NL193209C

NL193209C - Steriliseerhouder voor instrumenten.

Info

Publication number: NL193209C
Application number: NL8700768A
Authority: NL
Original assignee: Johnson & Johnson Medical
Priority date: 1986-04-07
Filing date: 1987-04-01
Publication date: 1999-03-03
Also published as: SE501170C2; AU6973087A; DE3711621C2; NO169697B; CA1271017A; DE3711621A1; AU597943B2; DK168424B1; FR2596652A1; GB2188549A; ES2005128A6; JPH0822309B2; BE1001375A3; GB2188549B; JPS62266061A; NO169697C; NL193209B; DK177287A; SE8701102D0; DK177287D0

Description

1 193209

Steriliseerhouder voor instrumenten

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het bevatten van voorwerpen gedurende het steriliseren daarvan en voor het bewaren van de voorwerpen na het steriliseren, waarbij de inrichting een met een 5 deksel sluitbare houder omvat met een van althans één afvoeropening voorziende bodemwand, die omlaag helt naar de althans ene afvoeropening toe.

Een dergelijke inrichting is bekend uit het Brits octrooischrift 0.353.832.

Bij deze bekende inrichting is de houder dubbelwandig voor het opnemen van water waaruit door koken stoom wordt gevormd. Het deksel sluit de houder hermetisch. Op de houderbinnenbodemwand sluit een 10 condensafvoerleiding aan.

De uitvinding stelt zich ten doel een inrichting van een in de aanhef aangegeven soort te verschaffen, waarbij de houder enkelwandig uit doorzichtige kunststof kan worden vervaardigd en met eenvoudige condensafvoer uit de bodem uitgerust is.

Volgens de uitvinding wordt dit bereikt, doordat een poreus element opgesteld is nabij de afvoeropening 15 voor het door dit element heen toelaten van afvoer van water uit de houder via de afvoeropening en het tegengaan van binnenkomst van bacteriën in de houder via de afvoeropening bij afwezigheid van afvoer-water, waarbij het poreuze element doorlatend is voor water, niet absorberend is en in droge toestand in hoofdzaak niet doorlatend is voor bacteriën. Het element staat water toe om te passeren en uit de houder te stromen en tevens in droge toestand tegen te gaan dat bacteriën de houder binnenkomen. De inrichting is 20 in het bijzonder bruikbaar voor uitvoering van de houder in kunststof. Via een speciaal uit te voeren deksel zal stoom in de houder gevoerd kunnen worden voor de sterilisatie.

Opgemerkt wordt dat uit de Nederlandse octrooiaanvrage 114842 een stoom- en luchtdoorlatende steriliseertrommel bekend is, die voorzien is van een deksel waarin een niet-hygroscopisch filter geplaatst is. Een gesloten bodem met een metalen filter kan verder aanwezig zijn.

25 Opgemerkt wordt voorts dat uit de Internationale octrooiaanvrage WO 87/05520 een autoclaaf bekend is, die aan de bovenzijde en onderzijde voorzien is van afsluiters, welke zich respectievelijk bevinden in een afvoerbaan voor koellucht en in een toevoerbaan voor stoom. In een schuine bodemwand is een opening aangebracht, waarin een filter geplaatst is, waarmee de inwendige druk in de houder en de buitendruk met elkaar vereffend worden.

30 Bij voorkeur is het poreuze element vervaardigd van permeabel keramisch materiaal.

Bij voorkeur is het poreuze element vervaardigd van keramische deeltjes of roestvrij stalen deeltjes, die aan elkaar gesinterd zijn met een glasbinder. Het poreuze element is hierbij sterk en heeft een grote chemische weerstand die gelijk is aan dat van glas en is dus bestand tegen corrosie en omstandigheden die optreden bij sterilisatie met stoom.

35 Bij voorkeur heeft een dergelijk poreus element een doorlatendheid van niet meer dan 1 pm en een dikte van niet minder dan ongeveer 4,8 mm (3/16 inch). Hierdoor zullen bacteriën in lucht ten gevolge van de nauwe slingerweg tussen onder- en bovenzijde van het element door dit element worden tegengehouden.

Bij voorkeur is de bodemwand voorzien van een omlaag reikende uitsparing met daarin een aantal afvoeropeningen, in welke uitsparing het poreuze element opgesteld is, waarbij de uitsparing en het element 40 cirkelvormig zijn en is de inrichting voorts voorzien van een ringvormige afdichting tussen het element en de bodemwand en van middelen voor het bevestigen van het element in de uitsparing en de afdichting te klemmen tussen het element en de bodemwand. Hiermee wordt een in hoofdzaak luchtdichte en waterdichte afdichting tussen het element en de bodemwand verschaft, zodat water komende uit de houder, en lucht die de houder binnentreedt, door het element moeten stromen.

45

De uitvinding wordt toegelicht in de volgende beschrijving aan de hand van de tekening.

Figuur 1 is een verticale dwarsdoorsnede van een inrichting, voorzien van een houder met een deksel en bevattende een instrumentbak.

Figuur 2 is een bovenaanzicht van de houder zonder deksel en instrumentbak.

50

Een inrichting 10 voor het bevatten van voorwerpen gedurende steriliseren en voor het opslaan van de voorwerpen na het steriliseren omvat de inrichting 10 een houder 12 met een inwendige ruimte en met een omtrekswand 14. Bij voorkeur is de houder 12 gemaakt van doorzichtige kunststof zoals bijvoorbeeld polysulfonkunststofhars. Op het ondereinde van de omtrekswand 14 sluit een bodemwand 16 aan met in 55 een omlaagreikende uitsparing 18 een aantal afvoeropeningen 20. De bodemwand helt omlaag naar de uitsparing 18 met een hoek van niet minder dan 4,5°. Bij de getekende constructie is de uitsparing 18 in hoofdzaak cirkelvormig en heeft de omtrekswand 14 een aantal binnenwaarts reikende ribben waarvan de 193209 2 reden later zal worden uiteengezet.

Bij alternatieve uitvoeringsvormen kan de bodemwand 16 voorzien zijn van een aantal uitsparingen 18 met elk daarin afvoeropeningen 20.

De inrichting omvat ook een deksel 22 welke bevestigbaar is op het open boveneinde van de houder 12.

5 Bij de getekende constructie omvat het deksel 22 rond zijn omtrek een omlaag open groef 24 welke de bovenrand van de houder 12 ontvangt. Een afdichting 26 is opgesteld tussen het deksel 22 en de bovenrand van de houder 12 voor het afdichten van het deksel 22 op de houder. Het deksel 22 kan ook voorzien zijn van een aantal openingen 28 om toe te staan dat stoom de houder 12 binnenkomt en om het mogelijk te maken van het trekken van vacuüm in de houder 12. Bij de voorkeursuitvoering omvat het 10 deksel 22 verder een ringvormige, omlaagreikende ribbe 30 welke de openingen 28 omgeeft en een geperforeerd, cirkelvormig draagframe 32 aangebracht op ribbe 30. Het draagframe 32 draagt op zijn bovenvlak een vel 34 van filtermateriaal om stoom toe te staan de houder 12 binnen te komen, om het trekken van vacuüm in de houder 12 mogelijk te maken en om te vermijden dat verontreinigingen in de houder binnenkomen. Terwijl het filtermateriaal van willekeurig materiaal kan zijn, is het bij voorkeur een 15 weefsel van polyolefien vezels. Dit filtermateriaal dient na elk gebruik vervangen te worden. De inrichting 10 omvat ook een geperforeerde bak 36 welke verwijderbaar opgesteld is in de houder 12 voor het dragen van te steriliseren en op te bergen voorwerpen. Bij voorkeur steunt de bak 36 op de bovengenoemde ribben 21 binnen de houder. In de getekende constructie omvat de bak 36 een aantal openingen 38 in zijn onderwand. De openingen 38 staan toe dat condens wegstroomt van de voorwerpen die gesteriliseerd worden.

20 De inrichting 10 omvat verder een poreus element opgesteld nabij de afvoeropeningen 20 om afvoer van water uit de houder mogelijk te maken door de afvoeropeningen 20 en om de binnenkomst van bacteriën in de houder 12 door de afvoeropeningen 20 bij afwezigheid van waterafvoer tegen te gaan. Het element 40 is voor water doorlaatbaar en niet absorberend en is in droge toestand in hoofdzaak ondoorlatend voor bacteriën. Bij voorkeur is het element 40 ’’permanent’’ of opnieuw bruikbaar en gemaakt van doorlatend 25 keramisch materiaal en meer in het bijzonder van keramische deeltjes met een bepaalde afmeting en aan elkaar gesinterd door een glasbinder. Bij voorkeur zijn de deeltjes met bepaalde afmeting deeltjes van siliciumcarbide.

Bovendien heeft bij de voorkeursuitvoering het element 40 niet meer dan één micron doorlaatbaarheid in lucht en heeft een dikte van niet minder dan 3/16 inch, zodat het element 40 een slingerweg vormt voor 30 bacteriën in de lucht. Bekend is dat zulk een slingerende weg het passeren van bacteriën in hoofdzaak tegengaat.

Het element 40 is stevig en in hoge mate bestendig tegen schade en heeft een goede chemische weerstand welke gelijk is aan die van glas, zodat het element bestand is tegen corrosie, oxidatie en andere omstandigheden bij met stoom steriliseren.

35 Ook kan het element gemaakt zijn van deeltjes van roestvrij staal die samen gesinterd zijn met een glasbinder. Echter is gebleken dat keramische deeltjes de voorkeur verdienen boven deeltjes van roestvrij staal omdat roestvrij staal de neiging heeft om bij langdurig gebruik toch te oxideren.

Bij de voorkeursuitvoering is het element 40 in hoofdzaak cirkelvormig en opgesteld in de uitsparing 18 binnen de houder 12. Eventueel kunnen de afvoeropeningen 20 in de bodemwand 16 zitten en is het 40 element 40 opgesteld op de bodemwand 16 nabij de afvoeropeningen.

Bij voorkeur is voorzien in een ringvormige afdichtring 42 tussen het element 40 en de bodemwand 16 en middelen om het element 40 in de uitsparing 18 te bevestigen om de afdichtring 42 te klemmen tussen het element 40 en de bodemwand 16. In de getekende constructie heeft de afdichtring 42 een in hoofdzaak L-vormige dwarsdoorsnede en is geklemd tussen het element 40 en zowel de bodemwand 16 en de zijwand 45 van de uitsparing 18. Terwijl verschillende middelen kunnen worden gebruikt voor het bevestigen van het element 40 in de uitsparing, omvatten bij de voorkeursuitvoering deze elementen een gebruikelijke bevestigingsstang 44 welke reikt door de bodemwand 16 en het element 40. Deze stang is bij voorkeur gemaakt van roestvrij staal. In de getekende constructie is een O-ring 46 opgesteld rond de bevestigingsstang 44 en tussen de bodemwand 16 en het element 40 om te vermijden dat water lekt en lucht stroomt 50 tussen het bevestigingstoestel en 44 en het element 40.

Gedurende een sterilisatieproces staan de openingen 28 in het deksel 22 toe dat onderdruk wordt getrokken in de houder 12 en staan stoom toe om in de houder 12 binnen te komen. De te steriliseren voorwerpen liggen in de bak 36 en condens van de voorwerpen stroomt door de openingen 38 in de onderwand van de bak 36 tot op de bodemwand 16. Doordat de bodemwand 16 omlaag helt naar de 55 uitsparing 18, stroomt het water de over de bodemwand 16 omlaag in de uitsparing 18 en passeert het element 40 en stroomt naar buiten door de afvoeropeningen 20. Wanneer het proces voorbij is en de inrichting 10 tenslotte droog is, gaat het element 40 tegen dat bacteriën de houder 12 binnenkomen door de

Claims

1. Inrichting voor het bevatten van voorwerpen gedurende het steriliseren daarvan en voor het bewaren van de voorwerpen na het steriliseren, waarbij de inrichting een met een deksel sluitbare houder omvat met een 10 van althans één afvoeropening voorziene bodemwand, die omlaag helt naar de althans ene afvoeropening toe, met het kenmerk, dat een poreus element (40) opgesteld is nabij de afvoeropening (20) voor het door dit element heen toelaten van afvoer van water uit de houder via de afvoeropening en het tegengaan van binnenkomst van bacteriën in de houder via de afvoeropening bij afwezigheid van afvoerwater, waarbij het poreuze element (40) doorlatend is voor water, niet absorberend is en in droge toestand in hoofdzaak niet 15 doorlatend is voor bacteriën.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het poreuze element (40) vervaardigd is van permeabel keramisch materiaal.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het element vervaardigd is van keramische deeltjes die aan elkaar gesinterd zijn door een glasbinder.

3 193209 afvoeropeningen 20 en het filtervel 34 gaat tegen dat bacteriën de houder 12 binnenkomen door het deksel

22. Voorwerpen in de houder 12 zullen steriel blijven totdat het deksel 22 wordt verwijderd. Zowel de houder 12 als het element 40 zijn opnieuw bruikbaar. 5

4. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het poreuze element (40) vervaardigd is van roestvrij stalen deeltjes die door een glasbinder aan elkaar gesinterd zijn.

5. Inrichting volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat het poreuze element (40) een doorlatendheid heeft van niet meer dan 1 pm en een dikte bezit van niet minder dan ongeveer 4,8 mm (3/16 inch).

6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de bodemwand (16) voorzien is 25 van een omlaag reikende uitsparing (18) met daarin een aantal afvoeropeningen (20), in welke uitsparing het poreuze element (40) opgesteld is, waarbij de uitsparing (18) en het element (40) cirkelvormig zijn en dat de inrichting voorts voorzien is van een ringvormige afdichting (42) tussen het element en de bodemwand en van middelen (44) voor het bevestigen van het element (40) in de uitsparing en de afdichtring te klemmen tussen het element en de bodemwand. Hierbij 1 blad tekening