NL193155C - Inrichting voor weergave van een volgens een registratiespoor op een registratiedrager opgenomen informatiesignaal. - Google Patents
Inrichting voor weergave van een volgens een registratiespoor op een registratiedrager opgenomen informatiesignaal. Download PDFInfo
- Publication number
- NL193155C NL193155C NL7806112A NL7806112A NL193155C NL 193155 C NL193155 C NL 193155C NL 7806112 A NL7806112 A NL 7806112A NL 7806112 A NL7806112 A NL 7806112A NL 193155 C NL193155 C NL 193155C
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- signal
- frequency
- recording track
- deflection
- magnetic head
- Prior art date
Links
Classifications
-
- G—PHYSICS
- G11—INFORMATION STORAGE
- G11B—INFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
- G11B5/00—Recording by magnetisation or demagnetisation of a record carrier; Reproducing by magnetic means; Record carriers therefor
- G11B5/48—Disposition or mounting of heads or head supports relative to record carriers ; arrangements of heads, e.g. for scanning the record carrier to increase the relative speed
- G11B5/58—Disposition or mounting of heads or head supports relative to record carriers ; arrangements of heads, e.g. for scanning the record carrier to increase the relative speed with provision for moving the head for the purpose of maintaining alignment of the head relative to the record carrier during transducing operation, e.g. to compensate for surface irregularities of the latter or for track following
- G11B5/584—Disposition or mounting of heads or head supports relative to record carriers ; arrangements of heads, e.g. for scanning the record carrier to increase the relative speed with provision for moving the head for the purpose of maintaining alignment of the head relative to the record carrier during transducing operation, e.g. to compensate for surface irregularities of the latter or for track following for track following on tapes
- G11B5/588—Disposition or mounting of heads or head supports relative to record carriers ; arrangements of heads, e.g. for scanning the record carrier to increase the relative speed with provision for moving the head for the purpose of maintaining alignment of the head relative to the record carrier during transducing operation, e.g. to compensate for surface irregularities of the latter or for track following for track following on tapes by controlling the position of the rotating heads
Landscapes
- Adjustment Of The Magnetic Head Position Track Following On Tapes (AREA)
Description
1 193155
Inrichting voor weergave van een volgens een registratiespoor op een registratiedrager opgenomen informatiesignaal
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor weergave van een volgens een registratiespoor op een 5 registratiedrager vastgelegd informatiesignaal, omvattende een in een aftastbaan langs het registratiespoor beweegbare transducent voor uitlezing van het volgens het registratiespoor vastgelegde informatiesignaal, een buigbare ondersteuning voor de transducent, die onder invloed van een elektrisch aandrijfsignaal wordt gebogen in een richting loodrecht op de aftastbaan voor de uitlezing van het volgens het registratiespoor vastgelegde informatiesignaal, een besturingsschakeling met een oscillator voor het opwekken en afleveren 10 van een slingersignaal dat als aandrijfsignaal wordt toegevoerd aan de buigbare ondersteuning om de transducent in een slingerbeweging om een neutrale positie te verplaatsen langs de aftastbaan voor het af te tasten registratiespoor, een omhullende-detector voor het detecteren van het omhullende signaal van het door uitlezing van het registratiespoor te vormen uitgangssignaal van de transducent en een inrichting voor synchrone demodulatie van het uitgangssignaal van de omhullende-detector met een toe te voeren 15 referentiesignaal voor het verschaffen van een spoorvolgfoutsignaal dat een maat vormt voor de afwijking van de neutrale positie van de transducent ten opzichte van het midden van het af te tasten registratiespoor, een optelschakeling voor het vormen van het aan de buigbare ondersteuning toe te voeren somsignaal van het slingersignaal en het spoorvolgfoutsignaal, waarbij de buigbare ondersteuning is voorzien van een afbuigingsdetectiesignaalgenerator met een met de buigbare ondersteuning gekoppelde 20 afbuigingsdetector voor het verschaffen van een afbuigingsdetectiesignaal dat een maat vormt voor de verplaatsing van de transducent ten opzichte van de rustpositie van de transducent.
Een dergelijke inrichting voor weergave van een volgens een registratiespoor vastgelegd informatiesignaal is beschreven in de niet-voorgepubliceerde Nederlandse octrooiaanvrage 7710032 van oudere rang, die ter inzage is gelegd op 15 maart 1978.
25 Bij de beschreven inrichting is de inrichting voor synchrone demodulatie ingericht voor synchrone demodulatie van het uitgangssignaal van de omhullende-detector met het door de oscillator van de besturingsschakeling opgewekte slingersignaal, zodat het te verkrijgen spoorvolgfoutsignaal is behept met ongewenste signaalcomponenten, die het gevolg zijn van de omstandigheid dat de notitie van de transducent ten opzichte van de voor het af te tasten registratiespoor te volgen aftastbaan wordt beïnvloed door 30 mechanisch geïnduceerde mechanische trillingen, zoals resonantietrillingen van de ondersteuning.
Bij de beschreven inrichting is de ondersteuning voorzien van een afbuigingsdetectiesignaalgenerator voor het verschaffen van een afbuigingsdetectiesignaal en wordt een van het afbuigingsdetectiesignaal afgeleid afbuigingscorrectiesignaal of dempingssignaal toegevoegd aan het als aandrijfsignaal aan de ondersteuning toe te voeren somsignaal van het spoorvolgfoutsignaal en het slingersignaal teneinde de 35 ongewenste trillingen te dempen. Op deze wijze wordt de amplitude van de ongewenste trillingen beperkt zonder de ongewenste signaalcomponenten in het spoorvolgsignaal geheel te elimineren.
De uitvinding beoogt te voorzien in een inrichting voor weergave van een volgens een registratiespoor vastgelegd informatiesignaal, waarbij het aan de ondersteuning toe te voeren aandrijfsignaal vrij is van door ongewenste mechanische geïnduceerde trillingen veroorzaakte signaalcomponenten.
40 Daartoe heeft een inrichting van de in de aanhef beschreven soort volgens de uitvinding het kenmerk, dat de inrichting voor synchrone demodulatie is ingericht voor synchrone demodulatie van het uitgangssignaal van de omhullende detector met het referentiesignaal te ontvangen afbuigingsdetectiesignaal van de afbuigingsdetectiesignaalgenerator.
Bovenstaande maatregelen hebben tot gevolg, dat de synchrone detectie plaatsvindt met behulp van een 45 signaal dat momentaan de juiste positie van de transducent ten opzichte van de rustpositie van de transducent weergeeft. Op deze wijze wordt het spoorvolgfoutsignaal afgeleid door synchrone demodulatie van het uitgangssignaal van de omhullende-detector, welk signaal frequentiecomponenten bevat, die afkomstig zijn van de mechanische trillingen van de buigbare ondersteuning, en het afbuigingsdetectiesignaal, dat desbetreffende frequentiecomponenten bevat, zodat de ongewenste frequentiecomponenten, 50 die het gevolg zijn van de mechanisch geïnduceerde trillingen geëlimineerd worden uit het spoorvolgfoutsignaal.
De uitvinding wordt toegelicht aan de hand van de tekening. Hierin toont: figuur 1 een blokschema van een bij een videoweergeefinrichting toegepaste spoorvolginrichting voor een 55 transducent, waarbij het spoorvolgfoutsignaal is behept met ongewenste signaalcomponenten die het gevolg zijn van mechanisch geïnduceerde trillingen; figuur 2 een schematische weergave van een gedeelte van een magneetband met een zich daarop in 193155 2 schuine richting uitstrekkend registratiespoor, waarbij de door de weergeefkop of -transducent gevolgde aftastbaan met gebroken lijnen is weergegeven; figuur 3 een grafische voorstelling van het uitgangssignaal van de weergeefkop of -transducent tijdens aftasting van het registratiespoor op de wijze volgens figuur 2; 5 figuur 4 een schema, gedeeltelijk als blokschema van een uitvoeringsvorm van een spoorvolginrichting voor een transducent, waarbij het spoorvolgfoutsignaal vrij is van ongewenste signaalcomponenten; figuren 5A-5E enige golfvormen ter verduidelijking van de werking van de spoorvolginrichting volgens figuur 4; figuur 6 een schema, grotendeels als blokschema, van een andere uitvoeringsvorm van een spoorvolg-10 inrichting voor een transducent, waarbij het spoorvolgfoutsignaal vrij is van ongewenste signaalcomponenten; en figuur 7 een schematische weergave van enige details van een gedeelte van de spoorvolginrichting volgens figuur 6.
15 Figuur 1 toont een spoorvolginrichting, waarbij iedere roteerbare transducent of magneetkop 1 van een met schroeflijnvormige aftasting werkend videobandapparaat op een roterend gedeelte van een niet in de tekening weergegeven leitrommel is aangebracht door middel van een buigbare ondersteuning in de vorm van een bimorph blad 2, dat een buiging in de axiale richting van de leitrommel kan uitvoeren. Zoals gebruikelijk is, worden daarbij de video- of andere informatiesignalen opgenomen volgens opeenvolgende, 20 onderling evenwijdige registratiesporen, die zich schuin op de magneetband T uitstrekken, zoals bijvoorbeeld voor het registratiespoor t in figuur 2 is weergegeven. Wanneer de magneetband T volgens een schroeflijnvormige baan om een aanzienlijk gedeelte van de buitenomtrek van de leitrommel wordt gevoerd, zal de roteerbare magneetkop 1 de band ongeveer volgens het registratiespoor t aftasten.
Bij de in figuur 1 weergegeven inrichting, voor magneetkopspoorvolging vindt, teneinde de roteerbare 25 magneetkop 1 voortdurend in een gewenste positie ten opzichte van het registratiespoor t te houden, bewaking van de positie van de magneetkop 1 plaats aan de hand van de tijdens aftasting van het registratiespoor door de magneetkop 1 uitgelezen signalen Sa, terwijl bovendien aan de magneetkop 1 een kleine slingerbeweging wordt gegeven door toevoer van een geschikt slingersignaal Sf aan het bimorphe blad 2. De daaruit resulterende slingering van de magneetkop 1 in ten opzichte van de langsrichting van het 30 registratiespoor t loodrechte richting of dwarsrichting, als met gebroken lijnen bij 1a in figuur 2 weergegeven, veroorzaakt afwijkingen in de omhullende van het uit de aftasting van het registratiespoor door de magneetkop 1 resulterende video- of ander informatiesignaal Sa, zoals figuur 3 schematisch laat zien. Deze afwijkingen hebben de vorm of het karakter van amplitudemodulatie van de omhullende van de uitgelezen signalen Sa, waarbij de grootteverandering van de omhullende een weergave vormt van de mate van 35 dwarsverplaatsing van de magneetkop 1 uit de optimale of centrale positie ten opzichte van het registratiespoor t; de richting van de dwarsverplaatsing van de magneetkop ten opzichte van deze optimale positie wordt weergegeven door de fase van de amplitudemodulatie van de omhullende bij de grondfrequentie van de genoemde slingerbeweging.
Ter verkrijging van de magneetkoppositie-informatie worden bij de kopspoorvolginrichting volgens figuur 1 40 de door de magneetkop 1 uitgelezen signalen Sa via een weergeefversterker 3 toegevoerd aan een uitgangsschakeling 4, die het uitgelezen videosignaal aan een voor verdere toepassing daarvan dienende behandeling onderwerpt, en voorts aan een AM-omhullende-detector 5, die de grondgolf en de zijwanden van het slingersignaal detecteert. Het uitgangssignaal Sb van de omhullende-detector 5 wordt toegevoerd aan een synchrone AM-detector 7, die de amplitude en de polariteit van het uitgangssignaal Sb van de 45 omhullende-detector detecteert met referentie aan het oorspronkelijke of constante slingersignaal Sc, dat aan de magneetkop 1 wordt toegevoerd om deze een slingerbeweging in dwarsrichting te laten uitvoeren.
De synchrone AM-detector 7 geeft een spoorvolgfoutsignaal Sd af, dat aan een optelschakeling 8 wordt toegevoerd voor optelling bij het oorspronkelijke oscillatiesignaal S0, dat een frequentie fc van ongeveer 450 Hz heeft. Het uit de optelling resulterende signaal Se wordt aan een aandrijfversterker 9 toegevoerd ter 50 verkrijging van het aandrijfsignaal Sf voor het bimorphe blad 2.
In het algemeen is de amplitude van het spoorvolgsignaal Sd evenredig met de afstand in dwarsrichting tussen de neutrale positie van de magneetkop 1 en het hart of centrum van het afgetaste registratiespoor t, terwijl de polariteit van het spoorvolgfoutsignaal Sd een aanwijzing verschaft van de richting, waarin de neutrale koppositie van het centrum of midden van het registratiespoor afwijkt. Het spoorvolgfoutsignaal Sd 55 zal derhalve in geval van optelling bij het slingersignaal Sc proberen de neutrale positie van de slingerende magneetkop 1 te laten samenvallen met het midden van het registratiespoor t. Het zal echter duidelijk zijn, dat een mechanische trilling van het, de magneetkop 1 ondersteunende blad 2 tot gevolg zal hebben, dat 3 193155 het uitgangssignaal van de omhullende-detector 5 ongewenste frequentiecomponenten bevat. Wanneer dit uitgangssignaal Sb van de omhullende detector 5 vervolgens in de synchrone AM-detector 7 met het constante slingersignaal Sc wordt vergeleken, welke laatstgenoemde signaal Sc afkomstig is van de vaste oscillator 6 en derhalve niet de genoemde, door mechanische trilling veroorzaakte frequentiecomponenten 5 bevat, dan zal het door de modulatiedetector 7 afgegeven spoorvolgfoutsignaal Sd door deze ongewenste frequentiecomponenten zijn beïnvloed, waardoor de spoorvolgnauwkeurigheid nadelig wordt beïnvloed.
Bij de in figuur 4 schematisch weergegeven uitvoeringsvorm van de weergavekopspoorinrichting zijn de met diè volgens figuur 1 overeenkomende componenten steeds met respectievelijk de zelfde verwijzings-symbolen aangeduid. Zoals figuur 4 laat zien, wordt de afbuiging van de magneetkop 1 uit de door het 10 bimorphe blad 2 bepaalde rustpositie rechtstreeks en nauwkeurig gedetecteerd door middel van een afbuigsignaalopwekschakeling 11, die bij de in figuur 4 weergegeven uitvoeringsvorm een afbuigdetectie-transducent in de vorm van een capaciteit 12 bevat. De capacitieve transducent of capaciteit 12 bestaat uit een op geschikte wijze nabij het vrije eindgedeelte van het bimorphe blad 2 aangebrachte, vaste elektrode 12a en een zodanig aan het blad 2 bevestigde, beweegbare elektrode 12b, dat de beide elektroden zich 15 tegenover elkaar uitstrekken, zodat de capaciteitswaarde van de transducent 12 bij een verplaatsing van de magneetkop in dwarsrichting ten opzichte van de langsrichting van het afgetaste registratiespoor wordt gevarieerd. Meer in het bijzonder zal de capaciteitswaarde van de transducent 12 omgekeerd evenredig variëren met de afstand tussen de beide elektroden 12a en 12b, waarvan de laatstgenoemde is geaard. Bij een praktische uitvoeringsvorm heeft de elektrode 12a de vorm van een vierkant met een ribbe van 3r-4 20 mm, terwijl de afstand tussen de beide elektroden in het gebied van 0,2-0,5 mm ligt.
De afbuigsignaalopwekschakeling 11 is voorts voorzien van een versterker met hoge ingangsimpedantie, die de capaciteitswaardeveranderingen van de transducent 12 omzet in een overeenkomstig variërend spanningssignaal, waarvan de amplitude rechtstreeks en onmiddellijk de afbuiging van de magneetkop 1 uit zijn rustpositie weergeeft. Meer in het bijzonder bevat de afbuigsignaalopwekschakeling 11 bij de hier 25 beschreven uitvoeringsvorm een uit twee weerstanden 13 en 14 bestaande serieschakeling, die is opgenomen tussen de vaste elektrode 12a van de transducent 12 en de poortelektrode van een veldeffect-transistor 15, die als versterker werkt en met zijn aanvoer-afvoerkring via een uitgangsweerstand 16 is aangesloten aan de voedingsaansluitingen V, en V2. Een tweede veldeffecttransistor 17, die de rol van een weerstand van hoge waarde, bijvoorbeeld meer dan 10 MOhm, dient te vervullen, is met de aanvoer- of de 30 afvoerelektrode verbonden met het verbindingspunt van de weerstanden 13 en 14, terwijl de andere van de beide zojuist genoemde elektroden niet is aangesloten; de poortelektrode van de veldeffecttransistor 17 is aan de voedingsaansluiting V2 aangesloten. Het over de weerstand 16 verschijnende uitgangssignaal wordt via een capaciteit 18 toegevoerd aan een bandfilter 19. De versterker 11 wordt omgeven door een elektrische afscherming 20, die dient voor elektrische afscherming van de versterker tegen het elektrische 35 veld, dat uit de toevoer van het aandrijfsignaal aan de piezo-keramische steunarm of het bimorphe blad 2 voor ondersteuning van de magneetkop 1 resulterende, elektrische veld.
Evenals bij de magneetkopspoorvolginrichting, die aan de hand van figuur 1 is beschreven, wordt het door de magneetkop 1 uitgelezen, frequentiegemoduleerde uitgangssignaal Sa via een weergeefversterker 3 toegevoerd aan een uitgangsschakeling 4 en aan een omhullende-detector 5. dit signaal Sa is weer aan 40 amplitudemodulatie onderworpen door een slingersignaal Sc van de vaste frequentiewaarde fc van ongeveer 450 Hz, dat door een oscillator 6 wordt geleverd. De amplitudevariaties van het uitgangssignaal of de omhullende van het signaal Sb (zie figuur 5A) vertegenwoordigen onder andere spoorvolgfouten, die optreden in de door de magneetkop 1 gevolgde aftastbaan over het registratiespoor t. Het omhullende signaal Sb bevat echter, behalve de spoorvolgfoutinformatie in de vorm van het slingersignaal van de 45 frequentie fc, bovendien ongewenste frequentiecomponenten, die bijvoorbeeld liggen bij de primaire en de secundaire resonantiefrequentie en bij de anti-resonantiefrequentie van het bimorphe blad 2, en voorts andere frequentiecomponenten, die het gevolg zijn van overgangsverschijnselen. Dergelijke ongewenste frequentiecomponenten beïnvloeden de detectie en de correctie van de spoorvolgfout nadelig.
Het door de omhullende-detector 5 afgegeven omhullende signaal Sb wordt toegevoerd aan een 50 bandfilter 21, dat een frequentieband doorlaat, waarvan de centrale frequentie is gelegen bij de slinger-frequentiewaarde fc; de spoorvolgfoutinformatie is binnen deze frequentieband gelegen. Meer in het bijzonder is voor de bovenste afsnijdfrequentie van het bandfilter 21 een waarde gekozen, die enigszins lager ligt dan de frequentiewaarde 2f0, terwijl de frequentiewaarde fc enige malen groter is dan de voor de onderste afsnijdfrequentie van het bandfilter 21 gekozen waarde. Het door het bandfilter 21 doorgelaten 55 uitgangssignaal S'b wordt toegevoerd aan de ene ingang van een vermenigvuldiger 22, die bijvoorbeeld kan bestaan uit een balansmodulator en aan zijn andere ingang het uitgangssignaal S'0 van het bandfilter 19 ontvangt.
193155 4
Het bandfilter 19 heeft althans ten minste nagenoeg dezelfde karakteristiek als het bandfilter 21 en laat derhalve een frequentieband door, waarvan de centrale frequentie bij de slingerfrequentiewaarde fc ligt. Het van de versterker 11 afkomstige afbuigsignaal Sg (zie figuur 5B), dat met de momentane afbuiging van de magneetkop uit zijn rustpositie overeenkomt, kan de bij de slingerbeweging van het bimorphe blad 2 5 behorende frequentiecomponent fc vertonen, gesuperponeerd op een signaal Sj van driehoekige golfvorm dat, zoals nog nader zal worden beschreven, tijdens weergave met langzaam bewegend beeld of met stilstaand beeld van de opgenomen videosignalen eveneens aan het bimorphe blad 2 kan worden toegevoerd. In afwezigheid van een dergelijk signaal Sj zal de door de magneetkop 1 gevolgde aftastbaan een hoek vertonen ten opzichte van de hoofd- of langsrichting van ieder door de kop afgetast registratie-10 spoort.
Het filter 19 dient om uit het aan de uitgang verschijnende afbuigaanwijssignaal S'g (zie figuur 5C) de laagfrequent component van een dergelijk signaal Si van driehoekige golfvorm te verwijderen. Het doorgelaten signaal S'g bevat echter nog de ongewenste frequentiecomponenten, zoals de bij de resonantie-frequentie van eerste en tweede orde en bij de anti-resonantiefrequentie van het bimorphe blad 2 beho-15 rende componenten, evenals de door overgangsverschijnselen veroorzaakte frequentiecomponenten; uiteraard behoort ook de component met de slingerfrequentie fc tot het doorgelaten signaal. Aangezien het afbuigsignaal Sg of S'g de afbuiging van de magneetkop 1 uit de rustpositie weergeeft, doch niet de positie van de magneetkop 1 ten opzichte van het midden van het afgetaste registratiespoor t, zal het duidelijk zijn, dat het aan de vermenigvuldiger of balansmodulator 22 toegevoerde afbuigsignaal S'g geen informatie 20 omtrent de spoorvolgfout bevat. Het zal duidelijk zijn, dat de frequentie, de fase en de amplitude van de in het afbuigsignaal S’g aanwezige, ongewenste frequentiecomponenten althans ten minste nagenoeg overeenkomen met respectievelijk de frequentie, de fase en de amplitude van de overeenkomstige ongewenste frequentiecomponenten van het door het filter 21 afgegeven omhullende signaal S'b.
In verband met het voorgaande zal de vermenigvuldiger 22 een uitgangssignaal Sj (zie figuur 5D) 25 afgeven, dat het verschil of de som van de frequenties van de aan de beide ingangen van de vermenigvuldiger 22 toegevoerde signalen bevat. De vermenigvuldiger 22 elimineert derhalve uit het uitgangssignaal Sj de componenten met de slingerfrequentie fc en de componenten met ongewenste frequenties, zoals de resonantiefrequentie van eerste en tweede orde en de anti-resonantiefrequentie van het bimorphe blad 2. Het resulterende uitgangssignaal Ss bevat informatie omtrent de spoorvolgfout en voorts een frequentie-30 component van de frequentie 2fc, die in de vermenigvuldiger 22 ontstaat en door middel van een band-eliminatiefilter 23 kan worden geëlimineerd. Het filter 23 blokkeert de doorgang van de frequentiecomponenten, die zijn gelegen binnen een frequentieband, waarvan de centrale frequentie zich bij de waarde 2fc bevindt; de desbetreffende band strekt zich ter weerszijden van deze centrale frequentiewaarde slechts over een fractie van de frequentiewaarde fc uit. Als gevolg hiervan wordt aan de uitgang van het 35 bandeliminatiefilter 23 een spoorvolgfoutsignaal Sk volgens figuur 5E) verkregen, dat de afwijking van de magneetkop 1 ten opzichte van het door de kop afgetaste registratiespoor t weergeeft. Opgemerkt wordt dat het bandeliminatiefilter 23 kan worden vervangen door een laagdoorlaatfilter, waarvan de doorlaat-karakteristiek zodanig is gekozen, dat de frequentiecomponent met een frequentie 2fc niet wordt doorgelaten.
40 Het zojuist genoemde spoorvolgfoutsignaal Sk wordt via een versterker 24 toegevoerd aan een optelschakeling 8 voor optelling bij het van de oscillator 6 afkomstige, oorspronkelijke slingersignaal Sc. Aan de optelschakeling 8 kan voorts het signaal Sj van driehoekige golfvorm worden toegevoerd, dat in de bedrijfstoestand ’’weergave bij langzaam bewegend beeld” of in de bedrijfstoestand ’’weergave bij stilstaand beeld" of in de bedrijfstoestand ’’weergave bij stilstaand beeld” van het toegepaste videobandapparaat 45 wordt gebruikt voor compensatie van de hoekafwijking tussen de door de roteerbare magneetkop 1 gevolgde baan enerzijds en de langsrichting van ieder registratiespoor t anderzijds; deze hoekafwijking is het gevolg van het feit, dat de langsverplaatsingssnelheid van de magneetband T in de zojuist genoemde bedrijfstoestanden van het videobandapparaat verschilt van de normale waarde van de langsverplaatsingssnelheid van de band tijdens normale opname en/of weergave. Tenslotte wordt het uitgangssignaal van de 50 optelschakeling 8 toegevoerd aan een aandrijfversterker 9, die dan het aandrijfsignaal S, voor het bimorphe blad 2 afgeeft, zodat de neutrale positie van de magneetkop tijdens de slingerbeweging daarvan in dwarsrichting ten opzichte van de spoorlangsrichting steeds overeenkomt met het midden van het desbetreffende registratiespoor, beschouwd in de genoemde dwarsrichting.
Bij de in figuur 6 weergegeven uitvoeringsvorm van de weergeefkopspoorvolginrichting zijn de met diè 55 van de uitvoeringsvorm volgens figuur 4 overeenkomende componenten weer met respectievelijk dezelfde verwijzingssymbolen aangeduid. De magneetkopspoorvolginrichting 10' volgens figuur 6 vertoont een met gebroken lijnen en in zijn geheel met het verwijzingscijfer 25 aangeduide leitrommel, waaraan de roteerbare 5 193155 magneetkop of transducent 1 is toegevoegd. De leitrommel 25 bevat een roteerbaar bovengedeelte 26 en een vaststaand ondergedeelte 27, waarbij zich tussen de beide trommelgedeelten 26 en 27 een in radiale richting open omtrekssleuf 28 uitstrekt. Het bimorphe blad 2 van piezo-keramisch materiaal is aan zijn basis of binneneinde bevestigd aan het benedenoppervlak van het roteerbare trommelbovengedeelte 26, zodat de 5 magneetkop 1, die de vorm heeft van een aan het vrije of buiteneinde van het bimorphe blad 2 aangebracht element, zich door de sleuf 28 uitstrekt en bewegingen kan uitvoeren in verticale of aan de rotatieas van het trommelbovengedeelte 26 evenwijdige richting in reactie op buiging van het bimorphe blad 2 onder de inwerking van het daaraan toegevoegde aandrijfsignaal Sf. Ook in dit geval is een niet in de tekening weergegeven magneetband schroeflijnvormig, dat wil zeggen onder een hoek ten opzichte van het vlak van 10 de sleuf 28, om een aanzienlijk gedeelte, bijvoorbeeld ongeveer de helft, om de buitenomtrek van de leitrommel 26 gewikkeld, zodat de magneetkop 1 tijdens zijn rotatie met het trommelbovengedeelte 26 een aftastbeweging in schuine richting over de magneetband uitvoert; tegelijkertijd wordt de magneetkop als gevolg van de afbuiging van het bimorphe blad 2 aan een slingerbeweging in ten opzichte van de aftast-richting normale richting onderworpen.
15 Bij de hier beschreven magneetkopspoorvolginrichting 10' is aan het oppervlak van het bimorphe blad 2 een rekstrookje 29 zodanig bevestigd, dat het bij afbuiging van het blad 2 aan een variërende belasting wordt onderworpen; het rekstrookje werkt samen met een bijbehorende schakeling 11' voor opwekking en afgifte van het afbuigsignaal Sg, dat een aanwijzing verschaft van de mate en de richting van de afbuiging van de magneetkop 1 uit zijn rustpositie. Bij de magneetkopspoorvolginrichting 10' volgens figuur 6 zijn de 20 afbuigsignaalopwekschakeling 11' en de weergeefversterker 3 voor verdere verwerking van het uitgangssignaal van de magneetkop 1 opgenomen in een schakelingseenheid 30, die op geschikte wijze binnen het roteerbare trommelbovengedeelte 26 van de leitrommel 25 is ondergebracht.
Zoals figuur 7 laat zien, wordt het door de magneetkop 1 uitgelezen signaal door de weergeefversterker 3 versterkt en vervolgens via een roteerbare transformator 31 door de schakelingseenheid 30 afgegeven.
25 Daartoe is de schakeleenheid voorzien van sleepringen 32 en 33, waarmede respectievelijk met een bron van voedingsspanning en aarde verbonden borstels in aangrijping kunnen worden gebracht. Hulpsleep-ringen 34 en 35 dienen voor samenwerking met borstels, die respectievelijk het afbuigsignaal Sg afgeven en het aandrijfsignaal Sf ontvangen.
Het rekstrookje, dat van het type met een weerstandsdraad kan zijn, is in figuur 7 bij 29 weergegeven in 30 zijn met de schakeling 11' doorverbonden toestand en bovendien bij figuur 7 in 29' weergegeven in de aan zijn bimorphe blad 2 bevestigde toestand.
Het met een weerstandsdraad werkende rekstrookje 29 vertoont in reactie op een afbuiging van het bimorphe blad 2, waarop het rekstrookje is bevestigd, een verandering van de weerstandswaarde. De aan het rekstrookje 29 toegevoegde schakeling 11' bevat een tussen de sleepring 32 en het rekstrookje 29 35 aangesloten veldeffecttransistor 36, die als bron van constante stroom voor het rekstrookje dient. De weerstandsverandering van het rekstrookje, die in reactie op een afbuiging van het bimorphe blad 2 optreedt, wordt in een overeenkomstige spanningsverandering omgezet, die na geschikte versterking door de versterker 37 het afbuigsignaal Sg vormt. De versterker 37 omvat een operationele versterker 38, weerstanden 39 en 40 en een capaciteit 41; de uitgang van de versterker 37 is verbonden met de sleepring 40 34.
Figuur 6 laat zien, dat de magneetkopspoorvolginrichting 10' slechts van de aan de hand van figuur 4 beschreven magneetkopspoorvolginrichting 10 afwijkt voor wat betreft de wijze, waarop het afbuigsignaal Sg wordt opgewekt. Bij de magneetkopspoorvolginrichting 10' wordt het door de magneetkop 1 uitgelezen, frequentiegemoduleerde uitgangssignaal Sa na doorvoer door de weergeefversterker 3 via de roterende 45 transformator 31 aan de omhullende-detector 5 toegevoerd; het resulterende uitgangssignaal of omhullende signaal Sb wordt via het bandfilter 21 in de vorm van het signaal S'b aan de ene ingang van de als vermenigvuldiger werkende balansmodulator 22 toegevoerd. Het afbuigsignaal Sg wordt voorts via de sleepring 34 aan het bandfilter 19 toegevoerd; het resulterende signaal S'g wordt aan de andere ingang van de vermenigvuldiger 22 toegevoerd. Het uitgangssignaal Sj van de vermenigvuldiger wordt via het band-50 eliminatiefilter 23 toegevoerd aan de optelschakeling 8, waaraan eveneens het van de oscillator 6 afkomstige slingersignaal Sc en het driehoekgolfvormige of zaagtandgolfvormige signaal S, wordt toegevoerd ter verkrijging van het ingangssignaal Se voor de aandrijfversterker 9. Het uitgangssignaal van de laatstgenoemde vormt het aandrijfsignaal Sf voor het bimorphe blad 2.
Zoals figuur 7 laat zien, bestaat het, de magneetkop 1 ondersteunende blad 2 bij voorkeur uit een 55 onderste en een bovenste piezo-keramisch element 2a, respectievelijk 2b, die aan hun buitenzijden elektroden dragen, terwijl tussen de beide elementen 2a en 2b een centrale elektrode 2c is aangebracht. Zoals figuur 7 voorts laat zien, wordt het aandrijfsignaal Sf via de sleepring 35 rechtstreeks aan de
Claims (6)
1. Inrichting voor weergave van een volgens een registratiespoor op een registratiedrager vastgelegd informatiesignaal, omvattende een in een aftastbaan langs het registratiespoor beweegbare transducent voor uitlezing van het volgens het registratiespoor vastgelegde informatiesignaal, een buigbare ondersteu- 35 ning voor de transducent die onder invloed van een elektrisch aandrijfsignaal wordt geboden in een richting loodrecht op de aftastbaan voor de uitlezing van het volgens het registratiespoor vastgelegde informatiesignaal, een besturingsschakeling met een oscillator voor het opwekken en afleveren van een slingersignaal dat als aandrijfsignaal wordt toegevoerd aan de buigbare ondersteuning om de transducent in een slingerbeweging om een neutrale positie te verplaatsen langs de aftastbaan voor het af te tasten registratie-40 spoor, een omhullende-detector voor het detecteren van het omhullende signaal van het door uitlezing van het registratiespoor te vormen uitgangssignaal van de transducent, een inrichting voor synchrone demodulatie van het uitgangssignaal van de omhullende-detector met een toe te voeren referentiesignaal voor het verschaffen van een spoorvolgfoutsignaal dat een maat vormt voor de afwijking van de neutrale positie van de transducent ten opzichte van het midden van het af te tasten registratiespoor, en een optelschakeling 45 voor het vormen van het aan de buigbare ondersteuning toe te voeren somsignaal van het slingersignaal en het spoorvolgfoutsignaal, waarbij de buigbare ondersteuning is voorzien van een afbuigingsdetectiesignaal-generator met een met de buigbare ondersteuning gekoppelde afbuigingsdetector voor het verschaffen van een afbuigingsdetectiesignaal dat een maat vormt voor de verplaatsing van de transducent ten opzichte van de rustpositie van de transducent, met het kenmerk, dat de inrichting voor synchrone demodulatie is 50 ingericht voor synchrone demodulatie van het uitgangssignaal van de omhullende detector met het als referentiesignaal te ontvangen afbuigingsdetectiesignaal van de afbuigingsdetectiesignaalgenerator.
2. Inrichting voor weergave van een volgens een registratiespoor vastgelegd informatiesignaal volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de inrichting voor synchrone demodulatie van het uitgangssignaal van de omhullende-detector een door een balansmodulator gevormde vermenigvuldiger omvat.
3. Inrichting voor weergave van een volgens een registratiespoor vastgelegd informatiesignaal volgens een der voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting voor synchrone demodulatie is voorzien van een eerste bandfilter voor het te ontvangen uitgangssignaal van de omhullende-detector, en van een 7 193155 tweede bandfilter voor het te ontvangen atbuigingsdetectiesignaal, waarbij de beide bandfilters een frequentiedoorlaatband vertonen, waarvan de onderste afsnijfrequentie een fractie van de frequentie van het slingersignaal bedraagt, terwijl de bovenste afsnijfrequentie minder bedraagt dan het dubbele van de frequentie van het slingersignaal.
4. Inrichting voor weergave van een volgens een registratiespoor vastgelegd informatiesignaal volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de optelschakeling is voorzien van een bandstopfilter voor het toe te voeren spoorvolgfoutsignaal, met het kenmerk, dat het bandstopfilter is ingericht voor het elimineren van binnen een voorafbepaalde frequentieband gelegen signaalfrequenties, waarbij de centrale frequentie van het bandstopfilter ongeveer tweemaal de frequentie van het slingersignaal bedraagt.
5. Inrichting voor weergave van een volgens een registratiespoor vastgelegd informatiesignaal volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de met de buigbare ondersteuning gekoppelde afbuigingsdetector bestaat uit een capaciteit tussen een vaste elektrode en een aan de buigbare ondersteuning aangebrachte elektrode, waarbij de capaciteit en een versterker zijn opgesteld binnen een elektrische afscherming tegen het elektrische veld, dat wordt opgewekt door de toevoer van het aandrijfsignaal aan de buigbare ondersteu-15 ning van de transducent.
6. Inrichting voor weergave van een volgens een registratiespoor vastgelegd informatiesignaal volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de met de buigbare ondersteuning gekoppelde afbuigingsdetector bestaat uit een op de buigbare ondersteuning aangebracht reststrookje, dat in overeenstemming met de buiging van de arm wordt belast, en de afbuigingsdetectiesignaalgenerator is voorzien van een bron van constante 20 stroom, die met het rekstrookje is gekoppeld ter verkrijging van een met de weerstandswaarde variërend atbuigingsdetectiesignaal. Hierbij 5 bladen tekening
Applications Claiming Priority (4)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
JP7205077 | 1977-06-04 | ||
JP1977072050U JPS54307U (nl) | 1977-06-04 | 1977-06-04 | |
JP15818877 | 1977-12-29 | ||
JP15818877A JPS5492308A (en) | 1977-12-29 | 1977-12-29 | Head tracking device in recorder-reproducer |
Publications (3)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL7806112A NL7806112A (nl) | 1978-12-06 |
NL193155B NL193155B (nl) | 1998-08-03 |
NL193155C true NL193155C (nl) | 1998-12-04 |
Family
ID=26413179
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL7806112A NL193155C (nl) | 1977-06-04 | 1978-06-05 | Inrichting voor weergave van een volgens een registratiespoor op een registratiedrager opgenomen informatiesignaal. |
Country Status (12)
Country | Link |
---|---|
AT (1) | AT376535B (nl) |
AU (1) | AU515299B2 (nl) |
BR (1) | BR7803529A (nl) |
CH (1) | CH634433A5 (nl) |
DE (1) | DE2824277C2 (nl) |
DK (1) | DK147867C (nl) |
ES (1) | ES470451A1 (nl) |
FR (1) | FR2393391B1 (nl) |
GB (1) | GB1580008A (nl) |
IT (1) | IT7824177A0 (nl) |
NL (1) | NL193155C (nl) |
SE (1) | SE438216B (nl) |
Families Citing this family (7)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
CA1147456A (en) * | 1978-03-23 | 1983-05-31 | Raymond F. Ravizza | Automatically compensated movable head servo circuit and method |
US4285017A (en) * | 1979-02-05 | 1981-08-18 | International Business Machines Corporation | Stripe following in a helical scan device |
JPS55159681A (en) * | 1979-05-31 | 1980-12-11 | Sony Corp | Tracking unit for magnetic head |
JPS56156924A (en) * | 1980-05-08 | 1981-12-03 | Sony Corp | Track following device |
JPS57203228A (en) * | 1981-06-09 | 1982-12-13 | Sony Corp | Tracking adjuster |
FR2608825B1 (fr) * | 1986-12-19 | 1994-12-30 | Enertec | Dispositif pour la detection de la position d'une tete magnetique |
EP0372481B1 (en) * | 1988-12-06 | 1995-08-09 | Mitsubishi Denki Kabushiki Kaisha | Magnetic recording and reproducing apparatus |
Family Cites Families (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US3663763A (en) * | 1970-04-06 | 1972-05-16 | Ampex | Automatic tracking method and apparatus for rotary scan tape transport |
US4080636A (en) * | 1976-03-19 | 1978-03-21 | Ampex Corporation | System for damping vibrations in a deflectable transducer |
US4099211A (en) * | 1976-09-13 | 1978-07-04 | Ampex Corporation | Positionable transducing mounting structure and driving system therefor |
-
1978
- 1978-05-26 GB GB23554/78A patent/GB1580008A/en not_active Expired
- 1978-05-31 AU AU36700/78A patent/AU515299B2/en not_active Expired
- 1978-06-01 BR BR787803529A patent/BR7803529A/pt unknown
- 1978-06-02 SE SE7806528A patent/SE438216B/sv not_active IP Right Cessation
- 1978-06-02 DK DK247678A patent/DK147867C/da not_active IP Right Cessation
- 1978-06-02 FR FR7816614A patent/FR2393391B1/fr not_active Expired
- 1978-06-02 DE DE2824277A patent/DE2824277C2/de not_active Expired
- 1978-06-02 IT IT7824177A patent/IT7824177A0/it unknown
- 1978-06-02 AT AT0404178A patent/AT376535B/de not_active IP Right Cessation
- 1978-06-02 ES ES78470451A patent/ES470451A1/es not_active Expired
- 1978-06-02 CH CH610178A patent/CH634433A5/de not_active IP Right Cessation
- 1978-06-05 NL NL7806112A patent/NL193155C/nl not_active IP Right Cessation
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
ATA404178A (de) | 1984-04-15 |
DK247678A (da) | 1978-12-05 |
ES470451A1 (es) | 1979-01-16 |
AT376535B (de) | 1984-11-26 |
FR2393391A1 (fr) | 1978-12-29 |
DK147867C (da) | 1985-09-23 |
SE438216B (sv) | 1985-04-01 |
GB1580008A (en) | 1980-11-26 |
DK147867B (da) | 1984-12-24 |
AU3670078A (en) | 1979-12-06 |
IT7824177A0 (it) | 1978-06-02 |
FR2393391B1 (fr) | 1985-10-31 |
NL7806112A (nl) | 1978-12-06 |
AU515299B2 (en) | 1981-03-26 |
SE7806528L (sv) | 1978-12-05 |
DE2824277A1 (de) | 1978-12-21 |
NL193155B (nl) | 1998-08-03 |
DE2824277C2 (de) | 1986-11-06 |
BR7803529A (pt) | 1979-02-20 |
CH634433A5 (en) | 1983-01-31 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US4237399A (en) | Driving circuit for piezo-electric multimorph transducer | |
US4172265A (en) | Automatic head tracking system | |
US4163994A (en) | Automatic head tracking system utilizing transducer deflecting means and synchronous demodulation of the envelope signal | |
US4151570A (en) | Automatic scan tracking using a magnetic head supported by a piezoelectric bender element | |
US4296443A (en) | Magnetic head tracking control system | |
US4099211A (en) | Positionable transducing mounting structure and driving system therefor | |
CA1125909A (en) | Transducer assembly vibration sensor | |
CA1123512A (en) | System for damping vibrations in a deflectable transducer | |
US4233637A (en) | Rotating magnetic head piezo-electric assembly and drive circuitry for video tape recorder | |
US7218600B2 (en) | Dielectric constant measuring apparatus, dielectric constant measuring method, and information recording/reproducing apparatus | |
US3985952A (en) | Elasto-optic device for spot wobble in a video disc player | |
EP0560513A2 (en) | Single balanced beam electrostatic voltmeter modulator | |
EP0039915A1 (en) | Head tracking control system | |
US4189758A (en) | Apparatus for controlling the scanning path of a rotary transducer | |
ATE212718T1 (de) | Informationsverarbeitungsgerät und rastertunnelmikroskop | |
NL193155C (nl) | Inrichting voor weergave van een volgens een registratiespoor op een registratiedrager opgenomen informatiesignaal. | |
NL8001573A (nl) | Magneetkophoogteregelinrichting. | |
NL192849C (nl) | Inrichting voor automatische spoorvolgbesturing bij schroeflijnvormige bandaftasting met twee of meer weergeefkoppen. | |
NL8005930A (nl) | Koppositioneringssignaalgenerator. | |
US4167762A (en) | Open loop servo-system for accurate tracking in a video signal reproducing apparatus | |
US4064539A (en) | Device for measuring quantities of electric charges or similar electric parameters | |
US4223358A (en) | Method and apparatus for cancelling the remanent deflection in a _piezoceramic head support means of a video recorder | |
US3983318A (en) | Velocity correction system with damping means | |
GB2182480A (en) | Information recovery system | |
USRE29963E (en) | Servo system for reading from a disc-shaped record carrier containing signals coded in optical form |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A85 | Still pending on 85-01-01 | ||
BA | A request for search or an international-type search has been filed | ||
BB | A search report has been drawn up | ||
BC | A request for examination has been filed | ||
V4 | Discontinued because of reaching the maximum lifetime of a patent |
Free format text: 981204 |