NL193534C

NL193534C - Houder voor het gescheiden opnemen en het naar buiten persen van twee visceuse vloeistoffen.

Info

Publication number: NL193534C
Application number: NL9002323A
Authority: NL
Original assignee: Pola Chem Ind Inc
Priority date: 1990-07-11
Filing date: 1990-10-24
Publication date: 2000-01-04
Also published as: US5111972A; ITRM910511A1; KR100197508B1; JP2516350Y2; ITRM910511A0; KR920002441A; NL193534B; BE1007056A3; IT1250083B; FR2664571A1; JPH0432976U; AT411673B; CH682655A5; FR2664571B1; ATA139691A; NL9002323A

Description

1 193534

Houder voor het gescheiden opnemen en het naar buiten persen van twee visceuse vloeistoffen

De uitvinding heeft betrekking op een houder voor het gescheiden opnemen en het naar buiten persen van twee visceuse vloeistoffen voorzien van een behuizing met twee naastliggende cilinders voor vloeistof, met 5 elk een bovenuitlaatopening en met elk een zuiger, die van onderaf schuifbaar is in de richting van de opening en van zuigeraandrijfeenheden met een gemeenschappelijk van buitenaf te bedienen aandrijf· middel, om de twee vloeistoffen tegelijkertijd naar buiten te kunnen persen.

Deze houder is bekend uit de Japanse ’’Utility Model Publication’’ 52-7475 en wordt toegepast op het gebied van de cosmetica, om twee visceuse vloeistoffen in een vaste verhouding af te geven, die worden 10 gemengd vlak voordat deze gebruikt worden.

De zuigeraandrijfeenheden omvatten daarbij in elke vloeistofcilinder een schroefgang die samenwerkt met een respectieve zuiger. Dit heeft dan ook het nadeel van vervuiling door visceuse vloeistof van deze samenwerkende schroefmiddelen.

Het doel van de uitvinding is het verschaffen van een houder met toch kleine afmetingen voor het 15 opslaan en tegelijkertijd naar buiten persen van twee of meer visceuse vloeistoffen, waarbij de zuigeraandrijfeenheden zich geheel onder de zuigers bevinden.

Overeenkomstig de uitvinding heeft de houder, zoals deze in de aanhef is omschreven daartoe het kenmerk, dat elke zuigeraandrijfeenheid een eerste huls onderaan de betreffende zuiger omvat, een tweede huls met een benedenkraag, welke benedenkraag een buitendiameter bezit, die in hoofdzaak gelijk is aan 20 de diameter van de eerste huls, en een getande huls, waarbij de lengte van de eerste huls, de tweede huls zonder de benedenkraag en de getande huls in hoofdzaak aan elkaar gelijk zijn en gelijk aan de halve slag van de zuiger, en waarbij voorts de tweede huls schuifbaar past in de eerste huls en deze beide hulzen in axiale richting verschuifbaar, maar niet roteerbaar zijn ten opzichte van de bodem van het huis; dat de getande huls aan het buitenoppervlak de tanden bezit en aan het binnenoppervlak schroefdraad 25 roteerbaar is gelegerd in de behuizing en zodanig is gekoppeld met de eerste huls, dat de schroefdraad van de getande huls in aangrijping is met een schroefrug op het buitenoppervlak van de eerste huls en wel zodanig dat in elke cilinder bij opeenvolgende bedieningen van het aandrijfmiddel, dat beide getande cilinders tegelijkertijd aandrijft de zuiger wordt opgeheven door de getande huls waarbij vervolgens een benedendeel van de eerste huls in aangrijping komt met een bovendeel van de tweede huls teneinde de 30 tweede huls op te kunnen heffen, waarna een verdere schroefrug op het buitenoppervlak van de benedenkraag in aangrijping komt met de schroefdraad van de getande huls en wel zodanig dat de zuiger kan worden opgeheven door de benedenkraag via de tweede huls; dat de middelen die verhinderen dat de tweede huls ten opzichte van het huis roteert worden gevormd door een onronde stijl, die zich opwaarts uitstrekt vanaf de bodem van het huis en in een overeenkomstige 35 opening in de tweede huls past; dat de verbinding van het beneden deel van de eerste huls met het bovendeel van de tweede huls en de middelen die verhinderen dat de eerste huls roteert ten opzichte van de tweede huls worden gevormd door een buitenwaarts voorbelaste veerhaak in het buitenste bovendeel van de tweede huls, welke aangrijpt in een axiale groef in het binnenoppervlak van de eerste huls; 40 dat een nok, is aangebracht op het benedendeel van de onronde stijl en aangrijpt in een groef van een veerhaak aan de binnenzijde in het benedendeel van de onronde opening van de tweede huls om te voorkomen dat de tweede huls wordt opgeheven als gevolg van het opheffen van de eerste huls, waarbij de koppelkracht van deze aangrijping kleiner is dan die van de haak in de groef van de eerste huls aan de zuiger.

45 Overeenkomstig de uitvinding worden derhalve alle zuigeraandrijfmiddelen onder de zuigers geplaatst en kunnen deze laatsten gefaseerd telescopisch omhoog worden bewogen, waarbij de totale hoogte van de ineengeschoven uitschuifmiddelen slechts de halve zuigerslaglengte bedraagt. De cilinders voor de visceuse vloeistoffen hebben zelf geen schroefgang bezittende aandrijfmiddelen meer die hierdoor vervuild zouden kunnen worden door het medium.

50 Voorts zij op gewezen dat uit het Amerikaanse octrooischrift US-A-4,770,556 een houder voor lipstick bekend is, waarbij telescopische zuigeraandrijfmiddelen worden toegepast voor het gefaseerd uitschuiven van een lipstickondersteuning uit een bus en vervolgens de bus zelf. Dit uitschuiven vindt plaats door verdraaiing van een van een schroefgang voorziene buitenmantel. Door de aan deze constructie inherente gebrekkige afdichting, is deze wel geschikt voor min of meer vaste stoffen, zoals lipstick, doch niet voor 55 visceuse vloeistoffen.

De uitvinding zal nu nader worden toegelicht aan de hand van de tekening.

193534 2

Figuur 1 is een gedeeltelijk opengewerkt perspectiefaanzicht van een uitvoeringsvorm van de houder volgens de uitvinding; figuur 2 is een verticale doorsnede van een belangrijk deel van de houder; figuur 3 is een doorsnede over lijn ill—lil in figuur 1; 5 figuur 4 is een gedeeltelijk opengewerkt uit elkaar getekend aanzicht van een belangrijk deel van het zuigeraandrijfgedeelte; figuur 5 is een gedeeltelijk opengewerkt perspectiefaanzicht van het bovendeksel en het huis; figuur 6 is een gedeeltelijk opengewerkt perspectief aanzicht van het eerste cilindrische element; figuur 7 toont een verticale doorsnede van het eerste cilindrische element in aangrijping met een tweede 10 cilindrische element; figuur 8 toont een verticale doorsnede van het eerste cilindrische element dat omhoog wordt gedrukt door het tweede cilindrische element.

Figuur 1. toont een houder met een huis 1, een bovendeksel 2 en een bodemdeel 3, waarbij deze drie 15 onderdelen de behuizing vormen. Het bovendeksel 2 bevat openingen 4 en 5 die aansluiten op cilinders 7 en 8 die naast elkaar zijn aangebracht in het huis 1. Zuigers 9 en 10 passen schuifbaar in de cilinders 7 en 8. Schouderdeien van een drukknop 6 zijn gelegen in U-vormige groeven 30 van het bodemdeel 3. De drukknop 6 wordt naar buiten gedrukt door veren 29 die zijn getoond in figuur 4.

In figuur 2 zijn de zuigers 9 en 10 nog niet opgeheven en zijn de cilinders 7 en 8 gevuld met bijvoorbeeld 20 een gezichtscrème M.

Figuur 3 toont een paar zuigeraandrijfeenheden in dwarsdoorsnede over lijn III—III in figuur 1.

Figuur 4 toont de zuigeraandrijfeenheid in perspectief met uiteengenomen delen. Hoewel de twee zuigers 9 en 10 tegelijk worden aangedreven door de aandrijfeenheden, die naast elkaar liggen, zal hier alleen zuiger 9 worden beschreven. Het bodemdeel 3 bevat een cilinder 24, dat concentrisch ligt ten opzichte van 25 de cilinder 7, waarbij het binnenoppervlak van de cilinder 24 is voorzien van een schouder 31. Een getande huls of cilinder 11 wordt roteerbaar gedragen op de schouder 31. Een vierkante stijl 22 steekt loodrecht omhoog van het midden van de bodem 32 van de cilinder 24. Een tweede huls 14 is zo geconstrueerd dat de centrale vierkante opening in aangrijping is met de vierkante stijl 22 en wel zodanig dat de tweede huls 14 niet kan roteren. De tweede huls 14 past in een eerste huls θ' onderaan de zuiger 9. De tweede huls 14 30 bevat een paar dunne veerelementen 16 die daarmee zijn geïntegreerd en een naar buiten gerichte voorspanning opwekken. Elk van de veerelementen 16 bevat een haak 17 op het van de aanhechting afgekeerde uiteinde. Aldus past de haak 17, wanneer de tweede huls 14 in de huls θ' wordt gezet, in een axiale groef 21 die ook is getoond in figuur 6, zodat wordt voorkomen dat de hulzen 9' en 14 onderling verdraaien.

35 Een schroeflijnvormige rug 15 is aangebracht op de benedenkraag 14' van de tweede huls 14, zodat, wanneer deze kraag 14' is opgenomen in de huls θ' aan de zuiger 9, de rug 15 een schroefsamenwerking heeft met een schroeflijnvormige rug 19 binnen de huls 9'. De hoogte van de benedenkraag 14' is een weinig kleiner dan de afstand van de bodem 32 van het cilindrische deel 24 tot de schouder 31.

Voor het samenbouwen van de zuigeraandrijfeenheid in het bodemdeel 3 wordt eerst de tweede huls 14 40 naar beneden geduwd, met de vierkante opening uitgelijnd ten opzichte van de vierkante stijl 22, totdat deze de bodem 32 raakt. Op dit moment klikken nokken 23, die zijn aangebracht op het benedendeel van de vierkante stijl 22, in groeven 18 van inwendige veerelementen die, evenals de veerelementen 16, zijn geïntegreerd met de tweede huls 14. Aldus wordt de tweede huls 14 op haar plaats gehouden. Nadat de aangrijping 19 van huls 9' aan de zuiger 9 aangrijpt met de inwendige schroefdraad 13 van de getande huis 45 11, worden de twee onderdelen in het cilindrische deel 24 geschoven totdat het benedeneinde van de getande cilinder 11 op de schouder 31 rust. Op dit moment moeten de haken 17 in de axiale groeven 21 passen. Alhoewel de rug 19 beschreven is als zijnde ononderbroken kan deze ook als nok zijn gevormd, die geschikt is voor aangrijping met schroefdraad 13.

Teneinde de houder te voltooien wordt het huis 1 geplaatst op het bodemdeel 3 met de daarin gemon-50 teerde zuigeraandrijfeenheid, waarbij de zuigers 9 en 10 in de cilinders 7 respectievelijk 8 worden geplaatst en vervolgens wordt het bovendeksel 2 geplaatst. De aldus voltooide houder is in figuur 2 in verticale dwarsdoorsnede afgebeeld. In figuur 2 worden de groeven 18 van de tweede huls 14 weergegeven in aangrijping met de nokken 23 van de vierkante stijl 22.

Elke zuigeraandrijfeenheid functioneert zodanig dat na iedere druk op de drukknop 6 de getande huls 11 55 over een hoek roteert die overstemt met een segment van een buitenvertanding 12. Aangezien het paar benen 27, 28 aan de drukknop 6 een laterale druk (veerkracht uitoefent roteert via deze de getande cilinder 11, bij iedere druk op drukknop 6, over een hoek die overkomt met een tandsegment 2 zoals weergegege-

Claims

3 193534 ven door de stippellijn in figuur 3. De drukknop 6 komt terug dankzij de drukkracht van de veren 29. Tijdens deze teruggaande beweging passeert elk been 27,28, doordat het flexibel is, het volgende tandsegment. Tegelijkertijd voorkomt een tegenhoudpal 26 dat de getande cilinder 11 terugdraait. Aangezien de getande cilinders 11 ontworpen zijn om in tegengestelde richting te roteren zijn de 5 vertandingen 12, de schroefdraad 13 en de ruggen 19 en 15 van de ene zuigeraandrijfeenheid gespiegeld geconfigureerd ten opzichte van die van de andere zuigeraandrijfeenheid. De werking van de houder zal thans worden beschreven. Wanneer de getande cilinder 11 wordt geroteerd door middel van de benen 27, 28 van de drukknop 6 wordt door de vierkante stijl 22 de haken 17 en de groeven 21 verhinderd dat de zuiger 9 roteert ten opzichte van het benedendeel 3, zodat de zuiger 9 10 wordt opgeheven door middel van de schroefdraad 13 over een afstand die overeenstemt met de rotatie-hoek van de getande huls 11. Als gevolg van het opheffen van de zuiger 9 wordt een deel van de crème M dat overeenstemt met de vermindering van het volume van de cilinders 7 en 8, door de openingen 4 en 5 naar buiten geperst. Dit wordt getoond in figuur 7. De uit iedere opening naar buiten geperste hoeveelheid is uitsluitend afhankelijk van de diameter van de cilinders 7, 8. Op deze wijze is de afstand waarover de 15 zuiger 9 wordt opgeheven, wanneer de drukknop 6 opeenvolgend wordt ingedrukt, gelijk aan de hoogte van de getande cilinder 11. Op dat moment komt een groef 20, die is aangebracht in het binnenoppervlak van de hulsvormige verlenging θ', in aangrijping met een haak 17 van het veerelement 16 van de tweede huls 14 zoals weergegeven in figuur 7. Aangezien de schroefdraad 13 en de mg 19 nog met elkaar in aangrijping zijn kunnen de zuigers 9 en 10 nog verder opgeheven worden bij volgende indrukkingen van de 20 drukknop 6. Opgemerkt wordt dat de koppelingskracht tussen de groeven 20 en de haken 17 groter is dan die tussen de groeven 18 en de nokken 23. Bijgevolg zal de laatst genoemde verbinding verbroken worden wanneer de zuiger 9 verder wordt opgeheven uit de positie die is weergegeven in figuur 7; als gevolg hiervan wordt de tweede huls 14 omhoog getrokken door de hulsvormige verlenging 9'. Verder wordt erop gewezen dat deze optrekbediening door moet gaan totdat rug 15, die is aangebracht op de benedenkraag 25 14' van de tweede huls, in aangrijping komt met de schroefdraad 13. Derhalve wordt de aangrijping van mg 19 met schroefdraad 13 verbroken nadat de mg 15 in aangrijping komt met de schroefdraad 13. Deze toestand wordt getoond in figuur 8. Hierna wordt, als gevolg van opeenvolgend indmkken van de drukknop 6, de zuiger 9 proportioneel opgeheven met de tweede huls 14, waarbij telkens een bepaalde hoeveelheid crème naar buiten wordt geperst. Uiteindelijk raakt de zuiger 9 het bovendeksel 2 en wordt het einde van de 30 bediening bereikt. De hoogte van de getande cilinder 11 is ongeveer de helft van de hoogte van de cilinder 7, 8, waardoor de hoogte nodig voor de zuigeraandrijfeenheid en daarna de houderhoogte klein kan worden gehouden. Alhoewel een deksel voor de houder niet is getoond kan het zijn verbonden via een scharnier aan de bovenrand van het bovendeksel 2 en kan het nokken hebben aan het binnenoppervlak die geschikt zijn voor 35 het afsluiten van de openingen 4 en 5.
1. Houder voor het gescheiden opnemen en het naar buiten persen van twee visceuse vloeistoffen voorzien van een behuizing met twee naastliggende cilinders voor vloeistof, met elk een boveninlaatopening en met elk een zuiger, die van onderaf schuifbaar is in de richting van de opening en van zuigeraandrijfeenheden met een gemeenschappelijk van buitenaf te bedienen aandrijfmiddel, om de twee vloeistoffen tegelijkertijd naar buiten te kunnen persen, met het kenmerk, dat 45 elke zuigeraandrijfeenheid een eerste huls (θ') onderaan de betreffende zuiger (9) omvat, een tweede huls (14) met een benedenkraag (140, welke benedenkraag een buitendiameter bezit, die in hoofdzaak gelijk is aan de diameter van de eerste huls (90, en een getande huls (11), waarbij de lengte van de eerste huls (90, de tweede huls (14) zonder de benedenkraag (140 en de getande huls (11) in hoofdzaak aan elkaar gelijk zijn en gelijk aan de halve slag van de zuiger (9), en waarbij voorts de tweede huls (14) 50 schuifbaar past in de eerste huls (97) en deze beide hulzen (14, 90 in axiale richting verschuifbaar, maar niet roteerbaar zijn ten opzichte van de bodem van het huis (1); dat de getande huls (11) aan het buitenoppervlak de tanden (12) bezit en aan het binnenoppervlak schroefdraad (13) roteerbaar is gelegerd in de behuizing en zodanig is gekoppeld met de eerste huls (9'), dat de schroefdraad (13) van de getande huls (11) in aangrijping is met een schroefmg (19) op het 55 buitenoppervlak van de eerste huls (90 en wel zodanig dat in elke cilinder (7, 8) bij opeenvolgende bedieningen van het aandrijfmiddel (6, 27-30), dat beide getande cilinders (11) tegelijkertijd aandrijft de zuiger (9, 10) wordt opgeheven door de getande huls (11) waarbij vervolgens een benedendeel van de 193534 4 eerste huls (θ') in aangrijping komt met een bovendeel van de tweede huls (14) teneinde de tweede huls (14) op te kunnen heffen, waarna een verdere schroef rug (15) op het buitenoppervlak van de beneden-kraag (14) in aangrijping komt met de schroefdraad (13) van de getande huls (11) en wel zodanig dat de zuiger (9) kan worden opgeheven door de benedenkraag (14^ via de tweede huls (14); 5 dat de middelen die verhinderen dat de tweede huls (14) en opzichte van het huis (1) roteert worden gevormd door een onronde stijl (22), die zich opwaarts uitstrekt vanaf de bodem van het huis (1) en in een overeenkomstige opening in de tweede huls (14) past; dat de verbinding van het beneden deel van de eerste huls (θ') met het bovendeel van de tweede huls (14) en de middelen die verhinderen dat de eerste huls (9') roteert ten opzichte van de tweede huls (14) 10 worden gevormd door een buitenwaarts voorbelaste veerhaak (17) in het buitenste bovendeel van de tweede huls (14), welke aangrijpt in een axiale groef (21) in het binnenoppervlak van de eerste huls (9'); dat een nok (23), is aangebracht op het benedendeel van de onronde stijl (22) en aangrijpt in een groef (18) van een veerhaak aan de binnenzijde in het benedendeel van de onronde opening van de tweede huls (14) om te voorkomen dat de tweede huls (14) wordt opgeheven als gevolg van het opheffen van de 15 eerste huls (9'), waarbij de koppelkracht van deze aangrijping kleiner is dan die van de haak (17) in de groef (21) van de eerste huls (9') aan de zuiger (9). Hierbij 4 bladen tekening