaarheid van de 25 bouwstempel minder gunstig.

Het is uit de praktijk bekend om het ondereinde van de buitenbuis te verstevigen door over het ondereinde van de buitenbuis een beschermingshuls van staal aan te brengen. Een dergelijke stalen beschermhuls leidt echter weer tot verzwaring van de bouwstempel als 30 geheel. Een huls met een lengte van 15-30 cm en een wanddikte van 3 mm 3 en een binnendiameter van ca. 63,5 mm heeft al snel een gewicht van 1 a 2 kg.

Het probleem van beschadiging en de mogelijkheid van de vorming van deuken is in de stand der techniek van bouwstempels reeds onderkent.

5 Daartoe zij verwezen naar W092/13156 waarin het aanbrengen van axiale profilering in de buitenbuis is geopenbaard om te bewerkstelligen dat deuken in de buitenbuis de telescopische beweging van de binnenbuis ten opzichte van de buitenbuis niet hinderen. Datzelfde idee is ook beschreven in de latere octrooiaanvrage W02008/049780. Een bezwaar van axiale 10 profilering, zeker op de wijze waarin dat is gebeurd in W02008/049780, dat wil zeggen met een golfvormig profiel waarbij de steekafstand tussen de toppen van twee naburige golven relatief klein is ten opzichte van de buisomtrek, is dat bij een belasting van de buitenbuis dwars op het buisoppervlak, dat wil zeggen in een richting dwars op de langshartlijn van 15 de buitenbuis, de buitenbuis gemakkelijker kan worden platgedrukt. De axiale profilering verschaft een vervormingsmogelijkheid die bekend is van een trekharmonica of balg. Een buitenbuis die bij de axiale profilering onder invloed van een belasting en de ten gevolge van de axiale profilering geringere weerstand tegen vervorming enigszins is platgedrukt, is veel 20 gevoeliger voor knik wanneer de buitenbuis weer in de richting van de langshartlijn wordt belast.

De uitvinding beoogt een bouwstempel waarbij de hierboven beschreven nadelen althans ten dele zijn verholpen.

25 Samenvatting van de uitvinding

De uitvinding beoogt derhalve een bouwstempel die is voorzien van een voetversteviging die niet tot gewichttoename leidt en die ook niet gevoelig is voor het platdrukken van de buis onder invloed van een loodrecht op de langshartlijn op de buiswand uitgeoefende kracht.

30 Daartoe wordt een bouwstempel verschaft die is voorzien van: 4 • een buitenbuis met een langshartlijn, waarbij de buitenbuis is voorzien van: o een voet aan een ondereinde van de buitenbuis; o schroefdraad nabij een boveneinde van de buitenbuis; 5 o twee slobgaten die zich bevinden ter hoogte van de schroefdraad en die zich uitstrekken in een richting evenwijdig aan de langshartlijn en die diametraal ten opzichte van elkaar in de buitenbuis zijn aangebracht; o een voetversterking nabij een ondereinde van de buitenbuis; 10 · een binnenbuis die verschuifbaar is opgenomen in de buitenbuis en die is voorzien van: o een reeks gatenparen die over deel van de lengte van de binnenbuis zijn aangebracht, waarbij de twee gaten van elk gatenpaar diametraal ten opzichte van elkaar in de binnenbuis 15 zijn aangebracht;

De bouwstempel wordt volgens de uitvinding gekenmerkt doordat de voetversterking een aantal rillen omvat die zich elk in tangentiële richting rond de gehele omtrek van de buitenbuis uitstrekken, waarbij elke ril zich uitstrekt in een denkbeeldig vlak dat zich loodrecht uitstrekt op de 20 langshartlijn.

Een dergelijke profilering met tangentiële rillen verzwakt de buitenbuis niet tegen platdrukken bij belasting in een richting loodrecht op de langshartlijn. In tegendeel, de kans op platdrukken wordt zelfs verminderd door de tangentiële rillen. Bovendien zullen, wanneer bij het 25 tegen het ondereinde van de bouwstempel slaan met een grote hamer, een balk of dergelijk hulpmiddel deuken worden gevormd, deze deuken op de naar buiten gekeerde toppen van de tangentiële rillen ontstaan. Aldaar aangebrachte deuken hinderen de telescopische bewegingsmogelijkheid van de binnenbuis ten opzichte van de buitenbuis niet, zodat ook bij 30 aanwezigheid van dergelijke deuken de binnenbuis geheel in de buitenbuis 5 kan worden geschoven. Deze voordelen worden bereikt zonder enkele gewichtstoename van de bouwstempel ten opzichte van een bouwstempel die niet is voorzien van een voetversterking.

Nadere uitwerkingen van de uitvinding zijn beschreven in de 5 volgconclusies en zullen hierna aan de hand van enkele uitvoeringsvoorbeelden, onder verwijzing naar de tekening, nader worden verduidelijkt.

Korte beschrijving van de tekening 10 Fig. 1 toont een perspectief-aanzicht van een uitvoeringsvoorbeeld van een bouwstempel;

Fig. IA toont een detail A uit Fig. 1.

Fig. 2 toont een eerste uitvoeringsvoorbeeld van een voetversterking; 15 Fig. 3 toont een doorsnede-aanzicht van het in Fig. 2 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld;

Fig. 4 toont een tweede uitvoeringsvoorbeeld van een voetversterking; en

Fig. 5 toont een doorsnede-aanzicht van het in Fig. 4 weergegeven 20 uitvoeringsvoorbeeld.

Gedetailleerde beschrijving

In een uitvoeringsvorm, waarvan een voorbeeld is getoond in Fig.

1 en waarvan een detail A is getoond in Fig. IA, omvat een bouwstempel 10 25 een buitenbuis 12 met een langshartlijn L. De buitenbuis 12 is voorzien van een voet 14 aan een ondereinde van de buitenbuis 12. Nabij een boveneinde van de buitenbuis 12 is schroefdraad 16 aangebracht. Ter hoogte van de schroefdraad bevinden zich twee slobgaten 18 die zich uitstrekken in een richting evenwijdig aan de langshartlijn L en die diametraal ten opzichte 30 van elkaar in de buitenbuis 12 zijn aangebracht. De bouwstempel 10 omvat 6 verder een binnenhuis 20 die verschuifbaar is opgenomen in de buitenbuis 12. De binnenbuis 20 is voorzien van een reeks gatenparen 22 die over deel van de lengte van de binnenbuis 20 zijn aangebracht. De twee gaten van elk gatenpaar 22 zijn diametraal ten opzichte van elkaar in de binnenbuis 20 5 aangebracht. Een boveneinde van de binnenbuis 20 kan m een uitvoeringsvorm, waarvan een voorbeeld in Fig. 1 is getoond, zijn voorzien van een kopplaat 24 die een in hoofdzaak vlak bovenoppervlak heeft dat zich in hoofdzaak loodrecht op de langshartlijn uitstrekt L. De bouwstempel is in het algemeen voorzien van een stelmoer 26 die is voorzien van 10 binnenschroefdraad die is geconfigureerd voor samenwerking met de schoefdraad 16 van de buitenbuis 12. Verder omvat de bouwstempel in het algemeen een steunpen 28 die zich in gebruik door één van de gatenparen 22 van de binnenbuis 20 alsmede de slobgaten 18 in de buitenbuis 12 uitstrekt en die afsteunt op een bovenzijde van de stelmoer 26. In een 15 uitvoeringsvorm, waarvan een voorbeeld in Fign. 1 en lA is getoond, kan de binnenbuis 20 zijn voorzien van een hoogtemarkering 30. Een dergelijke hoogtemarkering 30 maakt de keuze van het juiste gatenpaar 22 om de steunpen 28 doorheen te steken eenvoudig. Na de grofinstelling van de binnenbuis 20 ten opzichte van de buitenbuis 12 door de keuze van het 20 juiste gatenpaar 22 om de steunpen 28 doorheen te steken, kan met de stelmoer 26 een fijninstelling van de hoogte van de bouwstempel 10 worden bewerkstelligd.

In een uitvoeringsvorm, waarvan een uitvoeringsvoorbeeld in Fig. 1 is getoond, kan ter hoogte van het zwaartepunt van de bouwstempel 10 25 wanneer de binnenbuis 20 zich in een meest ingeschoven toestand in de buitenbuis 12 bevindt, de buitenbuis 12 zijn voorzien van een zwaartepuntmarkering 32. In het uitvoeringsvoorbeeld van Fig. 1 is de zwaartepuntmarkering 32 uitgevoerd als een lijnmarkering die zich in tangentiële richting om de buitenbuis 12 uitstrekt. Het is duidelijk dat ook 30 andere uitvoeringen van de zwaartepuntmarkering 32 mogelijk zijn. Een 7 zwaartepuntmarkering 32 maakt het oppakken van de bouwstempel 10 door de gebruiker eenvoudig. Immers, wanneer de gebruiker de bouwstempel 10 bij de zwaartepuntmarkering 32 oppakt, zal de bouwstempel 10 zich direct in evenwicht bevinden, zonder dat de gebruiker zijn aangrijppunt nog hoeft 5 te corrigeren.

De hoogtemarkering 30 en de zwaartepuntmarkering 32 kunnen bijvoorbeeld met behulp van een stansbewerking of een graveerbewerking zijn aangebracht. Een aldus aangebrachte markering 30, 32 kan nog opvallender worden gemaakt door de markering van een, ten opzichte van 10 de rest van de bouwstempel 10 afwijkende kleur te voorzien. Het is ook mogelijk om uitsluitend door het aanbrengen van een kleur, dus zonder stans- of graveerbewerking, een hoogtemarkering 30 en/of zwaartepuntmarkering 32 aan te brengen. De bouwstempel 10 is verder voorzien van een voetversterking 34 nabij een ondereinde van de buitenbuis 15 12.

Fign. 2-5 tonen twee uitvoeringsvoorbeelden van een voetversterking in meer detail. Volgens de uitvinding omvat de voetversterking 34 een aantal rillen 36 die zich elk in tangentiële richting rond de gehele omtrek van de buitenbuis 12 uitstrekken. Elke ril 36 strekt 20 zich uit in een denkbeeldig vlak PI, P2,... Pn dat zich loodrecht uitstrekt op de langshartlijn L. De tangentiële rillen 36 verzwakken de buitenbuis 12 niet tegen platdrukken als gevolg van een op de buiswand uitgeoefende kracht in een richting loodrecht op de langshartlijn L. In tegendeel, de tangentiële rillen 36 versterken de buitenbuis 12 juist tegen een dergelijke 25 belasting. Bovendien bieden de tangentiële rillen 36 wel bescherming tegen deukvorming die kan optreden als gevolg van het met een grote hamer of balk slaan tegen de onderzijde van de buitenbuis 12, welke handeling wordt uitgevoerd wanneer bouwstempels worden verwijderd. Weliswaar kunnen deuken worden gevormd, echter deze deuken worden gevormd in de radiaal 30 buitenwaarts gelegen delen van de tangentiële rillen 36. De radiaal 8 binnenwaarts gelegen delen van de tangentiële rillen 36 blijven onbeschadigd. Het in- en uitschuiven van de binnenbuis 20 ten opzichte van de buitenbuis 12 kan derhalve ongehinderd plaatsvinden, zelfs wanneer er enige deukvorming optreedt.

5 In een uitvoeringsvorm kunnen de tangentiële rillen 36 zijn voorzien in een bereik van de buitenbuis 12 dat zich, vanaf nabij het ondereinde van de buitenbuis 12 over een lengte van 10-50 cm uitstrekt. In het getoonde voorbeeld bedraagt de lengte van het bereik waarover tangentiële rillen 36 zijn aangebracht vanaf de voet 14 ongeveer 15 cm.

10 In een uitvoeringsvorm, waarvan een voorbeeld is getoond in

Fign. 1-5 zijn de tangentiële rillen 36 zijn aangebracht door plastische deformatie van de buiswand. De tangentiële rillen 36 hebben een golfvormig doorsnedeprofiel gezien in een doorsnedevlak waarin zich tevens de langshartlijn L uitstrekt, zoals getoond in Fign. 3 en 5. In de getoonde 15 uitvoeringsvoorbeelden zijn de radiaal buitenwaarts gekeerde toppen 36a, 36c en de dalen 36b, 36d van het golfvormige doorsnedeprofiel niet even lang. In het uitvoeringsvoorbeeld van Fign 2 en 3 zijn de radiaal buitenwaarts gekeerde toppen 36a kort ten opzichte van de dalen 36b die zich in het zelfde cilindrische vlak uitstrekken als de rest van de wand van 20 de buitenbuis 12. In het uitvoeringsvoorbeeld van Fign. 4 en 5 zijn de radiaal buitenwaarts gekeerde toppen 36c juist lang ten opzichte van de dalen 36d die zich in hetzelfde cilindrische vlak uistrekken als de rest van de wand van de buitenbuis 12. In nog een alternatieve uitvoeringsvorm kunnen de lengte van de toppen en de dalen van het golfvormige profiel van 25 de tangentiële rillen 36 wel even lang zijn.

In een uitvoeringsvorm, waarvan een voorbeeld is getoond in de tekening, kan de afstand D tussen de toppen 36a of 36c van twee naburige rillen 36 in het bereik liggen van 0,5 tot 3,5 cm. Bij dergelijke afstand wordt afdoende bewerkstelligd dat het slaan met een grote hamer of balk niet leidt 30 tot vorming van deuken in de radiaal binnenwaarts gelegen delen van de 9 voetversterking 34. In het getoonde uitvoeringsvoorbeeld bedraagt de afstand D ongeveer 25 mm.

Alhoewel de uitvinding in detail is weergegeven en beschreven onder verwijzing naar de tekening dienen deze tekening en beschrijving 5 slechts te worden beschouwd als voorbeeld. De uitvinding is niet beperkt tot de beschreven uitvoeringsvormen. Zo kan in een uitvoeringsvorm de voetversterking 34 in aanvulling op de tangentiële rillen 36 ook nog axiale rillen omvatten. De axiale rillen, die ook door plastische vervorming van de buitenbuis wand kunnen zijn aangebracht, kunnen de geleiding van de 10 binnenbuis ten opzichte van de buitenbuis bevorderen terwijl toch de weerstand tegen platdrukken van de buitenbuis wordt behouden als gevolg van de aanwezigheid van de tangentiële rillen. Kenmerken die zijn beschreven in volgconclusies kunnen met elkaar worden gecombineerd. Verwijzingscijfers in de conclusies moeten niet worden uitgelegd als 15 beperkingen van de conclusies maar dienen slechts ter verduidelijking.

Claims (10)

1. Bouwstempel omvattende: • een buitenbuis (12) met een langshartlijn (L), waarbij de buitenbuis (12) is voorzien van: o een voet (14) aan een ondereinde van de buitenbuis (12); 5. schroefdraad (16) nabij een boveneinde van de buitenbuis (12); o twee slobgaten (18) die zich bevinden ter hoogte van de schroefdraad (16) en die zich uitstrekken in een richting evenwijdig aan de langshartlijn (L) en die diametraal ten opzichte van elkaar in de buitenbuis (12) zijn aangebracht; 10. een voetversterking (34) nabij een ondereinde van de buitenbuis (12); • een binnenbuis (20) die verschuifbaar is opgenomen in de buitenbuis (12) en die is voorzien van: o een reeks gatenparen (22) die over deel van de lengte van de 15 binnenbuis (20) zijn aangebracht, waarbij de twee gaten van elk gatenpaar (22) diametraal ten opzichte van elkaar in de binnenbuis (20) zijn aangebracht; met het kenmerk, dat de voetversterking (34) een aantal rillen (36) omvat die zich elk in tangentiële richting rond de gehele omtrek van de buitenbuis 20 (12) uitstrekken, waarbij elke ril (36) zich uitstrekt in een denkbeeldig vlak (PI, P2,...Pn) dat zich loodrecht uitstrekt op de langshartlijn (L).

2. Bouwstempel volgens conclusie 1, waarbij de tangentiële rillen (36) zijn voorzien in een bereik van de buitenbuis (12) dat zich vanaf nabij het 25 ondereinde van de buitenbuis (12) uitstrekt over een lengte van 10-50 cm.

3. Bouwstempel volgens conclusie 1 of 2, waarbij de tangentiële rillen (36) zijn aangebracht door plastische deformatie van de buiswand en een golfvormig doorsnede profiel hebben gezien in een doorsnedevlak waarin zich tevens de langshartlijn (L) uitstrekt. 5

4. Bouwstempel volgens één der conclusies 1-3, waarbij de afstand (D) tussen de toppen (36a, 36c) van twee naburige rillen ligt in het bereik van 0,5 tot 3,5 cm.

5. Bouwstempel volgens één der voorgaande conclusies, verder omvattend: • een stelmoer (26) die is voorzien van binnenschroefdraad die is geconfigureerd voor samenwerking met de schoefdraad (16) van de buitenbuis (12). 15

6. Bouwstempel volgens conclusie 5, verder omvattend: • een steunpen (28) die in gebruik zich door één van de gatenparen (22) van de binnenbuis (20) alsmede de slobgaten (18) in de buitenbuis (12) uitstrekt en die afsteunt op een bovenzijde van de stelmoer (26). 20

7. Bouwstempel volgens één der voorgaande conclusies, omvattende: • een kopplaat (24) die is verbonden met een boveneinde van de binnenbuis (20) en die is voorzien van een in hoofdzaak vlak bovenoppervlak dat zich in hoofdzaak loodrecht op de langshartlijn 25 (L) uitstrekt.

8. Bouwstempel volgens één van de voorgaande conclusies, omvattende: • een hoogtemarkering (30) die is aangebracht op de binnenbuis (20). 30

9. Bouwstempel volgens één der voorgaande conclusies, omvattende: • een zwaartepuntmarkering (32) op de buitenbuis (12) ter hoogte van het zwaartepunt van de bouwstempel (10) wanneer de binnenbuis (20) zich in een meest ingeschoven toestand in de buitenbuis (12) 5 bevindt.

10. Bouwstempel volgens één der voorgaande conclusies, omvattende: • axiale rillen in de voetversterking (34) die de tangentiële rillen (36) kruisen. 10