NL194607C

NL194607C - Bekleding voor een draagelement van een achteruitkijkbuitenspiegelsamenstel voor een voertuig.

Info

Publication number: NL194607C
Application number: NL9000649A
Authority: NL
Original assignee: Gilardini Spa
Priority date: 1989-03-20
Filing date: 1990-03-20
Publication date: 2002-09-03
Also published as: GB9006194D0; ES1014625Y; GB2229980A; IE64037B1; NL9000649A; IT216983Z2; PT8344U; ES1014625U; IE901022L; SE9000950L; NL194607B; GB2229980B; PT8344T; IT8952951V0; SE508268C2; DE4008588A1; FR2644413B1; FR2644413A1; BE1005286A5; SE9000950D0

Description

1 194607

Bekleding voor een draagelement van een achteruitkijkbuitenspiegelsamenstel voor een voertuig

De uitvinding heeft betrekking op een bekleding voor ten minste één gedeelte van een draagelement van een achteruitkijkbuitenspiegelsamenstel voor een voertuig van het type bestaande ten minste uit een spiegel 5 die in ten minste één uitwendige houder is ondergebracht die door genoemd draagelement wordt vastgehouden, waarbij genoemde bekleding aan zijn binnenkant een eerste langsholte heeft geschikt voor het opnemen van genoemd draagelement, waarbij in het beklede gebied de genoemde bekleding een peervormige dwarsdoorsnede heeft, waarbij de eerste langsholte een dwarsdoorsnede heeft die in vorm vrijwel gelijk is aan die van het draagelement.

10 Dergelijke achteruitkijkspiegels zijn bekend uit het Duitse Gebruiksmodel DE-U-1.783.592. De achteruit-kijkbuitenspiegels volgens dit document zijn gekenmerkt doordat het draagelement aan alle zijden en de spiegel aan de achterzijde voorzien is van een schuimstoffen bekleding, terwijl het draagelement zelf uit een buigzaam materiaal bestaat. Een doorsnede van het draagelement met de schuimstoffen bekleding toont een peervormige doorsnede van de bekleding.

15 Het is een nadeel van de achteruitkijkbuitenspiegels volgens de stand van de techniek dat het draagelement relatief slap en weinig vormvast is. Tevens is het een nadeel dat niet mogelijk is bediendingsdraden te leiden naar de spiegel.

Het is een doel van de onderhavige uitvinding een bekleding te verschaffen voor een achteruitkijkspiegelsamenstel waarbij de eerder genoemde nadelen zijn overwonnen, zodoende een 20 bekleding mogelijk makend welke een stabiele en van te voren bepaalde hoekstand heeft.

Het doel van de uitvinding wordt bereikt doordat de bekleding een tweede langsholte heeft die geschikt is voor het opnemen van ten minste één elektrische draad, dat de dwarsdoorsnede van de eerste langsholte vormvast is, en dat de bekleding bevestigingsmiddelen voor genoemd draagelement heeft voor het verkrijgen van een stabiele en van te voren bepaalde hoekstand van genoemde bekleding op bijbehorende 25 gebieden van genoemd draagelement. Het opnemen van een elektrische draad in de tweede langsholte heeft als voordeel dat de draad goed beschermd is tegen weersinvloeden. Door het toepassen van een vormvaste langsholte wordt tevens bereikt dat een eenmaal ingestelde hoekstand van de spiegel niet steeds hoeft te worden bijgesteld.

Opgemerkt wordt dat uit het Duitse Gebruiksmodel DE-U-8.715.151 een buitenspiegel voor een 30 vrachtwagen bekend is, waarbij de draden voor de elektrische verwarming voor de spiegel door de spiegelomhulling geleid worden. Tevens beschrijft dit gebruiksmodel de aanwezigheid van een toevoerslang in de spiegelomhulling voor het doorvoeren van lucht uit het verwarmingssysteem van het voertuig.

Met het oog op de montage is het volgens de uitvinding van voordeel wanneer de bevestigingsmiddelen delen bevatten die buiten het oppervlak van draagelement uitsteken en bijbehorende holtes die in de 35 genoemde bekleding zijn gevormd. Bij voorkeur bestaan de holtes hierbij uit continu groeven.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een achteruitkijkbuitenspiegelsamenstel voor een industrieel voertuig omvattende een draagelement waaraan ten minste één uitwendige houder is bevestigd die ten minste één spiegel opneemt, welk samenstel volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat genoemd draagelement in wezen C-vormig is en bestaat uit een middengedeelte waaraan op instelbare wijze 40 genoemde uitwendige houder van de genoemde spiegel is bevestigd, en een paar armen, een bovenstuk en een onderstuk die door middel van scharniermiddelen aan de carrosserie van genoemd voertuig zijn bevestigd, en doordat deze bekleding bestaat uit een stel delen voor het bekleden van genoemd paar armen respectievelijk van delen van genoemd middengedeelte boven en onder de uitwendige houder.

Opgemerkt wordt dat de Europese octrooiaanvrage EP-A-0.064.422 een achteruitkijkbuitenspiegel 45 beschrijft die voorzien is van een draagelement dat in wezen C-vormig is.

De onderhavige uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van een de voorkeur genietende uitvoeringsvorm, die moet worden beschouwd als een niet-beperkend voorbeeld. Hierbij wordt verwezen naar de tekening, waarin: 50 Figuur 1 een vooraanzicht is van een achteruitkijkbuitenspiegelsamenstel voor een industrieel voertuig, voorzien van de bekleding voor het draagelement;

Figuur 2 een gedeeltelijk zijaanzicht is loodrecht op de afbeelding van het achteruitkijkbuitenspiegel-samenstel getoond in figuur 1, met de bekleding voor het draagelement;

Figuur 3 een dwarsdoorsnede is van de bekleding en van het draagelement van het achteruitkijkspiegels-55 amenstel dat in figuur 1 is getoond;

Figuur 4 een aanzicht is van het vooreinde van de bekleding en van het draagelement van het achteruitkijkspiegelsamenstel, getoond in figuur 1; 194607 2

Figuur 5 een langsdoorsnede is van een deel van de bekleding en van het draagelement van het achteruitkijkspiegelsamenstel, getoond in figuur 1;

Figuur 6 een doorsnede is volgens de lijn VI-VI van de bekleding van het draagelement, getoond in figuur 5; 5 Figuur 7 een langsdoorsnede is van een andere uitvoeringsvorm van een deel van de bekleding en van het draagelement van het achteruitkijkspiegelsamenstel, getoond in figuur 1;

Figuur 8 een doorsnede is volgens de lijn VIII—VIII van de bekleding van het draagelement, getoond in figuur 7;

Figuren 9, 10 en 11 doorsneden zijn volgens de lijn IX—IX, X-X respectievelijk XI-XI van de bekleding 10 van het draagelement van figuur 2;

Figuur 12 een doorsnede is van een deel van een draagelement met de bekleding, in het gebied waarin dit past op de uitwendige houder voor de achteruitkijkspiegel, getoond in figuur 2; en

Figuur 13 een doorsnede in zijaanzicht is van een deel van een draagelement met de bekleding in het gebied waarin het past op eindscharnieren voor het achteruitkijkspiegelsamenstel, getoond in figuur 2.

15

In de figuren 1 en 2 duidt cijfer 1 op een achteruitkijkbuitenspiegelsamenstel in zijn geheel, geschikt voor toepassing bij een industrieel voertuig, op een bekende niet getoonde wijze. Genoemd samenstel 1 bestaat op bekende wijze uit een draagelement 3 (figuren 9, 10 en 11), dat zodanig scharnierend is bevestigd, dat het buiten de carrosserie van het voertuig uitsteekt, door middel van twee scharnierinrichtingen, een 20 bovenste en een onderste, aangeduid met 4 respectievelijk 5, en een spiegel 6 die met zijn buitenranden is ondergebracht in een uitwendige houder 7 die aan genoemd draagelement 3 is bevestigd. Dit draagelement is vervaardigd uit een metalen buis, die in wezen in een C-vorm is gebogen en bestaat uit een verticaal middengedeelte 8, waaraan de houder 7 op instelbare wijze is bevestigd, en een paar ten naaste bij horizontale armen 9 en 10, een bovenste en een onderste, die aan hun vrije uiteinden scharnierinrichtingen 25 4 respectievelijk 5 hebben, die bedekt zijn door balgen 12 respectievelijk 13.

Volgens de onderhavige uitvoeringsvorm zijn op de delen van het draagelement 3 boven en onder de houder 7 twee bekledingen 15 respectievelijk 15' aangebracht, die in het beklede gebied een dwarsdoorsnede hebben van een ander type dan dat van het draagelement 3. In het bijzonder hebben de bekledingen 15 en 15' een peervormige dwarsdoorsnede, dat wil zeggen praktisch de vorm van een gelijkbenige 30 driehoek met afgeronde hoeken en een convexe basis. Deze bekledingen 15 en 15' zijn bij voorkeur vervaardigd uit een plastic materiaal, bijvoorbeeld PVC en kunnen gekleurd zijn. Zij hebben een eerste cilindrische langwerpige holte 18 ter plaatse van de grotere dwarsdoorsnede van genoemde bekledingen 15 en 15' en een tweede cilindrische holte 19, met een kleinere diameter, tegenover de convexe basis. De eerste holte is geschikt voor het opnemen van een draagelement 3 waarvan het uitwendig profiel overeen-35 komt met dat van de holte 18 en de tweede holte 19 is geschikt voor het opnemen van een elektrische draad 20 voor het voeden van toestellen van een bekend en niet getoond type, die de stand en/of temperatuur van een spiegel 6 instellen.

In diametraal tegenover elkaar gelegen plaatsen van de holte 18 bevinden zich de bekledingen 15 en 15' twee langwerpige holtes 22 (figuur 3), die geschikt zijn voor het opnemen van de respectievelijke uiteinden 40 van dwarspluggen 23, die loodrecht op de hartlijn van draagelement 3 zijn geplaatst (figuren 5 en 6). Op deze wijze worden de bekledingen 15 en 15' met hun uitwendige profiel op een stabiele en van te voren bepaalde wijze op draagelement 3 geplaatst.

Figuren 7 en 8 tonen een variant van de onder een hoek staande bevestigingsmiddelen van de bekledingen 15 en 15' op draagelement 3, doordat de dwarspennen 23 zijn vervangen door langsstroken 24 45 die op diametraal tegenover elkaar gelegen plaatsen zijn bevestigd op het oppervlak van draagelement 3 en genoemde stroken 24 vinden zodoende plaats in langsholtes 22 van bekledingen 15 en 15'.

Figuur 12 toont een doorsnede van een verticaal centraal deel 8 van draagelement 3 dat treedt in de uitwendige houder 7, die een hoofdgedeelte 26 heeft en een achterste deksel 27, en genoemd hoofdgedeelte 26 draagt grijpmiddelen 28 en 29 rondom genoemd centraal gedeelte 8 teneinde de houder aan 50 het draagelement 3 te bevestigen.

Bekleding 15', die beide verticale delen 8 van draagelement 3 onder houder 7 en onderste arm 10 bedekt, eindigt bovenaan in een beker 31 waarvan de bovenrand is opgenomen in een dienovereenkomstige groef 33, die in het hoofdgedeelte 26 en het achterste deksel 27 van houder 7 is aangebracht. Deze beker 31 heeft een inwendige diameter die vrijwel gelijk is aan de maximale afstand 55 tussen het buitenoppervlak van de bekleding 15' en de hartlijn 18, die overeenkomt met de afstand tussen genoemde hartlijn en het teruggebogen bovenoppervlak tegenover de convexe basis, en heeft een opening 34 van dezelfde vorm maar van iets kleinere maat dan bekleding 15', die er op luchtdichte wijze op past.

3 194607

Genoemde beker 31, verschaft een afdichting en laat draaiing van genoemde houder 7 ten opzichte van draagelement 3 toe.

Uit holte 19 van bekleding 15' steekt elektrische bedrading 20 uit naar het inwendige van hoofddeel 26, en de onderbroken lijnen duiden op een andere draad 20' die omhoog verder kan lopen naar andere 5 toestellen die zijn ondergebracht in een ander achteruitkijkbuitenspiegelsamenstel dat op bekende wijze boven het samenstel 1 is geplaatst en aan genoemd draagelement 3 is bevestigd. Genoemde draad 20' tussen de twee achteruitkijkspiegelsamenstellen kan lopen door holte 19 van een soortgelijke bekleding op element 3, geplaatst tussen genoemde twee achteruitkijkspiegelsamenstellen.

Figuur 13 toont een doorsnede van het eindgedeelte van de onderarm 10 van draagelement 3, die 10 gedeeltelijk is bekleed door het eindgedeelte van bekleding 15', en die eindigt met een vlak gedeelte 40 dat is afgevlakt op het diametrale vlak van genoemd element 3. Het genoemde vlakke gedeelte 40 is aan een C-vormige console 41 bevestigd, die zodanig is vastgemaakt, dat hij buiten de buitenkant van wand 42 van het voertuig uitsteekt, door middel van scharniermiddelen 5 die een de voorkeur genietende hoekstand van het achteruitkijkspiegelsamenstel 1 ten opzichte van de wand 42 van het voertuig bepalen. In het bijzonder 15 is tussen de vleugels van console 41 een pen 44 geplaatst met een van schroefdraad voorzien uiteinde, dat gaat door het vlakke gedeelte 40 van draagelement 3 aan één kant waarvan coaxiaal met pen 44 een drukveer 46 is geplaatst, en aan de andere kant waarvan op pen 44 een stel organen 47 en 48 zijn gehangen, die een de voorkeur genietende onder één hoek staande verbindingsstand hebben, en die zijn bevestigd aan console 41 respectievelijk het vlakke gedeelte 40. Uit holte 19 van bekleding 15' steekt 20 elektrische bedrading 20, die gaat door gaten die in console 41 en wand 42 van het voertuig zijn gemaakt, naar het inwendige van het voertuig, terwijl console 41 is bevestigd aan wand 42 en aan een andere binnenwand 52 van het voertuig, door middel van een stel bouten 53 die aan de andere kant van wand 52 zijn vastgezet door middel van moeren 54 op de van schroefdraad voorziene uiteinden. Genoemde bouten 53 zijn in het bijzonder ondergebracht in draadogen 50 die in wand 60 zijn aangebracht tussen console 41 25 en de buitenste wand 42 van het voertuig, en die als afstandshouders rusten op de binnenste wand 52.

Bekledingen 15 en 15' kunnen dus op de meest geschikte wijze worden verkregen door uitgangsstukken van passende lengte te nemen van profielen met de gewenste doorsnede en deze kunnen worden bevestigd aan de bovenarm 9 en het bovenste gedeelte van het verticale middengedeelte 8 van draagelement 3, respectievelijk aan de onderarm 10 en het onderste gedeelte van het verticale middengedeelte 8 30 van genoemd element 3. Bij het aanbrengen worden de bekledingen 15 en 15' geleid door holtes 22 waarin zich de respectievelijke uiteinden bevinden van pennen 23 (figuren 5 en 6) of stroken 24 (figuren 7 en 8), en die derhalve een van te voren bepaalde stabiele hoekstand voor de bekledingen 15 en 15' op draagelement 3 bepalen. Zoals uit figuur 9 kan worden gezien is bekleding 15 (en 15' die in dezelfde stand is geplaatst) op het verticale middengedeelte 8 van draagelement 3 zodanig geplaatst dat de symmetrieas van 35 genoemde bekleding, die dus loodrecht op de convexe basis staat, in wezen evenwijdig is aan de wand 42 van het voertuig, terwijl bij de bovenste respectievelijk onderste armen 9 respectievelijk 10 de bekledingen 15 en 15' onder 90° zijn geplaatst, zoals kan worden gezien uit figuren 2, 10 en 11. Bekleding 15' wordt geplaatst op het vlakke eindgedeelte 40 van de onderarm 10, die breder is dan de diameter van draagelement 3, gebruikmakend van de grotere breedte van holte 18, in lijn met de diametraal tegenover elkaar 40 gelegen holtes 22 (figuur 4), die ook een beginstand van bekleding 15' bepalen. In holte 19 van bekleding 15' is voorafgaand aan diens plaatsing op draagelement 3 elektrische bedrading 20 aangebracht.

De voordelen verkregen met de bekledingen volgens de onderhavige uitvinding zijn duidelijk uit de gegeven beschrijving. Het is in het bijzonder mogelijk op een eenvoudige en economische wijze een gewenst uitwendig profiel van draagelement 3 te verkrijgen met bijzondere estetische en/of aërodynamische 45 kenmerken, zonder de buisvormige basisvorm van genoemd element 3 te moeten wijzigen, zo dat genoemd element voor alle verschillende vereiste configuraties kan worden gebruikt, eenvoudigweg door profiel-vormen te gebruiken voor de bekledingen 15 en 15' van de relevante vorm en kleur. Het plaatsen van de bekledingen 15 en 15' op draagelement 3 kan naar wens worden bepaald en gewijzigd, eenvoudig door verandering van de plaatsing van pennen 23 of stroken 24. Bovendien verschaft holte 19 van de bekledin-50 gen 15 en 15' plaats voor de draad die energie toevoert aan de elektrische toestellen van het achteruitkijkspiegelsamenstel en maakt het maken van gaten in het draagelement overbodig.

Claims

194607 4

1. Bekleding voor ten minste één gedeelte van een draagelement van een achteruitkijkbuitenspiegel-samenste! voor een voertuig van het type bestaande ten minste uit een spiegel die in ten minste één 5 uitwendige houder is ondergebracht die door genoemd draagelement wordt vastgehouden, waarbij genoemde bekleding aan zijn binnenkant een eerste langsholte heeft geschikt voor het opnemen van genoemd draagelement, waarbij in het beklede gebied de genoemde bekleding een peervormige dwarsdoorsnede heeft, waarbij de eerste langsholte een dwarsdoorsnede heeft die in vorm vrijwel gelijk is aan die van het draagelement, met het kenmerk, dat de bekleding (15, 15') een tweede langsholte (19) heeft die 10 geschikt is voor het opnemen van ten minste één elektrische draad (20), dat de dwarsdoorsnede van de eerste langsholte (18) vormvast is, en dat de bekleding bevestigingsmiddelen (23, 24) voor genoemd draagelement (3) heeft voor het verkrijgen van een stabiele en van te voren bepaalde hoekstand van genoemde bekleding (15, 15') op bijbehorende gebieden van genoemd draagelement (3).

2. Bekleding volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de bevestigingsmiddelen delen (23, 24) bevatten 15 die buiten het oppervlak van draagelement (3) uitsteken en bijbehorende holtes (22) die in de genoemde bekleding (15, 15') zijn gevormd.

3. Bekleding volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de genoemde holtes (22) bestaan uit continue groeven.

4. Achteruitkijkbuitenspiegelsamenstel voor een industrieel voertuig omvattende een draagelement waaraan 20 ten minste één uitwendige houder is bevestigd die ten minste één spiegel opneemt, met het kenmerk, dat genoemd draagelement (3) in wezen C-vormig is en bestaat uit een middengedeelte (8) waaraan op instelbare wijze genoemde uitwendige houder (7) van de genoemde spiegel (6) is bevestigd, en een paar armen, een bovenstuk (9) en een onderstuk (10) die door middel van scharniermiddelen (5) aan de carrosserie van genoemd voertuig zijn bevestigd, en dat deze bekleding bestaat uit een stel delen (15, 150 25 voor het bekleden van genoemd paar armen (9, 10) respectievelijk van delen van genoemd middengedeelte (8) boven en onder de uitwendige houder (7). Hierbij 5 bladen tekening