NL2001229C2 - Werkwijze voor het vervaardigen van een glasheldere en/of transparante zelfklevende folie, bedoeld om te voorzien van een afbeelding, alsmede wekwijze om deze folie zelfklevend te maken. - Google Patents

Werkwijze voor het vervaardigen van een glasheldere en/of transparante zelfklevende folie, bedoeld om te voorzien van een afbeelding, alsmede wekwijze om deze folie zelfklevend te maken. Download PDF

Info

Publication number
NL2001229C2
NL2001229C2 NL2001229A NL2001229A NL2001229C2 NL 2001229 C2 NL2001229 C2 NL 2001229C2 NL 2001229 A NL2001229 A NL 2001229A NL 2001229 A NL2001229 A NL 2001229A NL 2001229 C2 NL2001229 C2 NL 2001229C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
carrier
foil
image
assembly
film
Prior art date
Application number
NL2001229A
Other languages
English (en)
Inventor
Herman Rudolph Bosman Sr
Herman Rudolph Bosman Jr
Original Assignee
Grafityp Selfadhesive Products
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Grafityp Selfadhesive Products filed Critical Grafityp Selfadhesive Products
Priority to NL2001229A priority Critical patent/NL2001229C2/nl
Priority to EP09151528A priority patent/EP2085242A3/en
Application granted granted Critical
Publication of NL2001229C2 publication Critical patent/NL2001229C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B41PRINTING; LINING MACHINES; TYPEWRITERS; STAMPS
    • B41MPRINTING, DUPLICATING, MARKING, OR COPYING PROCESSES; COLOUR PRINTING
    • B41M3/00Printing processes to produce particular kinds of printed work, e.g. patterns
    • B41M3/008Sequential or multiple printing, e.g. on previously printed background; Mirror printing; Recto-verso printing; using a combination of different printing techniques; Printing of patterns visible in reflection and by transparency; by superposing printed artifacts
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B41PRINTING; LINING MACHINES; TYPEWRITERS; STAMPS
    • B41MPRINTING, DUPLICATING, MARKING, OR COPYING PROCESSES; COLOUR PRINTING
    • B41M5/00Duplicating or marking methods; Sheet materials for use therein
    • B41M5/0041Digital printing on surfaces other than ordinary paper
    • B41M5/0047Digital printing on surfaces other than ordinary paper by ink-jet printing
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B41PRINTING; LINING MACHINES; TYPEWRITERS; STAMPS
    • B41MPRINTING, DUPLICATING, MARKING, OR COPYING PROCESSES; COLOUR PRINTING
    • B41M5/00Duplicating or marking methods; Sheet materials for use therein
    • B41M5/0041Digital printing on surfaces other than ordinary paper
    • B41M5/0064Digital printing on surfaces other than ordinary paper on plastics, horn, rubber, or other organic polymers
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B41PRINTING; LINING MACHINES; TYPEWRITERS; STAMPS
    • B41MPRINTING, DUPLICATING, MARKING, OR COPYING PROCESSES; COLOUR PRINTING
    • B41M7/00After-treatment of prints, e.g. heating, irradiating, setting of the ink, protection of the printed stock
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C09DYES; PAINTS; POLISHES; NATURAL RESINS; ADHESIVES; COMPOSITIONS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; APPLICATIONS OF MATERIALS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • C09JADHESIVES; NON-MECHANICAL ASPECTS OF ADHESIVE PROCESSES IN GENERAL; ADHESIVE PROCESSES NOT PROVIDED FOR ELSEWHERE; USE OF MATERIALS AS ADHESIVES
    • C09J7/00Adhesives in the form of films or foils
    • C09J7/20Adhesives in the form of films or foils characterised by their carriers
    • C09J7/22Plastics; Metallised plastics
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C09DYES; PAINTS; POLISHES; NATURAL RESINS; ADHESIVES; COMPOSITIONS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; APPLICATIONS OF MATERIALS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • C09JADHESIVES; NON-MECHANICAL ASPECTS OF ADHESIVE PROCESSES IN GENERAL; ADHESIVE PROCESSES NOT PROVIDED FOR ELSEWHERE; USE OF MATERIALS AS ADHESIVES
    • C09J7/00Adhesives in the form of films or foils
    • C09J7/30Adhesives in the form of films or foils characterised by the adhesive composition
    • GPHYSICS
    • G09EDUCATION; CRYPTOGRAPHY; DISPLAY; ADVERTISING; SEALS
    • G09FDISPLAYING; ADVERTISING; SIGNS; LABELS OR NAME-PLATES; SEALS
    • G09F3/00Labels, tag tickets, or similar identification or indication means; Seals; Postage or like stamps
    • G09F3/08Fastening or securing by means not forming part of the material of the label itself
    • G09F3/10Fastening or securing by means not forming part of the material of the label itself by an adhesive layer
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C09DYES; PAINTS; POLISHES; NATURAL RESINS; ADHESIVES; COMPOSITIONS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; APPLICATIONS OF MATERIALS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • C09JADHESIVES; NON-MECHANICAL ASPECTS OF ADHESIVE PROCESSES IN GENERAL; ADHESIVE PROCESSES NOT PROVIDED FOR ELSEWHERE; USE OF MATERIALS AS ADHESIVES
    • C09J2203/00Applications of adhesives in processes or use of adhesives in the form of films or foils
    • C09J2203/306Applications of adhesives in processes or use of adhesives in the form of films or foils for protecting painted surfaces, e.g. of cars

Landscapes

  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Organic Chemistry (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Theoretical Computer Science (AREA)
  • Laminated Bodies (AREA)
  • Application Of Or Painting With Fluid Materials (AREA)
  • Ink Jet Recording Methods And Recording Media Thereof (AREA)

Description

WERKWIJZE VOOR HET VERVAARDIGEN VAN EEN GLASHELDERE EN/OF TRANSPARANTE ZELFKLEVENDE FOLIE, BEDOELD OM TE VOORZIEN
VAN EEN AFBEELDING, ALSMEDE WERKWIJZE OM DEZE FOLIE 5 ZELFKLEVEND TE MAKEN
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een samenstel omvattende een glasheldere of transparante folie, te 10 voorzien of reeds voorzien van ten minste een afbeelding en tevens voorzien van een hechtlaag om de folie zelfklevend te maken. De uitvinding heeft tevens betrekking op een glasheldere of transparante folie die aan één zijde (te) voorzien is van ten minste een afbeelding.
Werkwijzen voor het vervaardigen van zelfklevende of stickers, die door 15 middel van een afdrukeenheid (printer) zijn voorzien van een of meer afbeeldingen, zijn bekend te achten. Volgens deze bekende werkwijzen wordt een witte drager, zoals een vel papier, aan één zijde ervan voorzien van een hechtlaag, terwijl op de andere zijde ervan een printlaag wordt aangebracht. Op of in deze beprintbare laag wordt met een inkjetprinter een afbeelding gevormd. De aldus verkregen zelfklevende drager kan 20 vervolgens op een substraat of ondergrond worden aangebracht, dat wil zeggen dat de drager daaraan wordt vastgekleefd.
Deze bekende dragers van afbeeldingen hebben het bezwaar dat na het vastkleven daarvan op de ondergrond, de speciale printlaag met de afbeelding zich aan de buitenzijde van de drager bevindt en daardoor iri direct contact staat met de 25 omgeving. Dit maakt de drager in het bijzonder de afbeelding ervan gevoelig voor beschadigingen en andere invloeden van buitenaf, zoals krassen, stof, vuil en UV-straling. Daarom wordt in de bekende werkwijze de speciale printlaag na het aanbrengen van de afbeelding gelamineerd met een zelfklevende glasheldere of transparante folie ter bescherming daarvan. Deze laag zorgt niet alleen voor een fysieke 30 bescherming van de afbeelding, maar wordt doorgaans tevens voorzien van UV-absorbers of stabilisatoren om het vervagen van kleuren van de afbeelding tegen te gaan.
2
De aldus verkregen bekende dragers zijn schematisch en in dwarsdoorsnede weergegeven in figuren 1 en 2. Figuur 1 toont een schematische dwarsdoorsnede van een drager die op een ondergrond is aangebracht, terwijl figuur 2 een schematische dwarsdoorsnede toont van het vervaardigingsproces van een onderliggende drager. De 5 figuren tonen een drager 1, een eventuele printlaag 2 met afbeelding 7, een hechtlaag 3 en een ondergrond 4 weergegeven, op welke ondergrond de drager kan worden aangebracht. Ter bescherming van de printlaag 2 en de daarop of daarin voorziene afbeelding 7 is een laminaatlaag 5 met behulp van een lijmlaag 6 aangebracht.
Bij het vervaardigen van de bekende dragers kan gebruik gemaakt worden van 10 een uit twee delen bestaand samenstel, zoals is weergegeven in figuur 2. Het eerste deel omvat een drager 1, een printlaag 2 en een hechtlaag 3, alsmede een eerste siliconenpapier of film 9; het tweede deel omvat een laminaatlaag 5, de lijmlaag 6 en een tweede siliconenpapier 8. Nadat de afbeelding is aangebracht in de printlaag 2 wordt het tweede siliconenpapier 8 verwijderd en wordt de laminaatlaag 5 door middel 15 van de lijmlaag 6 op de printlaag 2 aangebracht. Hiermee is de bekende drager gereed voor gebruik, dat wil zeggen dat het eerste siliconenpapier 9 kan worden verwijderd en het geheel op de ondergrond 4 kan worden aangebracht, zodat de in figuur 1 getoonde situatie ontstaat.
De bekende werkwijze heeft het bezwaar dat zij in verhouding arbeidsintensief 20 is en relatief veel materiaal verbruikt (waaronder de laminaatlaag 5, de lijmlaag 6 en het tweede siliconenpapier 8), waardoor de productiekosten relatief hoog zijn.
Om dit bezwaar te ondervangen is een verbeterde werkwijze ontwikkeld, zoals bijvoorbeeld is beschreven in het Nederlandse octrooi NL 1 010 888. Volgens deze bekende werkwijze wordt de drager aan één zijde ervan eerst voorzien van een speciale 25 printlaag, wordt hierin of hierop een afbeelding gevormd en wordt vervolgens een hechtlaag op de van een afbeelding voorziene printlaag aangebracht. Wanneer het geheel volgens deze bekende werkwijze wordt aangebracht op een ondergrond, bevindt de printlaag met de afbeelding zich derhalve tussen de hechtlaag en de drager. De drager zelf vormt de buitenzijde van het geheel en vervult daarmee een beschermende 30 functie voor de afbeelding in of op de printlaag. Aangezien de drager zelf de afbeelding beschermt, kan de eerder genoemde beschermende laminaatlaag achterwege blijven.
Dit bespaart niet alleen materiaal, dat wil zeggen de in figuur 2 weergeven hechtlaag 6, laminaatlaag 5 en tweede siliconenpapier 8, maar scheelt ook een vervaardigingstap.
3
Aan de laatstgenoemde bekende werkwijze zoals beschreven in het genoemde Nederlandse octrooi NL 1 010 888 kleeft echter eveneens een aantal bezwaren. Allereerst behelst de werkwijze het op een glasheldere of transparante drager voorzien van een speciale beprintbare laag, bijvoorbeeld een laag die bedoeld is voor 5 watergedragen inkten. Pas nadat deze beprintbare laag (in het genoemde octrooi ook wel printlaag genoemd) is aangebracht, kan het bedrukken van het geheel van drager en printlaag een aanvang nemen. Er zijn derhalve twee aparte lagen, dat wil zeggen de glasheldere of transparante drager en de printlaag, nodig om de afbeeldingen aan te kunnen brengen. Men is verplicht, indien men direct een coatinglaag op een drager wil 10 aanbrengen, een drager te kiezen die voldoende stijfheid heeft om deze drager door de coatinglijn te voeren. Bovendien moet deze drager ook voldoende bestendig zijn tegen de hogere tempeaturen die nodig zijn om de coatinglaag te laten drogen. De drager die deze eigenschappen heeft zoals bijv. een PET-fïlm, is ongeschikt om op sterk gebogen en/of ongelijken oppervlakken (zoals een voertuig) te kunnen gebruiken.
15 EP 1 193 049 Al beschrijft een werkwijze voor het vervaardigen van een meerlaags gelamineerd object dat is voorzien van afbeeldingen. Het object omvat een eerste laag waarop in een eerste vervaardigingstap de afbeeldingen worden aangebracht. Wanneer de afbeeldingen eenmaal zijn aangebracht, wordt op de eerste laag met behulp van een hechtlaag een PVC laag aangebracht. In een laatste fase van 20 het vervaardigingsproces wordt bovenop de PVC laag met behulp van een verdere hechtlaag een flexibel of stijf steunelement aangebracht. Ook deze bekende werkwijze brengt een relatief groot materiaalverbruik met zich mee.
Het is een doel van de onderhavige uitvinding een verbeterde werkwijze en een verbeterd samenstel met een glasheldere of transparante folie voorzien van een 25 afbeelding te verkrijgen.
Het is tevens een doel van de onderhavige uitvinding een dergelijke werkwijze en een dergelijk samenstel te verschaffen waarin de bezwaren van de stand van de techniek zijn ondervangen.
Het is ook een doel van de onderhavige uitvinding een dergelijke werkwijze 30 en een dergelijk samenstel te verschaffen waarbij in het samenstel minder materiaal is verwerkt.
4
Het is ook een doel van de onderhavige uitvinding een dergelijke werkwijze en een dergelijk samenstel te verschaffen waarbij het samenstel ook geschikt is om op oneffen en sterk gebogen ondergronden aangebracht te worden.
Het is ten slotte een doel van de uitvinding een dergelijke werkwijze en een 5 dergelijk samenstel te verschaffen waarbij het samenstel relatief eenvoudig en snel van een ondergrond te verwijderen is.
Om ten minste één van de bovengenoemde doelen te bereiken wordt volgens een eerste aspect van de onderhavige uitvinding hiertoe een werkwijze verschaft voor het vervaardigen van een glasheldere of transparante folie, die is te voorzien van ten 10 minste een afbeelding en die voorzien is van een hechtlaag om de folie zelfklevend te maken, de werkwijze omvattende: - het verschaffen van een eerste samenstel van een eerste verwijderbare drager die aan één zijde voorzien is van een glasheldere of transparante folie; - het direct op de glasheldere of transparante folie aanbrengen van de afbeelding; 15 - het verschaffen van een tweede samenstel van een tweede verwijderbare drager, die op één zijde ervan voorzien is van een hechtlaag; - het samenbrengen van het eerste en tweede samenstel, zodanig dat de hechtlaag op de tweede drager in contact komt met de van ten minste een afbeelding (te) voorziene zijde van de transparantie folie op de eerste drager; 20 - het scheiden van het eerste en tweede samenstel, waarbij de hechtlaag wordt overgedragen van de tweede drager op de glasheldere of transparante folie zodat een zelfklevende folie verschaft wordt; en - het van de glasheldere of transparante folie verwijderen van de eerste verwijderbare drager.
25 Door nu direct de afbeelding op de glasheldere of transparante folie aan te brengen in plaats van op een speciaal daartoe voorziene tweede laag, bijvoorbeeld een printlaag zoals het geval is in NL 1 010 888, kan de extra bewerking om een coatinglaag aan te brengen, komen te vervallen. Doordat bovendien het vervaardigde samenstel een kleiner aantal lagen bevat, en, in een bepaalde uitvoeringsvorm, slechts 30 een enkellaags glasheldere of transparante folie omvat, is de kans op het loskomen van de folie bij het beplakken van een onregelmatige ondergrond kleiner geworden. Tenslotte is een dergelijke folie, zeker wanneer het een enkellaags (monolaag) folie betreft, eenvoudiger te verwijderen dan de gebruikelijke meerlaags constructie.
5
Ten opzichte van de in figuren 1 en 2 getoonde stand van de techniek waarin eveneens sprake is van een meerlaags constructie, is er bijvoorbeeld het voordeel dat het gebruik van een aparte laminaatlaag, alsmede de stap van het aanbrengen hiervan, niet langer vereist is. Ook is de kans op loskomen van de folie kleiner en kan de folie 5 gemakkelijker verwijderd worden.
Wanneer er op een zelfklevende film of folie geprint wordt, kan de bij het printen gebruikte inkt door de film of folie heen dringen tot in de lijmlaag, zoals in bepaalde bekende werkwijzen gebruikelijk was, en bestaat er een kans dat de inkt en de lijm zodanig met elkaar in wisselwerking treden, dat de kwaliteit van de kleeflaag 10 achteruitgaat. De afbeelding kan daarnaast bijvoorbeeld een "wolkerige" uitstraling krijgen als gevolg van de invloed van de inkt op de lijm. Door nu inkt direct op de folie aan te brengen en pas later de hechtlaag op de folie aan te brengen, wordt de kans op een dergelijke “wolkerige” uitstraling voorkomen of beperkt. Bovendien wordt de lijm niet aangetast door solventen uit de inkt.
15 Overigens wordt hierin met de term “transparant” bedoeld “ten minste gedeeltelijk doorzichtig” en wordt met de term “glashelder” bedoeld “in hoofdzaak volkomen doorzichtig”.
Verder wordt na het samenbrengen van het eerste en tweede samenstel de afbeelding op de glasheldere of transparante folie beschermd aangezien de zijde van de 20 glasheldere of transparante folie waarop zich de afbeelding bevindt, is voorzien van het tweede samenstel met de zelfklevende zijde op de afbeelding. In beschermde toestand kan het geheel van eerste en tweede samenstel vervolgens getransporteerd worden. Na transport kunnen een of meer van de verwijderbare dragers weer verwijderd worden.
Bij het scheiden van de samengebrachte glasheldere of transparante folie en de van de 25 hechtlaag voorziene tweede drager, wordt hierbij de hechtlaag overgedragen van de tweede drager op de glasheldere of transparante folie. Hierdoor wordt de glasheldere of transparante folie zelfklevend, zodat deze eenvoudig op een ondergrond kan worden aangebracht. De afbeelding is nu opgeslagen tussen de transparante film van samenstel 1 en de hechtlaag van samenstel 2.
30 Voorts omvat de werkwijze bij voorkeur het vormen van een afbeelding op de glasheldere of transparante folie door het direct daarop afdrukken van inkt. Hiermee wordt bedoeld dat inkt op (of in) de glasheldere of transparante folie wordt aangebracht, zonder dat de glasheldere of transparante folie voorzien behoeft te worden 6 van een afzonderlijke printlaag of een andere voorbehandeling behoeft te ondergaan, zoals bij de bekende werkwijzen gebruikelijk is (zoals beschreven in NL- 1010888). In een bijzonder voordelige uitvoering omvat de werkwijze het leiden van de op de eerste drager aangebrachte folie door een afdrukeenheid, in het bijzonder een 5 inktstraalafdrukeenheid (inktjetprinter) voor het direct op of in de glasheldere of transparante folie aanbrengen van inkt. Doordat de glasheldere of transparante folie of film geleverd wordt op een drager, in het bijzonder - maar niet daartoe beperkt- een papieren drager, is het technisch mogelijk geworden om de folie automatisch door een dergelijke afdrukeenheid te leiden waardoor de snelheid van het aanbrengen van de 10 afbeelding wordt vergroot.
In het geval van de uit NL 1 010 888 bekende werkwijze werd de folie ook door de inkjetprinters gevoerd. Zoals eerder is vermeld, was echter een bezwaar van de bekende werkwijze dat de folie zelf dan voldoende eigenschappen moest hebben om ook als drager te kunnen dienen. Dit beperkte de keuzemogelijkheid voor wat betreft 15 het materiaal van de folie.
In de hierboven beschreven bekende werkwijze worden inkten toegepast die zijn gebaseerd op water. Het water wordt gebruikt als transporteur van de kleurstof. Na het printen moet het water verdampen waardoor dit soort afdrukken een zekere droogtijd hebben. Volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding wordt gebruik gemaakt van 20 inkten die zijn gebaseerd op oplosmiddelen (solventen). Voordelen van dit soort inkten tegenover de watergebaseerde inkten is dat ze veel sneller drogen en dat ze geen speciale extra coating nodig hebben, kleurvaster en weerbestendiger zijn.
Tevens kunnen oplosmiddelen worden gebruikt die een chemische verbinding aangaan met de folie waardoor de duurzaamheid van de afbeelding toeneemt.
25 Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvat de werkwijze het eerst laten drogen van de in de glasheldere of transparante folie aangebrachte inkt en het pas daarna samenbrengen van de eerste en tweede drager. Dit heeft tot voordeel dat de invloed van de inkt op een later daarop aan te brengen hechtlaag nihil is.
Vooral indien men grotere hoeveelheden solventinkten gebruikt, kan dit de 30 hechtlaag beïnvloeden als gevolg van de wisselwerking tussen de inkt en het hechtmiddel. “Wolkerigheid” kan optreden indien er een dergelijke wisselwerking tussen solventinkt en hechtlaag plaatsvindt. Indien men de inkt en hechtlaag eerst kan 7 laten drogen, alvorens deze in contact komt met de kleef- of lijmlaag, zal er geen wezenlijke beïnvloeding meer plaatsvinden.
Het tweede samenstel dat als bescherming van de afbeelding op de glasheldere of transparante folie fungeert tijdens opslag en transport van het geheel, wordt bij 5 voorkeur gevormd door een aan ten minste één zijde gesiliconeerd papier (drager) en met nog meer voorkeur door tweezijdig gesiliconeerd papier. De tweede drager kan in hoofdzaak vervaardigd zijn van een materiaal dat enerzijds geschikt is om het hechtmiddel van de hechtlaag te dragen, maar anderzijds het hechtmiddel dusdanig (zwak) bindt dat het hechtmiddel van de tweede drager naar de glasheldere of 10 transparante folie kan worden overgedragen. In plaats van het in het genoemde materiaal uitvoeren van de gehele drager kan in andere uitvoeringen de drager gedeeltelijk uit dit materiaal zijn opgebouwd. De drager kan bijvoorbeeld aan één of twee zijden voorzien zijn van een bekledingslaag die dergelijke materiaaleigenschappen heeft, waarbij de rest van de drager uit een ander materiaal kan 15 zijn vervaardigd.
Het zijn in dit geval de eigenschappen van de bekledingslaag en niet zozeer die van de drager zelf, die ervoor zorgen dat de hechtmiddellaag niet te sterk vastgehecht blijft. Een voorbeeld van een dergelijke bekledingslaag is een siliconenlaag. In een bepaalde voorkeursuitvoering wordt dan ook siliconenpapier 20 toegepast, bij voorkeur siliconenpapier dat aan beide zijden ervan voorzien is van een siliconenlaag. Dit zorgt ervoor dat het siliconenpapier met het hechtmiddel -voorafgaand aan het gebruik bij de werkwijze volgens de uitvinding - kan worden opgerold, zonder dat de hechtlaag aan de achterzijde van het siliconenpapier hecht. Voor de hechtlaag kunnen ieder geschikt hechtmiddel of ieder geschikte lijm worden 25 gebruikt, zolang als deze maar verenigbaar zijn met de glasheldere of transparante folie en met de daarop aangebrachte afbeelding. Bij voorkeur is de hechtlaag echter weinig of in wezen niet doorzichtig en met nog meer voorkeur is de hechtlaag in essentie wit uitgevoerd, zodat de hechtlaag een gelijkmatige achtergrond vormt voor de afbeelding hetgeen met name voordelig is wanneer de folie op een ondergrond moet worden 30 aangebracht die een gevarieerd uiterlijk heeft. De hechtlaag is bovendien wit ingekleurd omdat de meeste printers niet uitgevoerd zijn om een witte kleur af te drukken. Voor printers die wel wit kunnen printen, kan een drager met een transparante lijmlaag voorzien worden.
8
De folie kan zijn vervaardigd van rekbaar materiaal, zodat het beter op een onregelmatige ondergrond kan worden aangebracht. De rekbaarheid bedraagt bij voorkeur tussen de 50% en 250%, in het bijzonder tussen de 100% en 200%. De folie is bovendien bij voorkeur UV-werend om de daarop aan te brengen afbeelding tegen 5 invloeden van de zon te beschermen.
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm is de glasheldere of transparante folie enkellaags uitgevoerd, zodat deze na te zijn aangebracht op een ondergrond, eenvoudiger te verwijderen is dan de gebruikelijke, uit meer dan één laag bestaande folie (dat wil zeggen een folielaag en een laminaatlaag). Bovendien is het risico op het 10 loskomen van de folie, met name op moeilijk te beplakken ondergronden, verminderd, hetgeen de folie beter verwerkbaar maakt.
De folie is bij voorkeur vervaardigd van kunststof, bij voorkeur een polyvinylchloride (PVC). Andere kunststof materialen zijn echter eveneens denkbaar, zoals polypropyleen (polypropeen) (PP), etc. De kunststof is hierbij bij voorkeur in 15 meer of mindere mate rekbaar (met een rekbaarheid tussen de 50% en 250% en met nog meer voorkeur tussen de 100% en 200%).
Verdere voordelen, kenmerken en details van de onderhavige uitvinding zullen worden verduidelijkt aan de hand van de navolgende beschrijving van voorkeursuitvoeringsvormen daarvan. In de navolgende beschrijving wordt verwezen naar de 20 volgende figuren:
Figuur 1 een schematische dwarsdoorsnede van een drager voorzien van een printlaag met afbeelding volgens de stand van de techniek, waarbij de drager op een ondergrond is aangebracht;
Figuur 2 een schematische dwarsdoorsnede van de drager van figuur 1, tijdens 25 de vervaardiging daarvan;
Figuur 3 een schematische doorsnede van een uitvoeringsvorm van het samenstel volgens deze uitvinding, waarbij de eerste drager nog niet verwijderd is;
Figuur 4 een schematische doorsnede van de uitvoeringsvorm van figuur 3, met verwijderde eerste drager; 30 Figuur 5 een schematische doorsnede van de uitvoeringsvorm van figuur 4, met verwijderde tweede drager;
Figuur 6 een schematische doorsnede van de uitvoeringsvorm van figuur 5, aangebracht op een ondergrond; en 9
Figuren 7 en 8 respectievelijk een aanzicht van een eerste rol met een eerste deel van een samenstel is en een tweede rol met een tweede deel van het samenstel.
Voorbeelden van op zich bekende werkwijzen voor het vervaardigen van een drager voorzien van een afbeelding alsmede van de drager zelf, zijn hierboven reeds 5 beschreven onder verwijzing naar figuren 1 en 2. Figuur 3 toont een voorkeursuitvoeringsvorm van een systeem 10 volgens de onderhavige uitvinding. Het systeem 10 omvat een eerste samenstel bestaande uit een eerste drager 12, die gewoonlijk is opgebouwd uit dragerpapier, en een daarop aangebrachte ten minste gedeeltelijk glasheldere of transparante folie. De hechting tussen drager 12 en de transparante folie 10 geschiedt door het feit, dat de transparante film (bijvoorkeur PVC) in vloeibare vorm op de drager gegoten- en gedroogd wordt. De hechting is daardoor voldoende sterk om de verdere verwerking te realiseren.
Als folie kan iedere op zichzelf bekende glasheldere of transparante folie worden toegepast, die alle binnen het bereik van de vakman liggen. In de hierin getoonde 15 voorbeelden is de folie echter vervaardigd van materiaal met een kenmerkende dikte tussen de 60-70 micrometer, afwijkende diktes zijn eveneens mogelijk.
Aan de zijde tegenover de zijde die aan de eerste drager 12 is bevestigd, is de folie 13 voorzien van een print of een afbeelding 16. De afbeelding is gewoonlijk in spiegelbeeld op de folie 13 aangebracht, gezien vanaf de zijde waarop de afbeelding 20 wordt aangebracht, zodat na bevestigen van de folie op een ondergrond, de afbeelding, wanneer deze via de folie 13 zichtbaar is, een positieve afbeelding is. Het omzetten en afdrukken van de afbeelding in spiegelbeeld kan eenvoudig worden bereikt met bekende computerprogramma's voor het bewerken en/of verwerken van één van deze afbeeldingen.
25 De afbeelding wordt vervaardigd door het geheel van drager 12 en folie 13 door een inkjetprinter te leiden. Alhoewel de uitvinding niet beperkt is tot bepaalde soorten inkt of het aantal kleuren daarvan en ook uitsluitend zwarte inkt of één enkele gekleurde inkt kan worden toegepast, is de uitvinding in het bijzonder geschikt voor het maken van kleurenafbeeldingen, zoals printen van foto's en dergelijke. Hierbij worden 30 in de regel de basiskleuren geel, magenta en cyaan toegepast, eventueel in combinatie met zwarte inkt. Toepassing van een groter aantal kleuren behoort uiteraard ook tot de mogelijkheden.
10
Zoals bekend aan de deskundige wordt bij dergelijke inkjetprinttechnieken de afbeelding opgebouwd uit een grote hoeveelheid afzonderlijke kleine puntjes of "dots" in de basiskleuren, die afzonderlijk, meestal kort na elkaar, uit de verschillende spuitkoppen van de printer op de folie 13 worden gespoten, bijvoorbeeld met een 5 dichtheid van 1320 of 720 "dots per inch" (dpi). Het geheel van puntjes definieert hierbij niet alleen de vorm van de afbeelding, maar vormt tevens - door de gebruikte combinatie(s) van de vier of meer basiskleuren - de kleuren van de afbeelding. Op deze wijze kunnen alle kleuren en kleurencombinaties worden bereikt, alsmede een hoge mate van definitie van de afbeelding. Dit maakt de inktjetprinter zeer geschikt voor het 10 afdrukken van foto's en dergelijke, die hiertoe in een computer kunnen worden ingelezen, waarna deze computer wordt gebruikt voor het aansturen van de printer. Dit maakt inktjetprinter ook zeer geschikt voor het maken van afzonderlijke afbeeldingen of van kleine oplagen.
Wanneer de afbeelding eenmaal op de geschikte zijde van de folie 13 is 15 aangebracht, laat men de inkt eerst drogen. Wanneer de inkt eenmaal in voldoende mate gedroogd is, wordt op de zijde waarop ook de afbeelding 16 is voorzien, een lijm-of hechtlaag aangebracht (meestal via een laminator).
De keuze van geschikte hechtmiddelen en lijmsoorten is voor deskundige duidelijk. De hechtmiddelen of lijmsoorten kunnen bijvoorbeeld wit of ondoorzichtig 20 zijn en hebben al dan niet een zodanige samenstelling dat ze kunnen worden overgebracht vanaf een bepaald dragermateriaal, bijvoorbeeld siliconenpapier, naar een andere dragermateriaal, zoals een glasheldere of transparante folie. Ook kunnen bekende glasheldere of transparante lijmsoorten of hechtmiddelen worden gebruikt, die zijn voorzien van witte pigmenten of vulmiddelen in geschikte hoeveelheden.
25 Het aanbrengen van de lijm of hechtlaag 14 op de folie 13 geschiedt in een bepaalde voorkeursuitvoering op de volgende wijze. Op een tweede drager 15, bijvoorbeeld vervaardigd van siliconenpapier, is een lijmlaag 14 aangebracht. De tweede drager 15 is een drager die enerzijds geschikt is om het hechtmiddel (de genoemde lijmlaag 14) te dragen, maar anderzijds het hechtmiddel dusdanig (zwak) 30 bindt, dat het hechtmiddel van de tweede drager 15 overgebracht wordt naar de folie 13 wanneer de tweede drager 15 het de daarop aangebrachte hechtlaag 14 tegen de folie 13 wordt aangedrukt. In de in figuren 3-6 weergegeven uitvoeringsvorm is de 11 tweede drager 15 gevormd door siliconenpapier bestaande uit papier dat aan beide zijden voorzien is van een siliconenlaag.
In figuur 3 is de toestand weergegeven waarin het samenstel bestaande uit de tweede drager 15 met de daarop voorziene hechtlaag 14 is aangebracht aan de folie 13, 5 welke folie 13 op zijn beurt verbonden is met de eerste drager 12. In deze toestand kan het systeem 10 van eerste en tweede samenstel bestaande uit de tweede drager 15, hechtlaag 14, folie 13, en eerste drager 12 opgeslagen en vervoerd worden. In deze toestand, hierin ook wel de transporttoestand genoemd, worden de folie 13 en in het bijzonder de daarop aangebrachte afbeelding 16 door respectievelijk de eerste drager 12 10 en tweede drager 15 beschermd.
Nadat het systeem 10 in de in figuur 3 getoonde transporttoestand is opgeslagen, is vervoerd en/of is geleverd voor verdere bewerking, wordt de eerste drager 12 verwijderd, doorgaans vlak voordat de folie 13 op een ondergrond of substraat 4 wordt aangebracht. Het scheiden van de eerste drager 12 en folie 13 kan 15 met de hand worden uitgevoerd, eenvoudig door de drager los te maken of te verwijderen van de folie 13. De toestand waarin de eerste drager 12 verwijderd is, is in figuur 4 weergegeven.
Vervolgens wordt de tweede drager 15 verwijderd, eveneens door deze met de hand los te maken. Bij het verwijderen van de tweede drager 15 zal de oorspronkelijk 20 daarop aangebrachte lijmlaag 14, die in de transporttoestand tevens tegen de folie 13 is aangedrukt, worden overgedragen vanaf de tweede drager 15 naar de folie 13. Dit betekent dat bij verwijdering van de tweede drager 15 de hecht- of lijmlaag 14 op de binnenzijde van de folie 13 achterblijf!. De toestand waarin zowel de eerste als de tweede drager verwijderd zijn van de folie is in figuur 5 weergegeven.
25 Tenslotte kan de folie 13, welke immers aan de binnenzijde voorzien is van een afbeelding 6 alsmede van een hecht- of lijmlaag 14, op de ondergrond 4 worden geplakt door de folie 13 met hechtlaag tegen de ondergrond te drukken, zoals in figuur 6 is weergegeven.
Alhoewel dit veel gevallen niet de voorkeur geniet kan, in plaats van eerst de 30 eerste drager 12 en daarna de tweede drager 15 van de folie 13 te verwijderen, ook de tweede drager 15 als eerste worden verwijderd. Na verwijdering van de tweede drager wordt het geheel van folie 13, voorzien van de afbeelding 16 en de hecht- of lijmlaag 14, alsmede de op de folie aangebrachte eerste drager 12 op de ondergrond 12 aangebracht. Pas wanneer de folie op de ondergrond is vastgeplakt, wordt de eerste drager 2 verwijderd, bijvoorbeeld door deze los te maken van de folie. Het bezwaar van deze volgorde is echter dat tijdens het aanbrengen van de folie op de ondergrond er geen of althans minder goed zicht is op de te beplakken ondergrond.
5 De werkwijze van de uitvinding en de aldus verkregen zelfklevende folie kunnen bijvoorbeeld voor alle bekende toepassingen van inkjettechnieken worden gebruikt, zoals het maken van zelfklevende transparanten van foto's, tekeningen, grafische ontwerpen en dergelijke, bijvoorbeeld voor gebruik als decoratie, logo, belettering en/of voor reclamedoeleinden. De ondergrond waarop de folies kunnen 10 worden aangebracht kan variëren van voertuigen, zoals bedrijfsvoertuigen, racewagens, boten, wanden, vloeren, ramen, spandoeken, panelen en dergelijke.
Figuren 7 en 8 tonen voorbeelden van de manier waarop het systeem in de praktijk aan een gebruiker kan worden geleverd. Figuur 7 toont een rol (A) bestaande uit een eerste samenstel, bijvoorbeeld een opgerolde baan van eerste dragermateriaal 15 (12) waarop een folie (13) is voorzien. Figuur 8 toont een rol (B) bestaande uit een tweede samcnstel, bijvoorbeeld een opgerolde baan van het tweede dragermateriaal (15), dat aan beide zijden voorzien is van een laag siliconenmateriaal (18) alsmede aan één zijde voorzien is van een (bij voorkeur witte) hechtlaag (14). Na ontvangst van beide rollen zal de gebruiker een of meer afbeeldingen op de binnenzijde van de folie 20 (13) aanbrengen, waarna de materialen van beide rollen een elkaar bevestigd kunnen worden. Na verwijdering van de tweede drager, is de folie (13) zelfklevend gemaakt en kan de folie op een ondergrond worden aangebracht.
De onderhavige uitvinding is niet beperkt tot de hierin beschreven voorkeursuitvoeringsvormen daarvan. De gevraagde rechten worden bepaald door de 25 navolgende conclusies, binnen de strekking waarvan velerlei modificaties denkbaar zijn.

Claims (23)

1. Werkwijze voor het vervaardigen van een een glasheldere of transparante folie,(te) voorzien van ten minste een afbeelding en voorzien van een hechtlaag om de 5 folie zelfklevend te maken, de werkwijze omvattende: - het verschaffen van een eerste samenstel van een eerste verwijderbare drager (12) die aan één zijde voorzien is van een glasheldere of transparante folie (13); - het direct op de glasheldere of transparante folie (13) aanbrengen van de afbeelding (16); 10. het verschaffen van een tweede samenstel van een tweede verwijderbare drager (15), die op één zijde ervan voorzien is van een hechtlaag (14); - het samenbrengen van het eerste en tweede samenstel, zodanig dat de hechtlaag (14) op de tweede drager (15) in contact komt met de van ten minste een afbeelding (te) voorziene zijde van de transparantie folie (13) op de eerste drager (12); 15. het scheiden van het eerste en tweede samenstel, waarbij de hechtlaag (14) wordt overgedragen van de tweede drager (15) op de glasheldere of transparante folie (13) zodat een zelfklevende folie verschaft wordt; en - het van de glasheldere of transparante folie (13) verwijderen van de eerste verwijderbare drager (12). 20
2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de tweede drager (15) gevormd wordt door aan ten minste één zijde, bij voorkeur aan twee zijden, gesiliconeerd papier.
3. Werkwijze volgens conclusie 1, omvattende het opslaan van het geheel (10) 25 van het eerste en tweede samenstel omvattende de eerste verwijderbare drager, glasheldere of transparante folie, hechtlaag en de tweede verwijderbare drager en het transporteren van de samengebrachte samenstellen naar de eindgebruiker.
4. Werkwijze volgens conclusie 1, omvattende het opslaan van het eerste 30 samenstel dat is opgebouwd uit de eerste drager voorzien van de glasheldere of transparante folie, het opslaan van het tweede samenstel dat is opgebouwd uit een drager voorzien van de hechtlaag, het transporteren van de afzonderlijke samenstellen naar de eindgebruiker, en het op de folie (13) aanbrengen van een of meer afbeeldingen.
5. Werkwijze volgens conclusie 3 of 4, omvattende het vervolgens verwijderen 5 van de eerste drager (12) van de glasheldere of transparante folie en/of verwijderen van het de tweede drager (15) door het scheiden van de folie (13) en de tweede drager (15).
6. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, omvattende het aanbrengen van het samenstel van de van de hechtlaag voorziene glasheldere of 10 transparante folie op een ondergrond (4).
7. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het vormen van de afbeelding (16) het direct op de glasheldere of transparante folie (13) opdrukken van inkt, bij voorkeur in een aantal kleuren, omvat. 15
8. Werkwijze conclusie 7, omvattende het eerste laten drogen van de op of in de glasheldere of transparante folie (13) aangebrachte inkt en het daarna samenbrengen van de eerste en tweede drager (12,15).
9. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarin het aanbrengen van de afbeelding omvat het leiden van de drager (12) met de daarop voorziene glasheldere of transparante folie (13) door een afdrukeenheid, in het bijzonder een inktstraal-afdrukeenheid, voor het direct op of in de glasheldere of transparante folie aanbrengen van inkt. 25
10. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de eerste drager (12) gevormd wordt door dragerpapier.
11. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de folie is 30 vervaardigd van rekbaar materiaal.
12. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarin de hechtlaag (14) een witte, weinig of in wezen niet doorzichtige laag is, die als ondergrond voor de afbeelding dient.
13. Glasheldere of transparante folie die aan één zijde voorzien is of te voorzien is van ten minste een, direct op de folie aangebrachte afbeelding (16) en waarbij aan dezelfde zijde tevens een hechtlaag (14) met een verwijderbare drager (15) is voorzien, waarbij het samenstel van de folie (13), verwijderbare drager (15) en hechtlaag (14) zijn uitgevoerd om bij het scheiden daarvan de hechtlaag (14) over te brengen van de 10 verwijderbare drager (15) op de glasheldere of transparante folie (13) zodat een zelfklevende folie verschaft wordt.
14. Samenstel volgens conclusie 13, waarbij de verwijderbare drager (15) gevormd wordt door aan ten minste één zijde, bij voorkeur aan twee zijden, 15 gesiliconeerd papier.
15. Samenstel volgens conclusie 13, waarin de glasheldere of transparante folie (13) enkellaags is uitgevoerd.
16. Samenstel volgens conclusie 13, waarbij de folie aan de zijde tegenover de aan te brengen afbeelding voorzien is van een eerste verwijderbare drager (12), en aan de zijde van de aan te brengen afbeelding voorzien is van de genoemde tweede verwijderbare drager (15).
17. Samenstel volgens een van de conclusies 13-16, waarin de hechtlaag (14) een witte, weinig of in wezen niet doorzichtige laag is, die als ondergrond voor de afbeelding dient.
18. Samenstel volgens een van de conclusies 13-17, waarbij de afbeelding (16) in 30 spiegelbeeld op de folie is aangebracht.
19. Samenstel volgens een van de conclusies 13-18, waarin de folie (13) een enkellaags PVC folie is.
20. Samenstel volgens een van de conclusies 13-19, waarin de folie is vervaardigd van rekbaar materiaal.
21. Samenstel volgens conclusie 20, waarin de rekbaarheid van de folie tussen 50% en 250%, bij voorkeur tussen 100% en 200% bedraagt.
22. Samenstel volgens een van de conclusies 13-21, waarin de afbeelding (16) is gevormd van op oplosmiddel gebaseerde inkt. 10
23. Samenstel volgens een van de conclusies 13-22, omvattende een eerste rol (A) die is opgebouwd uit ten minste de folie (13) en de eerste drager (12) alsmede een tweede rol (B) die is opgebouwd uit te minste een tweede drager (15) en een daarop voorziene hechtlaag (14), waarbij de tweede drager (15) aan beide zijden gesiliconeerd 15 is.
NL2001229A 2008-01-29 2008-01-29 Werkwijze voor het vervaardigen van een glasheldere en/of transparante zelfklevende folie, bedoeld om te voorzien van een afbeelding, alsmede wekwijze om deze folie zelfklevend te maken. NL2001229C2 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2001229A NL2001229C2 (nl) 2008-01-29 2008-01-29 Werkwijze voor het vervaardigen van een glasheldere en/of transparante zelfklevende folie, bedoeld om te voorzien van een afbeelding, alsmede wekwijze om deze folie zelfklevend te maken.
EP09151528A EP2085242A3 (en) 2008-01-29 2009-01-28 Method for production of a crystal-clear and/or transparent film for the purpose of applying an image thereto, and method to render the film self-adhesive

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2001229 2008-01-29
NL2001229A NL2001229C2 (nl) 2008-01-29 2008-01-29 Werkwijze voor het vervaardigen van een glasheldere en/of transparante zelfklevende folie, bedoeld om te voorzien van een afbeelding, alsmede wekwijze om deze folie zelfklevend te maken.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2001229C2 true NL2001229C2 (nl) 2009-07-30

Family

ID=39759034

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2001229A NL2001229C2 (nl) 2008-01-29 2008-01-29 Werkwijze voor het vervaardigen van een glasheldere en/of transparante zelfklevende folie, bedoeld om te voorzien van een afbeelding, alsmede wekwijze om deze folie zelfklevend te maken.

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP2085242A3 (nl)
NL (1) NL2001229C2 (nl)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US10696075B2 (en) 2015-12-21 2020-06-30 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Film media kit

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5266377A (en) * 1989-03-17 1993-11-30 Yoshino Kogyosho Co., Ltd. Label and method for in-mold molding using a label thereof
EP1193049A1 (en) * 1998-11-11 2002-04-03 De la Cruz Molina, Christina M. Process for producing a body having printed images, and body obtained by such process
US20040047024A1 (en) * 2002-09-11 2004-03-11 Mortarotti Marcelo E. Method for obtaining a printed product with visual effects, and printed product
EP1566282A2 (en) * 2004-02-19 2005-08-24 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Durable printed composite materials and associated methods

Family Cites Families (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR1387518A (nl) * 1963-02-26 1965-05-19
US5798161A (en) * 1995-01-20 1998-08-25 Dai Nippon Printing Co., Ltd. Optical disk, method of forming image on optical disk, image forming apparatus and adhesive layer transfer sheet
NL1010888C2 (nl) 1998-12-23 2000-06-26 Herman Rudolf Bosman Sr Werkwijze voor het vervaardigen van een transparante film met printlaag, voorzien voor een afbeelding, en middelen voor het gebruik om het zelfklevend te maken, bij deze werkwijze.
US20020187341A1 (en) * 2000-12-22 2002-12-12 Ko Chan U. Conformable films and articles made therefrom
JP2003177673A (ja) * 2001-12-13 2003-06-27 Toppan Label Co Ltd リサイクル対応ラベル
DE10340245A1 (de) * 2003-08-29 2005-03-24 Dierk Spitzer Verfahren zur Herstellung eines vorkonfektionierten Foliensatzes
US7691437B2 (en) * 2003-10-31 2010-04-06 3M Innovative Properties Company Method for preparing a pressure-sensitive adhesive
US20070252380A1 (en) * 2006-02-07 2007-11-01 Ward/Kraft High gloss film based pressure sensitive prime label assembly having enhanced imaged resolution

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5266377A (en) * 1989-03-17 1993-11-30 Yoshino Kogyosho Co., Ltd. Label and method for in-mold molding using a label thereof
EP1193049A1 (en) * 1998-11-11 2002-04-03 De la Cruz Molina, Christina M. Process for producing a body having printed images, and body obtained by such process
US20040047024A1 (en) * 2002-09-11 2004-03-11 Mortarotti Marcelo E. Method for obtaining a printed product with visual effects, and printed product
EP1566282A2 (en) * 2004-02-19 2005-08-24 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Durable printed composite materials and associated methods

Also Published As

Publication number Publication date
EP2085242A3 (en) 2010-10-06
EP2085242A2 (en) 2009-08-05

Similar Documents

Publication Publication Date Title
AU2016200645B9 (en) Open perforated material and method of imaging to form a vision control panel
EP2097269B1 (en) Improvements to printing superimposed layers
ES2579839T3 (es) Sustrato para plancha de impresión litográfica
JP2000177772A (ja) 剥離可能なステッカ―部分を有するバッグ用ラミネ―ト
RU2627410C2 (ru) Многослойная пленка
JP5570110B2 (ja) 透明粘着層
US20040224103A1 (en) Identification cards, protective coatings, films, and methods for forming the same
WO2013093277A1 (fr) Etiquette securisee multicouche et procede de fabrication associe
NL2001229C2 (nl) Werkwijze voor het vervaardigen van een glasheldere en/of transparante zelfklevende folie, bedoeld om te voorzien van een afbeelding, alsmede wekwijze om deze folie zelfklevend te maken.
US20040032477A1 (en) Method and apparatus for making signs
US20040143914A1 (en) Method and laminate for applying dye sublimated ink decoration to a surface
NL1010888C2 (nl) Werkwijze voor het vervaardigen van een transparante film met printlaag, voorzien voor een afbeelding, en middelen voor het gebruik om het zelfklevend te maken, bij deze werkwijze.
JP6175737B2 (ja) 印刷媒体
BE1012601A3 (nl) Werkwijze voor het vervaardigen van een transparante film met printlaag, voorzien voor een afbeelding, en middelen voor het gebruik om het zelfklevend te maken, bij deze werkwijze.
JP2005157192A (ja) リアー印字ラベル
JP2004532748A (ja) 複合材料
JP3474766B2 (ja) 印画物の形成方法
KR20120009029A (ko) 택배용 2겹 라벨지
JP3130445U (ja) 透明粘着ラベル
JP2007168434A (ja) カートリッジ
JPH0546095A (ja) プラスチツクボトル用ラベル
NL1021986C2 (nl) Werkwijze voor het vervaardigen van een zelfklevende coating.
JP2004317657A (ja) ラベル及びラベル付き容器
NL1030460C2 (nl) Bedrukbare drager.
JP3124077U (ja) ラベルシート

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20140801