NL2001151C2 - Bergingsconstructie en werkwijze voor het bergen van een scheepswrak of dergelijke. - Google Patents

Description

Bergingsconstructie en werkwijze voor het bergen van een scheepswrak of dergelijke

De uitvinding heeft betrekking op een bergingsconstructie voor het bergen van een scheepswrak of dergelijke, welke bergingsconstructie een portaal voorzien van poten omvat, welke poten dienen voor plaatsing aan weerszijden van het scheepswrak 5 dat dient te worden geborgen.

Tevens heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze voor het bergen van een dergelijk scheepswrak onder gebruikmaking van de zojuist bedoelde bergingsconstructie.

Met name in geval van scheepswrakken die een grote om-10 vang bezitten en/of een groot gewicht hebben, doen zich substantiële problemen voor in geval het te bergen scheepswrak zich onder de waterspiegel bevindt. Deze problemen worden met name prominent in geval de weersomstandigheden aanleiding vormen tot een ruwe zee, maar ook wanneer het niet zo zeer de weersomstandighe-15 den zijn, maar er slechts een beperkt beschikbare ruimte is, beantwoorden bestaande bergingsconstructies veelal niet aan de door de omstandigheden opgelegde randvoorwaarden.

Met de uitvinding is beoogd een werkwijze en een bergingsconstructie te verschaffen die bruikbaar zijn bij een di-20 versiteit aan weersomstandigheden en die bovendien geschikt zijn voor gebruik bij berging van omvangrijke schepen, zelfs wanneer de beschikbare ruimte in de omgeving van het scheepswrak als zeer beperkt moet worden gezien.

De bergingsconstructie en de werkwijze voor het bergen 25 van een scheepswrak volgens de uitvinding wordt daartoe gekenmerkt door een of meer van de aangehechte octrooiconclusies.

In een eerste aspect van de uitvinding is de bergingsconstructie gekenmerkt door een tussen de aan weerszijden van het scheepswrak plaatsbare poten van het portaal verlopende 30 zaagdraad. Dit biedt de mogelijkheid dat het werkgebied ten behoeve van de berging beperkt kan blijven tot de direct nabije omgeving van het scheepswrak.

Dit wordt met name gefaciliteerd wanneer de bergingsconstructie zo is uitgevoerd dat de aan weerszijden van het 35 scheepswrak plaatsbare poten zijn uitgerust met eerste frames en tweede frames die samenwerken voor het in horizontale en verticale richting verplaatsen van de zaagdraad binnen de grenzen van het portaal.

De bergingsconstructie volgens de uitvinding wordt 2 werkzaam bij voorkeur zo uitgerust dat deze hijsvoorzieningen bezit voor het lichten van het scheepswrak of delen daarvan.

Voorts is een voordelige uitvoering van de bergingscon-structie volgens de uitvinding erdoor gekenmerkt dat de poten 5 van het portaal zijn voorzien van verstelbare voeten.

Een berging van een scheepswrak onder gebruikmaking van de zojuist toegelichte bergingsconstructie geschiedt volgens de uitvinding bij voorkeur zo dat het portaal over het scheepswrak wordt geplaatst en dat hijsvoorzieningen van het portaal aange-10 koppeld worden aan een scheepswrakdeel van het scheepswrak, dat vervolgens een zaagdraad wordt geactiveerd voor het loszagen van het scheepswrakdeel van het scheepswrak dat gekoppeld is met de hijsvoorzieningen, en dat daarna dat scheepswrakdeel wordt opgehesen en geplaatst op een drijvend lichaam, waarna het drijvend 15 lichaam met het losgezaagde scheepswrakdeel kan worden verwijderd.

Voor het drijvend lichaam wordt bij voorkeur een als zodanig bekende ponton gebruikt.

Verder is wenselijk dat voorafgaand aan het verwijderen 20 van het drijvend lichaam met het daarop geplaatste scheepswrakdeel, het drijvend vermogen van het drijvend lichaam wordt vergroot zodanig dat deze het scheepswrakdeel en het portaal verheft en de poten van het portaal los komen van de bodem, waarna het drijvend lichaam met het portaal verplaatst wordt naar een 25 volgende positie voor plaatsing van het portaal over het resterende deel van het scheepswrak, alwaar het drijvend vermogen van het drijvend lichaam verlaagd wordt en de poten van het portaal komen te rusten op de bodem.

De uitvinding zal in het navolgende verder worden toe-30 gelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld waarin de bergingsconstructie volgens de uitvinding wordt getoond, alsmede enkele stappen in het bergen van een scheepswrak, een en ander onder verwijzing naar de tekening.

In de tekening toont: 35 - figuur 1 en figuur 2 in zijaanzicht en frontaal aan zicht de bergingsconstructie volgens de uitvinding in een eerste fase van berging van een scheepswrak; - figuur 3 een schematische weergave van een zaagsnede die in het te bergen schip wordt aangebracht; 40 - figuur 4 een detailweergave, tonende framedelen waar mee de zaagdraad horizontaal respectievelijk verticaal wordt bewogen; 3 - figuur 5 en figuur 6 respectievelijk een overzichtfiguur van de in figuur 3 gedetailleerd weergegeven zaagvoortgang en in figuur 6 het hijsen van een deel van het schip na completering van de zaagvoortgang; 5 - figuur 7 het hijsen van het losgezaagde scheepswrak deel; - figuur 8 het plaatsen van het scheepswrakdeel op een ponton; - figuur 9-12 het met behulp van het ponton heffen en 10 verplaatsen van het portaal, en - figuur 13-16 het met behulp van twee zijdelings geplaatste pontons heffen en verplaatsen van het portaal.

In de figuren gebruikte gelijke verwijzingscijfers verwijzen naar dezelfde onderdelen.

15 In figuur 1 is een bergingsconstructie 1 getoond voor het bergen van een scheepswrak 5, welke zoals figuur 2 duidelijk laat zien, is gevormd als een portaal voorzien van poten 12, 13 voor plaatsing aan weerszijden van het scheepswrak 5.

Overeenkomstig de uitvinding is tussen de zojuist ge-20 noemde poten 12, 13 die aan weerszijden van het scheepswrak 5 plaatsbaar zijn een zaagdraad 7 aangebracht. Hiertoe zijn de aan weerszijden van het scheepswrak 5 plaatsbare poten 12, 13 uitgerust met (zie met name figuur 4) eerste frames 2 en tweede frames 3 die samenwerken voor het in respectievelijk verticale en 25 horizontale richting verplaatsen van de zaagdraad 7 binnen de grenzen van het portaal. Deze beweging is duidelijk gerepresenteerd door middel van de horizontale en verticale stippellijnen 14, 15 zoals getoond in de figuren 1 en 3.

Voordat met het activeren van de zaagdraad 7 wordt aan-30 gevangen is het van belang dat het los te zagen scheepswrakdeel 6 wordt gekoppeld aan hijsvoorzieningen 4 (bijvoorbeeld lieren) die op het portaal zijn aangebracht en die dienen voor het lichten van het scheepswrak of met name van het scheepswrakdeel 6.

Voorts kan worden opgemerkt dat poten 12, 13 van het 35 portaal zijn voorzien van verstelbare voeten, teneinde rekening te kunnen houden met ongelijkmatigheden in de bodem waarop het portaal is geplaatst. Deze verstelbare voeten zijn met verwij-zingscijfer 16 aangeduid in figuur 2.

De aankoppeling van de hijsvoorzieningen 4 aan het 40 scheepswrakdeel 6 geschiedt bijvoorbeeld met behulp van op het scheepswrakdeel 6 aan te brengen haken 10.

Zojuist is reeds opgemerkt dat voorafgaand aan het aan- 4 brengen van de zaagsnede het van het scheepswrak 5 los te nemen scheepswrakdeel 6 wordt aangekoppeld aan de hijsvoorzieningen 4 van de bergingsconstructie 1. Dit is nogmaals getoond in figuur 5.

5 Wanneer daarna de zaagsnede geheel is aangebracht kun nen de hijsvoorzieningen 4 geactiveerd worden en kan het scheepswrakdeel 6 daarmee van het scheepswrak 5 worden losgenomen zoals is getoond in figuur 6.

In figuur 7 is het uitvoeren van de hijsbeweging aan 10 het losgezaagde scheepswrakdeel 6 verder getoond, terwijl in figuur 8 is getoond dat dit losgezaagde scheepswrakdeel 6 op een drijvend lichaam in de vorm van een ponton 11 wordt geplaatst.

Het verplaatsen van het portaal 1 is getoond in de figuren 9-12 onder gebruikmaking van een centraal tussen de poten 15 12, 13 van het portaal 1 gebrachte ponton 11, en in de figuren 13-16 onder gebruikmaking van twee zijwaarts van het portaal 1 geplaatste pontons 11.

In de in figuren 9, 10 respectievelijk figuren 13, 14 getoonde positie wordt eerst het drijvend vermogen van de ponton 20 of pontons vergroot zodanig dat dit drijvend lichaam 11 de bergingsconstructie 1 van de bodem kan lichten zoals is getoond in figuur 11 respectievelijk figuur 15. Vanuit deze gelichte positie kan vervolgens de bergingsconstructie 1 met behulp van het drijvend lichaam 11 naar een volgende positie worden verplaatst, 25 hetgeen gesymboliseerd is met de pijlen A in figuur 12 en figuur 16. Eenmaal aangekomen op de nieuw in te nemen positie kan het drijvend vermogen van het drijvend lichaam 11 weer verlaagd worden, zodat de bergingsconstructie 1, althans de poten 12, 13 daarvan op de bodem komen te rusten. Daarna kan het loszagen en 30 verwijderen van een volgend deel van het scheepswrak 5 worden uitgevoerd zoals hiervoor toegelicht onder verwijzing naar de figuren 1-8.

Claims (6)

1. Bergingsconstructie (1) voor het bergen van een scheepswrak (5) of dergelijke, omvattende een portaal (1) voorzien van poten (12, 13) voor plaatsing aan weerszijden van het 5 scheepswrak (5), gekenmerkt door een tussen de aan weerszijden van het scheepswrak (5) plaatsbare poten (12, 13) van het portaal verlopende zaagdraad.

2. Bergingsconstructie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de aan weerszijden van het scheepswrak (5) plaats- 10 bare poten (12, 13) zijn uitgerust met eerste frames (2) en tweede frames (3) die samenwerken voor het in verticale en horizontale richting verplaatsen van de zaagdraad (7) binnen de grenzen van het portaal.

3. Bergingsconstructie volgens conclusie 1 of 2, met 15 het kenmerk, dat het portaal (1) is uitgerust met hijsvoorzieningen (4) voor het lichten van het scheepswrak (5) of delen (6) daarvan.

4. Bergingsconstructie volgens een der conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de poten (12, 13) van het portaal (1) zijn 20 voorzien van verstelbare voeten (16).

5. Werkwijze voor het bergen van een scheepswrak (5) of dergelijke onder gebruikmaking van een bergingsconstructie (1), welke een portaal (1) omvat dat voorzien is van poten (12, 13) voor plaatsing aan weerszijden van het scheepswrak (5), met het 25 kenmerk, dat het portaal (1) over het scheepswrak (5) wordt geplaatst en dat hijsvoorzieningen (4) van het portaal (1) aangekoppeld worden aan een scheepswrakdeel (6) van het scheepswrak (5), dat vervolgens een zaagdraad (7) wordt geactiveerd voor het loszagen van het scheepswrakdeel (6) van het scheepswrak (5) dat 30 gekoppeld is met de hijsvoorzieningen (4), en dat daarna dat scheepswrakdeel (6) wordt opgehesen en geplaatst op een drijvend lichaam (11), waarna het drijvend lichaam (11) met het losgezaagde scheepswrakdeel (6) kan worden verwijderd.

6. Werkwijze volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat 35 voorafgaand aan het verwijderen van het drijvend lichaam (11) met het daarop geplaatste scheepswrakdeel (6), het drijvend vermogen van het drijvend lichaam (11) wordt vergroot zodanig dat deze het scheepswrakdeel (6) en het portaal (1) verheft en de poten (12, 13) van het portaal (1) los komen van de bodem, waar-40 na het drijvend lichaam (11) met het portaal (1) verplaatst β wordt naar een volgende positie voor plaatsing van het portaal (1) over het resterende deel van het scheepswrak (5), alwaar het drijvend vermogen van het drijvend lichaam (11) verlaagd wordt en de poten (12, 13) van het portaal (1) komen te rusten op de 5 bodem.