NL193795C - Inrichting voor het positioneren van een drijvend lichaam in een waterweg. - Google Patents
Inrichting voor het positioneren van een drijvend lichaam in een waterweg. Download PDFInfo
- Publication number
- NL193795C NL193795C NL9301391A NL9301391A NL193795C NL 193795 C NL193795 C NL 193795C NL 9301391 A NL9301391 A NL 9301391A NL 9301391 A NL9301391 A NL 9301391A NL 193795 C NL193795 C NL 193795C
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- cable
- pontoon
- roller
- guide
- anchoring
- Prior art date
Links
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B63—SHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; RELATED EQUIPMENT
- B63B—SHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; EQUIPMENT FOR SHIPPING
- B63B21/00—Tying-up; Shifting, towing, or pushing equipment; Anchoring
- B63B21/50—Anchoring arrangements or methods for special vessels, e.g. for floating drilling platforms or dredgers
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B63—SHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; RELATED EQUIPMENT
- B63H—MARINE PROPULSION OR STEERING
- B63H15/00—Marine propulsion by use of vessel-mounted driving mechanisms co-operating with anchored chains or the like
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B63—SHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; RELATED EQUIPMENT
- B63H—MARINE PROPULSION OR STEERING
- B63H19/00—Marine propulsion not otherwise provided for
- B63H19/02—Marine propulsion not otherwise provided for by using energy derived from movement of ambient water, e.g. from rolling or pitching of vessels
- B63H19/04—Marine propulsion not otherwise provided for by using energy derived from movement of ambient water, e.g. from rolling or pitching of vessels propelled by water current
-
- Y—GENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
- Y02—TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
- Y02T—CLIMATE CHANGE MITIGATION TECHNOLOGIES RELATED TO TRANSPORTATION
- Y02T70/00—Maritime or waterways transport
- Y02T70/50—Measures to reduce greenhouse gas emissions related to the propulsion system
- Y02T70/5218—Less carbon-intensive fuels, e.g. natural gas, biofuels
- Y02T70/5236—Renewable or hybrid-electric solutions
Landscapes
- Chemical & Material Sciences (AREA)
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Combustion & Propulsion (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Ocean & Marine Engineering (AREA)
- Underground Structures, Protecting, Testing And Restoring Foundations (AREA)
- Bridges Or Land Bridges (AREA)
- Laying Of Electric Cables Or Lines Outside (AREA)
Description
1 193795
Inrichting voor het positioneren van een drijvend lichaam in een waterweg
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het positioneren van een drijvend lichaam in een waterweg, met een aan het stroomopwaartse einde van het drijvende lichaam lopende, door erlangs 5 verschuifbare middelen met het drijvende lichaam verbonden geleidekabel en een stroomafwaarts daarvan over het drijvende lichaam heen lopende en daarop aangrijpende verhaalkabel, welke verhaalkabel met ten minste een winding om een liertrommeleenheid geslagen zit, welke in tegengestelde richtingen aandrijfbaar is om het drijvende lichaam in de ene of de andere richting evenwijdig aan de geleidekabel te kunnen verhalen.
10 Een dergelijke inrichting is bekend uit het Oostenrijkse octrooischrift 26.483.
Bij deze bekende inrichting is sprake van een overzetveer en wordt het drijvende lichaam dus gevormd door een met zijn langsrichting dwars op de waterweg gericht liggende veerpont. De geleidekabel en de verhaalkabel worden daarbij gevormd door de zich dwars over de waterweg heen uitstrekkende parten van een kabel zonder einde, die enerzijds over een stel op de oever opgestelde omleidrollen loopt en anderzijds 15 over de daartegenover op de oever opgestelde liertrommeleenheid wordt geleid. De liertrommeleenheid wordt daarbij gevormd door twee symmetrisch ten opzichte van een omleidschijf opgestelde liertrommels, welke naar keuze gezamenlijk in de ene of de andere richting aandrijfbaar zijn om de kabel te spannen respectievelijk te ontspannen, dan wel door afzonderlijke aandrijfmotoren in tegengestelde richtingen aandrijfbaar zijn om de kabel in de ene of de andere richting aan te drijven. Dit betekent dat de op de oever 20 opgestelde liertrommeleenheid van een betrekkelijk gecompliceerde constructie is. Voorts is het een nadeel dat de pont bij een van de trommeleenheid afgekeerde beweging via het tegenover de liertrommeleenheid opgestelde stel omleidrollen door de geleidekabel moet worden aangetrokken, hetgeen veel extra aandrijf-kracht vraagt. Over de aard van de langs het (bewegende) geleidekabelpart verschuifbare verbindingsmiddelen wordt in het octrooischrift niets vermeld. Kennelijk is hierbij sprake van over het geleidekabelpart 25 verschuifbare verbindingsstangen, die dienen om een van de liertrommeleenheid komende elektrische bedieningskabel naar een plaats op de pont te leiden.
De uitvinding nu beoogt deze bekende inrichting geschikt te maken voor het nauwkeurig positioneren c.q. verankeren van een werkplatform of ponton op een bepaalde positie in de waterweg, teneinde in die positie bepaalde werkzaamheden, zoals heiwerkzaamheden, te kunnen uitvoeren.
30 Volgens de uitvinding wordt dit doel daardoor bereikt, dat de geleidekabel als afzonderlijke kabel tussen twee op de oever van de waterweg gelegen verankeringspunten is gespannen en dat de verschuifbare middelen een over de geleidekabel verplaatsbare gierkabeleenheid omvatten, terwijl de verhaalkabel tussen twee stroomafwaarts van de eerstgenoemde verankeringspunten gelegen verankeringspunten verankerd zit en de liertrommeleenheid op het als ponton uitgevoerde drijvende lichaam is gemonteerd.
35 Bij de inrichting volgens de uitvinding is de Herinrichting dus op het ponton gemonteerd, waardoor dit door een eenvoudige bedieningshandeling vanaf het ponton evenwijdig aan de geleidekabel kan worden verplaatst naar de gewenste positie, waarin het ponton eenvoudig door het stilzetten van de liertrommeleenheid wordt verankerd. Door de liertrommeleenheid op het ponton te monteren is de inrichting voorts gemakkelijker in stroomopwaartse of stroomafwaartse richting te verplaatsen.
40 De inrichting volgens de uitvinding wordt verder gekenmerkt door aan de overstaande langszijden van het ponton opgestelde, in dwarsrichting recht tegenover elkaar gelegen omleidroleenheden, die de verhaalkabel vanuit een positie boven pontondekniveau aan weerszijden van het ponton geleiden naar een positie op c.q. onder pontondekniveau, waarbij voorts een tweede paar omleidroleenheden aan weerszijden van en nabij het middenlangsvlak van het ponton zijn aangebracht, die de verhaalkabel vanuit de positie op 45 c.q. onder pontondekniveau geleiden naar de boven pontondekniveau gemonteerde liertrommeleenheid. Daarbij kan de liertrommeleenheid uit een enkele liertrommel bestaan, waarbij in elk van de aan weerszijden van die enkele liertrommel gelegen parten van de verhaalkabel door middel van een extra omleidrol en een spanrol een spanlus is geformeerd om een adequate spanning in de verhaalkabel te kunnen handhaven. Door deze verdere kenmerken wordt het bedieningsgemak verhoogd en worden de over het ponton geleide 50 verhaalkabelparten geleid volgens banen, waarin zij geen hinder vormen voor de werkzaamheden op het ponton.
Een voorkeursuitvoering van de inrichting volgens de uitvinding bestaat daarin, dat aan weerszijden van het middenlangsvlak in een punt nabij het stroomafwaartse einde van het ponton een richtkabel aangrijpt, die schuin buitenwaarts in de richting van het meer stroomopwaarts naar de betreffende zijde van het 55 ponton toe geleide part van de verhaalkabel loopt en met een aan zijn vrije einde aanwezig spanrolblok op dat verhaalkabelpart aangrijpt.
Met deze richtkabels wordt de stabiliteit van het ponton in de verankeringspositie verbeterd, terwijl het 193795 2 vooris mogelijk is het ponton in een hoekpositie te verankeren en wel door de richtkabels dienovereenkomstig te verlengen c.q. te verkorten.
Verdere kenmerken en voordelen van de inrichting volgens de uitvinding worden hieronder aan de hand van 5 de tekening met een uitvoeringsvoorbeeld nader toegelicht.
Figuur 1 is een bovenaanzicht van een in een waterloop verankerd ponton, dat bijvoorbeeld een hei-inrichting of dergelijke kan dragen; figuur 2 is een bovenaanzicht op de linkerhelft van het stroomopwaarts gelegen eindgedeelte van het ponton volgens figuur 1, waarbij details van de loop van de gierkabels en van de als verankeringskabel 10 fungerende verhaalkabel zijn te zien en figuur 3 is een dwarsdoorsnede door het ponton, volgens de lijn lll-lll in figuur 2.
In figuur 1 is met 10 een geleidekabel aangegeven, waarvan beide einden zijn bevestigd aan steunen 12, 14, die aan de beide oevers van een waterweg 16 zijn opgesteld en vast met de bodem zijn verbonden. De 15 stroomrichting in de waterweg 16 is met een pijl 18 aangegeven.
De steunen 12, 14 hebben een zodanige hoogte, dat de geleidekabel op geen enkele plaats onder het wateroppervlak komt. Het diepste punt van de geleidekabel ligt bijvoorbeeld ongeveer 4 meter boven het wateroppervlak, wanneer er scheepsverkeer op de waterweg is.
Over de geleidekabel 10 loopt een van rollen 20 voorzien lagerblok 22, waaraan de einden van twee 20 gierkabels 24, 26 zijn bevestigd.
Zoals in figuur 2 is te zien, draagt een ponton 28 bij zijn stroomopwaarts liggende hoeken omleidroleen-heden 30, 32, waarover de gierkabels 24, 26 worden omgeleid naar het middenlangsvlak 34 van het ponton, waar de met 36 en 38 aangegeven kabelaantrekorganen erop aangrijpen, welke elementen via een met 40 aangegeven vasthoudconstructie en een gierkabelbalans 42 aan het ponton 28 zijn vastgezet. Aan 25 de verder nog aan de oever opgestelde steunen 44, 46 zijn de beide einden van een als verankeringskabel fungerende verhaalkabel 48 bevestigd. Ook de hoogte van die steunen is zo gekozen, dat deze verankeringskabel op geen enkel punt het wateroppervlak raakt, bijvoorbeeld op het diepste punt nog ongeveer een meter boven het wateroppervlak ligt.
De verankeringskabel 48 wordt over spiegelsymmetrisch ten opzichte van het middenlangsvlak 34 van 30 het ponton in het bovenste eindgedeelte van het ponton 28 aangebrachte omleidroleenheden 50, 52 dwars over het ponton geleid. In het midden van het ponton, in de nabijheid van de gierkabelbalans 42, is een lier 54 aangebracht, waarover meerdere windingen van de verhaal- c.q. verankeringskabel 48 zijn geleid. Met de in figuur 1 links respectievelijk rechts van het middenlangsvlak 34 gelegen parten van de verankeringskabel 48 werken spaneenheden 56, 58 samen. De constructie hiervan wordt later nauwkeuriger beschreven. 35 In het in figuur 1 onderliggende stroomafwaartse eindgedeelte van het ponton 28 zijn nabij de zijden van het ponton kabelaantrekorganen 60, 62 aangebracht, die op de met 64, 66 aangegeven richtkabels werken. De vrije einden van de richtkabels 64, 66 zijn verbonden met een spanrollenblok 68 respectievelijk 70, waarvan de span rol over het linker respectievelijk rechter part van de verankeringskabel 48 loopt. Hierdoor verkrijgen de beide parten van de verankeringskabel het in figuur 1 getekende geknikte verloop. Door het 40 verkorten van de richtkabel 64 (eventueel doch niet noodzakelijkerwijs onder gelijktijdige verlenging van de richtkabel 66) kan men het ponton 28 om een vertikale as naar rechts draaien. Een verkorting van de richtkabel 66 leidt tot een draaibeweging van het ponton 28 naar links.
Door bediening van de lier 54 kan men het ponton 28 dus evenwijdig aan de geleidekabel 10 ’’verhalen”, terwijl men door verstellen van de kabelaantrekorganen 36, 38 het dwars over het ponton 28 lopende 45 gedeelte van de verankeringskabel 48 evenwijdig aan de geleidekabel kan richten of ten opzichte daarvan juist kan draaien, en men door bediening van de kabelaantrekorganen 60, 62 het ponton 28 om een vertikale as in de gewenste richting kan draaien en zo in de gewenste positie ten opzichte van de stroomrichting kan fixeren.
Bij typische werkpontons, zoals voor het heien van palen in een rivierbodem worden toegepast, heeft de 50 geleidekabel een diameter van ongeveer 12 mm, heeft de verankeringskabel een diameter van ongeveer 10 mm (om in geval van nood ook de functie van de geleidekabel te kunnen overnemen), hebben de gierkabels een diameter van 8 mm en de richtkabels een diameter van 6 mm, waarbij deze kabels alle als staaldraadkabels zijn uitgevoerd. De in de kabels optredende belastingen zijn kleiner dan een ton.
Zoals in figuur 3 is te zien, is de omleidroleenheid 50 (alsook de omleidroleenheid 52) als volgt 55 opgebouwd: aan het boveneinde van een zijdelingse steun 72 bevinden zich twee in de lengterichting van het ponton op een afstand van elkaar gelegen, om verticale assen draaibare geleidingsrollen 74, waartussendoor de verankeringskabel 48 onder een hoek van +/- 40° met de horizontaal loopt. De
Claims (11)
1. Inrichting voor het positioneren van een drijvend lichaam in een waterweg, met een aan het stroomop-waartse einde van het drijvende lichaam lopende, door erlangs verschuifbare middelen met het drijvende lichaam verbonden geleidekabel en een stroomafwaarts daarvan over het drijvende lichaam heen lopende en daarop aangrijpende verhaalkabel, welke verhaalkabel met ten minste een winding om een liertrommel- 45 eenheid geslagen zit, welke in tegengestelde richtingen aandrijfbaar is om het drijvende lichaam in de ene of de andere richting evenwijdig aan de geleidekabel te kunnen verhalen, met het kenmerk, dat de geleidekabel (10) als afzonderlijke kabel tussen twee op de oever van de waterweg gelegen verankerings-punten (12, 14) is gespannen en dat de verschuifbare middelen een over de geleidekabel (10) verplaatsbare gierkabeleenheid (24, 26) omvatten, terwijl de verhaalkabel tussen twee stroomafwaarts van de eerstge-50 noemde verankeringspunten (12, 14) gelegen verankeringspunten (44, 46) verankerd zit en de liertrommel-eenheid (54) op het als ponton (28) uitgevoerde drijvende lichaam is gemonteerd.
2. Inrichting volgens conclusie 1, gekenmerkt door aan de overstaande langszijden van het ponton (28) opgestelde, in dwarsrichting recht tegenover elkaar gelegen omleidroleenheden (50, 52), die de verhaalkabel (48) vanuit een positie boven pontondekniveau aan weerszijden van het ponton, geleiden naar een 55 positie op c.q. onder pontondekniveau.
3. Inrichting volgens conclusie 2, gekenmerkt door een tweede paar omleidroleenheden (102, 104), die aan weerszijden van en nabij het middenlangsvlak van het ponton (28) zijn aangebracht en de verhaalkabel 193795 4 vanuit de positie op respectievelijk onder pontondekniveau geleiden naar de boven pontondekniveau gemonteerde liertrommeleenheid (54).
3 193795 verankeringskabel 48 loopt vervolgens over een omleidrol 76, waarvan de as evenwijdig aan de langs-richting van het ponton en horizontaal loopt. De in hoofdzaak verticaal van de omleidrol 76 weglopende verankeringskabel loopt vervolgens via een leidrol 78 met een loodrecht op de lengterichting van het ponton • gerichte horizontale as verder naar beneden, naar een verdere omleidrol 80 met een horizontale, evenwijdig 5 aan de ponton-langsrichting lopende as. De van de omleidrol 80 weglopende verankeringskabel ligt een weinig onder het met 82 aangegeven dekvlak van het ponton. Zoals in figuur 2 is te zien, loopt de verankeringskabel vervolgens over een spanrol 84, die in een beweegbaar spanblok 86 is gelagerd. Het spanblok 86 draagt voorts een tweede spanrol 88, waarover een spankabel 90 loopt. Het ene einde daarvan is via een kabelaantrekorgaan 92 met een aan 10 het ponton bevestigd oog 94 verbonden. Het andere einde van de spankabel 90 is via een balans 96 verbonden met een oog 98, dat eveneens aan het ponton is bevestigd. Achter de spanrol 84 loopt de verankeringskabel 48 weer naar buiten en aldaar over een om een verticale as draaibaar aan het ponton aangebrachte verdere omleidschijf 100. Vandaar loopt de verankeringskabel in de richting van het middenlangsvlak 34 en over een in de nabijheid daarvan aanwezige omleidschijf 102, waarvan de 15 horizontale as evenwijdig aan de ponton-langsrichting loopt. Vandaar loopt de verankeringskabel (zie figuur 3) schuin naar buiten en naar boven over de met zijn horizontale as evenwijdig aan de ponton-langsrichting opgestelde lier 54, welke een kabeltrommel 106 en een aandrijfmotor 108 heeft. De lier 54 wordt gedragen door een steun 110, zodat een hefboom 112 voor het handmatig bedienen van de lier en een stuurklep 114 voor het besturen van de drukmediumtoevoer van 20 de hydraulische aandrijfmotor 108 op een voor de bedieningspersoon handige werkhoogte zijn komen te liggen. De geleiding van de verhaal- c.q. verankeringskabel 48 rechts van het middenlangsvlak 34 geschiedt op een nauwkeurig symmetrische wijze. De omleidroleenheden 30, 32 zijn eveneens aangebracht op steunen (niet nader weergegeven) en 25 bevatten zijdelingse geleidingsrollen 116, die een toeloop van de gierkabels 24, 26 onder een hoek van +/- 80° toelaten. Een bovenste omleidrol 118 en een onderste, in de tekening niet nader weergegeven omleidrol leiden de gierkabel 24, 26 op enige afstand onder het dekvlak. Een omleidrol 120 leidt de gierkabel 24, 26 naar het bijbehorende, in de buurt van het middenlangsvlak 34 aangebrachte kabelaantrekorgaan 36. Zoals in figuur 2 is te zien, zijn de bevestigingseinden van de kabelaantrekorganen 36, 38 met 30 een gesloten vasthoudkabel 122 verbonden, welke over omleidschijven 124 van de vasthoudkabel-constructie 40 met het ingangsgedeelte van de gierkabelbalans 42 is verbonden. Het bevestigingseinde hiervan is bevestigd aan de steun 110, die de lier 54 draagt. Figuur 2 laat zien, dat de inrichtingen voor het verstellen van de gierkabels en van de verankeringskabel en de inrichtingen voor het controleren van de kabelspanningen in een beperkt gebied van het ponton zijn 35 ondergebracht. Zij kunnen derhalve door één enkele bedieningspersoon gemakkelijk worden bediend en gecontroleerd. 40
4. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat in elk van de aan weerszijden van de met een enkele liertrommel (24) uitgeruste liertrommeleenheid op c.q. onder pontondekniveau gelegen parten van de 5 verhaalkabel (48) door middel van een extra omleidrol (100) en een spanrol (84) een spanlus is geformeerd.
5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de spanrol (84) deel uitmaakt van een spanblok, waarop een spankabel (90) met een kabelaantrekorgaan (92) aangrijpt.
6. Inrichting volgens conclusie 5, gekenmerkt door een in de spankabel (90) opgenomen krachtmeter (96).
7. Inrichting volgens conclusies 1-6, met het kenmerk, dat aan weerszijden van het middenlangsvlak in een 10 punt nabij het stroomafwaartse einde van het ponton een richtkabel (64; 66) aangrijpt, die schuin buitenwaarts in de richting van het meer stroomopwaarts naar de betreffende zijde van het ponton toe lopende part van de verhaalkabel (48) loopt en met een aan zijn vrije einde aanwezig spanrolblok (68; 70) op dat verhaalkabelpart aangrijpt.
8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het spanrolblok (68; 70) bovendien vast zit aan een 15 normaal slap hangende hulpkabel (71).
9. Inrichting volgens conclusies 1-8, met het kenmerk, dat de gierkabeleenheid (24; 26) een op de geleidekabel (10) lopend rolblok (22) heeft, van waaraf twee afzonderlijke gierkabels (24, 26) naar nabij de stroomopwaartse hoeken van het ponton opgestelde omleidroleenheden (30, 32) lopen en van daar naar nabij het middenlangsvlak van het ponton aangrijpende gierkabeltrekorganen (36, 38) worden geleid.
10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de omleidroleenheden (30, 32) de gierkabels (24, 26) van een boven pontondekniveau liggend niveau en naar een positie op of onder pontondekniveau geleiden en dat de gierkabelaantrekorganen (36, 38) nabij de liertrommel (54) aangrijpen.
11. Inrichting volgens conclusie 9 of 10, met het kenmerk, dat de gierkabelaantrekorganen (36, 38) via een gemeenschappelijke krachtmeter (42) op het ponton (28) aangrijpen. Hierbij 3 bladen tekening
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
DE4229869 | 1992-09-07 | ||
DE4229869A DE4229869C1 (en) | 1992-09-07 | 1992-09-07 | Pontoon anchoring system allowing movement between opposing river banks - uses variable length anchoring cable between pontoon and anchoring points on opposite river banks |
Publications (3)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL9301391A NL9301391A (nl) | 1994-04-05 |
NL193795B NL193795B (nl) | 2000-07-03 |
NL193795C true NL193795C (nl) | 2000-11-06 |
Family
ID=6467406
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL9301391A NL193795C (nl) | 1992-09-07 | 1993-08-11 | Inrichting voor het positioneren van een drijvend lichaam in een waterweg. |
Country Status (2)
Country | Link |
---|---|
DE (1) | DE4229869C1 (nl) |
NL (1) | NL193795C (nl) |
Families Citing this family (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
EP0952079A3 (de) * | 1998-04-25 | 2001-01-03 | Ingenieurbüro Hatlapa, Dipl.-Ing. Hatlapa Rolf | Seilfähre |
AU776984B2 (en) * | 1999-08-09 | 2004-09-30 | Single Buoy Moorings Inc. | Active semi-weathervaning anchoring system |
DE102011100068A1 (de) * | 2011-05-01 | 2012-11-08 | Michael Detering | Querläufer |
DE102014111322B4 (de) * | 2014-08-08 | 2019-10-17 | Sebastian Lemke | Wasserkraftwerk |
CN107381461A (zh) * | 2017-07-24 | 2017-11-24 | 中国石油集团渤海钻探工程有限公司 | 松软砂质含水区域钻机整拖工艺 |
Family Cites Families (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
AT26483B (de) * | 1905-07-14 | 1906-11-26 | Siemens Schuckertwerke Wien | Fähreinrichtung mittels Seiles ohne Ende. |
DE968958C (de) * | 1953-07-02 | 1958-04-10 | Siemens Ag | Seilfaehre mit elektrischem Antrieb |
FR1525882A (fr) * | 1966-02-09 | 1968-05-24 | Inst Francais Du Petrole | Procédé d'ancrage d'une installation flottante au moyen d'amarres à tension contrôlée |
-
1992
- 1992-09-07 DE DE4229869A patent/DE4229869C1/de not_active Expired - Fee Related
-
1993
- 1993-08-11 NL NL9301391A patent/NL193795C/nl not_active IP Right Cessation
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
DE4229869C1 (en) | 1993-09-16 |
NL193795B (nl) | 2000-07-03 |
NL9301391A (nl) | 1994-04-05 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
CN104125914A (zh) | 引导锚链并在浮动平台的底板上设置锚定设备的导缆器 | |
US7427006B2 (en) | Pipe tensioner machine | |
US4441449A (en) | Port ramp for access to a roll-on roll-off ship | |
US4699543A (en) | Slope paving machine | |
NL193795C (nl) | Inrichting voor het positioneren van een drijvend lichaam in een waterweg. | |
KR20060133882A (ko) | 카고 컨테이너 처리 갠트리 크레인들을 위한 와이어 로프권취 지지 시스템 | |
CN101535167A (zh) | 桥式起重机 | |
NL8102907A (nl) | Baggermolen. | |
US5765981A (en) | Wire rope tensioning and reeving system for cargo container handling cranes | |
CA2882137C (en) | Take-up device | |
NO158570B (no) | Kabelheis, saerlig gondolheis. | |
US3987735A (en) | Railway car spotting system | |
SK281275B6 (sk) | Stroj na kontinuálne kladenie trolejového drôtu a/alebo nosného lana elektrického troleja koľaje | |
US4003329A (en) | Combination positioning and propelling apparatus for barges | |
JP4558663B2 (ja) | ダム用構造物の作業用設備 | |
AU617124B2 (en) | Ship's loader or unloader | |
RU2139976C1 (ru) | Копровая установка | |
NL1002990C2 (nl) | Vaartuig met een volgens het middenlangsvlak daarvan gedeelde kiel. | |
JPH01131734A (ja) | 作業船のスパッド装置 | |
GB2079234A (en) | Conveyor for piling material | |
US517809A (en) | Drawbridge | |
US997247A (en) | Dredge. | |
JP4017997B2 (ja) | 船体開口部遮蔽装置 | |
KR101834328B1 (ko) | 사다리장치 | |
JPH0637770B2 (ja) | 捨石均し装置における捨込ホツパの位置制御装置 |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
BA | A request for search or an international-type search has been filed | ||
BB | A search report has been drawn up | ||
BC | A request for examination has been filed | ||
V1 | Lapsed because of non-payment of the annual fee |
Effective date: 20030301 |