NL193705C - Magneetkopinrichting voor een videobandapparaat met schroeflijnvormige aftasting. - Google Patents

Description

Magneetkopinrichting voor een videobandapparaat met schroeflijnvormige aftasting

De uitvinding heeft betrekking op een magneetkopinrichting voor een videobandapparaat met schroeflijnvormige aftasting, omvattende een magneetkop die is bevestigd aan het vrije uiteinde van een samenge-5 stelde buigbare ondersteuning met een door een stuurspanning te vervormen bi-morf blad waarvan een uiteinde vast is ingeklemd.

Een dergelijke magneetkopinrichting is bekend uit de Nederlandse octrooiaanvrage 7710032.

Bij de bekende magneetkopinrichting wordt gebruik gemaakt van door een stuurspanning te vervormen bi-morfe bladen, die bestaan uit twee tegen elkaar aan en tot één geheel verbonden bladelementen, die 10 door een stuurspanning worden vervormd.

Bij een uitvoeringsvorm van de magneetkopinrichting waarbij de buigbare ondersteuning bestaat uit een te vervormen eerste blad waarvan een uiteinde vast is ingeklemd en een te vervormen tweede blad waarvan een uiteinde is bevestigd aan het vrije uiteinde van het eerste blad, en de magneetkop is bevestigd aan het uitstekende vrije uiteinde van het tweede blad, wordt door de aan te liggen stuurspanningen voor 15 het eerste en het tweede blad zodanig te kiezen dat de te vervormen bladen in onderling tegengestelde richtingen worden gebogen bewerkstelligd dat de magneetkop evenwijdig aan zichzelf wordt verplaatst voor het instandhouden van een goed contact tussen de magneetkop en de af te tasten registratieband. Doordat de bi-morfe bladen tot één geheel met elkaar zijn verbonden, treden bij het buigen relatief grote mechanische belastingen op, die de levensduur ongunstig kunnen beïnvloeden.

20 De uitvinding beoogt te voorzien in een magneetkopinrichting met een buigbare ondersteuning met een eenvoudige opbouw en een lange levensduur.

Daartoe heeft een magneetkopinrichting van de in de aanhef beschreven soort volgens de uitvinding het kenmerk dat de ondersteuning is voorzien van een buigbaar blad dat zich in de langsrichting op een afstand evenwijdig aan het door een stuurspanning te vervormen blad uitstrekt, waarbij een uiteinde van het 25 buigbare blad vast is ingeklemd en de vrije uiteinden van beide bladen door een buigzaam eindgedeelte zijn verbonden met een afstandselement, dat de magneetkop draagt.

Bij ondersteuningen met een dergelijke opbouw kan elk van de twee bladen in hoofdzaak vrij buigen, waarbij slechts het buigzame eindgedeelte enige weerstand veroorzaakt. De mechanische belastingen blijven beperkt, terwijl een zeer nauwkeurige uitslag en een zeer stabiele evenwijdige verplaatsing van de 30 magnetische overdragerkop wordt bereikt.

De uitvinding wordt toegelicht aan de hand van de tekening, waarin dezelfde verwijzingscijfers telkens betrekking hebben op dezelfde elementen. In de tekening tonen: figuur 1 een zijaanzicht van een bandgeleidingsinrichting; 35 figuur 2 een aanzicht van een videoband met een patroon videoregistratiesporen; figuur 3 een dwarsdoorsnede van een deel van een bekende roterende magneetkopinrichting; figuur 4 een detail van figuur 3; figuur 5 een dwarsdoorsnede van een deel van een uitvoeringsvorm van een roterende magneetkopinrichting; 40 figuur 6 een detail van figuur 5 dat de werking aangeeft; figuur 7 een grafiek die de werking van de uitvoeringsvorm van figuren 5 en 6 verduidelijkt; figuren 8, 9A, 9B en 9C vergrote aanzichten van modificaties van een deel van de uitvoeringsvorm van figuren 5 en 6.

45 Zoals algemeen bekend is, wordt een videoregistratieband van het formaat, dat volgens de SMPTE type C wordt genoemd, om een bandgeleidingsinrichting gewikkeld over een hoek van 340°. Videobandopneem- en -weergeefinrichtingen die het type C formaat gebruiken, omvatten een synchronisatiekop en een videokop voor het opnemen en/of weergeven van verticale synchronisatiesignalen resp. het videogedeelte van een televisiesignaal. Met het oog op speciale weergeefstanden, dat wil zeggen stilstaande, langzame, snelle of 50 weergave in de omgekeerde richting, wordt een extra videoweergeefmagneetkop gebruikt, waarbij deze kop een buigbare ondersteuning heeft. Wanneer deze extra videokop in bedrijf is, wordt alleen het videogedeelte van de sporen op de videoband afgetast en weergegeven, en wordt het synchronisatiespoorgedeelte niet weergegeven.

in figuur 1 wordt getoond hoe een videoband 1 om een bandgeleidingsinrichting 2 gewikkeld is, waarbij 55 de omwikkelingshoek ongeveer 340° is en bepaald wordt door een paar bandgeleidingen 3 en 4. De bandgeleidingsinrichting 2 omvat ook een bovenste roterende trommel 5 en een onderste vaste trommel 6, waarbij de roterende trommel 5 aangedreven wordt door een motor 7 met 60 omwentelingen per seconden in het geval van een NTSC televisiesignaal of met een zodanig andere snelheid als geschikt is voor het te verwerken televisiesignaal, welke snelheid bijvoorbeeld 50 omwentelingen per seconde kan zijn voor een PAL televisiesignaal. In figuur 1 zijn de rotatierichting van de roterende trommel 5 en de normale band· transportrichting resp. aangegeven met pijlen A en B. In de omtrek van de roterende trommel 5 is een 5 koppenvenster 8 aangebracht waardoor heen een videokop 9 uitsteekt om met videoband 1 in contact te komen.

Figuur 2 toont een patroon videoregistratiesporen 10, 11 en 12 op de videoband 1, en ook een aftastlijn 15. Aangenomen wordt dat de videoband 1 in de normale richting getransporteerd wordt met de normale, weergeefsnelheid, waarbij de videokop 9 het spoor 11 af kan tasten. Wanneer de videoband 1 daarentegen 10 stilgezet wordt, kan de videokop 9 de aftastlijn 15 volgen die begint bij het spoor 11, de beschermingsband tussen de sporen 11 en 10 kruist en eindigt op het spoor 10. Het zal duidelijk zijn dat dit een onbevredigende weergave tot gevolg heeft, en om dit tegen te gaan wordt de videokop 9 gedwongen onder een Kleinere aftasthoek te bewegen ten opzichte van de langsrichting van de videoband 1, door een geschikte besturing van een buigbare ondersteuning waarop de videokop 9 gemonteerd is, zodat de videokop 9 alleen 15 het spoor 11 aftast, zoals in de normale toestand het geval is.

Een voorbeeld van een dergelijke bekende buigbare kopinrichting 16 wordt in figuur 3 getoond, waarin te zien is dat de videokop 9 gemonteerd is aan het vrije einde van een bi-morfblad 17. Het bi-morfe blad 17 is tezamen met een bedekkingsorgaan 18 door een schroef 19 aan de roterende trommel 5 bevestigd. Tussen het bedekkingsorgaan 18 en het lichaam van de roterende trommel 5 is een veerkrachtig met het bi-morfe 20 blad 17 in aangrijping verkerend rubber blok 20 om de trillingen van het bi-morfe blad 17 te dempen.

Figuur 4 toont een onderdeel van de buigbare kopinrichting 16 van figuur 3. Normaal is het bi-morfe blad 17 niet gebogen en staat de spleet van de videokop 9 loodrecht op het oppervlak van de videoband 1. Met andere woorden, het met de band in contact verkerende oppervlak van de videokop 9 is op het oppervlak van de videoband 1 gericht. Wanneer het bi-morfe blad echter in een uiterste stand wordt gebogen, zoals 25 met onderbroken lijnen in figuur 4 wordt getoond, staat de magneetspleet van de videokop 9 niet langer loodrecht op het oppervlak van de videoband 1, dat wil zeggen het met de band in contact verkerende oppervlak van de videokop 9 is niet langer op het oppervlak van videoband 1 gericht maar staat onder een hoek op het oppervlak van de videoband 1, gepaardgaande met een vermindering van de kwaliteit van het door de videokop 9 weergegeven signaal.

30 Een uitvoeringsvorm van een buigbare kopinrichting, waarbij het oppervlak van de videokop 9 ten minste tot de uiterste afbuigstand in aanraking blijkt met het oppervlak van de videoband wordt beschreven aan de hand van figuur 5. In de uitvoeringsvorm is de videokop 9 gemonteerd op een buigbare kopinrichting 21, die een paar evenwijdig verlopende bi-morfe bladen 22 en 23 omvat die door een afstandsorgaan 24 op een afstand van elkaar worden gehouden en tezamen met het bedekkingsorgaan 25 bevestigd zijn aan het 35 lichaam van de roteerbare trommel 5, door middel van een schroef 26. Aan het vrije einde van de bi-morfe bladen 22 en 23 is een zelfbuigend kopdraagorgaan 27 bevestigd, waar de videokop 9 op gemonteerd is. Het kopdraagorgaan 27 omvat een stijf blokelement 28 en een elastisch element dat twee elastische platen 29 omvat die resp. stijf bevestigd zijn aan de bi-morfe bladen 22 en 23. Wanneer de bi-morfe bladen 22 en 23 worden verbogen door het aanleggen van een besturingssignaal daarop, worden de elastische platen 29 40 in de tegengestelde richting gebogen, omdat de respectieve elastische platen 29 stijf bevestigd zijn aan het stijve blokelement 28 en aan de bi-morfe bladen 22 en 23. Dit is in figuur 6 aangegeven met onderbroken lijnen, en het effect van deze zelfbuigende werking van het kopdraagorgaan 27 is dat de spleet van de videokop 9 ten minste nagenoeg loodrecht op het oppervlak van de videoband 1 wordt gehouden. Met andere woorden, het met de band in contact verkerende oppervlak van de videokop 9 blijft op het oppervlak 45 van de videoband 1 gericht, wanneer de bi-morfe bladen 22 en 23 worden verbogen in reactie op het door een regelsignaalgenerator 30 toegevoerde regelsignaal.

In figuur 6 en 7 geven de afmetingen A, B en C resp. de lengtematen van de bi-morfe bladen 22 en 23, van de elastische platen 29, en van het stijve blokelement 28 weer. In figuur 7 is op de horizontale as de afstand in langsrichting van de buigbare kopinrichting 21 en op de verticale as de afstand in micrometers 50 uitgezet gemeten vanuit de normale stand van de bovenoppervlak van het bi-morfe blad 22 en de kopdraagbasis 27. Deze afstand of uitwijking is dus nul nabij de roterende ondersteuning waarop het bi-morfe blad 22 gemonteerd is, en de maximale uitwijking, dat wil zeggen de uitwijking van de videokop 9 is ongeveer 280 micrometer. Opgemerkt moet worden dat de vorm van de kromme in figuur 7 overeenkomt met de gebogen vorm van de wijkende kopinrichting 21 in figuur 6 en aangeeft dat het met de band in 55 contact verkerende oppervlak van de videokop 9 gericht blijft op het oppervlak van de videoband 1, wanneer de bi-morfe bladen 22 en 23 zijn gebogen.

Bij de in figuur 7 weergegeven proefneming, waren de afmetingen A, B en C resp. 18, 2 en 1,5 mm, en

Claims (3)

1. Magneetkopinrichting voor een videobandapparaat met schroeflijnvormige aftasting, omvattende een magneetkop die is bevestigd aan het vrije uiteinde van een samengestelde buigbare ondersteuning met een door een stuurspanning te vervormen bi-morf blad waarvan een uiteinde vast is ingeklemd, met het kenmerk, dat de ondersteuning is voorzien van een buigbaar blad dat zich in de langsrichting op een afstand evenwijdig aan het door een stuurspanning te vervormen blad uitstrekt, waarbij een uiteinde van het 35 buigbare blad vast is ingeklemd en de vrije uiteinden van beide bladen door een buigzaam eindgedeelte zijn verbonden met een afstandselement, dat de magneetkop draagt.

2. Magneetkopinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het buigbare blad bestaat uit een door een stuurspanning te vervormen bi-morf blad.

3. Magneetkopinrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het afstandselement een stijf 40 blokelement is. Hierbij 4 bladen tekening