NL2001408C2 - Inrichting voor het door rotatie orienteren van zware lasten, in het bijzonder stalen balken. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Inrichting voor het door rotatie oriënteren van zware lasten, in het bijzonder stalen balken P29325NL00/RR/kdu

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het door rotatie oriënteren van zware lasten, in het bijzonder stalen balken, tenminste omvattende een rotatiesamenstel met twee tenminste in horizontale richting op afstand van elkaar opgestelde geleidingsonderdelen voor het geleiden van een langwerpig flexibel 5 ondersteuningsonderdeel bestemd voor het in een in hoofdzaak U-vorm ondersteunen en roteren van de zware last, waarbij ten minste een van de geleidingsonderdelen aandrijfmiddelen voor het langwerpige flexibele ondersteuningsonderdeel omvat.

Een dergelijke inrichting is bekend uit de Duitse octrooiaanvrage DE-A-39 17 545. Deze inrichting wordt doorgaans gebruikt voor het in een metaalbewerkingsbedrijf roteren en 10 daardoor oriënteren van zware stalen balken, zoals T-balken en H-balken. Veelal worden ten minste twee rotatiesamenstellen die in eikaars verlengde zijn opgesteld gebruikt om de zware balk nabij de uiteinden te ondersteunen en aldus te roteren.

Het rond de langsas draaien van stalen balken wordt veelal toegepast bij het lassen van eindplaten op dergelijke balken. Het verdient namelijk de voorkeur om de betreffende 15 lasnaad in een horizontale toestand te vervaardigen.

Bij deze bekende inrichting bevinden de geleidingsonderdelen zich op een vaste afstand van elkaar. Dit betekent dat bij gebruik van de inrichting, waarbij het langwerpige flexibele ondersteuningsonderdeel op een in hoofdzaak U-vormige wijze de zware last ondersteunt, de beide benen van de U-vorm zelden evenwijdig verlopen. Uitsluitend zware 20 lasten met exact dezelfde afmeting als de afmeting tussen de geleidingsonderdelen zal tot evenwijdig verlopende benen van de U-vorm van het langwerpige flexibele ondersteuningsonderdeel leiden.

Gebleken is dat het in de praktijk de voorkeur verdient om de beide benen van het U-vormig georiënteerde langwerpige flexibele ondersteuningsonderdeel evenwijdig te laten 25 verlopen. Het actief aanpassen van de afstand tussen de geleidingsonderdelen aan de afmetingen van de te ondersteunen zware last is tijdrovend en vereist ingewikkelde aanpassingen van de inrichting.

Derhalve bestaat er in de stand van de techniek een vraag naar een inrichting van de in de inleiding genoemde soort welke in staat is om automatisch de afstand tussen de 30 geleidingsonderdelen aan de afmetingen van de te ondersteunen zware last aan te passen.

De onderhavige uitvinding beoogt aan genoemde vraag te voldoen en verschaft daartoe een inrichting van de in de inleiding genoemde soort welke wordt gekenmerkt - 2 - doordat ten minste het geleidingsonderdeel dat aandrijfmiddelen omvat in in hoofdzaak horizontale richting langs een voorafbepaalde weg vrij beweegbaar is.

Met de inrichting volgens de uitvinding is het mogelijk geworden om de afstand tussen de geleidingsonderdelen zich door het gewicht van de te ondersteunen zware last te 5 laten instellen. Wanneer namelijk de zware last in het langwerpige flexibele ondersteuningsonderdeel wordt gelegd zal ten minste het geleidingsonderdeel, dat aandrijfmiddelen omvat en over een bepaalde afstand in horizontale richting vrij beweegbaar is, zich zodanig positioneren dat de beide benen van het U-vormige langwerpige flexibele ondersteuningsonderdeel zich automatisch evenwijdig verticaal zullen uitrichten.

10 Op zichzelf is in de stand van de techniek een vergelijkbare inrichting bekend uit DE- A-10 2004 031 206. Bij deze inrichting omvat echter geen van de geleidingsonderdelen aandrijfmiddelen. In dit geval zijn de aandrijfmiddelen van het langwerpige flexibele ondersteuningsonderdeel op afstand van de geleidingsonderdelen opgesteld. Wel is de afstand tussen de geleidingsonderdelen instelbaar, doch de instelling daarvan betreft echter 15 een actieve in tegenstelling tot de passieve automatische instelling volgens de uitvinding.

Met andere woorden er zijn door een gebruiker te bedienen middelen aanwezig voor het instellen van de afstand tussen de geleidingsmiddelen.

In de onderhavige beschrijving wordt met horizontaal en verticaal respectievelijk horizontaal en verticaal ten opzichte van het zwaartekrachtveld bedoeld.

20 De zware last die met de inrichting volgens de uitvinding door rotatie kan worden georiënteerd is niet beperkt tot stalen balken, doch kan voor elke zware last worden gebruikt, zoals bijvoorbeeld houten balken, containers, voertuigen, kozijnen etc.

De wijze waarop het geleidingsonderdeel dat aandrijfmiddelen omvat in in hoofdzaak horizontale richting langs een voorafbepaalde weg vrij beweegbaar is is niet bijzonder 25 beperkt en kan op vele voor de vakman voor de hand liggende manieren worden uitgevoerd. Een voorwaarde is echter dat het geleidingsonderdeel over een voorafbepaalde afstand vrij beweegbaar is.

Bij een voorkeursuitvoeringsvorm is het geleidingsonderdeel dat langs een voorafbepaalde weg vrij beweegbaar is daartoe met een draagarm gekoppeld die tussen 30 geleidingswielen kan worden geleid. Aldus kan door de vrije bewegingsruimte van de draagarm, die wordt geleid door de geleidingswielen, de afstand tussen de geleidingsonderdelen bij gebruik van de inrichting automatisch worden ingesteld. Een en ander zal verderop in de figuurbeschrijving nader worden toegelicht

Bij voorkeur omvatten beide geleidingsonderdelen aandrijfmiddelen voor het 35 langwerpige flexibele ondersteuningsonderdeel. Door de beide geleidingsonderdelen van aandrijfmiddelen te voorzien kan een optimale nauwkeurigheid van de oriëntatie van de zware last worden verkregen. Met voordeel is bovendien de besturing van de beide - 3 - aandrijfmiddelen gekoppeld, zodat met slechts één bedieningsonderdeel beide aandrijfmiddelen van de geleidingsonderdelen tegelijkertijd kunnen worden bediend. Op deze wijze kan de inrichting volgens de uitvinding eveneens worden gebruikt voor het op eenvoudige wijze op hoogte brengen van de zware last. Dit is voor zeer vele bewerkingen 5 die met de zware last dienen te worden uitgevoerd van voordeel. De hoogte van de zware last kan altijd aan de persoonlijke wensen van de betreffende gebruiker worden aangepast.

In het bijzonder is het langwerpige flexibele ondersteuningsonderdeel eindloos uitgevoerd. Door het langwerpige flexibele ondersteuningsonderdeel eindloos uit te voeren is de inrichting altijd gereed voor gebruik. Bij een eindig langwerpig flexibel 10 ondersteuningsonderdeel zal het ondersteuningsonderdeel na gebruik dikwijls in een geschikte uitgangspositie moeten worden teruggebracht.

Met het langwerpige flexibele ondersteuningsonderdeel wordt elk voor dat doel geschikt onderdeel bedoeld, waarvan voorbeelden zijn: een band, een kabel, een tandwielketting, een hijsketting etc. Bij voorkeur is het langwerpige fiexibeie 15 ondersteuningsonderdeel een ketting, met meer voorkeur een schakel ketting, en met de meeste voorkeur een zogenaamde schalmenketting (hijsketting) voor een elektrische kettingtakel. De aanwezigheid van schalmen verbetert de ondubbelzinnige oriëntatie van een te ondersteunen zware last, daar de schalmen ter plaatse van grote krommingen van de last goed ondersteunende knikken tussen opvolgende schalmen kunnen vormen.

20 Met voordeel zijn de geleidingsonderdelen uitgevoerd in de vorm van een elektrische takel. Dit is een op het gebied van de metaalbewerking algemeen toegepast hijswerktuig.

Bij een bijzonder uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding is er onder een van de geleidingsonderdelen een in hoofdzaak verticaal opgesteld aanslagonderdeel aanwezig, waartegen de zware last in een bepaalde oriëntatie kan worden aangedrukt. Door 25 de zware last na oriëntatie door rotatie tegen het aanslagonderdeel te drukken wordt een nog betere oriëntatiehandhaving in alle richtingen gewaarborgd. Hierdoor kunnen de met de zware last uit te voeren bewerkingen nog nauwkeuriger worden uitgevoerd. Het aandrukken kan met geschikte middelen worden uitgevoerd, bijvoorbeeld met handmatige of machinale klemmen of zelfs met een heftruck. Hierbij kan worden gedacht aan hydraulische 30 aandruksystemen zoals zuigers en dergelijke.

Tenslotte heeft het in het bijzonder de voorkeur wanneer de inrichting volgens de uitvinding tenminste twee rotatiesamenstellen omvat. Aldus kan de zware last op twee plaatsen worden ondersteund en eenvoudig worden geroteerd. De uitvinding is echter niet tot twee rotatiesamenstellen beperkt en kan drie, vier of zelfs meer rotatiesamenstellen 35 volgens de uitvinding omvatten. Het zal duidelijk zijn dat een en ander afhankelijk is van de gebruiksomstandigheden, zoals de massa, afmetingen en dergelijke van de te hanteren zware last. Bij een andere bijzondere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding - 4 - is de onderlinge afstand van de rotatiesamenstellen instelbaar. Twee of meer rotatiesamenstellen heeft voorts als voordeel dat de ondersteunde zware last wanneer dit bijvoorbeeld een hoedligger is eveneens in langsrichting horizontaal kan worden georiënteerd, zodat ook in langsrichting van de hoedligger horizontaal kan worden gelast.

5 Dit is van bijzonder voordeel in het geval van het gebruik van een zogenaamde lasrobot.

In het navolgende zal de uitvinding aan de hand van de bijgaande tekening nader worden toegelicht, daarin toont:

Fig.1 een schematisch vooraanzicht van een uitvoeringsvorm van een rotatiesamenstel volgens de uitvinding; 10 Fig.2 een aanzicht in perspectief van de inrichting volgens de uitvinding met twee rotatiesamenstellen volgens fig.1;

Fig.3 een vooraanzicht van het rotatiesamenstel volgens fig.1 met een juist daarin gebrachte hoedligger;

Fig.4 een vooraanzicht van het rotatiesamenstel volgens fig.3 na passieve instelling 15 van de afstand tussen de geleidingsmiddelen;

Fig.5 een vooraanzicht van het rotatiesamenstel volgens fig. 4 na een gedeeltelijke rotatie van de hoedligger;

Fig.6 een vooraanzicht van het rotatiesamenstel volgens fig. 4 na een andere rotatie van de hoedligger; 20 Fig.7 een vooraanzicht van het rotatiesamenstel volgens fig. 6 na een verstellen van de hoogte van de zware last;

Fig.8 een vooraanzicht van het rotatiesamenstel volgens fig. 1 met een andere zware last in de vorm van een l-balk; en

Fig.9 een aanzicht in perspectief van de inrichting volgens de uitvinding met twee 25 rotatiesamenstellen volgens fig.8 welke een l-balk ondersteunen.

Fig.1 toont een voorkeursuitvoeringsvorm van een rotatiesamenstel 1 volgens de uitvinding. Dit rotatiesamenstel 1 omvat een gestel met twee verticale armen 3 en 4. De armen 3 en 4 omvatten nabij de bovenuiteinden daarvan twee geleidingsonderdelen in de vorm van twee elektrische takels 5 en 6 voor het geleiden en transporteren van een 30 langwerpig flexibel ondersteuningsonderdeel in de vorm van een eindloze hijsketting 8.

De takel 6 is gemonteerd op een stang 9 die door meerdere geleidingswielen 7, waarvan er bij wijze van voorbeeld drie 7, 7’, 7” met een verwijzingscijfer zijn aangeduid, vrij beweegbaar kan worden geleid. De stang 9 omvat een aanslag 10 voor het begrenzen van een uiterste stand van de stang 9 tegen een aanslag 13.

35 De hijsketting 8 is eindloos en wordt door meerdere geleidingsonderdelen 11a-e door het samenstel geleid. Onderin het samenstel is bij 12 schematisch aangegeven dat de ketting 8 aldaar een ruime speling heeft. Deze speling is nodig bij gebruik van de inrichting.

- 5 -

In het bijzonder wanneer de inrichting wordt gebruikt om de hoogte van de zware last te wijzigen. Een en ander zal verderop onder verwijzing naar fig.6 en 7 nader worden toegelicht.

Een door rotatie te oriënteren zware last zal bij gebruik van de inrichting volgens de 5 uitvinding in de ruimte A worden gebracht en in de in hoofdzaak U-vormig georiënteerde hijsketting 7 worden gehangen. Daarna kan de rotatie van de zware last worden uitgevoerd, welke in navolgende figuren nader zal worden toegelicht.

In fig.2 is een aanzicht in perspectief van twee rotatiesamenstellen volgens fig.1 getoond welke bestemd is om een zware last nabij twee uiteinden daarvan in respectievelijk 10 de ruimten A en B gevormd door de U-vormig georiënteerde hijsketting te ondersteunen en te roteren.

In fig.2 zijn de verwijzingscijfers voor de duidelijkheid weggelaten, doch deze komen voor de beide rotatiesamenstellen overeen met die uit fig.1.

In fig.3 is de inrichting volgens fig.1 getoond in een toestand waarbij juist een 15 zogenaamde hoedligger 15 in de ruimte A is gebracht. Door het gewicht van de hoedligger 15 zal de inrichting zich volledig automatisch, zonder enige actieve inwerking door aandrijvingen of dergelijke van buitenaf, instellen naar de toestand zoals weergegeven in fig.4.

De takel 6 is gekoppeld met de stang 9 welke vrij beweegbaar tussen de 20 geleidingswielen 7 is. Hierdoor kan de takel 6 in fig.3 door het eigen gewicht van de hoedligger 15 naar links in de richting van de pijl F bewegen. Door deze instelbeweging zullen de beide armen van de U-vormig georiënteerde hijsketting 8 zich altijd in hoofdzaak verticaal oriënteren.

Door de beide takels 5 en 6 uitgaande van de toestand in fig.4 tegen de wijzers van 25 de klok in aan te drijven kan de hoedligger 15 in de oriëntatie die in fig.5 is getoond worden gebracht.

Door de beide takels 5 en 6 uitgaande van de toestand in fig.4 met de wijzers van de klok mee aan te drijven kan de hoedligger 15 in de oriëntatie die in fig.6 is getoond worden gebracht.

30 Uitgaande van de toestand van de inrichting volgens de uitvinding met de hoedligger 15 in fig.6 kan duidelijk worden getoond hoe de inrichting volgens de uitvinding in staat is om een zware last in hoogte te verstellen onder behoud van de oriëntatie ervan. Hiertoe wordt takel 5 aangedreven tegen de klok in en wordt takel 6 met de wijzers van de klok mee aangedreven. Aldus kan de toestand in fig.7 worden bereikt. Wanneer de hoogte van de 35 hoedligger 15 naar beneden wordt versteld is de speling 12 van de hijsketting benodigd.

Het zal duidelijk zijn dat de inrichting volgens de uitvinding in staat is om elke zware last door rotatie te oriënteren en niet beperkt is tot een hoedligger 15. Fig.8 toont de - 6 - inrichting volgens fig.1 met daarin ondersteund een l-balk 17. Ook deze kan op vergelijkbare wijze zoals eerder beschreven voor de hoedligger 15 worden geroteerd of in hoogte worden versteld.

Ten slotte toont fig.9 in perspectivisch aanzicht de inrichting volgens fig.2 met twee 5 rotatiesamenstellen volgens fig.1 welke een l-balk 17 ondersteunen. Afhankelijk van het gewicht en de lengte afmetingen van de te ondersteunen zware last kan het aantal rotatiesamenstellen naar wens worden vergroot. Zo kunnen 3, 4 of zelfs meer rotatiesamenstellen achter elkaar worden opgesteld.

Het verdient de voorkeur om de bediening van de aandrijfmiddelen per 10 rotatiesamenstel en tussen de rotatiesamenstellen onderling, te koppelen zodat met één bediening alle aandrijfmiddelen kunnen worden bediend. Op deze wijze kan één bedieningspersoon de gehele inrichting eenvoudig bedienen.

De inrichting volgens de uitvinding is zeer goed geschikt om in een al dan niet geautomatiseerde bewerkingslijn te worden opgenomen. De in de figuren getoonde balken 15 15 en 17 kunnen daarbij met geschikt opgestelde geleidingen van voor naar achter door de rotatiesamenstellen worden geleid, zoals aangegeven met de pijlen G en H in fig.9. Hiertoe kunnen bijvoorbeeld zogenaamde geleidingswalsen worden gebruikt die voor, tussen en achter de rotatiesamenstellen worden opgesteld.

Wanneer de bewerking met de zware last gereed is kan de last uit de inrichting 20 worden genomen en kan de takel 6 met de geleidingsbalk 9 in een uitgangspositie worden teruggebracht. Dit kan handmatig worden uitgevoerd, doch ook automatisch. Hierbij kan worden gedacht aan de werking van en trekkabel met een contragewicht of door geschikt opgestelde veermiddelen. Een en ander zodanig dat in de inrichting na gebruik voor rotatie van de zware last de takel in tegengestelde richting van de pijl F in fig.3 beweegt. Eveneens 25 kunnen boven de takels 5 en 6 gemonteerde en naar de ruimte A hellende geleidingen worden toegepast. Dergelijke geleidingen zullen ervoor zorg dragen dat bij het inbrengen van een zware last de takel 6 in de richting tegengesteld aan de pijl F in Fig. 3 zal bewegen, wanneer op een bepaald moment de afmetingen van de zware last groter zijn dan de afstand tussen de takels 5 en 6.

30 Het geleidingsonderdeel 5 is bijvoorkeur zodanig opgesteld dat de zware last na rotatie tegen een onder het geleidingsonderdeel opgesteld aanslagonderdeel kan worden aangedrukt. Een en ander om de zware last op een ondubbelzinnige wijze berouwbaar in een bepaalde oriëntatie te houden. Dit bevordert in hoge mate de nauwkeurigheid van de met de zware last in die oriëntatie uit te voeren bewerkingen. Bij de getoonde 35 uitvoeringsvormen is het aanslagonderdeel uigevoerd in de vorm van de arm 3. De arm kan daartoe tenminste plaatselijk geschikt met aanslagmateriaal, zoals bijvoorbeeld rubber of 5 - 7 - hout, zijn bekleed. Voor het aandrukken kan bijvoorbeeld een hydraulische arm of zuiger worden toegepast die op de arm 4 kan zijn gemonteerd.

Claims (7)

1. 2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het geleidingsonderdeel (6) dat langs een voorafbepaalde weg vrij beweegbaar is met een draagarm (9) is gekoppeld die tussen geleidingswielen (7) kan worden geleid. 15
2. 3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat beide geleidingsonderdelen (5, 6) aandrijfmiddelen voor het langwerpige flexibele ondersteuningsonderdeel (8) omvatten.
3. 4. Inrichting volgens een of meer van de conclusies 1-3, met het kenmerk, dat het langwerpige flexibele ondersteuningsonderdeel (8) eindloos is.
4. 5. Inrichting volgens een of meer van de conclusies 1-4, met het kenmerk, dat het langwerpige flexibele ondersteuningsonderdeel (8) een hijsketting is. 25
5. 6. Inrichting volgens een of meer van de conclusies 1-5, met het kenmerk, dat tenminste een van de geleidingsonderdelen (5, 6) een elektrische takel is.
6. 7. Inrichting volgens een of meer van de conclusies 1-6, met het kenmerk, dat onder 30 één van de geleidingsonderdelen (5) een in hoofdzaak verticaal opgesteld aanslagonderdeel (3) aanwezig is waartegen de zware last (15,17) in een bepaalde oriëntatie kan worden aangedrukt. - 9 -
7. 8. Inrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting ten minste twee rotatiesamenstellen (1) omvat.